• No results found

Adolescenten en kinderporno

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adolescenten en kinderporno"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

177 Afl. 9 - september 2016

FJR 2016/42

Prof. mr. drs. M.R. Bruning

Adolescenten en kinderporno

Editorial

FJR 2016/42

Een belangrijk deel van het leven van adolescenten speelt zich anno 2016 af via sociale media. Ook bij het seksueel experimenteren zijn de smartphone en de webcam voor jongeren niet meer weg te denken. Zij kunnen elkaar verleiden en opwinden door het versturen van expliciet beeldmateriaal ( sexting) en kunnen seksuele handelingen eenvoudig vastleggen. Dit laatste is echter niet vrijblijvend;

het maken, bezitten of verspreiden van naaktfoto’s van minderjarigen is strafbaar als kinderporno ( art. 240b Sr). Hoewel het hebben van seks met minderjarigen vanaf 16 jaar in de regel niet strafbaar is (vgl. art. 245 Sr), is het louter vastleggen en in bezit hebben van naaktfoto’s of –filmpjes strafbaar. Dit geldt ook als beide tieners instemmen met het vastleggen en bewaren van het beeldmateriaal voor eigen gebruik zonder intentie tot verspreiding. Art. 240 Sr is in de laatste decennia herhaaldelijk verruimd vanuit de gedachte dat alle minderjarigen moeten worden beschermd tegen seksuele exploitatie. Maar hier wordt een lastig dilemma bloot- gelegd: in hoeverre moeten adolescenten worden beschermd en is er ruimte voor het vastleggen van seksuele handelingen tussen minderjarigen met beider instem- ming zonder dat dit een strafbaar feit dan wel strafrechtelijke vervolging oplevert?

De Hoge Raad heeft zich op 9 februari 2016 over deze laatste vraag gebogen ( ECLI:NL:HR:2016:415 ) en beantwoordt deze op basis van de huidige wet negatief.

Tegelijk concludeert de HR op grond van de wetsgeschiedenis dat art. 240b Sr te ruim is geredigeerd (A-G Hofstee spreekt over een strafbepaling die ‘ overinclusive’

is; par. 36). Het bestrijkt ook gevallen in de privésfeer waarin een oudere min- derjarige ermee instemt dat een leeftijdgenoot voor eigen of beider bezit kinder- porno vervaardigt, terwijl de wetsgeschiedenis duidelijk maakt dat strafrechte- lijke aansprakelijkstelling in dat geval achterwege moet blijven (r.o. 2.6.1). Hoewel deze gevallen volgens de minister nader hadden moeten worden omschreven in de Aanwijzing Kinderpornografie , is dit niet gebeurd (deze is pas per 1 mei 2016 aan- gepast; Stcrt . 2016, 19415). Jeugdige verdachten konden zich in dergelijke situaties dan ook niet verweren met een beroep op die Aanwijzing. De Hoge Raad heeft der- halve het heft in eigen hand genomen en heeft een kwalificatie-uitsluitingsgrond geïntroduceerd (zie ook N. Rozemond, NJ 2016/257 ). Aan de hand van de concrete gedraging van de verdachte, de leeftijd en de instemming van de betrokkenen en het ontbreken van enige aanwijzing voor een risico van verspreiding van de afbeelding(en) onder anderen dan de betrokkenen kan de strafrechter voortaan beslissen om gevallen niet als kinderporno in de zin van art. 240b Sr te kwalifice- ren, ook al is voldaan aan alle bestanddelen van deze bepaling. Deze daadkrach- tige beslissing maakt duidelijk dat de Hoge Raad het betoog van de A-G steunt:

hij vindt het niet vanzelfsprekend dat gevallen waarin het gaat om oudere (16-, 17-jarige) minderjarigen het in het bezit hebben van seksueel getinte foto’s bin- nen de beslotenheid van een onderlinge relatie als kinderpornografie zou moeten worden gekwalificeerd. Het is de vraag of deze factoren voldoende concreet zijn geformuleerd (zie J. van Voorde, SR-Updates.nl 2016-0078). Is een voorstel zoals A-G Hofstee naar aanleiding van een rechtsvergelijkende analyse doet tot een spe- cifieke strafbaarstelling die meer recht zou doen aan de aard en de strafwaardig- heid van de gedragingen in relatie tot een jeugdige leeftijd niet aan te bevelen? Het zoeken naar een juiste balans tussen respect voor de autonomie van adolescenten en de juiste mate van bescherming (vgl. par. 20 van het concept-General Comment CRC over de implementatie van rechten van adolescenten, april 2016) blijft op dit punt in elk geval een grote uitdaging, waarbij het risico tot overbescherming van tieners steeds op de loer ligt.

T2b_FJR_1609_bw_V02.indd 177

T2b_FJR_1609_bw_V02.indd 177 9/13/2016 8:00:19 PM9/13/2016 8:00:19 PM

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

As David Špaček, Mihály Csótó and Nicolae Urs argue in chapter 3.5, the way e-governance is realised also in policy designs, depends on ‘the development of e-government and

Hereto they used 1D cross-shore profiles (“Jarkus raaien”) of the Dutch coast and a Bayesian network 1 to determine if the presence of buildings on beach significantly affects

This study used spectral-element modeling and numerical modeling to evaluate the impact of topography on ground shaking induced by the 2005 Kashmir earthquake.. There are

The aim of this study was to formally assess the performance of the mILAS as a tool for monitoring early recovery following THR by: (1) examining construct validity via internal

Schramel, Variation in treatment and outcome in patients with non-small cell lung cancer by region, hospital type and volume in the Netherlands, Eur.. van der

Before analysing the aforementioned Famine novels to see how nineteenth-century female writers responded to representations of English and Irish characters, we should examine to

When trying to answer the research question on what the role of policy transfer is in relation to sustainable tourism in Amsterdam in the case of the association of cities

Table 2: Contextual equity factors at the international, national and sub-national level, that may determine access or capacity to participate in the design of REDD+ and at the