• No results found

Advies nr 27/2014 van 2 april 2014 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr 27/2014 van 2 april 2014 Betreft:"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1/4

Advies nr 27/2014 van 2 april 2014

Betreft: Adviesaanvraag betreffende het ontwerp van ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 6, §3, tweede lid en 10bis, tweede lid van het Koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie en betreffende het ontwerp van ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 6, tweede lid en artikel 8, §3, derde lid van het Koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende nadere regels voor de wettelijke medewerkingsplicht bij vorderingen door de inlichtingen –en veiligheidsdiensten met betrekking tot elektronische communicatie (CO-A-2014- 014)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op het verzoek om advies van mevrouw Annemie Turtelboom, Minister van Justitie, ontvangen op 05/02/2014;

Gelet op het verslag van de heer Willem Debeuckelaere;

Brengt op 2 april 2014 het volgend advies uit:

. . . . . .

(2)

Advies 27/2014 - 2/4

...

I. ONDERWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG

1. Bij middel van een schrijven d.d. 3 februari 2014 heeft de Minister van Justitie (hierna ‘de aanvrager’) de Commissie om een advies verzocht aangaande het ontwerp van ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 6, §3, tweede lid en 10bis, tweede lid van het Koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie (hierna ‘het ontwerp MB gerechtelijke vorderingen’) en aangaande het ontwerp van ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 6, tweede lid en artikel 8, §3, derde lid van het Koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende nadere regels voor de wettelijke medewerkingsplicht bij vorderingen door de inlichtingen –en veiligheidsdiensten met betrekking tot elektronische communicatie (hierna ‘het ontwerp MB veiligheidsdiensten’).

2. De Commissie brengt hierna dan ook advies uit over beide ontwerpen van ministerieel besluit (hierna ‘beide ontwerpen van MB’), rekening houdend met de informatie waarover zij beschikt.

II. HET WETTELIJK KADER

3. Het ontwerp MB gerechtelijke vorderingen geeft uitvoering aan de artikelen 6, §3, tweede lid en 10bis, tweede lid van het Koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie, welke artikelen voorzien in bepaalde standaarden en rapporten van het ‘European Telecommunications Standards Institute’. Opties die binnen deze standaarden genomen moeten worden, dienen overeenkomstig voormelde artikelen te worden vastgelegd door de Minister van Justitie. Daarnaast dient de Minister van Justitie het formaat vast te leggen voor de presentatie van de gegevens door de operatoren, evenals de overdrachtsmodus van deze gegevens.

4. Het ontwerp MB veiligheidsdiensten geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid en artikel 8, §3, derde lid van het Koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende nadere regels voor de wettelijke medewerkingsplicht bij vorderingen door de inlichtingen –en veiligheidsdiensten met betrekking tot elektronische communicatie, welke eveneens voorzien dat de Minister van Justitie het specifiek formaat vastlegt voor de presentatie van de gegevens door de operatoren, evenals de overdrachtsmodus van de gegevens, en daarnaast de opties vastlegt welke binnen de standaarden van het ‘European Telecommunications Standards Institute’ moeten worden genomen.

(3)

Advies 27/2014 - 3/4

...

III. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. Context van de aanvraag

5. Inhoudelijk zijn beide ontwerpen van MB quasi identiek : zij behandelen bepaalde technische regels inzake de wettelijke medewerkingsplicht bij vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie, uitgaande van de gerechtelijke autoriteiten dan wel de inlichtingen –en veiligheidsdiensten.

6. De geviseerde technische bepalingen worden gedefinieerd in artikel 1 van beide ontwerpen, en betreffen de ‘buffering’, i.e. de tijdelijke opslag door operatoren van gegevens zoals beschreven in de norm TS 101 331, punt 3.1. van het ‘European Telecommunications Standards Institute’, en de

‘filtering’, i.e. de handeling waarbij operatoren de verschillende gegevensstromen van elkaar onderscheiden en afzonderen, zoals beschreven in norm TS 101 331, punt 4.2.e) van het ‘European Telecommunications Standards Institute’.

B. Artikelsgewijze bespreking

Hiernavolgend worden enkel de voor de toepassing van de WVP relevante artikelen van beide ontwerpen van mb geanalyseerd.

7. Artikel 3, §3 van beide ontwerpen van MB voorziet dat noch de operatoren, noch de vorderende inlichtingen –en veiligheidsdienst of gerechtelijke autoriteiten, noch de technisch ondersteunende diensten, verantwoordelijk zijn voor de mededeling van gegevens die niet kunnen worden gefiltreerd en die niet onder het toepassingsgebied van de vordering van de bevoegde inlichtingen –en veiligheidsdienst dan wel gerechtelijke autoriteiten zouden vallen. De Commissie herinnert de aanvrager eraan dat, indien er in dit geval persoonsgegevens zouden worden overgemaakt aan de bevoegde inlichtingen –en veiligheidsdienst dan wel gerechtelijke autoriteiten, welke niet onder het toepassingsgebied van hun vordering zouden vallen, deze gegevens onverwijld moeten worden vernietigd. Overeenkomstig artikel 4, §1, 3° WVP dienen persoonsgegevens namelijk toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. Artikel 4, §1, 5° bepaalt verder dat de gegevens niet langer dienen te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden noodzakelijk is.

8. Overeenkomstig artikel 4, §4 van beide ontwerpen van MB mogen de operatoren bij de filtering van de gegevensstroom geen kennis nemen van de inhoud van de communicaties zoals bepaald in de norm TS 1010331, punt 4.2., b), 5) van het ‘European Telecommunications Standards Institute’.

(4)

Advies 27/2014 - 4/4

Dit is een belangrijke bepaling in beide ontwerpen van MB, en maakt eveneens een toepassing uit van voormeld artikel 4, §1, 3° WVP. Het is belangrijk dat de operatoren bij de filtering van de gegevensstroom geen kennis hebben van de inhoud van de communicaties, de operatoren dienen voor de in de ontwerpen van MB beoogde doeleinden namelijk niet over deze informatie te beschikken. Dit zou daarenboven bij de operatoren een verwerking van gevoelige gegevens kunnen uitmaken overeenkomstig de WVP, welke aan bijzondere bepalingen is onderworpen.

OM DIE REDENEN,

brengt de Commissie een gunstig advies uit over de huidige inhoud van beide ontwerpen van ministerieel besluit op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de opmerkingen onder de punten 7-8 van het voorliggende advies.

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(Get) Patrick Van Wouwe (Get) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 “In artikel 8, §1 van het koninklijk besluit van 21 juni 2011 houdende het beheer van de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten wordt het woord tien

De drie voor advies voorgelegde ontwerpen van KB zijn de uitvoering van artikel 44/11/12 van de WPA om aan het Vast Comité voor Toezicht op de Politiediensten (hierna het Comité P),

In de mate dat dit betekent dat een verwerking van persoonsgegevens (het opt-out bestand) zou worden toebedeeld aan de Commissie en de Commissie een verantwoordelijke voor

De persoonsgegevens en informatie kunnen meegedeeld worden aan de buitenlandse politiediensten, aan de internationale organisaties voor gerechtelijke en

Nu wordt een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het Samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 tussen het Waalse

Voor de coherentie van artikel 12 met de opmerkingen van punt 16 aangaande artikel 10 van het ontwerp van besluit, herhaalt de Commissie dat de risico's voor de bescherming van

Artikel 8 van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister 1 bepaalt: " De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de

De Commissie stelt vast dat deze procedure niet wordt gevolgd ingevolge de invoeging van een artikel 3, 5 de lid in de wet van 14 januari 2013 dat bepaalt