BEÏÏERKINGSI1ETH0DEN AKKERBOUWGEWASSEN
OOGST 1955 en I956
Interne Nota Ho. 63
SAMENVATTING ALLE AKKERBOUWGEBIEDEN
door W,J. Sluiraan
Afdeling Bedrijfseconomisch Onderzoek Landbouw
INHOUD
Inleiding
DEEL I, SAilENVATTEND OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE WERKZAAMHEDEN
§ 1, Het poten van aardappelen
§ 2, De chomische onkruidbestrijding
§ 2. Ziekte- en inse'jrtenbestrijding
§ 4» De wijze van oogsten
a. Het oogsten met een graanmaaier-zelfbinder
b» Het oogsten met maaidorsmaciiines
c, Het oogsten van erwten
d, Het oogsten van stambonen
e» Het oogsten van vlas
f, Het oogsten van aardappelen
ge Het oogsten van suikerbieten
§ -5. De
^
§ 6
aHet
DEEL II,
Staat I,
2,
" 3.
" 4,
" 5.
" 6,
" 7*
" 8,
" 9<
1110,
" il.
" 12,
" 13»
" 14..
" 15.
" 16,
" 7.7.
" 18,
" 19.
vijze van dorsen
repelen van vlas
OVERZICHT VAN DE BEWERKINGEN PER GE.7AS
Wintertarwe
Zomertarwe
Wintergerst
Zoraergerst
Rogge
Haver
Granen
Erwten
Bonen
Karwijzaad
Kanariezaad, Mosterdzaad, Eadijszaad
Bietenzaad, Spinaziezaad
Graszaad
Blauwmaanzaad
Koolzaad
Vlas
Aardappelen
Suikerbieten
Overzicht van de totale oppervlakte per gewas
Blz,
3
5
5
6
8
12
12
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
3
-Inleiding
In dit overzicht -worden van de voornaamste gewassen op een aantal L.E.I.-bedrijven in de verschillende akkerbouwgebieden van Nederland een aantal bewerkingsmethoden gespeoificeerd vermeld.
De bedoeling hiervan is een inzicht te verschaffen in de mate, waarin de verschillende arbeidsmethoden worden toegepast en in de.mate waarin hierbij gebruik wordt gemaakt van eigen machines,
Sedert 1946 is een enorme toeneming van de mechanisatie te constateren en de ontwikkeling van deze mechanisatie heeft met zich gebracht dat een groot aantal werkzaamheden, die vroeger uitsluitend met de hand werden verricht, thans geschieden met behulp van speciale machines»
De voortdurend groter wordende schaarste aan vakbekwame arbeiders deden vel e landbouwers besluiten zelf dergelijke speoiale machines aan te sohaffen. Ook werd op vele plaatsen de loonwerker ingeschakeld of werden werktuigencoö'peraties gevormd.
Voor het economisch onderzoek is het belangrijk te weten welke werkzaamheden en in welke mate deze werkzaamheden worden uitgevoerd met eigen machines of door derden. Hieraan is dan ook bij het
opstellen van dit overzicht speciaal aandacht besteed,
Eij deze administratie werd voornamelijk gelet op het sproeien tegen onkruid en tegen ziekten en insektenj de wijze van oogstenj de wijze van dorsen) het poten van aardappelenj het repelen van
vlas. Deze technische gegevens werden naast de financiële gegevens aan de deelnemers aan de L.E,I,-boekhouding gevraagd, terwijl voor sommige gebieden de mogelijkheid bestond gebruik te maken van de technische administratie, welke door de R.L.V.D, op de L.E.I.-bedrijven wordt bijgehouden.
Dit verslag bevat een samenvatting van de gegevens uit 11 verschillende gebieden en heeft betrekking op de twee oogstjaren 1955 en 1956» V/el werden ook reeds in voorgaande jaren in enkele
gebieden dergelijke gegevens verzameld, hoofdzakelijk op de bedrij-ven waar een uitvoerige arbeidanotitie plaats had, maar een syste-matische samenvatting had op deze wijze niet plaats, Van de gebie-den Noordholland-Noord en Noordholland-Zuid kongebie-den nog geen gege-vens over het jaar 1955 worden verzameld.
De gegevens van de beide jaren hebben in de meeste gebieden betrekking op vrijwel dezelfde bedrijven, hoewel er per 1 maart 1956 enkele mutaties in het aantal deelnemende bedrijven plaats hadden, In de gebieden Oldambt, Zuidhollandse Eilanden en Zeeuwa-Vlaanderen is het aantal bedrijven op die datum aanzienlijk uitge-breid.
De hiernavolgende tabel 1 geeft een overzicht van de aantal-len bedrijven, die in elk gebied in de beide jaren bij dit onder-zoek waren betrokken« Tevens is vermeld in welke grootteklasse deze bedrijven in de verschillende gebieden voorkomen.
Tabel 1 AANTAL BEDRIJVEN PEP. GEBIED
Gebieden Friese Bouwstreek Noordelijke Bouwstreek Oldambt Gron«Veenkoloniën Drentse Veenkoloniën Noordholland-Noord Noordholland-Zuid Zuidhollandse Eilanden West-Noordbrabant Zeeuwse Eilanden Zeeuws-Vlaanderen Totaal Aantal bedri 1955
27
34
20
42
30
-17
19
56
• 17262
jven 195627
31
30
41
32
54
41
24
23
51
40
394
Oppervlakte cult.grond in ha klasse 25 - 50 30 - 65 35 - 60 15 - 25 15 - 25 20 - 65 15 * 55 25 - 50 25 - 35 25 * 60 25 - 35 gemiddeld30
42
45
19
21
. 3330
40
33
41
30
In het eerste gedeelte van dit verslag wordt in de
paragrafen 1 t/m 6 een beschouwing gegeven omtrent de verschil-lende werkzaamheden en de verschilverschil-lende werkmethoden.
Deel 2 omvat een aantal staten waarop voor elk gewas een overzicht is gegeven van de wijzen van bewerking die in deze gebieden in gebruik zijn. De weergegeven cijfers 'op deze staten betreffen de bewerkte oppervlakten, uitgedrukt in een percentage van de totale oppervlakte van het desbetreffende gewas op alle bedrijven in het betrokken gebied.
Aangezien over 1955 B^en cijfers beschikbaar waren van de
gebieden Noordholland-Noord en Noordholland-Zuid, hebben de cijfers in de kolomi "Totaal alle gebieden" voor de beide jaren alleen
betrekking op de 9 overige gebieden. Ook in de cijfers van het jaar 1956 zijn de gegevens van het gehele gebied Noordholland dus niet opgenomen. Staat 19 geeft tenslotte een overzicht van de total© oppervlakte per gewas op.alle
bedrijven.tezamen,Deze oppervlaktegegevens zijn per gebied voor de beide jaren afzonderlijk vermeld. Op deze staat zijn tevens de aantallen bedrijven vermeld, waarvan in de beide jaren de ge-gevens werden verzameld.
DEEL I
SAMENVATTEND OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE UEFKZAAMIIEDEN § lu H e t p o t e n v a n a a r d a p p e l e n
In de meeste gebieden werden de aardappelen machinaal gepoot. Sen uitzondering hierop vormen de Groninger en Drentse
Veenkoloniën, waar vrijwel uitsluitend fabrieksaardappelen worden verbouwd. Het poten hiervan geschiedt in de regel nog met de hand
met behulp van een plantgatenmaker, v
In de Friese Bouwstreek en in Noord-Groningen is de teelt van pootaardappelen van meer betekenis en deze worden hier ook nog dikwijls met de hand gepoot«
In de overige gebieden worden hoofdzakelijk consumptie-aardappelen verbouwd en een groot aantal bedrijven beschikt hier thans zelf over een pootmachine0 Op de bedrijven die niet
zelf hierover de beschikking hebben, geschiedt het poten door derden of soms wordt er een machine gehuurd.
Tabei 2 geeft een overzicht van het aantal pootmachines per 100 bedrijven' op 1 januari 1956 in de verschillende gebieden en van de oppervlakte, die met een eigen pootmachine is gepoot in de beide jaren.
Tabel 2 HET POTEN VAU AARDAPPELEN MET EIGEN MACHINES
. Friese Bouwstreek Noordelijke Bouwstreek Oldambt Gron«Veenkoloniën Drentse Veenkoloniën Noordholland-Noord Noordholland-Zuid Zuidhollandse Eilanden Ïïest-Noordbrabant Zeeuwse Eilanden Zeeuws-Vlaandorci Aantal poot-machines per 100 bedr. op 1 jan31956 68 ^ > 23 \ 6 43
54
94
65
55
13
Oppervlakte gepoot met aigen machine, in % van de
totale oppervl,
1955
53
45
mm8
3
« 995
78
67
...1956
60
52
4
3
64
99
93
81
70
15 ]
§ 2 . D e c h e m i s c h e o n k r u i d b e s t r i j d i n g Chemische enkruidbeatrijding werd voornamelijk toegepastin gr9nen, erwten, vlas, kanariezaad en gra,szaad, In mindere mate werden ook bietenzaad en blauwmaanzaad gesproeid«
Het is niet mogelijk gebleken bij elke bespuiting alle omstandigheden te vermelden terwijl ook de gebruikte middelen niet steeds konden worden opgegeven, De meeste bespuitingen werden nla uitgevoerd door loonsproeiers. Samenvattend kan
even-v/el betreffende de gebruikte middelen worden vermeld, dat voor granen voornamelijk MCPA (groeistoffen) gebruikt wordt tegen worteTonlcruiden, terwijl voor zaadonkruiden DNC gebruikt wordt,
In erwten is voornamelijk DNBP in gebruik, soms wordt DNC of
kalkstikstof aangewend, In vlas wordt meestal gosproeid met DNBP, maar ook wordt soms MCPA gebruikt» Graszaad en kanariezaad worden meestal gespoten met MCPA,.
Het "blijkt, dat aanzienlijke verschillen voorkomen tussen de percentages gesproeide oppervlakte van de gebieden onderling. Zo werd in 195^ *n Noordholland-Zuid 80$ van de oppervlakte
graan gesproeid, terwijl in een "belangrijk graangebied als het Oldambt dit percentage zowel in 1955 als in 1956 55$ bedroeg.
De cijfers per gebied van de beide jaren geven minder grote verschillen te zien. Gemiddeld over alle gebieden werd in de beide jaren bijna de helft van de totale oppervlakte granen
gesproeid, nl. 45$« Het sproeien geschiedde in alle gebieden voor het overgrote deel door de loonsproeier of door een sproeicom-binatie.
§ 3 « Z i e k t e- e n i n s e o t e n b e s t r i j d i n g De bestrijding tegen ziekten en insekten met chemische middelen wordt hoofdzakelijk toegepast in erwten en bonen, vlas, aardappelen, suikerbieten en in enkele zaadgewassen.
In het hiernavolgende overzicht is per gewas aangegeven, waartegen in de regel werd gesproeid en is het middel vermeld,
dat voor de betreffende ziekte of insektenplaag veelal werd gebruikt. Gewast Erwten Stambonen Vlas Blauwmaanzaad Karwijzaad Koolzaad Bietenzaad Suikerbieten Aardappelen Bestrijding tegen; bladrandkever knopmade (galmug) peulboorder (wormstekig-heid) akkerthrips vetvlekkenziekte vlekkenziekte aardvlo vlasthripa thrips karwijmot aardvlo bietenvlieg luis bietenvlieg luis akkerthrips bietenaaskever emelten phytophtera coloradokever luis Middelt DDT, Parathion Dieldrin of Diazinon Koperoxy chloride Zinkcarbamaat DDT, Parathion DDT Dieldrin, Parathion DDT, Parathion DDT, Dieldrin Dieldrin, Parathion Dieldrin DDT, Dieldrin Parathion Parathion Parathion HCH Zinkcarbamaat en koperoxychloride DDT DDT
- 7
Bij een insektenbestrijding in erwten werden dikwijle verschillende soorten insel:ten5 die gelijktijdig optreden,
vernietigd. Ze werd tij een "behandeling tegen
blandrand-kevers SOIES cok aantasting door akkerthrips tegengegaan, terwijl bij bestrijdingen tegen.de knopmade of de peulboorder, ook blad-luizen werden getroffen,;
De bestrijding van schimmels in staT.bor.en was meer een voor-behoedmiddel tegen .het optreden hiervan. De behandeling,werd meestal in de voorkomende gevallen enige keren herhaald»
Tegen thrips in vlas_ wordt dikwijls alleen plaatselijk gestoven, of woeden alleen de manden van een perceel "behandeld« In de weergave van de cijfers ep de desbetreffende staat 16
is met deze plaatselijke bestrijdingen geen rekening gehouden« In granen werden geen bestrijdingen tegen insekten uit-gevoerd* Sporadisch wordt in Zeeland gesproeid tegen vroege akkerthrips in zomertarwe en zomergerst.,
Van de insektenbestrijding in suikerbieten is die tegen de bietenvlieg wel de voornaamste^; Het was evenwel niet mogelijk
een volledige specificatie te geven van de mate waarin tegen de
verschillende soorten insekten werd opgetreden in de onderscheiden gebieden. Om de vergelingsziekte tegen te gaan, werd wel
gepro-beerd preventief de insekten te bestrijden, die als overbrengers van deze ziekte worden "beschouwd, Het was hierdoor niet goed mo-gelijk onderscheid te maken of er sprake Vv'as van ziekte-, dan wel van insektenbestrijding.
De msektenbestrijding in aardappelen was van geringe betekenis in de laatste jaren $ alleen in de Veenkoloniën werd
sems plaatselijk gestoven tegen do coloradokever. De phytophtors--* bestrijding is daarentegen v/el zeer algemeen geworden, vooral in het Zuidwesten waar het gevvas 6 a 7 keer of nog vaker wordt
ge-sproeid« GemiddeU over het gehele land werden de aardappelen in 1955 2 keer gesproeid, in 195& gemiddeld 3 keer, In het zuidwesten loopt dit van gebied tot gebier weinig uiteen, gemiddeld wordt de totale oppervlakte hier 4 keer gesproeid, Jn het noorden wordt deze bestrijding minder vaak uitgevoerd,
In de cijfers, genoemd op staat 17 betreffende de aardappelen, is het loof doodsproeien niet begrepen« Hoewel het doodsproeien van aardappelloof meestal als ziektebestrijding is te beschouwen, nlt om uitbreiding van ziekte tot in de knol te voorkomen, wordt dit sproeien ook toegepast; soms gecombineerd met loofklappen, teneinde het rooien te vergemakkelijken, Het onderscheid tussen pootaardappelen en aardappelen, bestemd voor consumptie, was niet steeds voldoende duidelijk, zodat de cijfers betrekking hebben op do totale oppervlakte van ocnsunptit>- en pootaardappelen- De cij-fers van da Veenkoloniën'hebben vrijwel uitsluitend "betrekking op fabrieksaardappelen.
Uit de weergegeven cijfers blijkt, dat de hiervoor genoemde bestrijdingen in de onderscheiden gebieden in de beide jaren
niet in gelijke rv.vtc« werden uitgevoerd, Dit houdt o.m, verband, met de mate, waarin een bepaalde ziekte of plaag is opgetreden«. Hierbij spelen cok de weersomstandigheden een rol.
Tenslotte blijkt cok duidelijk de geringe mate waarin het , sproeien van de diverse gewassen door eigen personeel geschiedt* Voor alle gebieden geldt, dat de bestri^dingsn voor het merendeel werden uitgevoerd door de loon:.pvoeier* Op enkele bedrijven in
het Oldambt wordt gewerkt met een sproeimachine, die in combina-tie met meer boeren wordt gehcudon«
§ 4« D e w i j z e v a n o o g s t e n
a« Het oogsten met een graanmaaier-zelfbinder
Uitgezonderd in de gebieden in het zuidwesten van het land worden de granen en de zaderijen op het merendeel van de bedrij-ven met een graanmaaier-zelfbinder geoogst. In het zuidwesten hebben weliswaar een groot aantal bedrijven ook nog de schikking over een graanmaaier, maar deze is daar op veel be-drijven niet meer in gebruik, Alleen ora dekstro voor aardappelen te verkrijgen wordt een gedeelte van het graan hiermede gemaaid, terwijl de graanmaaier soms nog gebruikt wordt voor het oogsten van karwijzaad, kanariezaad, graszaad en blauwmaanzaad«
Tabel 3 HET OOGSTEN MET EIGEN GRAANMAAIERS
Gebied
Priese Bouwstreek
Noordelijke Bouwstreek
Oldambt
Gron,Veenkoloniën
Dr»Veenkoloniën
Noordholland-Noord
Noordholland-Zuid
Zuidholl« Eilanden
West-Noordbrabant
Zeeuwse Eilanden
Zeeuws-Vlaanderen
Aantal
graan-maaiers per
100 bedrijven
op 1-1-1956
16
100
100
] > 84
76
81
71
65
65
93
Gemaaide opp.granen met
eigen graanmaaiers in $
van de tot«oppervl.granen
1955
10
96
100
83
92
«33
31
39
51
1956
29
99
95
80
82
67
75
24
12
29
35
Tabel 3 geeft een specifioatie per gebied van het aantal aanwezige graanmaaiers per 100 bedrijven, terwijl tevens ter vergelijking het percentage granen is gegeven dat in beide jaren met een eigen graanmaaier is gemaaid.
Uit deze cijfers blijkt wel, dat in de Friese Bouwstreek maar weinig bedrijven zelf over een graanmaaier beschikken« Het maaien gesohiedt hier dan ook voor plm. 75% door derden. In de Noordelijke Bouwstreek en in het Oldambt, waar alle betrokken bedrijven de beschikking hebben over een graanmaaier, wordt al het graan en ook het grootste gedeelte van de zaderijen, die hiervoor in aanmerking komen, hiermede geoogst«
Ook in de Veenkoloniën beschikken de meeste bedrijven zelf over een graanmaaier» Dit is in Noordholland in iets geringere mate het geval f hier wordï plm, 75% van de oppervlakte granen met een eigen graanmaaier geoogst«
Op de bedrijven op de Zuidhollandse en de Zeeuwse Eilanden en in West-Noordbrabant is het percentage granen, dat met een eigen graanmaaier is geoogst, vrij gering te noemen, hoewel 2/3 van de bedrijven hierover wel beschikt« Het oogsten van granen geschiedt hier hoofdzakelijk met maaidorsmachines door derden» In Zeeuws-Vlaanderen, waar nog bijna alle bedrijven een graan-maaier hebben, is het gebruik hiervan eveneens verminderd, In I956 is.hier ongeveer l/3 van de oppervlakte met eigen machines gemaaid.
9
-"k* Het oogsten met maaidjrstnaohines
Geen van de betrokken bedrijven in Noord-Groningen en in
de Veenkoloniën beschikte zelf over een maaidorsmachine, slechts
enkele bedrijven in het v/esten en in het zuidwesten hebben een
dergelijke machine, waarvan sommige in combinatie met 3 of 4
boeren,
In tabel 4 is eer. overzicht
gegeven
van het aantal
maai-dorsmachines per 100 bedrijven op 1 januari 1956 in de
verschil-lende gebieden Ter vergelijking hiermee is vermeld welk gedeelte
van de. oppervlakte granen in 1955 en in 1956 met eigen
maaidors-maohines is geoogst«
Tabel 4
HET OOGSTEN MET EIGEN MAAIDORSMACHINES
Gebied
Noordholland-Noord
Noordholland-Zuid
Zuidholl.Eilanden
West-Noordbrabant
Zeeuwse Eilanden
Zeeuws-Vlaanderen
Aantal
uaaidors-machines
per 100
bedrijven
op 1-1-
!56
11
2
7
19
10
8
Gebruik
hiervan
in
com-binatie
2
2
m*12
5
~Cpp,granen,geoogst
met eigen
maaidors-machine, in
fo
van
totaal
1955
* 05
3
28
mmI956
11
1
1
21
19
6
Uit deze cijfers blijkt, dat een maaidorsmachine op de
bedrijven
fdie hierover beschikken, ook volledig in gebruik is.
De cijfers van de Zuidhollandse bedrijven zijn enigszins
beïn-vloed door wisseling en uitbreiding van het aantal bedrijven
per 1 maart 1956«
In de Friese Bouwstroelc wordt een maaidorsmachine op enkele
bedrijven uitsluitend gebruikt voor het dorsen van granen,
c.
Het oogsten van erwten
Het oogsten van erwten geschiedde in de meeste gebieden voor een
groot gedeelte met een eigen maaimachine«
-, In de gebieden Friese Bouwstreek, Noordholland-Noord en -Zuid,
Zuidhollandse Eilanden ^n Wes^-Ncordbrabent werd ongeveer de
helft van de oppervlakte erwten geoogst met een speciaal
erwtenmaaigarnituu:?, vrijwel steeds door loonwerkers.
Het maaien met de hand van erwten is in het zuidwesten van
weinig betekenis meerj dit kemt nog in ruimere mate voor in de
noordelijke gebieden, Enkele bedrijven in Zeeland hebben de
be-schikking over een erwtenploeg, waarmee de erwten worden uitgeschoffeld,
Dit erwtenploegje wordt in Zeouws-Vlaanderen ook gebruikt voor
het oogsten van stambonen,
d
,
Het oogsten van stambonen
Le teelt van stambonen is alleen in duidelijke gebieden
van enige betekenis, -In het noorden betreft de bonenteelt vrijwel
uitsluitend veldbonen» Behalve in Zeeuws-Vlaanderen geschiedde het
oogsten van de stambonen nog vrijviel overal
me-'-:
de hand. Het
erwten-ploegje heeft ia Zeeuws-Vlaand
•
.
. ren dit handwerk dus gedeeltelijk
reeds.«vervangen en meer dan.de helft van de oppervlakte stambonen
wordt op deze wijze geoogst«
e« Het oogsten van vlas
Voornamelijk in de noordelijke Bouwstreek en in het Oldambt wordt een belangrijk gedeelte van het vlas geoogst met een eigen vlasplukmachine. Slechts enkele bedrijven in Noordholland en in Zeeland hebben hierover de beschikking« Deze eigen machines worden hier echter practisch niet meer gebruikt,daar het type
inmiddels verouderd is.
Het vlastrekken met de hand is alleen nog van "betekenis in de noordelijke gebieden, Het grootste gedeelte van het vlas wordt dan ook maohinaal door derden geoogst»
Uitgezonderd in de noordelijke gebieden wordt soms een ge-deelte van het vlas te velde verkocht, waarbij het oogsten voor kopers rekening komt« Tabel 5 vermeldt tenslotte voor enkele gebieden het aantal vlasplukmachines per 100 bedrijven op
1 januari 1956, rost daarnaast de percentages geoogste oppervlakte vlas met eigen machines in 1955 ©n 1956«
Tabel 5 HET OOGSTEN VAN VLAS MET EIGEN MACHINES
Gebied Noordelijke Bouw-streek Oldambt Noordholland-Noord Zeeuwse Eilanden Aantal vlas-plukmachines per 100 bedr.' op 1 jan. '56
55
21
4
5
Opp, vlas, geoogst met eigen machines, in % van totaal
1955
35
53
2 I956 4058
7
4
f. Het oogsten van aardappelen
Het rooien van aardappelen geschiedde in de meeste gebieden maohinaal. In het noorden van het land wordt ook nog veel gebruik gemaakt van een aardappellichter. in verband met de pootaardappel-verbouw. Daarnaast wordt echter reeds op een groot aantal bedrijven machinaal met de voorraadrooier gerooid, In het zuidwesten werden
de aardappelen voor het grootste gedeelte met eigen rooimachinës, voorname-lijk; voorraadrooimachines, geoogst. Ook beschikken thans nog veel bedrijven over oude zgj werp.radrooiers, maar deze worden
praktisch niet meer gebruikt. Het oogsten met de grote verzamel-rooiers, geschiedt in de regel door loonwerkersj slechts enkele bedrijven hebben hierover zelf de beschikking en dan nog meestal
in combinatie.
Gemiddeld over het gehele land werd in 1956 + 30$ van de
aardappelen door derden gerooid, bijna 50% geschiedde met eigen rooimachines. Het resterende gedeelte, dat voornamelijk poot-aardappelen betrof, werd met de hand of met behulp van een
lichter gerooid.
Alleen in enkele gebieden in het zuidwesten wordt soms een gedeelte van de aardappelen te velde verkocht, waarvan het rooien dan voor rekening van de koper komt. Slechts op enkele bedrijven is dit in elk jaar het geval. Dat dit geen vaste regel is, blijkt uit het verschil tussen de percentages te velde verkocht in de
- 11
Tabel 6 geeft een overzicht van het aantal rooimachines -per 100 bedrijven in de verschillende gebieden op 1 januari 1956. Ook werden de percentages van de met deze eigen machines gerooide oppervlakte in 1955 en 1956 in deze tabel genoemd. Vooral uit de
cijfers van de Noordhollandse gebieden kan worden afgeleid, dat het grootste deel van het aardappelareaal wordt verbouwd op de bedrijven, die zelf over een rooiraachine beschikken,
Tabel 6 HET KOOIEN VAN AARDAPPELEN MET EIGEN MACHINES
Gebied Friese.Bouwstreek Noordelijke Bouws+reek Oldambt Gron«Veenkoloniën • -Dr, Veenkoloniën Noordholland-Noord Noordholland-Zuid Zuidholl. Eilanden West-Noordbrabant Zeeuwse Eilanden Zeeuws-Vlaanderen Aantal rooi-machines per 100 bedrijven op 1 jan,'56
24
> * 3 . .
^ > 24
50
• 3771
27
88
65
Opp,aardappelen,geoogst met eigen meetmachines in % van totaal 195535
36 2220
12
« •55
36
82
44
195638
22 613
9
63
73
62
43
82
. 62 g. Het oogsten van suikerbietenHet rooien van suikerbieten geschiedde in de meeste gebieden nog voor een groot gedeelte met de hand, In de noordelijke gebie-den werd hierbij in de laatste jaren op enkele bedrijven soms een bietentang gebruikt.
Het machinaal rooien van bieten is feitelijk alleen van enige betekenis in de Wieringermeer, Haarlemmermeer en op de
Zuidhol-landse Eilanden, Ook in West-Noordbrabant en op de Zeeuwse Eilan-den beschikken enkele bedrijven zelf over een bietenrooimaohine, doorgaans in combinatie. Het machinaal rooien door derden neemt in het Zuiden toej in de noordelijke gebieden was op de betrokken bedrijven van machinaal rooien nog ^een sprake. Wel worden de
bieten hier gedeeltelijk, evenals in de zuidelijke gebieden, vooraf aan het rooien gelicht.
Tabel 7 geeft tenslotte een overzioht van het aantal in 1956 aanwezige bietenrooimachines per 100 bedrijven. Tevens ie de hiermee in dat jaar gerooide oppervlakte aangegeven.
Tabel 7 HET KOOIEN VAN SUIKERBIETEN MET EIGEN MACHINES •
Gebied Noordholland-Noord Noordholland-Zuid Zuidhollandse Eilanden West-Noordbrabant Zeeuws -e Eilanden Aantal rooimachines per 100 bedrijven
in 1956
15
17
6
4
5 Gerooide oppervl, in fo van totaal in 1956 13 24 7 6 8§ 5 « D e w i j z e v a n d o r s e n
In de noordelijke Bouwstreek, het Oldambt en in de
Veen-koloniën werd op de betrokken bedrijven uitsluitend gedorst door derd« nl# door de loondorser, of door een coöperatieve dorsverenigingt
Geen van de bedrijven beschikte hier op 1 januari 1956 zelf over een dorsmachine.
In de overige gebieden werden wel een aantal bedrijven aan-getroffen, die de beschikking hebben over een dorsmachine of een maaidorsmachine, maar over het algemeen werd ook daar het meest: door derden gedorst«
Tabel 8 geeft omtrent het dorsen en maaidorsen van granen met eigen garnituur een overzicht«
Tabel 8 DORSEN EU MAAIDORSEN MET EIGEN GARNITUUR
Gebied Frisse Bouwstreek Noordholland-Noord Noordholland-Zuid Zuidholl« Eilanden West-Noordbrabant Zeeuwse Eilanden Zeeuw-Vlaanderen Aantal per 100 bedrijven op 1 jan. I956 dors-mach. 8 15 24 35 12 15 8 raaai- dors-maoh. 4 11 2 12 19 10 8 Oppervl.gra-nen, gedorst met eigen mach., in % 1955 7 • 18 4 8 1956 12 14 33 9 1 5 5 Oppervl« granen geoogst met eigen maaidors-ïiach., in fo 1955 • * 5 3 28 1956 11 1 1 21 19 6 Met uitzondering van de gebieden Zuidhollandas Eilanden,
West-Noordbrabant en de Zeeuwse Eilanden worden de dorsmachines en maaidorsmachines ook volledig gebruikt. In de genoemde gebie-den zijn de dorsmachines slechts zelgebie-den in gebruik, veelal alleen voor het verkrijgen van aardappeldekstro. Het snellere maaidorsen heeft hier het gebruik van eigen dorsmachines sterk doen vermin-deren«
Tenslotte is ten aanzien van het dorsen nog aandacht geschon-ken aan de mate waarin direct van het land werd gedorst. Het blijkt dat in de Noordelijke Bouwstreek, in het Oldambt en in de Veenko-loniën voornamelijk uit de schuur wordt gedorst. Dat in de genoem-de gebiegenoem-den slechts in geringe mate van het land,en inhet geheel
niet met maaidorsmachines wordt gedorst houdt voornamelijk verband met de waarde van het stro voor de kartonfabricage.
§ 6 . H e t r e p e l e n v a n v l a s
Het repelen van vlas gebeurde in de Friese Bouwstreek, Noordelijke Bouwstreek en in het Oldambt voor het grootste gedeelte door eigen arbeiders met de hand. Hier werd echter in de laatste jaren reeds een deel van het vlas machinaal
gerepeld door derden. Slechts een klein gedeelte werd ongerepeld verkocht.
In de overige gebieden werd daarentegen het vlas voor verre-weg het grootste gedeelte ongerepeld of te velde verkocht. Alleen in de Wieringermeer is het repelen op de boerderij ook nog van betekenis. Slechts op enkele bedrijven in Noordholland-Zuid en
in Zeeland wordt als regel een gedeelte van het vlas gerepeld verkocht.
«• 13 *"*
DEEL II
cö +» U © a co ra M P3
u
o M PH &H*S
g
AH PH O3
È-5 O En P i ^ 3 > fc31
ÎE5 o o PH PHS
w3
S r—T W PH PH O w EH1
pq » O H O O O O & Xifr ^-—-v CM ö H 1) ta o t j cö fH © •P H ' r t 0 cd , o £H © ÖD » 1 « 0 a fe cö © 3 «J R © H a) © | > T J tsj ö V 0) & ri pi nJ S r-i © >H N M M •r-ï •rt 1 +» H - d Ö © fc (d • P O , Q M O Bi 0» & M !S r? • H Ö H <U 0 m • H r H 0 ' H tsj pq , Ö eu 1 ;© W Ö - H • P © Ö Ö <u 0 0) | > rH h O P I M r i ri <D :©S»
À ' S
•H 0) O Ö 0) r-H O > • O (H .M O •P T J t - l O | © ^ t J © | <D H ^ te © O - o ; ! h O ' H O -H S H W K © 44 w 1 © © te © •H 3 r i U O -H M 8 •« ö © t J © • r i , 0 © Ü VO m ON H VO m ON «H i n ON r H VO ITv ON r H i n i n ON H VO i n ON H i n LC \ ON H vo i n ON M m i n ON H VO m ON rH i n i n ON r H VO i n ON H i n i n ON H VO i n ON H i n m ON H VO i n ON H i n i n O N H VO i n ON rH i n i n ON vo i n ON H m i n ON •-< *• •p M M O O VO VO m 0 CM H v f H (H •H V f O V O r-i O H v f O N O CM f—CM H CO «fr ON H r*N i n rH -4- i n • H CM VO CM O H v f t—co CM^5
CM 0 0 1 1 CM m 1 1 vo 0 CM V f H t 1 CO CO CM rH i H 0 \ H rH C— H CO CM m O V O H H £ © t> ctj • 0 4 4 • H M © •X) •¥> © ,W S) «3 rH H > CÖ U • P © H H OO CM OO r a rO'VO ^a CM r-l CM CO l vt- 1 H 1 r a VO ( H ON | c a t ~ H m O l m ON » CM53»
t 1 vo 1 rO 1 1 VO CM V f 1 1 ON ON CM m m " * 0 t rH CM i rH tû Ö •H tS •1-5 •H fH •p ca © ^> ' O • H PiS
Ö 0 * s H © © Ö O M FH © ro <•*"> CM CO V f rH n VO H ON rO cO <-o °N O N CM CO VO « VO rO t co V f 1 0 0 rO CO V f O H CM H ri r d © •H +» © M 0 fcû Pii fn 0 Ö _ Pt 0 © r i r a nrf © : © Ö ^ tflltiD cfl © - H i > T3 © ! I - < iaJ © 14 U\ oî N | rOVO rH O M n CO H H VO H t — r H H CVI t -C— CM CO 1 m m CM t—cM VO r a 1 CVI 1 co • CO H 1 0 1 0 • CO CM t— 1 CM CO 1 co CO cvi H m c M m n V f H V f 1 V f ON t ~ m rn o\» M rO vo VO ON O C— 1 ON ro 1 H 1 O N v û m i n v r H r o 1 VO v f i n 1 i n 1 i n v f m » 0 0 | CM vo m « I I I ! 0 r \ 0 H 1 1 1 1 l t - ! «\ ON t i l t J O 1 1 ' O rH 1 O I 1 O 1 m | m CM f -\ CO 1 CM rH CO © ri •H Si ' — H O i-t © co ri •H S © CÖ 01 M a! Fi U s o 0 TS ri "d ri *Ö ri CÖ ' H © câ ca ta T3 ri ^4 H <a u ça to a © > © T3 t J ri © © U N i n 1 CM r -H V f CM CM' 8
rH t 1 » 9. 0 t I CM CO ON 1 I' 8
»-i 1s
0 m v o VO O N C O i-i i n © ri • r i ^1 O cö a ri VI © U t) 0 u t J © T ) ri © u v|> O V O f\ CtSrH \0 rr\ r* CM VO H t—CM H rH vû CVI t CMCO CO H O C O CM CM VÛ H 1S\rr) CM CM V f rO V O r t r l C—CM ON l rH m vo ao t-i >~\ i n v f CM t CO C— CM t - 0 0 m CM H i n 1 0 t 0 H t 1 t « S » 0 H 1 1 t CMCO t rHCO t 1 1 <"*» t— 1 CM f— VO ^ | r a v o v f t — O N i n n CM CTvCO r o CM V f CM *^*^ H <T3 co 3 •^ 3M
w ri +> ri (Ö - r i © |> pj w - - u ri ri 0 © © Vf M M .H ri © (0 M O TJ • H cfl ca H • t-i 0£
T J ri CÖ i-H r-\ O ,ri T J r i O O S - d fH © TJ ri 0 © ba •¥> • HM O P H w fM PM PM O E H O EH Pi 6H O O £* PM M E H P I P M O E H
l
PH 0)g
cd +> Q) S O to ra Cd « ü 1 t J % U r-i <n O M o Û £ i ^ 7 ' ' r i r-t O M O O ÊH & • H 3 CN) •r! rt O O !=i CMd r H cd (!) cd r-i o et E H ' ' s CD U m CD js Ti 3 Ö 0 CC5 CD cd tx] r H > a CD CD W t j pi CO 0) r H CD - H N M TS +» H Ö o ca o x> « (H Ë5 .O • r-i C H CD O T » • r i r H 3 -H tS3 H » Q) r H W O •P .M ri ci CD Q) r t CD Pi > * • OS3
fH CD Ü 0> > • P r Q1
t J O .M « CD r H CD <D (M (H W O te O 3 Ö om
M CO CD ta CD CD FH •rt - P «H W £ £S
o « ri CD <r) CD • H r ^ CD C3 CD •n CD • H ,o Ü. ÏL VO U N ON l - l Vu i n O N r-i VO ÜA ON r-t m U N ON r H VO U N ON «H U N t n ON H i n CN H i n i r \ O N r H U N ON H LT\ U N ON r H VO U N ON r H irv U N ON r H VO LfN ON r H U N UN. ON r-t VO i n ON r H U N m ON r H VO LfN ON r-i U N U N ON i-t VO ur\ ON r H t f N LfN ON rH VO LfN ON r H LfN LfN ON r H •• • P m bfl o O - — — — f T * " » f > LfN r H CM ON m r o r H m LfN CM C— CM ON 0 0 0 3 I f N O H ON OD CM H VO 1 1 VO LfN. m Lf\ t-i O N O Ï H LfN VO CO r H r O CO O CM " t O r H v O N ' O H LfN O CM f Y C — 0 0 O CM C— CO rH rO O H . «=tco H t-i r H O LC\ r * N U \ CM CM C -CM C O C O m ON r H - = r H r - - ) V 0 CM' i^N * * rH r o rnco CM LfN ri CD > Cfl • o ^ J • H r t CD TH +» Q> .M , a cd r H rH i> 05 r i - P CD a & cd P< «3 O ^ L f N O N LfN CM c— C—«tf-!rH rr\ H H r o LfN C t -^ C M | CM 1 1 V O CM • CM O H m VO t — LfN CJ 1 t ~ t r w o vo f - C M r O CU O 1 c~ rr, | c~- LfN-«H-VO • e t O N C— CO r H VO C O V D . LfN i a > -" ^ LfN r l -LfN T LfN CM CM 1 OO CM H r»"t o-> VO CM r -• H t— O N LfN O t ~ rO t -ON VO rO CO O N VO VO CM ITN co O co CM r-i H t CM H t H ttf S • H T i •r-j • H •W W CD r Q T J • H 3 42 ^ 0 * E CD .Cl 0 l-i CD CD Ö O ta U CD P t ri _ CD C t J CD r t fel CD - H t J CD r t (H O O O O PH R f ^ H CM r H H TJ S •H +> a> co O tu3 r t O PI) O CO co ri ttû «J t» H n3 CD (IJ ÎNl 4s '<~i O - H E H 1 ^ i ON | r H t - CM 1 r o o o ON VO r H r H O CM r o tr^ CO H H L f N H < ^ 0 0 H 1 ^ 1 t -ON I ! 1 1 H O ^ LfN VO T-H CM I V O C * t — H H l L f N ^ H f O r H LfN , î r H { ON VO rv> S ON 1 H LfN •<}• | CO t — V N LfN r o \ t~- i <*) CO H I OO | CM ON I O I O CO CM | ON Ç r H C— CM 1 e- I n ON 18 ' '
r H 1 O l | : O - ' ' r H 1 ^ I t ON | V Û | « t ^ LfN r O O O 1 ON CO CD ri • r ) . d ^-> r t O H CD cd ö • H S CD tij W w g M fn g o 0 t J ri »CJ ri 1 3 ri «3 - H CD cd cd cö t J ö ^ fH CO r i Çfl 60 S CD > CD rO X t Ö CD CD U W +> t û S O "O CD - H O - H s w 0 r~ t — C M f*1 -=f ON i n LfN vo *4-co m H O N <3\r4 H CO 1 1 Q CM H V O ' < H CM VO * 4 - C— m VO VO vo i n c o CM r*"i f o m C M ( V N'8.
H 1 0 0 : r H' 8
rH' 8
r H CVlCO O N' 8
1 O O H » S 0 ' H O V O O i f r ^ J T O VO CD ri • H A O cd a ri W CD u t s O r i TJ CD nd ri CD M bû 0 •ri O H P» CM r - r H r o r j - Cvi VO CO VO rH «3-rn CO CM O rir-H ITvONVO H t— CO CM { ON f ! i CM OCO CM mCM r-cot — H m t - - « * ON r n i n r-i H C O * * m CM f • H CM f -f O A I M C M V O CM CM r o ^H-CM CO | O N . CVICO 1 ON l o i 0 r-i 1 O | O H r o t— I CM C " -t - « " N | H CO rO r - 1 CM t -O -O | CM CO •"A t ^ - ^ -CM «=t -CM i n c M n-\ CM ««i- n N *r-** H XI§0
ri 0 +> Ä <D O A m ri +» ri «1 - H CD > 3 CQ , rt « ri 0 CD CD T J M W - r i r i r t Ct$ O O cd « p> a ri CD CO rt O t J • H Cd cd Qâ
ri cd r H r H O ,£J tS U O O r t CD nd ri o N CD ha •p • H ta CM Og
M pH O1
PH9
g
PM P - I O w3
E-i O W Ri>
te B E H1
O o ( 4 PH5
M É3 3 R > fr P-( O pH E H t ^ N m » +» 0) fH CD bo u CD +» ö • r l !^* •* to nJ i TS % fH r-t t J O H - H p o s !?H ,£» t S 1 T5 % TS r l r - l r l O <-» O O O O fe A & s-^ CM ö «H Ü) Cd CD T / ld r - l CD + » H - H O i d ^ a E-t 0) bc * H fi r H 0) O T l • Ö ta • H r H S - H tS) P M CU • W H +1 0 d .M 0) R U CU R <D t> " « :cu ai a bû o Ö 1-1 • H O§3
fH CU O 0) 4 * . O S cd H O H CU cu cu TS r l o « O $3a 5
5 R ,M CD <D M 0) 0> r l • H + *A l
3 O m »• d Q) t J > CU • r l , 0 CU O VO m ON r H vo IT\ CA i H VO i n os H i n LPl ON r H VO i n ON 1-1 i n m o \ VO 0\ r - l i n m ON I - » VO i n H i n m O N H •vu ITN ON t - l m m ON <-< VO i n ON t - i i n i n ON H VÛ i n ON H i n m ON H «» +> co bo O o vo m H vo t— « H f - O N VO ON H c--tn H i n H CM t 1 i n t -1 -1 t - c o 1 1 ^ - - s f CM ON 1 1 t — CT) CM 0 0 t - m H in <•<"> « * 1 1 d cu !> cd •<~>A • r l r l 0) t * +> eu M & ca r - l H > cd r i +> Q) t - 1 t ~ 1 1 VO O c-t — 1 VO CM CM r j -1 -1 1 1 CO | H 1 1. , £
1 1 « - 1 1 1 ro 1 <M <U ' 1 ! 1 1 bo d • H TS •r-3 • H m +> m CU , o T J • r l Sâ
ä o « a CD H eu 0) Ö 1 \ DO H t m H 1 c— 1 ro * * 1 1 O t J ra m cu ft f ) cu ö >rj CU • H CU O u P ( w CU fH b o ' b o CU - r l | <X3 CU ! H icd m mica O O l + > 1 m | i n VO r o 1 O | o m r-O r-OJ | Cr-O ON l o l t o H 1 t 1 O O 1-1 « l i l | OJ | CO c O H l i l t 1 OJ | CO co H l i l t 1 -=fr ! v Q ON t i l l ri^o | <v> ON 1 O | t O H 1 1 1 O O H 1 1 t 1 V ö • r l . dS
+> co bo O O d «} t» CU N •r-} r l O CU Cd • H S cd w cd U B O t » 3 TS Ö d cd . r l 0) cd cd cd TS A f i Cd r l bû a eu CU TS ts d eu u +» bo= o co t— CM r O 1 ON 4 -m -m ON' 8
•-*1 o
o r H 1 1 1 O o H 1 1' 8
H 1 I VO a -ON 1 1 1 O O H 1 O O H 1 ^ 1 -vu 1 1 ^—s c-1 0) O 0) w m o T3 d cö (> CD tS) •r-i c • H ^ 1 o 05 ^ B d (0 o> U TS O r l T5 CU TS d ÇU h bo o m | m vo r^ co co i n « * < • CVl H C O e<\ t~ \ ( H C O 1 1 o O t-\ 1 1 1 1 o 1 o H 1 1 1' S
1 t-\ • . I r H ON | «-I co 1 1 1 O O I CVICO m f - 1 H C O CVI CM V Û • s r C M /vN I 1 I , % cd 3•^ a
j » - ^ + * Oü 8
d +> d Cd - r l CU > pi w^ _ n
d d o CD CD t l M KI • H r l r l Cfl «ö d CD ra r l o TS • H ca ca a * H Oä
A TS u o CJ ,2} i d r l CD T 5 d o N CU b û +» • H t 3 OCO CO • H Ui CD W W cd tî 0) o 0) o - H CD S M • H U S T
Q
H @ OB
PM H EH M3'
P^ M OH r-. oa
<ti eîg
H o t g <ïj i >S
£
K
,!"> o P H P H M &H <q . . H M w P H FL. o M EH Mîn
H +» m. (4 eu ta u CD S O co «* co f3 i' CO O ! ' d » U rH tJ 0 O rH - r - n o o doN S .4 £ H 1 t J » t h r t ( - j D O H o n o o C O N C l cd CDt; i f l H l F r H i -E H a f). S.1 CO H < CD m TS 3 ei! CD cd tu H o) n CO CD Î3 T ) 5 e cu cd 0) r-H CS] ' H r;-J 1 -Ö 4 * O rö O . O te «S • H r= ^ » f! H CD H T) O Ö T ) 1-4 • H - H 3 H t o Ö 0) o w i-t • p o R CD > ^ .2 o aSS
11
M 0) ü CD ï> +=> t " S cd tS H O CD • O) rH M CD +> >ö ra fn £ o pi o 5 te ww
CD CD a> w fH CD - P • H Wfig
O R *» ö CD t l . o •rH , a CD Ü 'T-\1
En O N f-* I fer
-o LPv ON H LA LP» ON H ON H LO> LfN O N H L A ON r H u n LT\ O N M >£> LTN ON H i n I A ON H vD L A ON r H i n LTN O N H M3 L A ON H t A LP» ON <-H vo I A ON r H LTN LTN ON r-H VO i n ON H L A m ON H VO LTN ON r H L A i n ON i - i •• • p co til o o O N V O CM CO evi r -rr\ O N C—CM t— i n H O H f O V O H t— O OJ •^J- r f OJ C — O N H CX> rH O m n ^r «^- CM m N O OJ m ON CJ OJ H ONCXD r H ON <=f" O v CM VÛ H t - m H CM m i n r O N O in in o m r S CM o * * i-t <--> co o . H t— H CM CM CO CM t n ON CM c-l CM VJD H H Ö CD !> cö • o ^ l • H h 0) TJ +1 CD ^4 , a »3 f-1 H t> «5 h •¥> O q ft ««! O va roiON U ) CMjCOI
i t NO t iNO CM iCM t j ON t — k o r a i-=t ! i\o ^lo
!I
C—CM O N CM O H r O r o t— • > * CM H r ad
i n CM CMivf CM [CM j O CM I A H t - 0 0 i n CM VO -;n NO C — r O j O r a H i n H O H r - « H i n | ^ i t ra i •<* m » ) co ra I CM ; *3-i M3 | H CO O H H i n N O r a O 1 CM CM J H bo • H TS • o • H h - F M CD , Q "d • H 3 Q) Ö O U ^ Q) _ p' Ö CD C SH -Ö CD ^M C O « S CD .El O U M CD - H Td CD fc U O O CO i n r a r a • < * r a OO r a CM -îl-<o H 0 O CM H ^r o CM CM r i Ö rö S • H 4 * CD W O tlû U o P< o to CD Ö t»Û c3 > H rtl CD «1 N • P T-3 O O ! O -H R R Bi 0i 1 M [ -co t — i n r a i n H M 3 r a O » 1 1 1 1 1 1 1 1 * i i i « i J i i i •ç ! t J Ö cfl , d 0) t J += CD r a H i n i n U N o rH rH C— r a c o O N m f-i «=t-ON O N CM cori « ?
i n r a CM r H CM NO CM V O CM CM vj- r a ra «+ra CM f -o »d-v-o H CO i n CM r a ON i n o o t— H t -H 1 C-, CO r-i O t 1 O M CO 1 CM CO r H O 1 O i n i n o *, o ON rH O ;! 1 O r-H O i l O r-{ rH ; ON ON 1 « o o r^ 1 1 o o rH CD • H U O H _ CD «5 Ö • H Q 0) Cl) (0 co CO r l fH a O O S TS Si Tl m - H CD cd «J t i a h nJ U ço to e <D >• TS Ö CD CD U N t<0 s O ' n •H O -H W R »S O N H rH CM O t -rH CM CM i n rH »;}• ^ J -ra H c o \ r a - C M CM i n rH i n r a CM t ra CM 0 0 " t r H CM r a H 1 o o H' s
H o t O o t-i 1 o o H' S
o rH' 8
H !8
r H ' 9. o H» 3
«*• » £-CM CD Ü • H A O cd R a ai CD fH TS O r< TS CD TS ö CD fH tio o •H O W R r H CMNÛ ^ ra«*"» r H CM NO r a « t r a r H CO CO O CM r a N O ravo r-\ ON 1 r a f -CM t— 1 C—ra rHCC O N O N CM H t— H CM t— O N " * N O O ON ^+ H «n ON co e—in co1 g 1
t~\ 1S '
o H 1 O 1 o rH 1 O 1 o rH 1 O 1 o r-i " 3 - N O 1 ON ra t— 1 ravo r a t - - 1 r o vo i n o w o ra i n CO ON r a H f -H TS «j 3 H 3 ^ -äis
O +» F3 flj - H CD > ? m .. .. H ö ö o CD CD t ï CQ W - H fH fH Cd O O Cd R R H Ö CD 10 M o T J •rt cd cd S r-l Oä
»""*"» rH t J Cî cd r-\ rH o ^3 «Ö fH o O te T J h CD TJ Ö o N CD bû+>
• H { 3 «*-% CM O O •stCD to to o ÇA m cd CD O
s
Ma
ou
PH H E HS
ÇA PH PH O W3
Hg
H p§
i> |2J EHS
O O (A PH Ü3 Mg
We
P H P H Ow
EH pT^j • " = • * »a
w
Ö 0) t s CD H -H ta , Q «a o> +» to O E H 0) r H r H ni , ES M «J •r->,a • H nj M fH Q) ,£> • P <tf m FH CD o ES O ^ !2i ES M) CD - r i M ES • P O CD Os-a
CD Q) > ß M) • H Ö . O ES M o që%
eu CD î>+>
rg m • Ö H O •% S Q) T» CD • H ,£> Q) o ^O LPV ON r-t i n m ON H ON H i n m ON r - l V 0 U N ON r H i r \ m O N r H MD 1T\ ON r H m i n ON H v*0 ITV ON H i r \ i n ON «» +» CO to o o t—o c — p -OJ o **• c— *^t* OJ M H 1 1 CM i n rr\ CM r H CO «H CM O r H r H i n *t r^ H CM r o "?f «=t H m ON 1 I PS CD > cd • o fX • H (H CD t J +> CD .M , 0 cd r H r H > n5 fn + 3 CD PS P 4 3 P< •a) o v o m 1 1 rr\ r>"> i n !•»"> O V û 1 to ES • H rtf • O • H U • P ra CD ^3 ni • H 3 ,M y o * S CD . d S CD T3 FH CD TS (4 O o O p 1 1 y 1 « 1 1 1 I 1 r H CD CD a o CO FH CD PH Ö CD to VO r*"i 1 1 m en m e n O < Û 1 T J • H CD O U p« w CD to • H i CD H cd U cd O j + » O l o P i Ë H CM rH 1 t -CO H i i i ' i 1 O N | H CO ( H 1 O 1 1 O H 1 1 1 1 1 MD | *sf o o H | CM | C O ON CM CO 1 O C— CM I CO | CM OO rH C — O N 1 -«* H i n CM t i l l * Xi ES CD •f» W to o o ES cd > CD N • n •H >-=» P» FH O CD CÖ •Hcd W a cd U E) o U B - d f ! ES Cd - H CD cd cd cd t j . d U cd (H to S CD CD T j U ö CD U •p tos o CD - H Oa w «
• 1 o o r H • t o o H • 1 O o rH 1 1' 8
r H 1 o O H • 1 O o r H 1 o o r H 1 O • o r H 1 1 ^_^ r-i © ES CD W U o T3 « CÖ > CD « •t-i • H £ ï ES • H ^3 O cd a ö U CD ÉH t l O FH TJ CD •r> PS CD FH to O • H O ÇA P O O 1 o r H s f v û | ON 1 O 1 o H 1 1 1 H ON I ON O O N 1 r H O N 1 O 1 o H 1 O 1 o r H 1 O 1 o H 1 1 1 T J cd p H P . d 4» o & M q +> ES |> p W _ U ES ES O CD CD t J M W - H FH FH cd o o i P P S ES CD CO FH o T J •H cd cd S ü M O•p cd a • p CO M @ Ü P-I O E-< O n Es O O A i