• No results found

Leesboekje familie en vrienden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leesboekje familie en vrienden"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leesboekje familie en

vrienden

(2)

Dit is de familie. Dit is de nicht.

Dit is de vader. Dit is de tante.

Dit is de moeder. Dit is het meisje.

Dit is de zoon. Dit is het kind.

Dit is de dochter. Dit is de vriend.

Dit is het gezin. Dit is de vriendin.

Dit zijn de grootouders. Dit is de man.

Dit is de opa. Dit is de vrouw.

Dit is het kleinkind. Dit is de oom.

Dit is de oma. Dit is de mens.

Dit zijn de ouders. Dit is de jongen.

denken lopen

ik denk wij denken ik loop wij lopen

jij denkt jullie denken jij loopt jullie lopen

hij denkt zij denken hij loopt zij lopen

zij denkt zij loopt

tellen heten

ik tel wij tellen ik heet wij heten

jij telt jullie tellen jij heet jullie heten

hij telt zij tellen hij heet zij heten

zij telt zij heet

(3)

De grootouders hebben acht kleinkinderen.

De vader loopt met zijn zoon naar de school.

De moeder denkt aan haar familie.

Het meisje heet Laila.

De jongens heten Mohamed en John.

Ik heb vijf vriendinnen.

Hij heeft vier vrienden.

De oom en de neef zijn mannen.

De tante en de nicht zijn vrouwen.

De vader, de moeder, de zoon en de dochter zijn het gezin.

Dit is de klasgenoot. plakken

Dit is de collega. ik plak wij plakken

Dit is de baas. jij plakt jullie plakken

Dit is de buurvrouw. hij plakt zij plakken

Dit zijn de buren. zij plakt

Dit is het schoolkind.

Dit is de baby. knippen

Dit is de volwassene. ik knip wij knippen

Dit is de kleuter. jij knipt jullie knippen

Dit is de peuter. hij knipt zij knippen

Dit is de puber. zij knipt

(4)

De moeder loopt naar de buurvrouw.

De puber luistert niet naar zijn ouders.

In het team zijn drie jongens en vijf meisjes.

De baby is lief.

Het schoolkind is geen volwassene.

Ik denk aan mijn opa.

Jij loopt naar jouw vriend.

Hij telt zijn klasgenoten.

Zij gaat naar haar zus.

Wij maken een foto van onze familie.

Wij maken een foto van ons gezin.

Jullie luisteren naar jullie ouders.

Zij zijn bij hun oom en tante.

zijn gaan

ik ben wij zijn ik ga wij gaan

jij bent jullie zijn jij gaat jullie gaan

hij is zij zijn hij gaat zij gaan

zij is zij gaat

(5)

Dit is verliefd. maken

Dit is de geboorte. ik maak wij maken

Dit is de verjaardag. jij maakt jullie maken

Dit is de bruiloft. hij maakt zij maken

Dit is trouwen. zij maakt

Dit is scheiden.

Dit is alleenstaand. hangen

Dit is samenwonen. ik hang wij hangen

Dit is de begrafenis. jij hangt jullie hangen

Dit is de zus. hij hangt zij hangen

Dit is de broer. zij hangt

Zij is mijn tante.

Hij is mijn oom.

Dit zijn mijn opa en oma.

Waar is de baby?

De vrienden en de vriendinnen gaan naar de bruiloft.

luisteren hebben

ik luister wij luisteren ik heb wij hebben jij luistert jullie luisteren jij hebt jullie hebben hij luistert zij luisteren hij heeft zij hebben

zij luistert zij heeft

(6)

Wij hebben vijftien klasgenoten.

De baas van de school is een vrouw.

Mijn buurvrouw is alleenstaand.

Onze oom en tante hebben geen kinderen.

De kleuter knipt en plakt.

Het meisje en de jongen zijn verliefd.

Wat doe jij? Ik ben bij mijn opa en oma.

Wat doe jij? Ik ga naar mijn vriendin.

Wat doe jij? Ik loop naar de buren.

Wat doe jij? Ik denk aan mijn grootouders.

Wat doe jij? Ik tel mijn klasgenoten.

Wat doet hij? Hij luistert naar zijn broer.

Wat doet zij? Zij zegt “hallo” tegen haar collega.

Wat doet hij? Hij plakt een foto van zijn familie op de muur.

Wat doet zij? Zij gaat naar haar tante.

Ik heet Laila.

Ik kom uit Afghanistan.

Ik heb een vader en een moeder

Ik heb twee broers en ik heb geen zus.

Eén broer is groot, één broer is klein.

Mijn grootouders zijn ook in Nederland.

(7)

Zij denken veel aan Afghanistan.

Eén oom en tante zijn in Duitsland met mijn neef en met mijn nicht.

Eén oom en tante zijn in Amerika.

Zij krijgen een baby.

Ik ga in Eindhoven naar school. Ik heb veel klasgenoten.

Ik leer Nederlands en ik leer ook tellen, 0,1,2,3,4,5,…….

Ik luister naar Nederlandse muziek.

Ik heb drie vriendinnen en ik ben verliefd op Wasim.

Hij komt uit Syrië. Hij heeft ook ouders.

Hij heeft één broer en vier zussen.

Zijn grootouders zijn niet in Nederland, zij zijn in Turkije.

Morgen gaan onze buurvrouw en buurman trouwen, wij gaan naar de bruiloft.

Ik teken een

100 honderd 200 tweehonderd

102 honderdtwee 204 tweehonderdvier

111 honderdelf 212 tweehonderdtwaalf

130 honderddertig 250 tweehonderdvijftig

146 honderdzesenveertig 665 zeshonderdvijfenzestig

999 negenhonderdnegenennegentig

347 driehonderdzevenenveertig

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderen luisteren ook minder goed als ze weten dat u na één keer waarschuwen niet meteen ingrijpt.. Ze hebben geleerd dat er na een paar waarschuwingen pas

b. Is de opdracht niet correct of niet binnen de tijd uitgevoerd, dan verliest het team het kaartje van deze beurt. Het kaartje wordt onderaan de stapel met kaartjes van

Deze makker is vooral in België en Frankrijk in cultuur en wijkt af van de soort door zijn imposante uiterlijk: een zware stam met zware gesteltakken, door de sterke groei, de

Maar hun verhalen suggereren tegelijkertijd dat de oplossing niet direct gevonden kan worden in de maatregelen die de afgelopen jaren sterk in beeld waren en die inzetten op

De NBB speelt een cruciale rol in de informatieverspreiding over het monetaire beleid naar het Belgische publiek (zie eveneens de resultaten van de peiling),

74 Hierin worden de volgende vier hoofdelementen aangehaald die van belang zijn bij de interpretatie van het participatiebegrip: 'space' (minderjarigen moeten de ruimte krijgen

Studenten die moei- te hebben met schrijven, spreken of lezen, vallen veel sneller op dan studenten die niet kunnen luisteren.. De Arteveldehogeschool en de Universiteit

begrijpen en interpreteren zelfstandig begrijpen van een eenvoudige tekst door het onderwerp en enkele kenmerken te benoemen en de titel te interpreteren 4 FASE 1 Lezen