> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Datum 22 februari 2018 Betreft Digitale Overheid
Directoraat-generaal Overheidsorganisatie Directie
Informatiesamenleving en Overheid
Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Kenmerk 2018-0000092426 Uw kenmerk
Bijlage(n) 2
Pagina 1 van 2
Zoals toegezegd bij de behandeling van de begroting 2018 van Binnenlandse Zaken, informeer ik uw Kamer hierbij over de nieuwe inrichting van de governance voor de digitale overheid.
In het regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet een ambitieuze, brede agenda ontwikkelt voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur op verschillende niveaus. De opdracht aan de Nationaal Commissaris Digitale Overheid is onlangs beëindigd. Daarmee komt de verantwoordelijkheid voor de aansturing van de digitale overheid terug bij het kabinet.
De ontwikkeling van de digitale overheid komt in een nieuwe fase. In de
afgelopen maanden is, in goed overleg met de medeoverheden, in dat kader een nieuwe inrichting van de governance ontwikkeld. Deze inrichting is vastgelegd in een Instellingsbesluit, dat ik u hierbij doe toekomen. Het Nationaal Beraad Digitale Overheid heeft in zijn laatste vergadering van 17 januari jl. zijn steun hiervoor uitgesproken.
Het kabinet zal op basis van deze nieuwe governance samen met de
medeoverheden de genoemde agenda ontwikkelen en uitvoeren. Hierbij staan de digitaliseringsvragen en -opgaven van de overheid, in het belang van burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven, centraal.
De nieuwe governance geeft uiting aan de politieke verantwoordelijkheid voor de digitale overheid die bij mij is belegd en verbindt deze met de sectorale
verantwoordelijkheden die bij andere bewindspersonen en medeoverheden zijn belegd.
Een belangrijk doel van de nieuwe governance is dat de overheden de
vraagstukken van de informatiesamenleving in gezamenlijkheid en met voldoende oog voor de uitvoering benaderen. Daarvoor is meer dan voorheen een duidelijke scheiding tussen beleid en uitvoering geregeld, zonder de noodzakelijke
verbinding daartussen uit het oog te verliezen.
In de governance is voorzien in een bestuurlijk overleg, dat bijeenkomt wanneer dit naar het oordeel van mij of één van de andere bestuurlijke partijen wenselijk
Pagina 2 van 2 Directoraat-generaal Overheidsorganisatie Directie
Informatiesamenleving en Overheid
Datum
Kenmerk 2018-0000092426
wordt geacht.
Daarnaast wordt overheidsbreed een hoogambtelijk beleidsoverleg ingericht om te komen tot een gezamenlijke visie op de digitale overheid, een agenda en effectief beleid.
Voor de uitvoering wordt een Programmeringsraad ingericht. Deze richt zich op de voorzieningen die bij Logius in beheer zijn of ontwikkeld worden. In deze raad vervullen de afnemers een belangrijke rol. De Programmeringsraad ontwikkelt jaarlijks een programmaplan Basisinfrastructuur, dat door mij wordt vastgesteld.
Dit programmaplan kan worden gezien als de opvolger van het Digiprogramma.
Het meest recente Digiprogramma, dat onder de verantwoordelijkheid van de Nationaal Commissaris Digitale Overheid tot stand gekomen is, voeg ik hierbij toe.
Met de inrichting van deze nieuwe governance voor de digitale overheid wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de u eerder toegezonden
evaluatiebrief van de Nationaal Commissaris Digitale Overheid1, het rapport “De Digidelta, samen versnellen”2 van ABD Topconsult en het rapport “Maak
Waar!”3van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid. De rode draad in deze aanbevelingen was een heldere verantwoordelijkheidsverdeling, voldoende draagvlak, een programmeringscyclus en een gezamenlijke agenda.
Met deze brief heb ik tevens uitvoering gegeven aan de motie Middendorp en Van der Molen.4
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. R.W. Knops
1Evaluatiebrief van de Digicommissaris, d.d. 4 april 2017, kenmerk 2017-0000177927.
2Kamerstukken II, 2016/17, 26 643, nr. 456.
3Kamerstukken II 2016/17, 26 643, nr. 460.
4Kamerstukken II, 2017/18, 34 775 VII, nr. 38.