• No results found

Advies nr 44/2014 van 30 april 2014 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr 44/2014 van 30 april 2014 Betreft:"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies nr 44/2014 van 30 april 2014

Betreft: ontwerpen van koninklijk besluit betreffende de rechtstreekse toegang van het Comité P, Comité I en het Controleorgaan tot de Algemene Nationale Gegevensbank van de Politie (CO-A- 2014-032)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie);

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op het verzoek om advies van de Vice-Eerste Minister, Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen ontvangen op 08/04/2014;

Gelet op het verslag van mevrouw Anne Junion;

Brengt op 30 april 2014 het volgend advies uit:

. . . . . .

(2)

A. VOORWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG

1. Met haar brief - ontvangen op 08/04/2014 - verzoekt de Vice-Eerste Minister, Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Joëlle Milquet (hierna de aanvrager) de Commissie advies uit te brengen over drie ontwerpen van koninklijk besluit, respectievelijk voor toegang voor het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (hierna het ontwerp van KB betreffende het Comité P), het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en het Controleorgaan (hierna het ontwerp van KB betreffende het COC), tot de gegevens en informatie van de Algemene Nationale Gegevensbank van de politie (afgekort ANG), zoals bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt (hierna WPA).

2. De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering voegde de nieuwe artikelen 44/1 tot 44/11/13 in van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Het is de bedoeling van deze nieuwe bepalingen om de nadere regels voor de verwerking van gegevens en informatie door de politiediensten rechtstreeks in de wet te omkaderen en zicht te krijgen op de volledige cyclus van de politionele informatie. De Commissie heeft in dit kader het advies nr. 47/2013 van 2 oktober 20131 uitgebracht.

3. De ANG is de politionele gegevensbank en bevat persoonsgegevens die verwerkt worden voor doeleinden van bestuurlijke politie2 en gerechtelijke politie3 alsook informatie die alle politiediensten nodig hebben om hun opdrachten te vervullen. Dit specifieke doeleinde maakt het mogelijk om:

- verdachten van een strafbaar feit, veroordeelde personen en personen die op verdachte wijze overleden zijn te identificeren;

- de personen die toegang hebben tot de ANG te identificeren;

- persoonsgegevens en politionele informatie te coördineren en te kruisen;

- op nationaal niveau de antecedenten van bestuurlijke politie en gerechtelijke politie te verifiëren;

1 Advies over het Voorontwerp van wet betreffende het politioneel informatiebeheer (CO-A-2013-040) http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/advies_47_2013.pdf.

2 Het gaat om gegevens in verband met verenigingen, fenomenen, groeperingen of personen die van belang zijn voor de handhaving van de openbare orde (artikel 44/5, §1 van de WPA).

3 Onder die gegevens staan ook de gegevens betreffende personen verdacht van een strafbaar feit, veroordeelde personen en gegevens betreffende verdachten van een door de politie vastgestelde administratief gesanctioneerde inbreuk (artikel 44/5

§ 3 van de WPA).

(3)

- bij controles die de politiediensten verrichten te helpen door de te nemen maatregelen te vermelden hetzij op basis van een beslissing van de bevoegde bestuurlijke of gerechtelijke overheden, hetzij in functie van het bestaan van antecedenten van bestuurlijke of gerechtelijke politie;

- het uitwerken en verwezenlijken van het politioneel- en veiligheidsbeleid te ondersteunen.

4. Artikel 44/11/4 van de WPA omschrijft de rechtstreekse toegang als een geautomatiseerde verbinding met de ANG die het mogelijk maakt toegang te hebben tot de erin vervatte gegevens. In het verslag aan de Koning over de diverse ontwerpen, herinnert de aanvrager eraan dat met deze toegang alleen de gegevens kunnen worden geraadpleegd en dat de mogelijkheid om gegevens in de ANG te wijzigen, te creëren of te wissen is uitgesloten. Er zal hen dus een specifiek profiel worden toegekend dat zich tot deze enige mogelijkheid beperkt.

5. De drie voor advies voorgelegde ontwerpen van KB zijn de uitvoering van artikel 44/11/12 van de WPA om aan het Vast Comité voor Toezicht op de Politiediensten (hierna het Comité P), het Vast Comité voor Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna het Comité I) en het Controleorgaan (hierna het COC), rechtstreeks toegang te verschaffen tot de ANG. Dit artikel bepaalt in §1 “De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de nadere regels van de rechtstreekse toegang tot de in de A.N.G. vervatte persoonsgegevens en informatie voor de overheden bedoeld in artikel 44/11/7 en 44/11/8 in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten”. Onderhavig ontwerpen van KB voeren in het bijzonder artikel 44/11/12 §1, 1° WPA uit en meer bepaald met betrekking tot de in artikel 44/11/8 bedoelde mededeling van de persoonsgegevens en de informatie “aan het Vast Comité P en aan de Dienst Enquêtes ervan, aan het Vast Comité I en aan de Dienst Enquêtes ervan, aan het Controleorgaan en aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse om hen toe te laten hun wettelijke opdrachten uit te oefenen”. Volgens §2 van datzelfde artikel 44/11/12, hebben de nadere toegangsregels ten minste betrekking op:

a) de behoefte om te kennen;

b) de categorieën van personeelsleden die op basis van de uitoefening van hun opdrachten over een rechtstreekse toegang beschikken of over een mogelijkheid beschikken om de ANG. rechtstreeks te bevragen;

c) de geautomatiseerde verwerkingen die uitgevoerd worden op basis van de gegevens en informatie van de ANG.;

d) de verplichting tot naleving van het beroepsgeheim door alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks kennis nemen van de gegevens en informatie van de ANG;

(4)

e) de veiligheidsmaatregelen, waaronder :

1° de beveiliging van de gebouwen en netwerken;

2° de verplichting om alle transacties op te lijsten en deze opgelijste gegevens gedurende minimaal tien jaar te bewaren;

f) de verplichting om voorafgaand aan het verkrijgen van de rechtstreekse toegang of het recht op rechtstreekse bevraging, een opleiding te volgen.

6. De Commissie noteert dat krachtens het nieuwe artikel 36ter/11 van de WVP, ingevoegd bij voormelde wet van 18 maart 2014 “Het Controleorgaan een onbeperkt recht heeft op toegang tot alle informatie en gegevens door de politiediensten verwerkt (…), hierin begrepen deze die bewaard worden in de ANG, in de basisgegevensbanken en in de bijzondere gegevensbanken”. De Commissie merkt op dat, hoewel er in dit artikel van de WVP geen sprake is van een “rechtstreekse” toegang tot de ANG, die rechtstreekse toegang daarentegen krachtens artikel 44/11/12, §1, 1° van de WPA wordt verleend aan het COC (naast het Comité P en I) en waarvan de nadere regels zijn vastgesteld in een van de ontwerpen van kb die voor advies voorliggen.

B. ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN KONINKLIJK BESLUIT

7. De aanvrager herinnert eraan dat het Comité P, het Comité I en het COC reeds beschikken over een wettelijke, rechtstreekse toegang tot de ANG. Die toegang voor de eerste twee instanties vloeide voort uit het oude artikel 44/1, 3de lid van de WPA. Dat bepaalde dat de informatie en gegevens die door de politiediensten worden verzameld in de uitoefening van hun opdrachten die hen werden toevertrouwd ,slechts kunnen worden meegedeeld aan de limitatief opgesomde overheden waaronder het Comité P en het Comité I. Aan het COC werd krachtens het oude artikel 44/7, 1ste lid van de WPA onbeperkt toegang verleend tot alle informatie en gegevens opgenomen in de ANG.

8. De drie ontwerpen van KB hebben dezelfde structuur en vergelijkbare inhoud. Ze zijn voornamelijk opgebouwd volgens de verschillende categorieën van artikel 44/11/12, §2 van de WPA, opgesomd onder punt 5 van voorliggend advies, meer bepaald:

- de definities en gebruikte afkortingen (artikel 1);

- de gemachtigden van de rechtstreekse toegang, hun behoefte om te kennen en de verplichting een opleiding te volgen (artikel 2);

- de vertrouwelijkheidsverplichting (artikel 3);

- de beveiligingsmaatregelen (artikel 4);

- de gemachtigde interne mededelingen (artikel 5);

- de gemachtigde externe mededelingen (artikel 6);

(5)

- het oplijsten (artikel 7);

- de bestraffing (artikel 8);

- en uitsluitend voor het Comité P, de geautomatiseerde verwerkingen (artikel 9 van het ontwerp van KB betreffende het Comité P).

9. Het is deze structuur die zal worden gevolgd bij het onderzoek van de drie ontwerpen. De toelichting van de aanvrager waarnaar worden verwezen in de hiernavolgende punten, is te vinden in het Verslag aan de Koning van de verschillende ontwerpen.

B.1. de definities en gebruikte afkortingen (artikel 1 van de verschillende ontwerpen)

10. De Commissie noteert in dit artikel 1 de hiernavolgende tikfouten:

- In punt 1 van de Franse versie van het ontwerp van KB betreffende het COC, zijn de woorden “insérés par la loi du” overbodig;

- In punt 5 van de verschillende ontwerpen wordt verwezen naar de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt terwijl in het vorig punt een afkorting werd gedefinieerd waarvan gebruik wordt gemaakt in het volgend punt;

- In punt 7 van het ontwerp van KB betreffende het COC, wordt de volledige titel van de wet van 8 december 1992 gebruikt terwijl de afkorting uitdrukkelijk werd vermeld onder punt 1.

B.2. de gemachtigden van een rechtstreekse toegang, hun behoefte te kennen en een opleiding te volgen (artikel 2)

11. De gemachtigden van een rechtstreekse toegang zijn respectievelijk de Dienst Enquêtes van de Comités P en I en de leden van het COC, die individueel gemachtigd zijn door de Voorzitter van hun respectievelijke instanties.

12. Hun behoefte om te kennen vloeit voort uit de uitoefening van hun respectievelijke, wettelijke opdrachten. De aanvrager toont met talrijke voorbeelden de relevantie aan van een rechtstreekse toegang tot de ANG door de verschillende gemachtigden.

13. De Commissie meent dat het in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden en de onderzoeken en controles die zij moeten verrichten, inderdaad relevant is voor deze instanties om kennis te hebben van eventuele antecedenten van gerechtelijke of bestuurlijke politie, van de personen naar wie zij een onderzoek voeren of om de toegangen te verifiëren van de verrichte verwerkingen.

(6)

14. De Commissie neemt akte van de omstandige uitleg die de aanvrager heeft verstrekt en is van oordeel dat een rechtstreekse toegang gerechtvaardigd is voor de operationele leden van de betrokken instanties (zijnde de Diensten Enquêtes).

15. De Commissie wijst er evenwel op dat het Comité P en het Comité I collaterale, collegiale instellingen zijn van het Parlement en dat de Diensten Enquêtes onder het gezag staan van de beide Vaste Comités (cf. artikels 15 en 18, 1e lid van de Wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (hierna de Wet van 18 juli 1991)) aan wie zijn verantwoording verschuldigd zijn (de leden van de Diensten Enquêtes staan ook onder de tucht van de Comités, worden door de Comités geëvalueerd; de directeur-generaal, zijn twee adjuncten en de leden van de Diensten Enquêtes worden benoemd en afgezet door de Vast Comités, enz.), behoudens het specifieke geval van een strafrechtelijk vooronderzoek waar de Dienst Enquêtes werkt onder het gezag van de bevoegde magistraat. Het is dus niet aanvaardbaar om de toegang tot de ANG te beperken tot de leden van de Dienst Enquêtes en het orgaan, dat het gezag over deze Dienst Enquêtes heeft, daarvan uit te sluiten. Het beperken van de toegang tot de ANG tot de Diensten Enquêtes is dus strijdig met de wettelijk structuur en opdrachten van de beide Vaste Comités (een Vast Comité van door het parlement aangeduide leden voor een termijn van zes jaar, waarvan de voorzitter een magistraat moet zijn; een administratieve dienst; een Dienst Enquêtes;) en verhindert de Comités hun opdrachten, conform de Wet van 18 juli 1991 uit te voeren. Zo is het niet mogelijk voor de Vaste Comités de duizenden jaarlijkse klachten (die geen strafrechtelijk vooronderzoek zijn) of de toezichtsonderzoeken (thematische of korpsgewijze) uit te voeren zonder een eigen toegang tot de ANG voor de leden. Het zou bovendien met zich brengen dat de Dienst Enquêtes (die voornamelijk bestaat uit gedetacheerde politieambtenaren), als het ware de leiding van de beide Comités zou overnemen, wat natuurlijk niet mogelijk is en strijdig met de Wet van 18 juli 1991.

16. Bovendien is het ontwerpen artikel 2 ook strijdig met het artikel 44/11/12, §1, 1° van de WPA juncto artikel 44/11/8 van de WPA, waarvan het de uitvoering, is vermits voormeld artikel 44/11/8 duidelijk, en conform de Wet van 18 juli 1991, stelt dat de mededeling van de persoonsgegevens en de informatie gebeurt “aan het Vast Comité P en aan de Dienst Enquêtes ervan” (dus de beide componenten), “aan het Vast Comité I en aan de Dienst Enquêtes ervan” (de beide componenten), “aan het Controleorgaan en aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse”.

17. Het komt evenmin toe aan de Koning (Regering) om de interne werking van de parlementaire organen Comité P, Comité I of COC nader te reguleren (zie onder meer artikel

(7)

60 van de Wet van 18 juli 1991), laat staan afbreuk te doen aan hun wettelijk opdrachten.

In die zin doen de ontwerpen op meerdere plaatsen afbreuk aan de collegiale werking van de beide Comité en het COC door systematisch alle opdrachten en verantwoordelijkheden in het ontwerpbesluit aan de Voorzitter van deze instellingen te geven. Krachtens de Wet van 19 juli 1991 liggen alle belangrijke bevoegdheden van deze instellingen immers bij de Vaste Comités zelf (en niet hun Voorzitter) precies omdat het collegiale organen zijn. De voorzitter is enkel belast met het dagelijks bestuur (cf. artikel 61bis van de Wet van 18 juli 1991 dat de collegialiteit van de Comités benadrukt). Waar derhalve de ontwerpbesluiten de

“Voorzitter” vermeldt dient dit vervangen te worden door “het Vast Comité P” of “het Vast Comité I”. Ook het COC is een collegiale instelling, opgericht binnen de Commissie maar van haar onafhankelijk. Het is evenmin en om dezelfde hogervermelde redenen (o.a. strijdigheid met het artikel 44/11/12 §1, 1° van de WPA juncto artikel 44/11/8 van de WPA dat de rechtstreekse toegang “aan het COC” verleent) correct om de toegang voor zijn leden te onderwerpen aan de discretionaire bevoegdheid van de Voorzitter.

18. De commissie verzoekt de aanvrager daarom om de rechtstreekse toegang tot de ANG ook te voorzien voor tot de leden van het Comité P en het Comité I en, voor wat het COC betreft, de toegang voor de leden niet te laten afhangen van een machtiging van zijn Voorzitter teneinde deze organen toe te laten hun parlementaire controleopdracht naar behoren te kunnen uitvoeren. Ze verzoekt eveneens om de collegiale structuur en bevoegdheden van de drie parlementaire instellingen te respecteren door de in de ontwerpbesluiten voorziene bevoegdheden aan de Comités of het COC te geven en niet uitsluitend aan hun Voorzitter (cf. artikel 2 §§1 en 3, 3e lid, artikel 4 §§1, 2, 2e lid, 3 en 6, artikel 7, 2e en 3e lid en artikel 8).

B.3. De vertrouwelijkheidsverplichting (artikel 3)

19. Uit de verschillende ontwerpen blijkt dat de gemachtigden van een rechtstreekse toegang zich er schriftelijk toe verbinden om te waken over de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens waar zij toegang tot hebben. Zij zijn daarenboven onderworpen aan het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek. Dit is logisch en een herhaling van artikel 458 van het Strafwetboek en de organieke wetten van de bedoelde parlementaire instellingen (cf. artikel 64 van de Wet van 18 juli 1991; artikels 33 en 37 van de WVP)

20. Zoals de aanvrager het zelf aangeeft, zal dit engagement de individuele verantwoordelijkheid aangaande de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de rechtstreekse toegang, benadrukken.

(8)

B.4. De Beveiligingsmaatregelen (artikel 4)

21. Het artikel 4 van de verschillende ontwerpen bepaalt dat de Voorzitter van iedere instantie een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aanduidt die is belast met:

- het opnemen in zijn veiligheidsbeleid van een luik met betrekking tot de toegang tot de ANG door de leden van de dienst en met betrekking tot de interne en externe gemachtigde mededelingen;

- de contacten met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van gegevens uit de ANG;

- de mededeling van incidenten aan de Directie operationele, politionele informatie (CGO).

22. Dit artikel bepaalt ook dat de nadere functionele en technische toegangsregels het voorwerp uitmaken van een protocolakkoord met het CGO en op verzoek aan de Commissie zullen worden verstrekt. Het verplicht de Voorzitters van de verschillende instanties om gepaste maatregelen te nemen zodat de beveiliging van de werkstations is verzekerd.

23. Artikel 4 verplicht de gemachtigden van een rechtstreekse toegang om iedere rechtstreekse raadpleging van gegevens en informatie van de ANG te motiveren. De Commissie staat achter deze motivatieverplichting waarmee de regelmatigheid van de toegangen kan geverifieerd worden.

24.

Voor wat de interne mededelingen betreft wordt verwezen naar de randnummers 15, 16 en 18 en voor wat de rol van de Voorzitter betreft wordt verwezen naar randnummer 17 en 18.

B.5. de interne, gemachtigde mededelingen (artikel 5)

25. Artikel 5 van de verschillende ontwerpen, vermeldt dat de toegangsgemachtigden respectievelijk aan de leden van het Comité P, het Comité I en van het secretariaat van de Commissie, die de behoefte hebben om te kennen, de gegevens van de ANG mogen meedelen die relevant zijn voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten. Zij zijn onderworpen aan het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek.

26. Aangaande de mededeling van gegevens uit de ANG aan de leden van het secretariaat van de Commissie, herinnert de Commissie eraan dat volgens het nieuwe artikel 36ter van de

(9)

WVP, het COC een instantie is opgericht binnen de Commissie maar onafhankelijk is van deze laatste maar het secretariaat ervan deelt.

27. Volgens artikel 36ter/8 handelt het COC overigens op verzoek van de Commissie. Zoals de aanvrager stelt, moeten de leden van die instantie die bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een dossier waar er sprake is van inbreuk op de privacy ingevolge een onregelmatige raadpleging van gegevens van de ANG, dit spontaan doorgeven aan het secretariaat van de Commissie.

28. De Commissie vestigt ook de aandacht op artikel 36ter, §4 van de WVP dat bepaalt dat het COC door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan gevat worden over ernstige of terugkerende gebreken die vastgesteld worden binnen het kader van de behandeling van de aanvragen voor onrechtstreeks toegang, als bedoeld in artikel 13 van de WVP. Ze verzoekt de aanvrager om daarnaar te verwijzen in het Verslag aan de Koning van het ontwerp van KB betreffende het COC.

29. De Commissie verwijst echter naar de punten 15 tot en met 18 van dit advies en verzoekt de aanvrager de vermeldingen inzake de mededelingen naar de leden van het Comité P en I in te trekken omdat er een voor hen in een toegang moet worden voorzien. Dat de leden van de Comités en het COC overigens gebonden zijn door het beroepsgeheim spreekt voor zich en volgt uit artikel 458 van het Strafwetboek alsmede de organieke wetten van voormelde instellingen.

B.6. De gemachtigde, externe mededelingen (artikel 6)

30. Artikel 6 van de verschillende ontwerpen bepaalt dat externe mededelingen van gegevens uit de ANG aan een publieke overheid enkel zijn toegestaan binnen het kader van de opdrachten die zijn voorbehouden aan die verschillende instanties.

31. De aanvrager legt uit dat gelet op de opdrachten die aan de verschillende instanties werden toevertrouwd, het kan voorkomen dat zij er toe gehouden zullen zijn om, om hoofdzakelijk tussen zijn rapporten en analyses door, gegevens van de ANG mee te delen aan een publieke overheid.

32. Dit zal onder meer het geval zijn als gevolg van de uitgevoerde analyse door een van de instanties in een dossier waarin misdrijven werden vastgesteld en waarbij dit dossier vervolgens overgemaakt wordt aan de bevoegde procureur des Konings.

(10)

33. Aan het eind van een controleonderzoek wordt tevens een verslag verzonden en/of besproken met de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P of Comité I binnen de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Aan het eind van een controleonderzoek van het COC, kan een verslag ook verzonden worden naar een korpschef of nog naar een burgemeester. In deze gevallen worden deze documenten gedepersonaliseerd, maar in sommige gevallen is het, voor de goede verstaanbaarheid van het dossier noodzakelijk om bepaalde persoonsgegevens te vermelden.

34. De Commissie noteert dat krachtens artikel 66bis, §10 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, de leden van de vaste parlementaire commissie, belast met de opvolging van het Comité P en I, de noodzakelijke maatregelen nemen om de vertrouwelijke aard te waarborgen van de feiten, handelingen of inlichtingen waarvan zij wegens hun functie kennis krijgen en zijn verplicht het vertrouwelijk karakter ervan te bewaren. Zij bewaren de geheimen waarvan zij kennis krijgen tijdens de uitoefening van het mandaat, zelfs wanneer zij hun functie hebben beëindigd. Elke schending van die verplichting tot vertrouwelijkheid en van die geheimhouding wordt gestraft met de sanctie bepaald in het reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

35. Met betrekking tot dit laatste punt dringt de Commissie erop aan dat de persoonsgegevens van de ANG waarvan de mededeling in die vertrouwelijke verslagen noodzakelijk blijkt te zijn, tot een strikt minimum worden beperkt.

B.7. De oplijsting (artikel 7)

36. De verschillende ontwerpen bepalen dat alle verwerkingen die worden verricht door de toegangsgemachtigden, moeten worden opgelijst en bewaard gedurende 10 jaar vanaf de uitgevoerde transactie. Deze oplijsting (loggings) is uitsluitend toegankelijk op verzoek van de Voorzitter van de betrokken instantie.

37. Zoals de aanvrager uitlegt, is een logginssysteem van de verwerkingen het sleutelmechanisme van de a posteriori controle van de toegangen, met name de verantwoordelijkheid van de toegangsgemachtigden. Dit loggingsysteem laat toe om op onherroepelijke wijze vast te stellen welk lid van de Dienst Enquêtes of van het COC welke verwerking heeft uitgevoerd op welk moment en voor welke reden. Deze logging gegevens, die door hun aard gevoelig zijn, zullen slechts toegankelijk zijn voor de Voorzitter van de betrokken instantie.

(11)

38. De Commissie neemt nota van de omzetting van deze in de wet ingeschreven oplijstingsverplichting gedurende 10 jaar.

39. Gelet hierop en aangezien het Comité P, het Comité I en het COC collegiale organen zijn, verzoekt de Commissie de aanvrager om te verwijzen naar het respectievelijk orgaan en niet alleen naar zijn Voorzitter (cf. randnummers 15-18)

40. Ze noteert overigens dat het ontwerp van KB over het COC in zijn Verslag aan de Koning verkeerdelijk spreekt van “de leden van de Dienst Enquêtes, gemachtigd om rechtstreeks de ANG te raadplegen”.

B.8. De straffen (artikel 8)

41. De ontwerpen vermelden dat er in geval van inbreuken op de regels inzake beveiliging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de Voorzitter van de betrokken instantie de toegang onmiddellijk zal intrekken en desgevallend passend zal bestraffen.

42. Zoals de aanvrager het schrijft, zal de Voorzitter de tuchtrechtelijke maatregelen nemen die zich opdringen. Hij zal tevens moeten nagaan of er strafrechtelijke gevolgen dienen gegeven te worden aan de schending inzake de toegangsregels.

43. De Commissie beschouwt dit als een nuttige herhaling van de toepasselijke regels bij een schending van de toegangsregels.

44. Gelet hierop en aangezien het Comité P, het Comité I en het COC collegiale organen zijn, verzoekt de Commissie de aanvrager om te verwijzen naar de respectievelijke instellingen en niet alleen naar hun Voorzitter. Bovendien verzoekt zij de aanvrager ook om voor het COC een mechanisme in te voeren dat onterechte toegangen opspoort, daarbij rekening houdend met de collegiale aard van dit orgaan (cf. randnummers 15-18).

B.9. De geautomatiseerde verwerkingen voor wat het Comité P betreft (artikel 9 van het ontwerp betreffende het Comité P)

45. Artikel 9 van het ontwerp van KB betreffende het Comité P bepaalt dat de in het kader van de wettelijke opdrachten van het Comité P verwerkte gegevens en informatie van de ANG, zolang dit noodzakelijk is, worden geregistreerd in een door het Comité P beheerde gegevensbank, in overeenstemming met gedane aangifte bij de Commissie.

(12)

46. De aanvrager legt uit dat artikel 9 betrekking heeft op de geautomatiseerde verwerkingen die kunnen uitgevoerd worden op basis van de gegevens van de ANG. Het kan namelijk voorkomen dat bepaalde gegevens van de ANG geregistreerd worden in een door het Vast Comité P beheerde gegevensbank, volgens de nadere regels van de gedane aangifte bij de Commissie.

47. De Commissie verzoekt de aanvrager om in het Verslag aan de Koning concrete voorbeelden te geven van de behoefte om gegevens van de ANG te kopiëren in een eigen gegevensbank.

48. De Commissie neemt akte van deze implementering van de wettelijke noodzaak, om in het ontwerp van KB die de nadere regels omschrijft voor rechtstreekse toegang, de geautomatiseerde verwerkingen te preciseren ,die verricht worden op basis van gegevens en informatie uit de ANG.

OM DIE REDENEN,

Brengt de Commissie:

- een ongunstig advies uit over de drie ontwerpen van KB die haar werden voorgelegd gelet op haar opmerkingen onder de punten 15-18, 29, 39 en 44;

- een gunstig advies uit over de drie ontwerpen van KB die haar werden voorgelegd op voorwaarde dat de aanvrager rekening houdt met haar opmerkingen onder de punten 15-18, 29, 39 en 44, en verzoekt ze de aanvrager bovendien om rekening te houden met haar opmerkingen onder de punten 10, 28, 35, 40 en 47 van dit advies.

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De persoonsgegevens en informatie kunnen meegedeeld worden aan de buitenlandse politiediensten, aan de internationale organisaties voor gerechtelijke en

Nu wordt een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het Samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 tussen het Waalse

Voor de coherentie van artikel 12 met de opmerkingen van punt 16 aangaande artikel 10 van het ontwerp van besluit, herhaalt de Commissie dat de risico's voor de bescherming van

Artikel 8 van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister 1 bepaalt: " De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de

De Commissie stelt vast dat deze procedure niet wordt gevolgd ingevolge de invoeging van een artikel 3, 5 de lid in de wet van 14 januari 2013 dat bepaalt

Artikel 3, § 2 van het ontwerp van KB: ” De databank wordt beheerd door de overheidsdienst bevoegd voor dierenwelzijn (…)” duidt de nieuwe verantwoordelijke voor de verwerking aan

De Commissie brengt hierna dan ook advies uit over beide ontwerpen van ministerieel besluit (hierna ‘beide ontwerpen van MB’), rekening houdend met de informatie

Het ontwerp van koninklijk besluit voorziet in haar artikel 2, §2, dat de verzekeringstegemoetkoming voor het geheel van implantaten en invasieve medische