• No results found

Multatuli, Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Multatuli, Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886 · dbnl"

Copied!
825
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886

Multatuli

Editie Hans van den Bergh en Dik van der Meulen

bron

Multatuli, Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886 (eds. Hans van den Bergh en Dik van der Meulen). G.A.

van Oorschot, Amsterdam 1995

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/mult001gstu27_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

7

Voorwoord

(3)

Met dit vierentwintigste deel en het gelijktijdig te verschijnen registerdeel (XXV) zijn de strikt chronologisch opgebouwde Volledige Werken van Multatuli na een halve eeuw voltooid, in het jaar dat de schrijver 175 zou zijn geworden. Er zijn in zekere zin zelfs drie elkaar overlappende chronologische reeksen in de nu gereed gekomen delen te onderscheiden: het voor de pers geschreven oeuvre in de delen I t/m VII, de Brieven en documenten over Multatuli's leven en werk in de delen VIII t/m XXIV en de Nagekomen Brieven en documenten die in beide laatste delen hun plaats hebben gevonden.

Zo is nu een afsluiting bereikt van de gedurfde onderneming waarvoor een halve eeuw geleden de grondslag werd gelegd door Garmt Stuiveling, overigens op basis van al voor de oorlog samen met Eddy du Perron ontwikkelde plannen. Maar Stuiveling heeft na de Bevrijding de opzet uitgewerkt en er tot aan zijn dood in 1985 het gezicht van bepaald. Toch zou dit papieren monument voor Multatuli nooit tot stand zijn gekomen, als niet van het begin af aan Geert van Oorschot met zijn destijds pas gevestigde uitgeverij zich er met zijn volle enthousiasme voor had ingezet, reeksen intekenaars voor de uitgave warm had gemaakt en de benodigde gelden had weten te vinden. Zelfs met posthume voorzieningen heeft hij de voltooiing van de

dundrukreeks tenslotte veilig gesteld. Het is te betreuren dat geen van de initiatiefnemers de afronding van vandaag heeft mogen beleven.

Het huidige deel omvat twee belangrijke komponenten: de brieven en dokumenten over het kalenderjaar 1887 waarin Multatuli op 19 februari overleed, na een aantal nog betrekkelijk vitale weken te hebben beleefd ondanks het longemfyseem waaraan hij al geruime tijd leed.

De andere komponent is het zg. ‘bezemwagendeel’: de nagekomen brieven en

dokumenten, die te laat opdoken om nog op hun

(4)

10

eigen plaats in de chronologische ordening terecht te komen. Het gaat hier om aanvullingen die het beeld van Multatuli op een heel welkome manier vervolledigen en die er bovendien voor zorgen dat ook dit deel weer tientallen vaak amusante en ontroerende brieven van Multatuli's hand bevat.

Het eerste gedeelte - de Brieven en Dokumenten over 1887 - omvat uiteraard de laatste eigenhandig geschreven en gedikteerde getuigenissen van Dekker zelf, maar voorts de stortvloed van publiciteit die na het overlijden op gang kwam, vaak zo overvloedig dat wij ons tot korte, elkaar zo min mogelijk overlappende fragmenten moesten beperken. Wij sluiten tegen de zomer van 1887 de dokumentatie af, op enkele uitzonderingen na die vooral betrekking hebben op de ontwikkelingen rond Mimi en Wouter, die zich al op 1 juli metterwoon in Amsterdam vestigen, en de bemoeienissen van de allerlaatste Multatuli-commissie die zich ditmaal beperkt tot het inzamelen van gelden voor een gevelsteen in het geboortehuis, het tegenwoordige Multatuli Museum.

Bij de Nagekomen Brieven en Dokumenten werd naar volledigheid gestreefd waar het manuskripten van Multatuli zelf betreft; van hem hebben wij zelfs de kleinste teruggevonden aantekeningen en inskripties opgenomen. Een vergelijkbare volledigheid was niet realiseerbaar waar het artikelen over Multatuli in kranten en tijdschriften betreft. Stuiveling heeft in de delen die onder zijn eindredaktie tot stand kwamen (tot en met XVI) slechts een beperkte selektie daarvan opgenomen. Dat kon in dit laatste deel onmogelijk worden rechtgezet; alleen al met deze artikelen zou een aantal delen te vullen zijn. Wij hebben nu het meest informatieve opgenomen;

voor de rest kan slechts verwezen worden naar de verzamelingen van het Multatuli Museum. Al met al is het ‘bezemwagendeel’ een boeiende dwarsdoorsnede van Multatuli's gehele leven en werk geworden, van zijn vroegste avonturen op Java tot de laatste periode van zijn vrijwillige ballingschap in Duitsland.

Bij het afsluiten van ons redaktionele werk gaat nog één keer onze dank uit naar

de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die gedurende

een uitzonderlijk lange reeks van jaren de kosten van het gereedmaken der kopij voor

haar rekening heeft genomen, en naar het ministerie van Cultuur

(5)

(voorheen CRM en WVC), dat al die tijd de uitgave heeft gesubsidieerd. Zonder de vele raadgevers en informanten die ons steeds bereidwillig terzijde stonden en daarom in het colofon worden genoemd, zou het gereedkomen van dit werk, zeker in het tempo van de laatste periode - ongeveer een deel per jaar - nooit mogelijk zijn geweest.

Met name zijn wij ook nu weer mevrouw Alma van Donk zeer erkentelijk voor de steeds accurate manier waarop zij haar gespecialiseerde bijdrage leverde bij het uittypen van vaak moeilijk ontcijferbare handschriften. Maar dit keer mag ook de jarenlange onbaatzuchtige steun van het Multatuli Genootschap en de staf van het Multatuli Museum niet onvermeld blijven; hun verzamelwoede en het zorgvuldige beheer van hun kollektie Multatuliana (in samenwerking met de UB van Amsterdam) vormt de ruggegraat van deze reeks.

Amsterdam, november 1994

Hans van den Bergh

Dik van der Meulen

(6)

13

Verantwoording

(7)

Bij verwijzing naar de uitgaven waaraan enig gegeven werd ontleend is gebruik gemaakt van de volgende aanduidingen:

Brieven (met vermelding van het deelnummer): Brieven van Multatuli. Bydragen tot de kennis van zyn leven. Gerangschikt en toegelicht door Mevr. Douwes Dekker, Geb. Hamminck Schepel. Amsterdam: Versluys, 1891-1896. 10 dln.

Brieven WB (met vermelding van het deelnummer): Multatuli Brieven. Bydragen tot de kennis van zyn leven. Gerangschikt en toegelicht door M. Douwes Dekker-Hamminck Schepel. Tweede, herziene Uitgaaf. Amsterdam:

Wereldbibliotheek, 1912.

Pée 1937: Julius Pée, Multatuli en de zijnen. Naar onuitgegeven brieven.

Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1937.

Pée 1941: Multatuli, Reisbrieven aan Mimi en andere bescheiden. Met aanteekeningen in het licht gegeven door Julius Pée. Amsterdam:

Wereldbibliotheek, 1941.

Pée 1942: Brieven van Multatuli aan Mr. Carel Vosmaer, R.J.A. Kallenberg van den Bosch en Dr. Vitus Bruinsma. Naar het oorspronkelijke uitgegeven door Julius Pée. Brussel/Rotterdam: Manteau-Nijgh en van Ditmar, 1942.

Pée 1944: Keur uit de brieven van Multatuli. Naar tijdsorde gerangschikt en van aanteekeningen voorzien door Julius Pée. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1944.

RvE: Briefwisseling tusschen Multatuli en S.E.W. Roorda van Eysinga.

Uitgegeven door M. Douwes Dekker, geb. Hamminck Schepel. Amsterdam:

Versluys, 1907.

In alle gevallen waarin geen vergelijking met de autografen mogelijk was, is de datering voorzien van een asterisk.

De volgende afgekorte aanduidingen worden gebruikt:

Dagboek: voor de beschrijving hiervan zie V.W. XV, blz. 15.

Dossier Bernhold: voor de beschrijving van het dossier Bernhold zie V.W. XIX,

blz. 16.

(8)

16

Edu: Multatuli's zoon, geboren 1854.

Memoriaal: voor de beschrijving hiervan zie V.W. XIV, blz. 15.

Mimi: Maria Frederika Cornelia Hamminck Schepel, jarenlang de intieme vriendin van Eduard Douwes Dekker, sedert 1 april 1875 zijn echtgenote.

Multatuli: Eduard Douwes Dekker.

Nonni: Multatuli's dochter, geboren 1857.

Tine: Everdina Huberta Douwes Dekker-van Wijnbergen, de eerste echtgenote van Eduard Douwes Dekker, overleden 13 september 1874.

Wou(ter): de aangenomen zoon van Multatuli en Mimi (eigenlijk: Eduard Bernhold), geboren 25 januari 1876.

A.M.V.C.: Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen.

A.R.A.: Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage.

G.A.: Gemeente-archief; met vermelding van de plaats.

I.I.S.G.: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam.

K.B.: Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage.

M.M.: Multatuli-Museum, Korsjespoortsteeg 20, Amsterdam.

N.L.M. D: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's-Gravenhage.

U.B.: Universiteitsbibliotheek; met vermelding van de plaats.

V.W.: Volledige Werken van Multatuli (Amsterdam 1950 etc.); met vermelding van het deel in romeinse cijfers.

Typografie: uiteraard sluit de vorm van dit deel zo nauw mogelijk aan bij die van de overige delen. Dus ook in deel XXIV en XXV is niet getracht het origineel met typografische middelen na te bootsen. De tekst is diplomatisch afgedrukt, met dien verstande dat bij puntjes iedere reeks is weergegeven door een drietal. Daar, waar tekst is ingekort of wegens verminking van brieven ontbreekt, is dit aangegeven door een viertal puntjes (....).

Indien een punt aan het einde van een zin, dus bijv. voor een nieuwe hoofdletter,

ontbreekt, is deze stilzwijgend toegevoegd. In Multatuli's brieven wordt steeds y

gedrukt, ofschoon er in de door anderen gedrukte teksten dikwijls ij staat. Wanneer

er gebruik is gemaakt van een authentieke tekst, wordt geen eerdere publikatie

vermeld.

(9)

Ondanks deze kontinuïteit van principes voeren de huidige editeuren op een aantal punten konsekwent de volgende werkwijze door: in de brieven van Multatuli worden ook de doorgestreepte passages verantwoord in de aantekeningen die aan de brieftekst voorafgaan. Omdat vooral in lange brieven - mede hierdoor - het aantal annotaties soms groot is, zijn de toe te lichten passages voorzien van een nummer dat

korrespondeert met de betreffende verklaring boven de brieftekst.

Waar de verdenking van een drukfout op zou kunnen komen, wordt een stijl- of schrijffout door ons geannoteerd met ‘kennelijke verschrijving’.

De als k uitgesproken c wordt in de door ons toegevoegde tekst overal als k geschreven waar de Woordenlijst van de Nederlandse taal (1954) dat toestaat, behalve in geval van cc en in leenwoorden (accent en clown).

Tevens wordt in dit en het volgende deel een diplomatisch onderscheid gemaakt tussen en . De dikke horizontale strepen tegen de linkermarge waarmee Multatuli veelal alinea's onderscheidt, worden weergegeven als ‘-’ achter het laatste woord van de vorige alinea. Een onderstreping in het handschrift leidt tot kursief;

(drie)dubbele onderstreping wordt met kleinkapitaal weergegeven.

Bij het overnemen van gedrukte stukken (uit kranten, tijdschriften en boeken) zijn evidente drukfouten gekorrigeerd. De mate waarin de bladzijden postpapier zijn volgeschreven, wordt aangegeven met , ¼, ⅓, ½, ⅔, ¾ of .

Woorden of woordgroepen in vreemde talen worden alle in de aantekeningen vertaald, met uitzondering van al te duidelijke gevallen (‘das Haus’, ‘pardon’). Staan Duitse woorden in handschriften in zg. Duitse schrijfletters (‘gotisch schrift’), dan wordt dat in de annotaties vermeld.

Persoonsnamen in brieven en dokumenten worden zoveel mogelijk in de aanhef

geannoteerd, behalve als het gaat om namen die in gemakkelijk toegankelijke

handboeken zijn te vinden. In het algemeen wordt alleen toegelicht wat tot het

onmiddellijk begrip van de kontekst bijdraagt. Er wordt naar gestreefd per deel de

noodzakelijke toelichting te geven, en een bepaalde naam wordt in de regel slechts

één keer, bij de eerste vermelding, geannoteerd.

(10)

18

De Biografische Aantekeningen achterin betreffen alleen de korrespondenten van

Multatuli.

(11)

Het jaar 1887

(12)

21

Het jaar 1887 zet al dadelijk onrustbarend in. Wouter blijkt sinds de kerstdagen aan geelzucht te lijden en op 4 januari maakt Mimi zich ongerust over Deks benauwdheid en zijn nachtelijk hoesten, twee oorzaken voor zijn vermoeidheid overdag. Op eigenaardig nuchtere toon konstateert Multatuli twee dagen later trouwens zelf: ‘Ik ben onwel, en... bezig met doodgaan. Enfin!’, waarbij het laatste woord waarschijnlijk niet als ‘eindelijk’, maar als uiting van berusting moet worden opgevat.

Begin februari leeft Mimi overigens weer wat op; het lijkt toch een voorbijgaande verkoudheid te zijn geweest - een optimistische kijk op Deks gezondheid die door de patiënt zelf tot vrijwel de laatste dag gevoed wordt. En daarin had Multatuli de stand van de medische wetenschap aan zijn zijde. De Duitse arts bleef volhouden dat astma geen dodelijke kwaal is en nog op 11 februari was dokter Hendrik de Vries uit Amsterdam overgekomen, had de pols van de zieke gevoeld en deze geruststellend genoemd, daarin bijgevallen door Multatuli; deze blijft tot in februari aktief in zijn korrespondentie-schaakpartijen, met name met H.C. Muller. Maar tegelijkertijd is hij toch te apathisch om te reageren op het telegram van Domela Nieuwenhuis van 10 januari: ‘Veroordeeld’. De brief van Cato Schuitemaker (29 januari) bevat tal van pikante bijzonderheden over de behandeling in de gevangenis.

De aanwezigheid van het echtpaar Braunius Oeberius bevordert trouwens - als vaker bij logeerpartijen in Ingelheim - dat de gastheer zich van zijn meest vitale kant laat kennen. Begin februari hadden de Oebé's aangeboden naar Ingelheim te komen;

heel karakteristiek wordt het idee eerst enthousiast ingehaald, maar op het laatste

nippertje per telegram afgewimpeld, waarna de uitnodiging tenslotte toch weer wordt

hernieuwd. De gasten blijken voor de patiënt sigaren (van Lien de Haas) te hebben

meegebracht (!)

(13)

en mevrouw Oeberius houdt de achterban schriftelijk op de hoogte van stemming en situatie: zaterdagavond 12 februari draagt Multatuli nog met verve de

‘Rammelslag’-monoloog voor; een wonderbaarlijke prestatie voor de zieke die de volgende vrijdag gelaten moet erkennen: ‘dit is geen bui; hieraan ga ik weg.’

Voor Mimi komt het einde zaterdag 19 februari toch nog onverwacht, nadat ze hem tijdens een middagslaapje op de befaamde rode sofa nog geruime tijd de rook van speciale ‘astma-sigaren’ in de neus heeft geblazen. Natuurlijk blijft het grillige lot Multatuli tot in de dood achtervolgen: zijn sterfdag is ook de 70

ste

verjaardag van Willem III en dus een volksfeest; en zelfs zijn overlijdensakte wordt nog door drie bizarre fouten ontsierd.

Over tal van details van die laatste dagen worden we zorgvuldig op de hoogte gebracht door Mimi's brieven van 20 februari en 7 maart aan de meest nabije intimi:

de Rotterdamse vrienden en Marie Funke; in beide gevallen zijn deze verslagen ook nauwelijks bedekte vragen om financiële hulp - gelukkig met het verlangde resultaat.

Al dadelijk zendt De Wolff ter bestrijding van de crematie-kosten in Gotha f1000,-, een lening die later ‘zo gracieuselijk mogelijk’ wordt omgezet in een schenking à f100,- van tien vrienden.

Maar dan heeft de crematie zelf op 23 februari al plaatsgehad in aanwezigheid van Mimi en haar broer Albert, van Oeberius en twee Middelburgse vrienden: De Witt Hamer en Ghijsen. Paap en Zürcher zijn voor een paar uur met de trein

overgekomen en Lina de Haas logeert een kleine week bij Mimi, maar gaat niet mee naar Gotha om in Nieder-Ingelheim op de zieke mevrouw Oeberius te passen. Van haar hand bestaat een uitgebreid verslag van de laatste dagen, waardoor we onder meer op de hoogte zijn van de pijnlijke ingreep door een paar gerechtsdienaren die dadelijk Multatuli's kamer komen verzegelen.

Behalve de genoemden logeert Roessingh van Iterson 7 maart in de villa om Mimi

met raad en daad terzijde te staan. Hij is de afgevaardigde van een groep vrienden -

met de woning van dr. De Haas als spil - die we dankzij de bewaarde korrespondentie

al spoedig na het overlijden zich zien beraden over de vraag hoe Mimi verder het

best kan worden bijgestaan. Hieruit vloeit het

(14)

23

zg. ‘Wouter-fonds’ voort: een klein comité dat omgeven door perfecte discretie nog tien jaar lang voor f1000,- per jaar wil instaan, tot Wouter meerderjarig zal zijn.

Samen met de 250 Mark per kwartaal van de levensverzekering (resultaat van het Huldeblijk van 1882) en de f500,- per jaar waar Marie Funke garant voor blijft staan, verzekert dit Mimi voorlopig jaarlijks van zo'n f2300,-, vergelijkbaar met een kleine f50.000,- in huidige koopkracht. In deze berekening is nog afgezien van de gunstige voorwaarden waaronder zij in 1888 het huis te Ingelheim van de hand zal doen en van de revenuen van de brievenedities, waarvoor zij al in maart 1887 de eerste stappen zet. Haar verzoek aan alle vrienden om haar de brieven van Multatuli toe te

vertrouwen vloeit overigens voort uit de annonce van de firma Elsevier waarin Robbers dezelfde oproep doet, waarschijnlijk in een vertwijfelde poging om het royale voorschot aan de schrijver uit 1882 toch nog in kopij om te zetten. Op 11 maart stuurt Bruinsma al een ingezonden brief aan de NRC om het

Elsevier-voornemen te doorkruisen. Het inzamelen verloopt voorspoedig; Mimi sluit zich wekenlang op in Dekkers kamer om het verleden opnieuw te beleven; in april blijkt dat zij ook over de brieven van Dekker aan Tine uit de zg. ‘verlovingstijd’

beschikt, die - net als alle overige papieren - merkwaardig genoeg buiten de

boedelbeschrijving van 10 maart en 2 april zijn gebleven. Deze brieven zullen op de markt komen in 1891.

Op 20 maart schrijft een oude relatie, de kapitein der infanterie Gerdessen, haar trouwens al met vooruitziende blik dat Mimi er goed aan zou doen alle brieven zonder coupures uit te geven. Want anders, meent hij, komt er later toch een volledige editie, waarin dan de verschillen des te pijnlijker zouden opvallen. Die voorspelling is nu, anno 1995, inderdaad uitgekomen, want Mimi heeft in haar uitgave toch menige gevoelig liggende passage weggelaten.

Ook het treffende artikel van Van Hall in De Gids (maart 1887) stuurt al aan op een spoedige openbaarmaking van de brieven waarin we pas echt zullen kennismaken met de ‘kinderlijk- geniale Multatuli die daarin zo vaak blijk geeft van scherp inzicht in zijn eigen overspannen zieleleven’.

Natuurlijk is de stroom partikuliere en gedrukte reakties op het

(15)

overlijden overweldigend, te beginnen met een sympatieke brief van De Wolff en een wonderlijk snel gekomponeerd gedicht van Zürchers zwager; diens eigen beschrijving van Multatuli's laatste dagen in het Nieuws van den Dag zal Mimi overigens onwaar en grof voorkomen.

Ook Taco de Beer in De Portefeuille neemt zij kwalijk dat hij kwistig uit partikuliere korrespondentie citeert en zelfs de uitvoerige en gedegen herdenkingsartikelen van dr. H.J. Polak en Frederik van Eeden wijst zij

verontwaardigd af (‘hij beschermt zijn schoonvader Van Vloten’); aan genuanceerd oordelen is zij uiteraard nog niet toe.

Maar zelfs de beste vrienden blijken in dit deel hun reserves te hebben: Roorda van Eysinga: ‘Zijn karakter is minder groot dan zijn geest’ (4 januari); Vosmaer:

‘Vaak mistastend en onpraktisch. Altyd te volstrekt in alles’ (aan Smit Kleine, 28 mei) en Kruseman: ‘Hy had myn huis bezoedeld. (....) [Zyn nagedachtenis trekt myn sympathie] lang niet in àlles.’ (11 mei).

Maar andere reakties zijn vaak onverwacht positief, zoals een opmerkelijk mild

‘In Memoriam’ in De Hervorming van 5 maart en een bijzonder hartelijk stuk in het Nieuws van den Dag, al op 23 februari, terwijl toch deze krant onder het

hoofdredakteurschap van De Veer zich voorheen vaak kritisch en geprikkeld had getoond.

In het satirische spotblad Asmodée verschijnt op 3 maart dan ook een scherp artikel waarin de schijnheilige reakties na Multatuli's dood worden gehekeld. De trouwe Dageraad wijdt het maartnummer in zijn geheel aan Multatuli met niet minder dan tien grote herdenkingsartikelen en de onvermijdelijke poëtische bijdrage, van H.

Cosman.

Merkwaardig zijn de volstrekt tegenstrijdige oordelen die sommige krante-artikelen wijden aan Multatuli's invloed op ons koloniaal bewind. Hier en daar stelt men, dat dank zij zijn optreden de toestanden in Indië sterk zijn verbeterd; elders lezen we, dat ondanks zijn jarenlange strijd alles in de Oost er nog even beroerd, of zelfs nog erger voorstaat dan ten tijde van de kwestie-Lebak.

In juni konstateert Lien de Haas-Hanau tot haar verbazing dat niemand meer ‘vol

is’ van Dekkers dood. En inderdaad luwt dan

(16)

25

de publieke aandacht, hoewel de zoveelste ‘Multatuli-commissie’ inmiddels nog druk bezig is met een geldinzameling ten behoeve van een gevelsteen in het geboortehuis. Tal van gegevens over deze uiterst vertrouwelijke aktie zijn bewaard gebleven: zo kunnen we nu vaststellen dat bv. ook Aletta Jacobs vijf gulden heeft bijgedragen; op 13 december wordt de steen inderdaad in de gevel van het pand Korsjespoortsteeg 20 aangebracht, aanvankelijk ook weer met een foutieve

geboortedatum... Maar er schiet een bedrag van f38,15 over, dat wordt bijgeschreven op rekening van het Wouter-fonds.

Bij de nagelaten papieren heeft Mimi de laatste vastgelopen aanzet tot nieuw te publiceren werk gevonden, de zg. ‘onafgewerkte blaadjes’, geschreven in de zomer van 1886. Zij laat ze bij ‘een drukkerytje’ in Nieder-Ingelheim verschijnen in een beperkte partikuliere oplage die in principe niet voor de handel bestemd is; deze komt op 10 mei van de pers en iedereen die haar persoonlijk kondoleert krijgt er een exemplaar van toegezonden.

Inmiddels is zij al in maart bezig haar verhuizing naar Amsterdam voor te bereiden.

Op 31 mei is ze ter plekke om een geschikte woning te zoeken en schrijft vandaar een roerende brief aan Wouter, waaruit blijkt dat zij Deks nagedachtenis voor het kind zo levend mogelijk houdt; zij ondertekent zelfs met ‘mama en papa’. Per 1 juli wordt een verdieping aan de Nassaukade 86 (1 hoog) gehuurd. Of ze daar lang heeft gewoond is onzeker. Er zijn suggesties dat ze al spoedig bij Willem Paap is gaan inwonen; voor het bevolkingsregister verhuist zij pas officieel in november 1888 naar de Leidsekade 86. Vast staat dat moeder en kind op 23 juni uit Duitsland vertrekken, nadat op 18 juni ‘het goedje wat teveel is’ publiekelijk is geveild.

Een aantal brieven van Mimi uit deze laatste periode die in de Volledige Werken wordt gedokumenteerd, met name die van eind mei en 28 augustus aan Lina de Haas en van 15 april aan Marie Funke, werpen een intrigerend licht op haar gevoelens jegens Edu en haar bedoelingen met de afhandeling van de erfenis. Welke rol Paap, Zürcher en Holdert bij die financiële afwikkeling hebben gespeeld is ondoorzichtig.

Tegen het eind van het jaar zijn zij blijkens een advertentie van plan het huis in

Ingelheim voor Mimi te behouden en zoeken daartoe ‘intekenaars’. Maar op 28

decem-

(17)

ber melden zij dat de aankoop ‘onmogelijk is geworden’.

Niettemin koopt Mimi de villa op 2 januari 1888 uit de onverdeelde boedel - Zürcher is daartoe in Duitsland - voor f8250,- en op 13 juli doet zij de woning weer voordelig van de hand voor f14.000,-. Maar dan is de oorspronkelijke opbrengst al onder de erven verdeeld.

HvdB

(18)

27

Brieven en dokumenten

[1 januari 1887

Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C.

de Haas-Hanau]

1 januari 1887

Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau.

Met poststempels Utrecht 1

JAN

87 en Rotterdam 1

JAN

87 geadresseerd aan Mad

me

de Haas-Hanau Rotterdam Schiedammersingel. (M.M.)

Lieve Lina. Een hartelyken groet bij de intrede van 87. Moge het je alles goeds brengen en in de eerste plaats herstel van je echtgenoot. Gelukkig waren de laatste berichten beter. Ge houdt ons op de hoogte niet waar? De reis van de Gorters is nu vastgesteld op den 11

den

- als G eerst niet ziek wordt die gister met koorts te bed lag.

Ik hoop spoedig uitvoeriger te schryven nu moet ge hiermee volstaan. Nog eens hartelyk hartelyk gegroet van Ym en OB- - natuurlyk is de zieke in jou begrepen.

Dag Dag!

[1 januari 1887

Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer, wrsch. aan mevr. H.L.

Bruinsma-van den Berg]

Omstreeks 1 januari 1887

Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer, wrschl. aan mevr. H.L. Bruinsma-van den Berg. Kartonnen kaartje aan weerszijden beschreven. (M.M.)

1887

Lieve Mevrouw! Het ‘nieuwe jaar’ biedt me eene welkome gelegenheid om u eens

onze hartlyke groeten te zenden. Uw bezoek was ons zoó aangenaam - zoudt u niet

eens een paar dagen hier kunnen komen? Dat ons beste Dek niet aan t werken is

gekomen

(19)

is ons o o zoo pijnlijk - nu is de kans ook voor goed verloren - En de biographie

1.

- we zijn er geheel in, eerst gister avond laat kregen we haar en zyn nog niet aan t einde - Hoe welwillend ook tot dusverre geschreven - verbeeld ik me dat Dek vreeselijk krabben zal (ge kent toch zyn gewoonten het papier van t boek dat hij leest byna stuk te krabben, vooral als iets hem niet aanstaat. Ik vertrouw dat ze in Ingelheim door uwe zorgende bemiddeling het werk reeds hebben, daarom stuurden wij het niet. Adieu lieve mevr. Dat 87 ons dikwijls samen ziet is de hartelyke wensch van Ym Meijer.

OB groet hartelyk

Eindnoten:

1. biographie: de Levensschets door Busken Huet, in 1885 in acht afleveringen verschenen in het Algemeen Dagblad van Nederlands Indië, tussen 12 oktober en 2 november (zie aldaar), werd samengevoegd tot een afzonderlijke aflevering van Hedendaagsche Letterkundigen in december 1886 en tenslotte als bijlage opgenomen in Jan ten Brinks Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIXeeeuw, Amsterdam 1889, blz. 398-445.

[2 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

2 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller. Met poststempels Nieder-Ingelheim 3-1-87 en Arnhem 4

JAN

87 en geadresseerd aan WEDZ-geleer. H.C. Muller Litt.

hum. D

r

. Mejuff. De Grauw Velperweg Arnhem (Holland). (M.M.) 18)...e5-e4

19) Lb2 × Sd4.

Van harte omnia fausta

1.

, U en de Uwen. ('n beetje tegenspoed op 't ‘vierkant oorlogsveld’ wensch ik u wel toe.)

Gegr.

tt DD Zondag

Eindnoten:

1. omnia fausta: alle voorspoed (lat.)

(20)

[4 januari 1887

Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan F. Domela Nieuwenhuis]

4 januari 1887

Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan F. Domela Nieuwenhuis. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (I.I.S.G.) Fragment.

(....)

Multatuli is niet boos op U, geloof ik, ten zy het ware omdat Gy in Oct. niet by

hem gingt. Hy schryft byna nooit. Zeker vry inconsequent in iemand die altyd klaagt

over gemis van weer-

(21)

klank! Zyn hooghartige advertentie

1.

is verklaarbaar. Genieën zyn meestal dictatoriaal.

Ook hy werd bedorven door lof en geeft nu orakelspreuken. Hy vindt het een toppunt van Staatswysheid, zich onfeilbaar te verklaren. (weinig rymend met zyn schryven:

minimum van Staatsbemoeiïng). Zyn karakter is minder groot dan zyn geest, maar wy kunnen gerust aan de Droogstoppels overlaten dat te meten. Wy staan op denkers-schouders en moeten niet ondankbaar genoeg zyn jegens het Lot en eischen dat het ons een nog grooter man gegeven had.

Te oordeelen naar het gehalte der menschen, moet de Natuur moê geweest zyn van 't scheppen van een Spinoza. Krygt M

i

ooit macht, dan is 't nog tyd genoeg, zedelyken moed te toonen tegenover zyn heerschzucht.

(....)

Eindnoten:

1. advertentie: zie V.W. XXIII, blz. 730.

[4 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

4 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli. Met poststempel Arnhem 4

JAN

87 en geadresseerd aan Herrn E. Douwes Dekker Nieder-Ingelheim bei Mainz Deutschland.

(M.M.)

T. d8 × d4 19) L. b2 × d4

Daar ik a.s. Donderdag 6 Jan. weer naar Amst. vertrek, verzoek ik u uw antwoord dan weer te adresseeren: P.C. Hooftstr. 137.

Wordt mijn wensch, uitgesproken in het Groninger Weekblad

2.

van 31 Dec. j.l.

(Bijvoegsel) vervuld?

Vele groeten H. C M.

Arnhem, 4 Jan. '87 20) Sf3 × d4

1.

Eindnoten:

2. Groninger Weekblad: Muller sprak daarin de wens uit dat Multatuli zijn werk voor de pers spoedig zou mogen hervatten.

1. Aantekening van Multatuli in blauw potlood.

(22)

[4 januari 1887

Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

4 januari 1887

Brief van Mimi aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau. Dubbel velletje postpapier,

waarvan blz. 1-3 en 4 (¾) beschreven. (M.M.)

(23)

N. Ing. 4 Jan. 1887.

Beste Lien! Van morgen kregen wy je briefkaart, je begrypt hoe welkom hy was dat de beterschap zoo voortgaat. Ja dat hy wat slap is spreekt van zelf - maar als men zoo goed ziet dat men vooruitgaat is heerlyk. het is nu maar te hopen dat de kou niet te lang aanhoudt of te vinnig wordt. - dat hoop ik ditmaal ook voor ons, want noch dek noch Wouter zyn wel! Wat wou aangaat die heeft kou gevat op een kouden dag voor kersmis toen ik nr Mainz was. Zyn overjas uitgedaan enz enz. Op de

bescheerabend

1.

hield hy zich nog goed en zei: àls het niet de mooie kersavend was zou ik ziek zyn, want ik voel me heel onlekker!’ maar de opgewektheid hield de bovenhand, het plezier overwon, maar van de eerste kersdag af is hy thuis. eerst dacht ik alleen verkoudheid of kou vatten maar daarna bleek het geelzucht zoodat ik den dokter liet komen. het is wel niet gevaarlyk maar toch lastig. zoolang deze kou aan houdt kan ik hem ook niet naar school laten gaan. - je begrypt dat ik wel gedacht heb, dat als het nu toch eens zóó beschikt was, het maar gelukkig was dat Karel niet gekomen is. Van de andere kant was dan misschien alles anders geloopen en wou niet kou gevat! wie weet.

Zurcher is 2 Jan. reeds vertrokken zoo als ook vooraf zyn plan was. Toen hy kwam vond hy dek geheel gelyk 't vorig jaar - of dek zich nu byzonder vermoeid heeft met spreken, weet ik niet. Maar de laatste dagen dat Z. hier was was hy veel minder.

benauwdheid, hoesten, en dan vermoeid van beiden! Kyk, ik kan me niet denken dat

hy zoo kort geleden dien brief nog schreef aan Haas: Dek zei dat het ook kwam van

de verkoudheid - maar hy heeft meer last van slym dat maakt me ongerust. Zoo heb

ik er dan ook herhaaldelyk met den dr. over gesproken. Dek was niet te bewegen

hem te zien - ofschoon de dokter hem heel graag onderzoeken zou. De man scheen

alles te begrypen ik meen deks tegenzin - en heeft een weinig broomkali aangeraden,

dat probeeren we nu sedert gister. intusschen heeft dek nu toch begrepen dat het goed

was hem eens te zien. - de kou heeft aan dit alles ook schuld, want ofschoon deks

kamer zeer goed is (en hy zeer ingenomen is met zyn kachel die een gelykmatige

aangename warmte geeft) de scherpe lucht dringt toch door. - enfin lien, ik zit echt

in zorg. maar antwoord niet uitvoerig hierop. dek leest altyd

(24)

31

je brieven, en over een paar dagen is 't misschien al weer wat beter, wat ik zelf wel denk ofschoon we over 't geheel toch niet vooruit gaan. - En denk op 1 Jan. moest ik meegaan naar de begrafenis van onzen buurman, je weet die ziek was. dek noch Wouter konden en -enfin ik ben meegegaan met Z.Z. heeft hier zynde een portret van Wou geteekend, en was erg hulpvaardig en daarby ook heel bescheiden. en het praten op zich zelf vermoeid

2.

dek niet, - maar.-

Dag beste Lien! Dit is geen vroolyken brief. en nog antwoord niets, alsof ik alleen had gezegd dat dek wat onwel was en zwak en hoest, maar niets van angst of vrees.

Dag dag. het beste met je man daar komt dek beneden. - zoodra het wat beter gaat zeg ik 't je

je liefhebbende M.

Eindnoten:

1. bescheerabend: pakjesavond (du.) 2. vermoeid: kennelijke verschrijving.

[4 januari 1887

Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi]

4 januari 1887

Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 (overlangs) beschreven. (I.I.S.G.; fotokopie M.M.)

's Gravenhage 4 Jan 87.

Waarde vriendin,

Onder de zeer vele brieven die ik ontving, was ook de uwe en deze verheugde mij

bizonder. Immers ik vernam niets na den uitvoerigen brief

1.

, dien ik u schreef tot

opheldering van allerlei zaken, waarin myns inziens uw oordeel eenzydig en dus

verkeerd was of althans gebrekkig. Waart gy het met my eens, ik had gehoopt dit te

vernemen en waart gy het niet eens, dan eveneens maar met opgaaf van de gronden,

omdat ik aan ongemotieveerd oordeelen niets heb. Maar ik vernam noch het een

noch het ander. Uit uw laatste schryven klinkt my echter een hartelyke toon te gemoet

en ik haast my om een kort oogenblik te ontrooven aan myn bezetten tyd, om u te

schryven. Elkaar geluk te wenschen dat zou een banaliteit zyn, waar men van

weerszyden weet dat zulke vertooningen niet den minsten invloed hebben op den

gang van zaken. Hoogstens kan men wenschen dat men zich schikke, wanneer niet

geschiedt naar onze wenschen. Maar toch een groet, een handdruk, ja die zend ik u

toe uit de verte.

(25)

Myn lot zal op 10 Januari beslist worden. Voor my staat de uitslag vast, want men kan altyd iemand vinden als men hem zoekt en wie is niet overtuigd dat het hier een zoeken was om my persoonlyk onschadelyk te maken? Onze justitie is een

klassenjustitie evenals onze regeering een klassenregeering en dus de klasse die aan 't roer is, zal de andere die niets te zeggen heeft, ringelooren gelyk hy wil.

Wie zou daartegen iets vermogen? Wat was Dek van plan om daartegen te doen?

Ik heb dat nooit begrepen. Wy moeten op 't oogenblik nog bukken en zeggen: onze ure is nog niet gekomen. Breekt zy eenmaal aan, dan zal het gelden: erop of eronder.

Nu moeten wij er ons by neerleggen. Denkt gyl. er anders over? Over 14 dagen zit ik in de cel. Twee dingen zullen my hinderen behalve de aanraking met allerlei menschen, nl. dat ik niet mag werken wat ik wil maar gedoemd zal worden om erwten uit te lezen, vuurmakers te maken, enz. Een protest daartegen zou weerklank vinden en goed kunnen doen. En ten tweede dat ik ben afgesneden van elke aanraking met de buitenwereld. Dat zyn plageryen die onnoodig zyn. Dat men iemand onder zekere omstandigheden de vryheid ontneemt, om hem te beletten propaganda te maken, dat kan er door maar om hem te verhinderen te arbeiden wat hy wil, dat is onnoodig.

Hugo de Groot mocht ook arbeiden wat hy wilde.

Enfin, wy zullen afwachten wat de toekomst brengt en hopen kracht genoeg te bezitten om ongebroken de cel te verlaten. Maar mocht het zyn dat dit het einde van myn loopbaan is, ik zal my toch niet berouwen over de taak die ik volbracht. Wat beteekent ons persoontje tegenover de menschheid?

Ook in de gevangenis hoop ik een levensteeken te ontvangen van u en Dek. Dáár vooral moet het goeddoen als men bemerkt niet vergeten te worden.

Hoe gaat het by en met u? En hoe staat het met de plannen om een boek uit te geven? Komt daar nog iets van? By ons is alles goed in orde. Wy spraken op den oudejaarsavond over u, want ook de jonge Schuitemaker was by ons. Het was myn 40

ste

verjaardag en het verheugde my om dien nog te mogen doorbrengen te midden der mynen.

En nu moet ik weer afbreken. Ik zend u maandag bericht van den

(26)

33

uitslag. Ontvang aller groet, vooral van de dames voor Dek en u. Als gy tezamen zit in stilte op uw Kyktoren, denk dan aan

Uw strydenden vriend F Domela Nieuwenhuis

Eindnoten:

1. Zie V.W. XXIII, blz. 712-715.

[5 januari 1887

Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

5 januari 1887

Brief van Mevr. C. Schuitemaker aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(¼) beschreven. (I.I.S.G; fotokopie M.M.)

Lieve Mimi,

Gisteren ontving N. uw briefje, hij las het aan moe en mij voor en wij waren zeer blijde met uwe hartelijke belangstellende woorden. Nieuwh. zêi (en naar aanleiding daarvan schryf ik u dadelijk), ‘zij schrijft geen enkel woord over mijn laatsten langen brief, dat moet ik toch eens vragen, hoe dat komt’ ‘och’ liet hij er op volgen ‘'t is waar ik zal dan voor mijn vertrek geen antwoord meer krijgen.’ Kunt gij hem dus nog eens schrijven? vóór zijn vertrek? als de uitspraak maandag is dat zij het vonnis bekrachtigen, moet hij 8 dagen daarna weg. Hij wilde gaarne uw opinie over zijn laatste brief vernemen dat weet ik, wij vreesden al door uw lang stilzwijgen, dat gijl boos waart, gelukkig is dat niet het geval gelijk wij zien, uit uw brief, ik zeg gelukkig:

want het zou mij erg tegengevallen zijn. Wel moogt gij zeggen dat het bijna te

sprekend was, de woorden waarover hij vrijdag sprak, weet gij dat het zijn verjaardag

was? 't Was een schoone avond, de zaal zoo vol als het kon en alle menschen duidelijk

onder den indruk van het oogenblik. Zijn rede was er echter niet op ingericht om op

het gevoel te werken, hoe weinig moeite had het gekost om allen tot tranen toe te

bewegen. Neen, na eerst aangetoond te hebben, hoeveel reden er is om te weenen

over andere dingen, zei hij ‘weent echter niet over mij, ik voel mij niets ongelukkig,

en zou b.v. niet gaarne in de plaats van mijn rechters zijn’. Verder was het een

opwekking om al moest men hem een jaar lang missen als medestrijder, met dubbele

ijver te werken voor de heilige zaak n.l. de vrijmaking van den arbeid uit de slavernij

van 't kapitalisme. Toch werden velen aangedaan, toen hij zei dat hij hoopte ze allen

weer te zien op die zelfde plaats. 't Was waarlijk een

(27)

moeielijke dag die verjaardag, de kinderen waren opgewekt, vrolijk en voortdurend moest men strijden tegen de gedachte 't is misschien de laatste. 't Is echter opmerkelijk hetzelfde getuigde de moeder van de laatste Johanna, (zijn trouwe flinke steun) als men alleen is mag men droevig zijn, zoodra is men niet in zijn gezelschap of men kan de dingen rustig bezien. Ik kan met hem allerlei zaken regelen en bespreken (omdat er veel aan mij zal worden toevertrouwd) zonder dat gedrukt gevoel te hebben, wat mij overvalt als ik alleen ben en over alles denk. Mijn grootste zorg is ‘de zaak’, ik vrees zoo dat die er onder zal lijden, wie zal hem vervangen? men kan zich geen denkbeeld vormen van 't geen hij doet, hoe hij nu nog aan alles denkt, en 't zou hem vreesselijk te leur stellen, als hij terug komt en hij vond zijn heilige zaak niet vooruit gegaan zooals 't kan en moet. Gij ziet duidelijk welke gedachten mij deze dagen 't meest vervullen, ik ben blijde dat ik door mijn scheiding in staat ben veel dingen te doen, waar ik anders niet over had kunnen denken. Hoe pijnlijk zou het geweest zijn alles van verre te zien gebeuren en niets te kunnen doen, er komen echter voor ons nog moeielijke dagen, waar ik niet aan moet denken, men zou zóó zeggen, men komt er niet door, en 't is voor mijne moeder ook erg genoeg. Zij hoest tegenwoordig nog al anders is zij gezond. Wisten ze in de Malakkastraat dat ik schrijf aan u zeker verzochten zij hunne groeten te doen. Doe mijne groeten aan je man geef Wouter een zoen en gelooft mij je liefhebbende Cato

5 Jan 87

[6 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

6 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller. Met poststempels Nieder-Ingelheim 6-1-87 en Amsterdam 6

JAN

87, geadresseerd aan WEDZG. Heer H.C. Muller Litt.

hum. D

r

. J. v d Heidestraat 246

1.

Amsterdam. (M.M.)

(28)

35

19)... Td8 × d4

20) S f3 × d4. non timeo Danaos et dona ferentes

3.

. Ik hoop dat de verlokkende Grieken zich ditmaal mogen vergist hebben.

Gr

r

Courant nog niet gelezen. Ik ben onwel, en... bezig met doodgaan. Enfin! Gegr.

tt D

Woensdag.

Myn zet 21 zal zeker gedwongen zyn. Doe die dus maar voor my. En dan?

D hoest en heeft last van asthma en dan die koude kan de kleine jongen dan by dit weer reizen?

2.

Eindnoten:

1. v.d. Heidestraat 246: oorspr. stond er P.C. Hooftstr 137.

3. non timeo Danaos enz: aangepast citaat uit Virgilius' Aeneis (II, 49); ‘ik vrees de grieken [niet;

toegevoegd], ook als ze geschenken aandragen’; gezegde van de Trojaanse priester Laokoon om de Trojanen er van af te houden het houten paard binnen de muren te halen. (lat.) 2. Dit postscriptum in Mimi's hand is dwars door de tekst heen geschreven.

[7 januari 1887

Brief van Multatuli aan P.H. Ritter]

7 januari 1887

Brief van Multatuli aan P.H. Ritter. Enkel velletje briefpapier, geheel beschreven.

(M.M.)

N.I. 7 Januari '87

Waarde Heer Ritter! Ik voel me onwel. Dit is de oorzaak dat Ge in vele dagen niets van my vernaamt. M'n asthma neemt hand over hand toe, zoodat ik ‘snachts telkens in den slaap word gestoord. Dit veroorzaakt dan vermoeienis en lusteloosheid.

Alles valt me zwaar, en sedert eenigen tyd laat ik liggen wat ligt. Dit lot trof ook Uw vriendelyk schryven van 31 Dec

r1.

.

Neen, de beide br. kaarten liggen er nog zoo lang niet. Ik behoef dus alleen verschooning te vragen voor 't verschuiven der beantwoording van Uwen brief.

Vriendelyk dank voor Uw hartelyke wenschen by gelegenheid van 't N. Jaar. Al zy dan de N. jaarsdag, wel bezien, 'n dag als 'n ander, men kan zich niet ontdoen van den eigenaardigen indruk weer 'n mylpaal gepasseerd te hebben, met de bygedachte:

zou dat nu de laatste zyn? Natuurlyk treedt dit denkbeeld meer op den voorgrond

naarmate men ouder is, en eigenlyk heeft 'n 67

2.

jarige zoo'n herinnering niet noodig.

(29)

toekomst van vrouw en kind, het besef zoo bitter weinig bereikt te hebben, en de vrees dat m'n laatste dagen door lichamelyke smart bedorven zullen worden - zie dat alles pynigt my. Ik weet nu reeds dat m'n denkvermogen totaal verlamd is als ik hoestende naar lucht hyg. Hoe zal dit de laatste oogenblikken, dagen of weken zyn?

Waarom sterft men niet zooals men zich te slapen legt. Ik weet wel dat dit soms gebeurt, maar zelden! Misschien zou dit meer voorkomen indien wy nader aan den Natuurstaat waren gebleven. (Zoogenaamd! Want ons afwyken daarvan is óók Natuur)

Het klinkt onhartelyk, maar de bedoeling is anders, als ik U zeg dat het voorloopig uitstellen Uwer komst me minder onaangenaam was dan wel 't geval zou geweest zyn als ik me wat flinker gevoeld had. Van 21 Dec

r

tot den 2

n

Januari had ik bezoek, en ik erken dat het my de laatste dagen wat zwaar viel. Ik voelde my moe. Maar innig spyt my de oorzaak van uw wegblyven-

Gestoord door hoest. Zal morgen vervolgen. Schaakzet: O-O ik ben nu weer wat rustig maar de tyd is daar dat de jongen naar 't dorp gaat.

Hartelyk gegroet DD

Eindnoten:

1. Decr: oorspr. gevolgd door en de br.kaart; doorgestreept.

2. Natuurlijk zou Multatuli pas in maart 67 zijn geworden.

[9 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

9 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli, met poststempel Amsterdam 9

JAN

en geadresseerd aan Herrn E. Douwes Dekker Nieder-Ingelheim bei Mainz. (M.M.)

D. c7-h2 + 20) S. f3 × d4

D. h2-h1 + 21) K. g1-f1

(gedwongen)

e4×d3 + 22) K. f1-e2

(gedwongen)

De partij schiet zoodoende een beetje op.

Ik hoop spoedig te hooren dat het u beter gaat met asthma + hoest, zeer lastige

bezoekers. Dank voor de woorden, door uw vrouw op de laatste briefkaart er bij

geschreven. De mijne maakt het wel, ook het kind een kleine engel die mij veel leed

buitenshuis

(30)

37

vergoedt. Maar ook mijne vrouw doet dit, ja zij vooral, ik mag niet ondankbaar zijn.

Vele groeten H.C.M.

23) Kf3 Dh2?

24) g2-g3

1.

Eindnoten:

1. Aantekening van Multatuli in blauw potlood.

[10 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan Marie Anderson]

10 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan Marie Anderson. Met poststempels Nieder-Ingelheim 10-1-87 en Wuerzburg 11-1-87, en geadresseerd aan Madame M. Anderson Wurzburg Petersplatz 4. (M.M.)

Ingelheim 10 Jan. 87.

Lieve M. Hoe onaardig dat we nog niets gezegd hebben van de mooie prenten v.

Fr.

4.

voor Wou! Wouter is de heele vacantie thuis geweest en vandaag voor 't eerst nr school. hy had de geelzucht. en ook dek maakt me met zyn hoesten enz. zorgen.

Wy hadden die dagen gasten, wat me nu met de zieken, maar half aangenaam was.

Dek wil my gerust stellen dat zyn onwelzyn een voorbygaande verkoudheid is. hoe ook, ik verlang erg nr zomerweer. ofschoon we ons huisje heerlyk kunnen verwarmen.

Hoe maken jelui het? en de studies van fritz? gaat

2.

dat nr wensch? En hebben jelui 't goed. ik zie nooit meer Mevr. Quarles

1.

geannonceerd. Mis je de cursaal

3.

in W. niet erg? Dat kan ik me zoo denken! Dag dag. Samen hartelyk van ons drieen gegroet.

Eindnoten:

4. Fr.: Fritz (bijgenaamd Riek), de zoon van Marie A, had in deze periode vioolles.

2. Vanaf hier is de tekst dwars over het voorgaande heengeschreven.

1. Mevr. Quarles: pseudoniem van Marie Anderson.

3. Cursaal: Kursaal, het gebouw van de minerale bronnen in Wiesbaden, met een krantenleestafel.

[10 januari 1887

(31)

hum. D

r

. P.C. Hooftstraat 137

1.

Amsterdam. (M.M.)

20)...Dc7-h2 +

(32)

38

21) K g1-f1....Dh2-h1 + 22) K f1-e2...e4×d3 + 23) K e2-f3

(als ge nu uw D op h2 zet, speel dan s.v.p. voor my 24) g2-g3. 't Zal me benieuwen hoe deze verwikkeling zich oplost. Wat 'n raar pleizier toch, elkaar zoo te ergeren!) Ik ben lam van asthma en hoest maar kan toch niet klagen daar ik in m'n lang leven over 't geheel zoo gezond ben geweest. Hartelyk met de uwen gegroet. Zend my s.v.p. portret van vrouw en kind. Maar vraag er geen terug want ik heb er geen op 't oogenblik.

tt Dek maandag

Eindnoten:

1. P.C. Hooftstraat 137: oorspr. stond er Ziezeniskaai 7.

[10 januari 1887

Telegram van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli]

10 januari 1887

Telegram van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli, gericht aan Douwes Dekker Nieder-Ingelheim. (I.I.S.G, fotokopie M.M.). Het kursief gedrukte is op het formulier met inkt ingevuld.

Außgefertigt den 10/1 um 1 Uhr 40 M. N mitt.

durch v. Senninder Aufgenommen von T.S.

den 10/1 um 1 Uhr 45 M. N mitt.

durch v. Senninder

Telegramm auß s'Gravenhage 4 1887 den 10ten um 11 Uhr 41 Min. N mitt Veroordeeld

[11 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

11 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau, met poststempels

Nieder-Ingelheim 11-1-87 en Rotterdam 12

JAN

87, geadresseerd aan Mevrouw G.C.

de Haas geb. hanau. Schiedamse Singel Rotterdam. (M.M.)

(33)

N. Ingelheim.

Lieve Lien! Ik wist niet goed in welk stadium van aandoening ik je m'n vorigen brief schreef. Ik ben heel ongerust geweest dat is zoo, en nog is 't niet voorby; maar toch kryg ik weer meer hoop dat het een voorbygaande verkoudheid was die de zaak zooveel erger maakte. Dek zelf zegt het; en zegt telkens tot my: maak je niet ongerust ofschoon je wel begrypt dat ik hem met geen praatjes daarover lastig val. Ook nu nog na een pr uur slapen wordt hy wakker om te hoesten dat duurt dan een half uur, soms een uur, hoesten en hygen en valt dan weer in slaap. De dokter zei de eerste maal: ‘es ist ein schlimmer Zustand!’

1.

- en toch in weerwil van weinig verandering in de hoofdzaak schynt dek nu wat beter en opgewekter, en kryg ik dus ook weer betere moed.

Haas kan zeker nog niet uitgaan by dit weer? - Denk, m'n zuster in Doesburg

2.

heeft de typhus. Betsy is by haar en de jongens allen uit huis voor de besmetting.

Wat 'n ellende overal. Dag!

Eindnoten:

1. es ist ein schlimmer Zustand: de toestand is ernstig (du.) 2. m'n zuster in Doesburg: Chris(tine) Merens-Hamminck Schepel.

[11 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

11 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli, met poststempels Amsterdam 11

JAN

87 en AUSG 12-1, geadresseerd aan Herrn E. Douwes Dekker Nieder Ingelheim bei Mainz. (M.M.)

e4×d3 + 22) K. f1-e2

D. h1-h2.

23) K. e2-f3

L. f5×h3.

24) g2-g3

en ik wacht uwen 25

en

zet.

Portretten van vrouw & kind zullen volgen. Een beetje geduld s.v.p!

Ook ik voel mij in den laatsten tijd niets goed, lichaams- en zielepijn. Et pour cause

1.

. Daarenboven schokt mij buitengewoon de herhaalde veroordeeling van D.N.

die nu voor een jaar (hij, de beschaafde, de fijnontwikkelde) in de cel zal moeten doorbrengen. De pijnbank der XIX

e

eeuw. Leve de vooruitgang!! Gegroet.

HCM

25) Kf3-e3

2.

(34)

Eindnoten:

1. Et pour cause: en met reden (fr.)

2. Aantekening van Multatuli in blauw potlood.

(35)

[13 januari 1887

Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller]

13 januari 1887

Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller, met poststempels

Nieder-Ingelheim 13-1-87 en Amsterdam 14

JAN

87, geadresseerd aan WEDG.Heer D

r

. H.C. Muller P.C. Hooftstraat 137. Amsterdam. (M.M.)

24)...L f5 × h3 25) K f3-e2 -

Veel dank voor de portretten. M'n vrouw zegt dat ze goed lyken. Wat kykt die kleine kerel de wereld brutaal aan. Dat belooft wat.-

Ja, die celstraf voor 'n beschaafd gevoelig mensch, die aanraking met

stokkenknechts die afhankelykheid van willekeur - 't is vreeselyk! En had nu onze D.N. nog maar 't bewustzyn iets bereikt te hebben, iets goeds namelyk! Maar ik beweer dat juist het tegendeel 't geval is. Velen die zeer ontevreden waren met den toestand, zyn door den aangeslagen toon en de voorgestelde (of tendeele beproefde) middelen afgeschrikt. Dit is zeer jammer.

Hart. gegr. UDW Dek 13 Januari '87

Ge zyt toch niet ziek?

1.

Uw vrouw is heel goed op 't portret, gy te flauw, dank!- Ja dat andere is vreesselyk! hoe houdt hy zich toch? Hebt ge hem gesproken?

Wy denken er ook voortdurend aan. het is wreed.

Eindnoten:

1. Dit postscriptum is in de hand van Mimi in blauw potlood dwars door de tekst van Multatuli heengeschreven. (M.M.)

[14 januari 1887

Brief van Mimi aan M.J. de Witt Hamer]

14 januari 1887

Brief van Mimi aan M.J. de Witt Hamer. Vier enkele velletjes briefpapier, eenzijdig

beschreven. (M.M.)

(36)

41

Den heer M

r

M. Jacq de Witt Hamer te Middelburg

Geachte Heer!

Dekker draagt my op U een paar woorden te schryven om U de ontvangst te berichten en tevens te danken voor uw aanget. brief van 6 Jan. Hy is namelyk, sedert de laatste dagen van het vorig jaar zeer onwel, nare buien van benauwdheid en hoesten kwellen hem, en al begin ik nu langzamerhand weer wat moed te scheppen, en te hopen dat het slechts een voorbygaande verkoudheid is, die zyn kwaal (asthma) zoo verergerde, hy is toch lang nog niet goed en vooral zeer zwak. Daar hy niet bedlegerig is zou hy u wel een paar woorden kunnen schryven, maar daar komt hy des te moeilyker toe, daar hy U gaarne over eenige dingen wilde spreken.

Wat hem in de laatste dagen vooral bezig houdt is de beslissing in de zaak van Dom. Nieuwenhuis. Hoe vreesselyk dat er zulk onrecht geschieden kan, en voor zyn vrienden hoe treurig dat het hèm treft. Zou hy bestand zyn tegen zulk een straf? en, wat dek vooral vreest, zal zyn straf niet verzwaard worden door onnoodige plageryen, jazelfs, wie weet mishandeling? Ik behoef U niet te zeggen, ik ben overtuigd dat ge weet geachte Heer! hoezeer Dek in vele meeningen van D.N. verschilt. Maar ook waardeert hy hem, en dan het goede te willen, en onrecht te lyden, geeft hem dat niet reeds een dubbele aanspraak op onze belangstelling?

Mevrouw en uw dochtertje maken het zeker goed, daar gy er niets van zegt. Is zoo'n klein teer schepseltje ook al bestand tegen onze barre winters? Hier ziet het er uit alsof de ryn wil toevriezen. Ja, de heer van Laar zond Dek een register

1.

, en schreef hem. Maar och, waarde Heer! D. kan niet op alle brieven van onbekenden antwoorden, zelfs niet al was hy wel. Hy houdt er niet van! Daarby weet ik niet of hy heel ingenomen is met dit register. Het is een zeer lastig werk en moeilyk alle eischen te bevredigen. Op dit punt van brieven is Dek een geplaagd man; vooral wanneer het vertalingen uit zyn werken of zoo iets raakt. Van die dingen, zyn schryvery

betreffende, is hy beu, en byna vies. - hy raakt ze dan alleen met de vingertoppen aan!

Mag ik U verzoeken myn vriendelyke groeten aan Mevrouw

(37)

over te brengen? Ik had gehoopt U en haar den verloopen zomer te leeren kennen, maar dat kwam toen anders. Zal het dit jaar lukken?

Met de meeste hoogachting!

Uw toegenegen M. Douwes Dekker Hamminck Schepel Nieder-Ingelheim 14 Jan. 1887

Eindnoten:

1. register: J.J. van Laar Register op de Ideën van Multatuli Rotterdam 1886.

[16 januari 1887

Brief van H.C. Muller aan Multatuli]

16 januari 1887

Brief van H.C. Muller aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz 1-2 en 3 ( ) beschreven. (M.M.)

Amst. 16 jan. 1887.

Waarde Heer Dekker,

Gij vergist u blijkbaar in onze schaakpartij. Immers gij stuurt mij als 25

en

zet. K) f3-e2, maar dit is onmogelijk aangezien mijn pion op d3 het veld e2 bestrijkt.

Gemakshalve laat ik hier de heele partij volgen:

e7-e5 1) e2-e4

S. g8-f6 2) L. f1-c4

d7-d5 3) d2-d3

S. f6×d5 4) e4×d5

S. b8-c6 5) S. g1-f3

L. f8-c5 6) h2-h3

D. d8×d5 7) L. c4×d5

D. d5-d6 8) c2-c4

L. c8-f5 9) S. b1-c3

D. d6-d7 10) S. c3-b5

a7-a6 11) a2-a3

D. d7×c7

12) S. b5×c7

(38)

L. c5-a7 13) b2-b4

T. a8-d8 14) T. a1-a2

0-0 15) T. a2-d2

S. c6-d4 16) L. c1-b2

L. a7-b8 17) 0-0

e5-e4 18) T. f1-e1

T. d8×d4

19) L. b2×d4

(39)

D. c7-h2 + 20) S. f3×d4

D. h2-h1 + 21) K. g1-f1

e4×d3 + 22) K. f1-e2

D. h1-h2 23) K. e2-f3

L. f5×h3 24) g2-g3

en ik wacht uwen 25

en

zet opnieuw.-

Wat onzen vriend D.N. betreft, zoo ben ik het natuurlijk wel met u eens voorzooverre het vreesselijke der straf aangaat, maar niet met hetgeen gij daarbij voegt.

Daaromtrent blijven wij van opinie verschillen - de toekomst zal leeren wie gelijk heeft, of liever wie het by benadering juist heeft ingezien.

Het doet mij genoegen dat onze portretten u beiden een aangenaam oogenblik bezorgd hebben.

Vrouw + kind zijn uitstekend gelijkend, ikzelf ben mislukt.-

Nu ik uw beider portret niet krijgen kan, troost ik mij met de gedachte u dezen zomer in welstand te N.I. aan te treffen

Mijn vrouw laat u ook hartelijk groeten.

Als steeds de uwe H.C. Muller

[17 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

17 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller, met poststempels Nieder-Ingelheim 17-1-87 en Amsterdam 18

JAN

87, geadresseerd aan WEDZG H

r

H.C. Muller Litt.

hum. D

r

P.C. Hooftstraat 137, Amsterdam. (M.M.)

Dat: 25) K f3-e2 is 'n schryffout op de verzonden kaart. Op myn nota staat: e3. 't Spyt me wel dat ik nu schuld heb aan die onaangename vertraging. Uw opgaaf van gespeelde zetten komt met myn aantt. overeen. Alzoo:

24)...L f5 × h3 25) K f3-e3.

Ik ben zeer benieuwd naar 't vervolg.

(40)

44

[19 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

19 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli, met poststempel Amsterdam 19

JAN

87, geadresseerd aan Herrn E. Douwes Dekker Nieder-Ingelheim bei Mainz Deutschland.

(M.M.)

Zwart Wit

D h2-g2 25) K. f3-e3

en ik wacht uwen 26

en

zet.

Ik merk dat ik op mijn beurt, verscheidene zetten geleden, een misrekening heb gedaan, die ik nu misschien niet zal kunnen herstellen.

Vele groeten, ook namens mijn vrouw en mijn stout, dus gezond, kind HCM

26) K e3×d3

1.

A. 18 19/1 87

Eindnoten:

1. Aantekening van Multatuli in blauw potlood.

[19 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

19 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau, met poststempels

Nieder-Ingelheim 19-1-87 en Rotterdam 19

JAN

87, geadresseerd aan Mevrouw G.L.

de Haas Hanau Schiedamsche Singel Rotterdam. (M.M.) dinsdag morgen.

L.L. Heel veel nieuws is er niet. Je begrypt! De nacht van Saturdag op Zondag was hy heel naar van benauwdheid, met hoesten begonnen. Maar deze twee laatste nachten heeft hy voor het eerst eens weer heel goed geslapen. byna niet gehoest en heelemaal niet opgezeten. En dat juist nadat we met de medicyn hadden op gehouden!

ik durf niet zeggen dat het daarvan komt, maar opvallend is 't wel! - Van kou heeft

(41)
(42)

45

wilde. in godsnaam! daar is niets aan te doen! Wouter geniet van schaatsenryden op een ondergeloopen land, en heeft daar veel vuur voor. - Chris is 't gevaar hopen we voorby. - Gelukkig dat je ziet je met H. vooruitgaat al is alles niet in eens weer in orde. was 't maar warm voor hem!

Dag beste lien! houd je goed. Zyn de Wolven al terug? Wat 'n koude tocht voor hun!

dag!

tt MDD

[19 januari 1887

Brief van advokatenfirma aan Mimi]

19 januari 1887

Brief van advokatenfirma aan Mimi. Bedrukt formulier in kwartoformaat, waarvan blz. 1(½) beschreven, in Duitse schrijfletters. (M.M.)

MEMORANDUM

für von

frau Douwes-Dekker D

r

FALKER & D

r

LUCIUS,

Nieder-Ingelheim Rechtsanwälten.

Mainz, den 19. Jan. 1887 Grosse Bleiche 29.

Geehrte frau!

Ich bin Montag Mittag oder Mittwoch Mittag 3 Uhr zu Ihrer Disposition. Bitte mir aber vorher durch Carte gefl.

1.

den von Ihnen gewählten Tag gefl. anzuzeichen

2.

.

Mit vorzügl. Hochachtung Dr. Falker

Vertaling:

Geachte mevrouw,

Ik ben maandag- of woensdagmiddag om 3 uur tot uw beschikking. Wilt U echter zo vriendelijk zijn om mij voordien alstublieft op een briefkaart de door U gekozen dag te melden.

met de allermeeste hoogachting Dr. Falker

Eindnoten:

(43)
(44)

46

[21 januari 1887

Briefkaart van Mimi aan H.C. Muller]

21 januari 1887

Briefkaart van Mimi namens Multatuli aan H.C. Muller, met poststempels Nieder-Ingelheim 21-1-87 en Amsterdam 22

JAN

87, geadresseerd aan Herrn D

r

H.C. Muller P.C. Hooftstraat 137 Amsterdam. (M.M.)

D. dikteert.

25)...Dh2-g2 26) Ke3×d3

Ja, ook ik geloof dat de afloop der laatste verwikkeling u verzwakt heeft, en ik zie nu een lastige worsteling te gemoet want al ben ik nu 'n beetje sterker in stukken waarde, toch is 't verschil niet zeer groot. En de minste bévue

1.

van myn kant kan 't evenwicht weer aan uw zy brengen. Misschien vindt ge op 't eind een aardigen probleem-zet.

Ja, die arme D N. wy denken er zooveel aan.

Hartelyk met vrouw en kind van ons beiden gegroet MDD

Eindnoten:

1. bévue: blunder (fr.)

[22 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

22 januari 1887

Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli, met poststempel Amsterdam 22

JAN

87, geadresseerd aan Herrn E. Douwes Dekker Nieder-Ingelheim bei Mainz Deutschland.

(M.M.)

Zwart Wit

T. f8-d8 26) K. e3×d3

Wees met uwe secretaresse vriendelijk gegroet door H.C.M.

27) K d3-c3

1.

(45)

1. Aantekening van Multatuli in blauw potlood; c3: oorspr. stond er c2.

[22 januari 1887

Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

22 januari 1887

Brief van Mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau.

Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

(46)

47

Zaterdagavond!

Lieve Line

Ja ik ben eene luie schrijfster, en tegenwoordig valt het meedeelen mij moeilijker dan ooit te voren. 't Is daarom goed dat je zoo nu en dan eens port. Van de

Ingelheimers wisten we dat het met je echtvriend goed ging en gelukkig kan ik jou van hen hetzelfde meedeelen. Gister nog kwam er een brief van Mies waarin de heugelijke tijding dat Dek veel beter was en ze tot het inzicht waren gekomen dat een gewone verkoudheid zijne kwaal tijdelijk had verergerd.

Moge het zoo zijn. Wat ons aangaat wij leven ons stil leventje, nu de Gorter's weg zijn bijna afgezonderd van de wereld. Bijna? neen geheel. Sedert hun vertrek spraken wij nog niemand. Ik zou niet durven beweren dat dit goed is, maar onze lectuur, ons werken, enz. enz. behoedt ons toch voor indommelen. We nemen misschien zelfs meer notitie van alles wat er omgaat dan zij die zich in de wereld bewegen. Soms waait me wel eens de lust aan er me hals over kop intestorten om met volle teugen te absorberen zoo als George Eliot

1.

zegt. Ik ben opgewonden door het lezen van haar Life zoo zich dit openbaart in haar brieven, uitgegeven door haar echtgenoot Gross.

Jij kent ze zeker al sinds lang.-

De Gorters gingen den 13

den

Jan. op reis. 't Was een droeve uittocht. Geert half ziek. Gelukkig is de reis boven verwachting goed gegaan en bevinden ze zich in het hotel waar ze zijn afgestapt tamelijk goed op hun gemak. Hij is reeds weer druk met zijn badkuur aan den gang wat schijnbaar zijn kwaal verergert. Maar 't is zoo als hun klein kereltje mij met drukletters schrijft: ‘dat is juist een bewijs dat papa's knietje beter zal worden.’ Hij was hier in den laatsten tijd zooveel leniger. Och we hopen zoo. Ons huis staat aangeslagen: zoodra het weer zachter wordt gaan we aan 't zoeken.

Lukt het niet dan laten we ons boeltje hier opbergen en trekken we voor enigen tijd naar Hamburg!

A propos Line had je die duifjes op de nieuwjaarskaart zelve

(47)

geteekend? OB beweert zulks! He Line wat moet je een gelukkig gevoel hebben nu de Haas weer zoo goed als hersteld is. We waren soms zoo bang dat het chronisch zou worden. - Zoodra je verkoudheid over is en het weer zachter verwachten we dat je eens komt. Ik mag nog geen tochtjes ondernemen wijl ik steeds hoestende ben, zonder echter verkouden te zijn. Nu als 't haantje van den toren maar eerst weer omdraait zullen al die kwaaltjes wel verdwijnen.

Die Line schrijft toch keurig netjes zegt OB met een schuinschen blik naar mijn schrift. Heb je me lief Line och schrijf dan een beetje sloriger dat is de ware humaniteit zich voor te doen alsof men dezelfde gebreken heeft dan hij met wie men omgaat.

En wat brengt dat de wereld vooruit! Je ziet dus dat het niet alleen een bijzondere maar ook algemene plicht is ik bedoel een plicht ten algemeene nutte. Arm Slikkeveer!

2.

De regen klatert! Hartelijk gegroet van OB en YM.

Eindnoten:

1. George Eliot: pseudoniem van de Britse romanschrijfster Mary Ann Evans (1819-1880), in haar tijd zeer populair.

2. Slikkeveer: (?); Slikkerveer is een dorp in de Zuidhollandse gemeente Ridderkerk op het eiland IJselmonde.

[24 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

24 januari 1887

Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller, met poststempels Nieder-Ingelheim 24-1-87 en Amsterdam 25

JAN

87, geadresseerd aan WEDZGH

r

H.C. Muller, Litt.

hum D

r

P.C. Hooftstraat 137 Amsterdam. ( M.M.) 26)...T f8-d8

27) K d3-c3.

maandag.

[25 januari 1887

Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

25 januari 1887

Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅓) beschreven. (M.M.)

Beste Lien. Het gaat niet goed met dek. Zyn asthma is zoo heel erg niet maar - eerst hoestte hy om slym op te werken - gister morgen begon hy te hoesten van de keel.

Dat eerste vermoeid hem maar nu en dan - maar gister was 't erg. hij was dood af

(48)

toen het eindelyk door een pr poedertjes tot bedaren kwam. Ik liet den dokter vragen

toch vandaag te komen. ik hoopte dat die hoest een byko-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat ge over De V. zegt, noem ik heel leelyk. Ik begryp niet hoe men geen ambitie heeft, als men zich eens voor iets uitgeeft. Maar ik mag er niet te veel van zeggen omdat ik 't land

Omboni (Stéfanie) een zoogenaamde vriendin van tine die haar naar Italie had gelokt. 't Is natuurlijk Edu daar non brengen wilde en ook zelf wat aanspraak vinden. Maar Stefanie

te verwachten; daar ik echter gaarne aan zijn goede trouw geloof, en hij dus zelf beiden blijkt te derven, zal ik de vrijheid nemen, ze hem - en wie in zijn misvatting deelen mochten

Ja, 't lykt tooveren, maar waar is het! Misschien zend ik morgen weer 60 of 100 gl aan Nonni. Ik wil haar imponeeren. Wees niet bang dat ik met leege handen zal thuis komen. Dat

Multatuli, Volledige werken.. zoek naar de wettigheid der klacht over slechte tijden behandelde, was van oppervlakkigheid niet vrij te pleiten. Aan wien de schuld? Natuurlijk aan

overblijfselen zijn uit voorbijgegane tijdperken, dus hoe zij.. uit traditie zijn geboren, ‘kieuwen’ zooals spreker zeide, herinnerende aan eene vroegere periode van ons

Multatuli, Volledige werken.. Wellicht zijn er onder onze lezers, die eveneens door Multatuli's excentriciteit en door den ‘ondank’, waarmede hij ‘beleefdheden’ beloont, zich

wel, ik durfde niet! Ook tegen 't schryven van den brief dien ge nu weer zoo lief beantwoordt, had ik opgezien, primo om de zaak zelf - daar ze toch geheel en al berust op