• No results found

TECHNISCH RAPPORT HOOFDSTUK HOGER ONDERWIJS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "TECHNISCH RAPPORT HOOFDSTUK HOGER ONDERWIJS"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

TECHNISCH RAPPORT HOOFDSTUK HOGER ONDERWIJS

STAAT VAN HET ONDERWIJS 2021

april 2021

(2)

2

Inhoud

1 Databronnen en definities 5

1.1 Databronnen 5

1.2 Definities 6

1.3 Populatie of domeinverschillen 9

2 Sectorspread 11

2.1 Inschrijvingen en opleidingsaanbod 11

2.2 Financiële kengetallen 11

2.3 Uitval en switch 11

2.4 Diplomarendement 12

3 Ingeschreven studenten en opleidingsaanbod instellingen 14

3.1 Inschrijvingen bekostigde instellingen 14

3.2 Ingeschreven studenten niet-bekostigde instellingen 15

3.3 Instellingen en opleidingsaanbod 16

4 Instroom studenten 18

4.1 Omvang instroom 18

4.2 Instroom in sectoren 21

4.3 Instromende internationale studenten 22

5 Doorstroom 25

5.1 Doorstroom naar ho vanuit mbo, havo en vwo 25

5.2 Doorstroom binnen het ho 27

6 Studiesucces in het hoger onderwijs 29

6.1 Uitval en switch 29

6.2 Diplomarendement onderwijssoort 41

6.3 Aansluiting arbeidsmarkt 43

7 Kwaliteit 45

7.1 Kwaliteitsoordelen NVAO 45

7.2 Evaluatie reikwijdte accreditaties 46

(3)

3

7.3 Persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef 48

8 Bestuur en naleving 49

8.1 Klachtmeldingen 49

9 Covid studentenenquête 50

9.1 HBO bachelor 50

9.2 WO master 60

(4)

4

Inleiding

Dit is het technische rapport dat ten grondslag ligt aan het hoofdstuk Hoger onderwijs van De Staat van het Onderwijs 2021. In dit rapport vindt u de verantwoording over de onderzoeksgegevens die zijn gebruikt voor de analyses bij hoofdstuk 6 van de Staat van het Onderwijs. Er wordt gebruik gemaakt van zowel informatie die verzameld is door de inspectie als van informatie uit secundaire databronnen.

(5)

5

1 Databronnen en definities

1.1 Databronnen

In deze paragraaf worden de bestanden beschreven die gebruikt zijn.

1.1.1 CROHO (Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs)

Croho wordt beheerd door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) en is door de inspectie bewerkt tot een telbestand over een reeks van jaren waarbij per jaar het opleidingsaanbod, inclusief de bijbehorende opleidingskenmerken in croho, per 1 oktober van jaar t wordt geteld. Opleidingen die na 1 oktober van een bepaald jaar zijn gestart, tellen voor dat jaar niet mee in het totaal van het aanbod.

1.1.2 RASP (Registratie Aanmelding Selectie Plaatsing)

Dit is het registratiesysteem van het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP) waarin tot en met het collegejaar 2016-2017 onder meer de

aanmeldingen van lotingsopleidingen werden geregistreerd en van waaruit de gegevensleveringen aan de onderwijsinstellingen plaatsvonden. Lotingsgegevens uit RASP werden per collegejaar door DUO aan de inspectie beschikbaar gesteld.

De gegevens uit RASP werden vervolgens gekoppeld aan het

opleidingentelbestand dat uit croho is aangemaakt. Vanaf het collegejaar 2017- 2018 worden lotingsgegevens niet bij in RASP geregistreerd, maar zijn deze te vinden in Studielink. De lijst met fixusopleidingen wordt gepubliceerd op Studiekeuze123 https://www.studiekeuze123.nl/welke-fixusopleidingen-met- selectie-zijn-er

1.1.3 1cijferHO

Het 1cijferHO is een bewerking van BRON HO (Basis Register Onderwijs HO) en wordt beheerd door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). De inspectie bewerkt het 1cijferHO tot een cohortbestand, een inschrijvingenbestand en een diplomabestand.

Cohortbestand

Een cohort zoals door de inspectie gedefinieerd bestaat uit unieke

hoofdinschrijvingen die 1 oktober van een jaar t de eerste keer voorkomen op verschillende domeinen of populaties. Zie verder paragraaf 1.3.

Op het cohortbestand worden de kengetallen instroom, switch, uitval en diplomarendement berekend.

• Neveninschrijvingen tellen niet mee

• Het gaat om een hoofdinschrijving aan een specifiek domein. In het geval van meer dan één hoofdinschrijvingen gekoppeld aan een onderwijsnummer, is de inschrijvingsstatus van het domein ho leidend.

Er wordt dus maar één hoofdinschrijving per onderwijsnummer geteld binnen een cohort.

Om de relatie met ouderlijk milieu in kaart te brengen is het cohortbestand gekoppeld aan CBS Microdata. Hierdoor zijn ook gegevens beschikbaar over het opleidingsniveau en inkomen van de ouders van de studenten.

(6)

6 Inschrijvingenbestand

Het inschrijvingenbestand is het ontdubbeld BRON HO. Het

inschrijvingenbestand bestaat uit unieke hoofdinschrijvingen per peildatum (1 oktober van jaar t). Op het inschrijvingenbestand wordt het aantal inschrijvingen naar relevante kenmerken berekend.

• Neveninschrijvingen tellen niet mee

• Het gaat om alle unieke hoofdinschrijving op 1 oktober van jaar t. In het geval van meer dan één hoofdinschrijvingen gekoppeld aan een

onderwijsnummer, is de inschrijvingsstatus van het domein ho leidend.

Sectorstromenbestand

Het inschrijvingenbestand ho is gecombineerd met het populatiebestand mbo en het meerjarige examenbestand vo. Hierin is per sector geselecteerd op hoofd- of unieke inschrijvingen en het sectorstromenbestand is ontdubbeld. Met dit bestand wordt de direct aansluitende (gediplomeerde) doorstroom bepaald naar het ho svanuit onderwijssoorten vo en mbo.

1.1.4 Studentenenquête

In oktober 2020 is een steekproef van ouderejaars hbo bachelor en wo master studenten benaderd om deel te nemen aan vragenlijstonderzoek. Deze

vragenlijst bevatte vragen over achtergrondkenmerken van studenten, over aanvullend onderwijs, over persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en vragen over onderwijservaringen tijdens de coronamaatregelen. Bij het laatste onderdeel wordt voor ex-studenten gefocust op de periode maart tot en met augustus 2020. Aan studenten die nu nog studeren wordt daarnaast gevraagd naar hun ervaringen in de periode vanaf september tot en met oktober 2020.

 De resultaten van het onderzoek naar aanvullend onderwijs zijn opgenomen in het technisch rapport Aanvullend onderwijs.

11.000 studenten zijn benaderd die stonden ingeschreven in het studiejaar 2019/20 als vierdejaarsstudent of hoger in het hbo of als masterstudent in het wo. 2.339 studenten hebben geantwoord op de vragenlijst. Dat is een

responspercentage van 21,3 procent.

Er werd wat minder vaak deelgenomen aan de enquête door mannen en studenten met een niet-westerse migratie-achtergrond, en er wordt meer geantwoord door wo-studenten dan door hbo-studenten. Verder blijken studenten van een grote opleiding iets minder vaak te antwoorden. Omdat er sprake is van selectieve respons zijn de resultaten van de ingevulde

vragenlijsten gewogen.

1.2 Definities

In deze paragraaf worden gebruikte definities beschreven.

1.2.1 Studentgegevens 1. Inschrijvingsjaar

Het kalenderjaar waarin op teldatum 1 oktober unieke hoofdinschrijvingen worden geteld.

2. Examenjaar of diplomajaar

(7)

7

Het school of studiejaarjaar (1-10-t – 1-10-t+1) waarin het eindexamen mbo, havo of vwo is gedaan, of waarin een hbo of wo diploma is behaald.

3. Hoofdinschrijving

Unieke hoofdinschrijving aan een brin-isat combinatie op 1 oktober van jaar t.

4. Directe instroom

Domein ho óf hoofdinschrijvingen van een brin-isat combinatie dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt op die specifieke brin-isat

combinatie en waarvan geen eerdere inschrijving in bronHO bekend is.

5. Specifieke groepen

Met specifieke groepen bedoelen wij een indeling van (aspirant-)studenten in groepen naar individuele kenmerken zoals migratieachtergrond of sekse. De specifieke groepen die we in de Staat van het Onderwijs onderscheiden zijn, ingedeeld naar kenmerken:

- Migratieachtergrond (niet-westers 1e generatie, niet westers 2e generatie, westers en Nederlands);

- Sekse (mannen en vrouwen);

- Soort vooropleiding (vmbo, mbo, havo, vwo, Europees Baccalaureaat, bachelorsdiploma hbo of wo, diploma behaald in het buitenland dat equivalent is aan een mbo 4-, havo-, vwo- of bachelorsdiploma (verder genoemd internationaal diploma), bachelor van een University College);

- Inkomen ouders (het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in vijf kwintielgroepen van de totale bevolking).

- Nationaliteit (Nederlands versus internationaal; waarvan de laatste groep bestaat uit studenten met een niet-Nederlandse nationaliteit die geen Nederlandse vooropleiding mbo, havo of vwo hebben gevolgd; Met betrekking tot de internationale instroom wordt een nader onderscheid gemaakt tussen nationaliteiten binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en daarbuiten (niet-EER).

1.2.2 Uitval en switch 6. Uitval

Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 niet meer in bronHO voorkomt gedeeld door cohortgrootte (domein ho) * 100.

7. Opleidingsswitch

Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 aan een andere opleiding (isat) staat ingeschreven gedeeld door

cohortgrootte (domein ho) * 100.

8. Horizontale switch

Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 aan een andere opleiding (isat) in dezelfde onderwijssoort (hbo;wo) staat ingeschreven gedeeld door cohortgrootte (domein ho) * 100.

9. Verticale switch

Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt in een onderwijssoort (hbo; wo) en op

(8)

8

1 oktober van jaar t+1 aan een andere onderwijssoort (hbo; wo) staat ingeschreven gedeeld door cohortgrootte * 100.

7=8+9

1.2.3 Diplomarendement

10. Diploma aan instelling herinschrijvers (postpropedeutisch)

Aantal unieke hoofdinschrijvingen aan een opleiding van een instelling dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw aan de instelling staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald aan dezelfde instelling (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.

11. Diploma aan opleiding herinschrijvers (postpropedeutisch)

Aantal unieke hoofdinschrijvingen aan een opleiding van een instelling (dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in de opleiding voorkomt (domein brin-isat) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw aan de opleiding staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+2 een diploma heeft behaald aan dezelfde instelling (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.

12. diplomarendement in onderwijssoort (herinschrijvers)

Aantal unieke hoofdinschrijvingen in een onderwijssoort dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw in deze onderwijssoort staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald in dezelfde onderwijssoort (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.

13. diplomarendement in onderwijssoort (inschrijvers)

Aantal unieke hoofdinschrijvingen in een onderwijssoort dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald in dezelfde onderwijssoort (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.

14. Nominale studieduur of benadering daarvan

Opleidingssoort Opleidingsfase Opleidingsvorm Nominale studieduur

Hbo Ad Voltijd 2

Hbo Ad Deeltijd 2

Hbo Bachelor Voltijd 4

Hbo Bachelor Deeltijd 4

Hbo Master Voltijd 1 of 2

Hbo Master Deeltijd 1 of 2

Wo Bachelor Voltijd 3

Wo Bachelor Deeltijd 3

Wo Master Voltijd 1 of 2

Wo Master Deeltijd 1 of 2

1.2.4 Aantal diploma’s

15. Aantal diploma’s inclusief neveninschrijvingen en dubbele hoofdinschrijvingen

Aantal inschrijvingen op 1 oktober van jaar t dat met een diploma (exclusief propedeutisch diploma) staat geregistreerd (gebaseerd op BRON HO).

(9)

9 1.2.5 Opleidings- en instellingsgegevens

16. Aantal opleidingen (uitgesplitst naar opleidingsvorm, bekostigingsstatus) Aantal actuele bekostigde en niet bekostigde voltijd, deeltijd en duale

opleidingen (unieke brin-isat combinaties) dat per 1 oktober van jaar t in croho een actuele status heeft.

17. Aantal instellingen (uitgesplitst naar bekostigingsstatus)

Aantal actuele bekostigde en niet bekostigde hbo en wo instellingen dat per 1 oktober van jaar t in croho een actuele status heeft.

1.3 Populatie of domeinverschillen

De populaties waar de inspectie mee rekent bij de instroom zijn:

1. Domein brin-isat. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een opleiding van een bepaalde instelling. Zij kunnen dus een eerdere inschrijving in het hoger onderwijs hebben gehad (een voormalig switcher).

2. Domein soort ho. Dit betreft de populatie studenten die die voor de eerste maal starten aan een hbo of een wo opleiding. Switch tussen hbo en wo is mogelijk, switch binnen hbo of wo niet.

3. Domein type ho. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een bachelor of masteropleiding. De meeste starters aan een master staan in het 1cijferHO bestand geregistreerd met een afgeronde bacheloropleiding (zogenaamde switch van bachelor naar master). In dit domein kan een student niet zijn geswitcht binnen een master of binnen een bacheloropleiding.

4. Domein ho. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een opleiding in het hoger onderwijs. Geen enkele student heeft een switch verleden. Dit wordt ook wel de groep directe instroom genoemd.

1.3.1 Doorstroom versus instroom

Met de term doorstroom bedoelen we de doorstroom in het hoger onderwijs vanuit een bekende afgebakende diplomapopulatie. Bijvoorbeeld de doorstroom van alle havo-gediplomeerden in 2016 in het hbo, of van alle hbo-bachelor- gediplomeerden in 2016 in het wo. Doorstroompercentages vergelijken groepen die wel en die niet doorstromen. Bij doorstroom maken we een onderscheid tussen direct aansluitende doorstroom en totale doorstroom. In het eerste geval stroomt de gediplomeerde direct aansluitend door in het hoger onderwijs, zonder tussenjaar. In het tweede geval zitten er ook één of meer jaren tussen diplomering en doorstroom in het hoger onderwijs.

Met instroom bedoelen we de instroom in het hoger onderwijs vanuit een niet afgebakende groep. Hierin zitten bijvoorbeeld ook studenten waarvan we de vooropleiding niet kennen en/of die direct vanuit het buitenland het hoger onderwijs instromen. Instroompercentages vergelijken groepen die het hoger onderwijs zijn ingestroomd. Bij instroom maken we onderscheid tussen directe en totale instroom. In het eerste geval bestaat de instroom alleen uit studenten die niet eerder een inschrijving in het hoger onderwijs hebben gehad, doorgaans komen zij net van het middelbaar onderwijs. In het tweede geval betreft het studenten die zowel direct als indirect, via een eerdere ho-inschrijving, het

1 NB directe instroom in deze context zegt niets over de timing van de aansluiting tussen voorliggen onderwijs en het hoger onderwijs. Een directe instromer kan dit direct aansluitend na diplomering van het voorliggend onderwijs instromen, maar kan dit ook na één of meerdere tussenjaren doen. Hij is dan nog steeds een directe instromer.

(10)

10

hoger onderwijs instromen. De indirecte instromers zijn dus eigenlijk eerdere switchers in het hoger onderwijs.

Het begrip nieuwe instroom gebruiken we bij de instroom in de masteropleidingen. Dit is het domein type ho.

1.3.2 Examenjaar/diplomajaar versus instroomjaar/inschrijvingsjaar

Het examen- of diplomajaar is het jaar waarin het diploma is gehaald of het examen is afgelegd. Diplomajaar 2016 betekent dat er een diploma is behaald in het studiejaar 2016-2017. Gediplomeerden die direct aansluitend naar het ho doorstromen, doen dit dan in het instroomjaar 2017.

Het instroom- of inschrijvingsjaar is het jaar waarin de student begint aan de ho-opleiding. Het instroomjaar 2017 betekent dat de student op 1 oktober 2017 een inschrijving had in het hoger onderwijs en dat het jaar 2017-2018 zijn eerste collegejaar is voor die opleiding. Bij doorstroomcijfers refereren we doorgaans aan het diploma- of examenjaar, dat is dan het jaar waarvandaan we verder in de tijd kijken. Bij instroomcijfers refereren we aan het instroom- of inschrijvingsjaar.

(11)

11

2 Sectorspread

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de sectorspread die aan het begin van het sectorhoofdstuk hoger onderwijs in de Staat van het Onderwijs is opgenomen.

Een opmerking vooraf: alle gegevens over studiejaar 2020/2021 zijn gebaseerd op voorlopige inschrijvingsgegevens.

2.1 Inschrijvingen en opleidingsaanbod

Tabel 2.1.1 Kengetallen aantallen studenten en opleidingen* ho

n

Hbo ad studenten bekostigd 17.528

Hbo ad opleidingen bekostigd 252

Hbo ad opleidingen niet-bekostigd 69

Hbo ba studenten bekostigd 457.131

Hbo ba opleidingen bekostigd 1.498

Hbo ba opleidingen niet-bekostigd 285

Hbo ma studenten bekostigd 13.801

Hbo ma opleidingen bekostigd 241

Hbo ma opleidingen niet-bekostigd 123

Hbo instellingen bekostigd 36

Hbo instellingen niet-bekostigd 64

Wo ba aantal studenten bekostigd 206.886

Wo ba aantal opleidingen bekostigd 496

Wo ba aantal opleidingen niet-bekostigd 2

Wo ma aantal studenten bekostigd 121.637

Wo ma aantal opleidingen bekostigd 1.027

Wo ma aantal opleidingen niet-bekostigd 12

Wo instellingen bekostigd 18

Wo instellingen niet-bekostigd 2

* Exclusief bekostigde opleidingen aan niet-bekostigde instellingen

en niet-bekostigde opleidingen aan bekostigde instellingen; varianten voltijd, deeltijd en duaal.

2.2 Financiële kengetallen

Zie Financiële staat van het onderwijs:

https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2021/01/21/financiel e-staat-van-het-onderwijs-2019

2.3 Uitval en switch

Tabel 2.3.1 Percentage uitval en switch hbo bachelor na 1 jaar

Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval

2009/10 64,3 18,4 2,1 15,2

2010/11 63,9 18,3 2,4 15,4

2011/12 62,5 19,0 2,1 16,4

(12)

12

Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval

2012/13 62,4 20,4 2,2 15,0

2013/14 62,3 19,6 2,2 15,9

2014/15 64,2 17,8 1,9 16,1

2015/16 65,2 17,7 2,1 15,1

2016/17 65,0 17,8 2,1 15,0

2017/18 63,7 17,8 2,5 16,0

2018/19 63,4 18,5 2,6 15,5

2019/20 71,3 14,3 2,9 11,5

Tabel 2.3.2 Percentage uitval en switch wo bachelor na 1 jaar

Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval

2009/10 71,1 16,5 7,3 5,1

2010/11 72,1 16,2 6,2 5,5

2011/12 72,0 15,5 6,6 5,9

2012/13 73,8 15,0 5,8 5,4

2013/14 73,9 15,5 5,4 5,3

2014/15 75,4 14,6 4,4 5,5

2015/16 75,0 15,2 4,2 5,7

2016/17 75,9 14,1 4,0 6,0

2017/18 74,4 15,0 3,9 6,7

2018/19 73,9 14,9 4,2 7,0

2019/20 79,7 11,9 3,1 5,3

2.4 Diplomarendement

Tabel 2.4.1 Percentage diploma in hbo, herinschrijvers hbo bachelor na 5 jaar

%

2004 62,6

2005 61,0

2006 59,7

2007 59,7

2008 56,8

2009 53,9

2010 54,2

2011 54,7

2012 55,2

2013 56,3

2014 56,9

2015 58,0

Tabel 2.4.2 Percentage diploma in hbo, inschrijvers hbo associate degree na 3 jaar

%

2007 22,2

2008 30,8

2009 26,3

2010 25,4

2011 36,2

(13)

13

%

2012 39,0

2013 36,6

2014 41,9

2015 43,7

2016 43,9

2017 49,6

Tabel 2.4.3 % Diploma in wo, herinschrijvers wo bachelor na 4 jaar

%

2004 46,4

2005 49,5

2006 50,2

2007 54,0

2008 61,2

2009 62,5

2010 65,2

2011 68,2

2012 69,3

2013 68,4

2014 67,9

2015 68,6

2016 68,4

(14)

14

3 Ingeschreven studenten en opleidingsaanbod instellingen

Er zijn beduidend meer studenten in het hoger onderwijs in 2020/2021. In alle onderwijstypes stijgt de studentenpopulatie, maar betreft het niet altijd een grotere stijging dan eerdere jaren. In de hbo bachelor en wo master is het laatste jaar wel duidelijk een trendbreuk zichtbaar vanwege een extra toename.

Na uitsplitsing in Nederlandse en internationale studenten wordt duidelijk dat de extra stijging bij de Nederlandse studenten zit.

Tegelijkertijd is het aantal internationale studenten niet afgenomen, maar in vergelijkbare mate als voorgaande jaren toegenomen.

3.1 Inschrijvingen bekostigde instellingen

Tabel 2.1.1 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in hbo en wo naar opleidingsfase, en opleidingsvorm, studiejaren 2015-2020 (n 2020 = 816.983)

Voltijd Deeltijd Coöp/duaal Totaal

Hbo

Associate Degree

2016 3.714 2.441 631 6.786

2017 4.633 3.199 745 8.577

2018 6.008 3.964 871 10.843

2019 7.670 5.132 1.078 13.880

2020 9.769 6.376 1.383 17.528

Bachelor

2016 385.159 34.655 7.572 427.386

2017 388.325 35.771 7.644 431.740

2018 387.002 36.748 8.079 431.829

2019 388.206 38.864 8.586 435.656

2020 406.221 41.646 9.264 457.131

Master

2016 2.221 8.414 1.314 11.949

2017 2.638 7.735 1.479 11.852

2018 3.057 7.755 1.699 12.511

2019 3.441 7.873 1.910 13.224

2020 4.026 7.756 2.019 13.801

Wo

Ongedeeld 2016 50 50

Bachelor

2016 162.657 1.589 164.246

2017 171.041 1.676 172.717

2018 182.074 1.667 183.741

2019 191.423 1.530 192.953

2020 205.274 1.612 206.886

Master

2016 97.670 3.297 484 101.451

2017 101.209 3.230 542 104.981

2018 104.899 3.152 551 108.602

2019 107.905 3.033 561 111.499

2020 117.834 3.232 571 121.637

Tabel 2.1.2 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in hbo ba en wo ba/ma naar (inter)nationale instroom en opleidingsvorm, studiejaren 2015-2020

(15)

15

Voltijd Deeltijd Coöp/duaal Totaal

Hbo Bachelor

Nederlandse instroom

2015 358.683 33.314 7.789 399.786 2016 362.254 33.288 7.552 403.094 2017 364.243 34.435 7.627 406.305 2018 361.790 35.477 8.055 405.322 2019 361.164 37.581 8.558 407.303 2020 378.019 40.205 9.224 427.448

internationale instroom

2015 22.390 1.739 26 24.155

2016 22.905 1.367 20 24.292

2017 24.082 1.336 17 25.435

2018 25.212 1.271 24 26.507

2019 27.042 1.283 28 28.353

2020 28.202 1.441 40 29.683

Wo

Bachelor

Nederlandse instroom

2015 141.470 1.748 143.218

2016 142.545 1.558 144.103

2017 146.592 1.645 148.237

2018 151.896 1.629 153.525

2019 156.277 1.485 157.762

2020 164.461 1.564 166.025

Internationale instroom

2015 16.934 32 16.966

2016 20.112 31 20.143

2017 24.449 31 24.480

2018 30.178 38 30.216

2019 35.146 45 35.191

2020 40.813 48 40.861

Master

Nederlandse instroom

2015 75.677 3.330 402 79.409

2016 76.154 3.206 410 79.770

2017 77.841 3.107 439 81.387

2018 79.753 2.991 442 83.186

2019 81.211 2.829 448 84.488

2020 88.651 2.995 436 92.082

Internationale instroom

2015 19.061 115 48 19.224

2016 21.516 91 74 21.681

2017 23.368 123 103 23.594

2018 25.146 161 109 25.416

2019 26.694 204 113 27.011

2020 29.183 237 135 29.555

3.2 Ingeschreven studenten niet-bekostigde instellingen

(16)

16

In totaal stonden in kalenderjaar 2019 ruim 57.000 studenten ingeschreven aan niet-bekostigde instellingen.

Tabel 3.2.1 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in NBI naar type, kalenderjaar 2019 Modulaire Student Diplomastudent Vraagfinanciering Totaal

Kalenderjaar 3.333 48.450 5.806 57.589

Inschrijving op basis van vraagfinanciering en het volgen van modules komt alleen, respectievelijk voornamelijk voor in het hbo. Diplomastudenten vormen de grootste groep studenten, in het hbo gaat om 41.213 studenten en in het wo 7.237 studenten. Een meerderheid volgt deze opleidingen in deeltijd.

 zie ook technisch rapport Niet-bekostigd onderwijs

Tabel 3.2.2 Hoofdinschrijvingen NBI naar type, onderwijssoort, fase en opleidingsvorm, kalenderjaar 2019 (n = 57.589)

Voltijd Deeltijd Duaal Totaal

Modulaire Student

Hbo

Associate degree 103 103

Bachelor 35 1.439 7 1.481

Postinitiële master 1.322 22 1.344

Wo Postinitiële master 106 299 405

Diplomastudent

Hbo

Associate degree 258 1.167 333 1.758 Bachelor 11.083 15.866 6.724 33.673 Postinitiële master 591 2.867 2.324 5.782 Wo

Bachelor 576 798 1.374

Master 1.355 2.285 3.640

Postinitiële master 716 1.473 34 2.223 Vraagfinanciering

Hbo

Associate degree 65 44 109

Bachelor 4.994 703 5.697

3.3 Instellingen en opleidingsaanbod

Tabel 3.3.1 Aantal instellingen in het hoger onderwijs op 1 oktober 2020 (n=120)

Hbo Wo

Niet-bekostigde instellingen 64 2

Bekostigde instellingen 36 18

Totaal 100 20

Tabel 3.3.2 Aantal bekostigde en niet-bekostigde opleidingen (voltijd en deeltijd/duaal) aan bekostigde en niet-bekostigde instellingen in het wo en hbo naar opleidingsfase op 1 oktober 2020 (n=4.212)

Voltijd Deeltijd/

duaal Totaal

Instelling niet- bekostigd

Opleiding niet- bekostigd

Associate

degree Hbo 7 62 69

Bachelor Hbo 49 236 285

Wo 1 1 2

Master Hbo 23 100 123

Wo 6 6 12

Opleiding

bekostigd Associate

degree Hbo 0 4 4

(17)

17

Voltijd Deeltijd/

duaal Totaal

Bachelor Hbo 0 31 31

Instelling bekostigd

Opleiding niet- bekostigd

Bachelor Hbo 1 0 1

Master Hbo 20 49 69

Wo 38 64 102

Opleiding bekostigd

Associate

degree Hbo 95 157 252

Bachelor Hbo 922 576 1498

Wo 423 73 496

Master Hbo 85 156 241

Wo 810 217 1027

Bron: CROHO, bewerkingen IvhO (2020)

(18)

18

4 Instroom studenten

4.1 Omvang instroom

Als we de directe en indirecte instroom samen nemen, tellen we alle studenten die aan een nieuwe opleiding in het hoger onderwijs beginnen, ongeacht of deze student al eerder in het hoger onderwijs ingeschreven stond.

In alle onderwijstypen is de instroom toegenomen.

De totale instroom in de hbo bachelor en de wo master is extra toegenomen:

een trendbreuk met eerdere jaren. De directe instroom (voor het eerst in het ho) is in de hbo bachelor en wo bachelor ook extra toegenomen. In de wo- bachelor met name in vergelijking met het vorige studiejaar.

Hbo

Tabel 4.1.1 Directe en indirecte instroom hbo associate degree naar opleidingsvorm, 2012- 2020

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

Voltijd

2012 714 703 1.417

2013 900 916 1.816

2014 913 924 1.837

2015 838 945 1.783

2016 880 1.037 1.917

2017 1.170 1.456 2.626

2018 1.612 1.965 3.577

2019 1.898 2.416 4.314

2020 2.014 3.309 5.323

Deeltijd

2012 472 496 968

2013 517 682 1.199

2014 446 577 1.023

2015 506 559 1.065

2016 677 821 1.498

2017 885 1.062 1.947

2018 1.162 1.303 2.465

2019 1.412 1.715 3.127

2020 1.516 2.063 3.579

Coöp/duaal

2012 203 243 446

2013 156 261 417

2014 132 177 309

2015 141 180 321

2016 153 209 362

2017 204 242 446

2018 247 287 534

2019 287 352 639

2020 357 446 803

Tabel 4.1.2 Directe en indirecte instroom hbo bachelor naar opleidingsvorm, 2012-2020

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

Voltijd

2012 36.323 82.363 118.686

2013 38.887 89.345 128.232

(19)

19

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

2014 38.436 86.420 124.856

2015 34.937 78.472 113.409

2016 33.527 82.680 116.207

2017 33.474 86.180 119.654

2018 33.783 86.696 120.479

2019 34.613 86.810 121.423

2020 30.254 96.358 126.612

Deeltijd

2012 6.211 5.687 11.898

2013 6.318 4.629 10.947

2014 5.732 3.901 9.633

2015 5.745 3.958 9.703

2016 5.898 4.401 10.299

2017 6.193 5.035 11.228

2018 6.568 5.432 12.000

2019 6.771 6.187 12.958

2020 7.394 6.276 13.670

Coöp/duaal

2012 1.018 1.638 2.656

2013 746 1.250 1.996

2014 690 1.045 1.735

2015 698 1.187 1.885

2016 649 1.092 1.741

2017 710 1.354 2.064

2018 947 1.491 2.438

2019 946 1.557 2.503

2020 886 1.691 2.577

Tabel 4.1.3 Directe en indirecte instroom hbo master naar opleidingsvorm, 2012-2020 Indirecte instroom Directe instroom Totaal

Voltijd

2012 602 346 948

2013 728 410 1.138

2014 740 485 1.225

2015 511 532 1.043

2016 628 578 1.206

2017 668 840 1.508

2018 728 990 1.718

2019 912 1.021 1.933

2020 1.243 1.139 2.382

Deeltijd

2012 2.907 343 3.250

2013 3.058 320 3.378

2014 3.133 265 3.398

2015 3.151 242 3.393

2016 2.848 197 3.045

2017 2.523 188 2.711

2018 2.968 210 3.178

2019 2.768 271 3.039

2020 2.561 300 2.861

Coöp/duaal

2012 457 105 562

2013 359 71 430

2014 402 69 471

2015 430 77 507

2016 522 83 605

(20)

20

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

2017 592 76 668

2018 668 80 748

2019 764 90 854

2020 704 64 768

Wo

Tabel 4.1.4 Directe en indirecte instroom wo bachelor naar opleidingsvorm, 2012-2020 Indirecte instroom Directe instroom Totaal

Voltijd

2012 19.282 34.843 54.125

2013 19.487 38.312 57.799

2014 20.474 36.916 57.390

2015 20.135 36.563 56.698

2016 20.238 39.809 60.047

2017 21.984 43.540 65.524

2018 23.787 46.872 70.659

2019 25.373 47.307 72.680

2020 25.596 53.503 79.099

Deeltijd

2012 596 113 709

2013 571 88 659

2014 615 85 700

2015 648 82 730

2016 747 67 814

2017 821 66 887

2018 868 69 937

2019 781 89 870

2020 867 97 964

Tabel 4.1.5 Directe en indirecte instroom wo master naar opleidingsvorm, 2012-2020

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

Voltijd

2012 36.462 6.758 43.220

2013 36.096 7.125 43.221

2014 36.229 7.746 43.975

2015 37.806 9.175 46.981

2016 37.032 10.209 47.241

2017 38.671 10.802 49.473

2018 39.782 11.197 50.979

2019 41.132 11.249 52.381

2020 48.868 11.503 60.371

Deeltijd

2012 1.265 80 1.345

2013 1.265 58 1.323

2014 1.152 75 1.227

2015 1.122 65 1.187

2016 1.059 51 1.110

2017 1.026 81 1.107

2018 1.058 92 1.150

2019 1.019 89 1.108

2020 1.254 127 1.381

Coöp/duaal

2012 171 21 192

2013 172 11 183

2014 194 17 211

(21)

21

Indirecte instroom Directe instroom Totaal

2015 163 29 192

2016 181 36 217

2017 193 50 243

2018 178 44 222

2019 198 53 251

2020 192 51 243

4.2 Instroom in sectoren

De toename van de instroom in het studiejaar 2020/2021 laat zich ook zien bij de studies die opleiden voor de sectoren met arbeidsmarkttekorten, de sectoren onderwijs en gezondheidszorg in het hbo. In het hbo en het wo neemt de instroom in de bachelor opleidingen techniek weliswaar toe, maar minder sterk dan de andere sectoren. Opvallend is de sterke toename van de directe instroom in de wo-rechtenstudies (28 procent meer instroom).

Tabel 4.2.1 Directe instroom voltijds bachelor hbo in sectoren, 2011-2020

Sector

overstijgend Onderwijs Landbouw en natuurlijke

omgeving Techniek

2011 20 9.137 1.981 15.223

2012 32 8.659 2.089 15.937

2013 34 9.185 2.344 17.352

2014 45 9.222 2.401 18.019

2015 38 7.145 2.382 17.732

2016 65 7.651 2.519 19.164

2017 65 7.952 2.674 20.027

2018 71 7.991 2.494 19.930

2019 70 7.922 2.438 19.347

2020 77 9.500 2.588 20.623

% % % %

2020

- 2019 10,0 19,9 6,2 6,6

Gezond

heidszorg Economie Gedrag en maat

schappij Taal en cultuur

2011 8.275 33.368 11.122 3.504

2012 8.559 32.450 11.277 3.360

2013 9.790 34.585 12.656 3.399

2014 8.430 33.089 12.018 3.196

2015 8.195 29.955 10.076 2.949

2016 8.608 32.646 8.899 3.128

2017 9.415 33.663 9.009 3.375

2018 9.633 34.051 9.102 3.424

2019 9.926 34.503 9.276 3.328

2020 11.400 37.584 11.038 3.548

% % % %

2020

- 2019 14,8 8,9 19,0 6,6

Tabel 4.2.2 Directe instroom voltijds bachelor wo in sectoren, 2011-2020

(22)

22

Sector Over stijgend

Onder wijs

Landbouw &

nat.

omgeving Natuur Techniek

2011 1.036 876 3.428 4.505

2012 1.527 984 3.577 4.546

2013 1.895 1.204 4.081 5.218

2014 2.076 1.198 4.008 5.386

2015 2.162 1.282 4.225 5.672

2016 2.941 1.410 4.369 5.789

2017 3.233 1.451 4.665 6.470

2018 3.314 22 1.456 4.873 6.792

2019 3.501 14 1.335 5.287 6.632

2020 3.865 28 1.457 6.040 6.971

% % % % %

2020

- 2019 10,4 100,0 9,1 14,2 5,1

Gezond

heidszorg Economie Recht Gedrag en maat

schappij Taal en cultuur

2011 4.074 6.631 3.216 7.269 3.731

2012 4.085 6.605 3.173 6.889 3.457

2013 4.554 7.049 3.193 7.427 3.692

2014 4.281 6.630 3.324 6.650 3.364

2015 4.179 6.584 3.365 6.052 3.042

2016 4.433 7.021 3.403 7.035 3.408

2017 4.785 8.091 3.578 7.577 3.690

2018 4.749 8.745 3.786 9.087 4.048

2019 4.774 8.514 3.958 9.191 4.101

2020 5.300 9.865 5.053 10.230 4.694

% % % % %

2020

- 2019 11,0 15,9 27,7 11,3 14,5

4.3 Instromende internationale studenten

Bijna een kwart van de nieuwe wo-bachelor instroom betreft internationale studenten. In de wo-master is dit bijna 30 procent.

Het aantal instromende internationale studenten vanuit de EER, die voor het eerst een wo bachelor of master doen in Nederland, is in 2020/2021 verder toegenomen.

De instroom van buiten de EER in de wo bachelor is ook toegenomen. In de wo master is deze instroom voor het eerst in jaren niet toegenomen, maar wat afgenomen.

Tabel 4.3.1 Aantal instromende internationale studenten en aandeel internationale studenten in nieuwe instroom voltijds hbo bachelor en master, 2009-2020

Nederlandse instroom EER niet-EER

% n % n % n

Hbo bachelor

2009 91,5 79.091 6,5 5.599 2,0 1.702

2010 91,6 79.476 6,4 5.538 2,0 1.754

2011 91,5 79.495 6,6 5.738 1,9 1.666

2012 91,8 79.575 6,5 5.597 1,8 1.518

(23)

23

Nederlandse instroom EER niet-EER

% n % n % n

2013 92,6 86.616 5,8 5.435 1,6 1.510

2014 92,7 83.877 5,7 5.144 1,6 1.424

2015 91,6 75.121 6,4 5.253 2,0 1.602

2016 91,9 79.205 6,2 5.377 1,8 1.589

2017 91,5 81.978 6,3 5.639 2,2 2.008

2018 91,3 82.351 6,4 5.760 2,3 2.109

2019 90,4 82.005 7,2 6.559 2,4 2.157

2020 91,9 91.795 6,1 6.118 2,0 1.985

Hbo master

2009 53,2 458 31,9 275 14,9 128

2010 51,3 461 34,5 310 14,2 128

2011 50,4 465 35,8 330 13,8 127

2012 46,7 437 37,2 348 16,1 151

2013 49,1 545 36,2 402 14,6 162

2014 46,8 561 37,9 454 15,3 183

2015 35,1 357 42,8 436 22,1 225

2016 38,8 460 42,1 499 19,1 226

2017 31,7 466 42,3 621 26,0 382

2018 30,6 517 42,0 710 27,5 465

2019 36,6 701 37,9 725 25,5 487

2020 40,9 965 38,3 905 20,8 491

Tabel 4.3.2 Aantal instromende internationale studenten en aandeel internationale studenten in nieuwe instroom voltijds wo bachelor en master, 2009-2020

Nederlandse instroom EER niet-EER

% n % n % n

Wo bachelor

2009 91,1 39.182 7,8 3.336 1,2 500

2010 90,5 38.388 8,2 3.487 1,2 525

2011 89,2 40.189 9,3 4.190 1,5 667

2012 88,1 37.863 10,1 4.346 1,8 788

2013 88,4 40.762 9,8 4.517 1,8 845

2014 87,2 39.426 10,7 4.833 2,1 957

2015 84,6 37.845 12,5 5.602 2,9 1.304

2016 81,9 39.382 14,8 7.098 3,4 1.616

2017 80,1 42.774 15,7 8.358 4,2 2.249

2018 77,3 44.453 17,6 10.139 5,1 2.949

2019 76,2 44.799 17,8 10.481 6,0 3.506

2020 76,5 50.879 17,7 11.774 5,7 3.820

Wo master

2009 82,0 27.417 10,7 3.574 7,3 2.425

2010 80,2 28.295 12,3 4.350 7,5 2.632

(24)

24

Nederlandse instroom EER niet-EER

% n % n % n

2011 78,6 28.078 13,7 4.899 7,7 2.756

2012 79,6 32.632 13,4 5.510 6,9 2.840

2013 78,3 31.919 14,2 5.806 7,5 3.040

2014 76,9 31.724 15,3 6.307 7,9 3.240

2015 74,5 32.885 16,3 7.174 9,3 4.087

2016 71,8 31.667 18,4 8.129 9,7 4.293

2017 71,5 32.922 18,7 8.604 9,9 4.547

2018 70,4 33.479 19,0 9.049 10,5 4.995

2019 69,9 34.124 19,6 9.558 10,5 5.117

2020 70,9 39.685 20,6 11.502 8,5 4.764

Figuur bij tabellen Nieuwe internationale instroom

0,0 2000,0 4000,0 6000,0 8000,0 10000,0 12000,0

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

hbo ba EER hbo ba N-EER hbo ma EER hbo ma N-EER wo ba EER wo ba N-EER wo ma EER wo ma N-EER

(25)

25

5 Doorstroom

Vraag is hoeveel leerlingen/studenten na het behalen van diploma met

toegangsrecht tot het ho, ook doorstromen naar en binnen het vervolgonderwijs ho.

5.1 Doorstroom naar ho vanuit mbo, havo en vwo

Van de ingeschreven leerlingen en studenten havo, vwo en bol4 die een diploma hebben gehaald in een jaar, is bepaald welk deel direct aansluitend doorstroomt naar het ho (voltijd en deeltijd) het jaar erna.

Er zijn meer gediplomeerden vo in het laatste jaar 2019/2020 en een groter deel daarvan in vergelijking met eerdere jaren gaat direct aansluitend naar het ho.

In het mbo (bol-4) zijn niet opvallend meer gediplomeerden, maar de gediplomeerde doorstroom naar het ho is wel gestegen in het laatste jaar.

Voor 2015/16 lag de doorstroom mbo-hbo een stuk hoger. Uit verklarend onderzoek (Van den Broek e.a., 2020*) volgt dat door het leenstelsel de doorstroom is afgenomen en in het bijzonder onder studenten met een

migratieachtergrond en het relatief lagere inkomen van ouders vormt daar een verklaring voor.

*Broek, A. van den, Cuppen, J., Ramakers, C., Termorshuizen, T., & Vroegh, T.

(2020). Dalende doorstroom mbo-hbo: waarom stroomt een steeds kleiner aandeel van de mbo-studenten door naar het hbo? Nijmegen: Researchned.

Tabel 5.1.1 Percentage direct aansluitende doorstroom naar hbo ad en ba, na behalen diploma mbo bol4 en havo (2015/2016 - 2019/2020)

Aansluitende doorstroom jaar later

Diploma Diplomajaar % HBO AD % HBO BA % totaal HO Totaal n

Bol4

2015/16 1,6 39,7 41,4 49.314

2016/17 2,3 39,0 41,2 55.822

2017/18 2,9 38,1 41,0 54.108

2018/19 3,5 37,2 40,7 53.616

2019/20 4,1 40,1 44,1 54.162

Havo

2015/16 0,1 74,4 74,5 48.039

2016/17 0,2 74,5 74,7 47.020

2017/18 0,4 74,3 74,6 48.245

2018/19 0,5 73,7 74,2 48.154

2019/20 0,7 76,3 77,1 53.105

Figuur bij tabel 5.1.1

(26)

26

Tabel 5.1.2 Percentage direct aansluitende doorstroom naar hbo ba en wo ba, na behalen diploma vwo (2015/16 - 2019/20)

Diploma Diplomajaar % HBO BA % WO BA % totaal HO Totaal n

Vwo

2015/16 8,6 74,7 83,3 32.676

2016/17 8,5 74,5 83,1 34.474

2017/18 8,9 73,5 82,4 35.219

2018/19 8,9 72,1 81,0 35.090

2019/20 10,1 75,0 85,2 38.454

Figuur bij tabel 5.1.2

Van de ingeschreven leerlingen mbo bol4 die geen diploma hebben gehaald in een jaar, is bepaald hoeveel studenten direct aansluitend doorstromen naar het ho (voltijd en deeltijd) het jaar erna. Merk op: studenten kunnen wel

doorstroomrecht hebben op basis van eerder behaalde kwalificaties of na instroom in het ho nog het diploma hebben gehaald. In 2020/21 zijn er

0 10000 20000 30000 40000 50000 60000

BOL4 naar HO BOL4 overig

0 10000 20000 30000 40000 50000 60000

HAVO naar HO HAVO overig

0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000

VWO naar HO VWO overig

(27)

27

ongeveer 1000 studenten meer ingestroomd in het hbo zonder diploma uit het vorige jaar.

Tabel 5.1.3 Aantal direct aansluitende doorstroom bol4 naar hbo zonder mbo diploma in laatste jaar (2015/16 – 2019/20)

n HBO AD n HBO BA

Bol4

2015/16 91 1.566

2016/17 79 1.521

2017/18 104 1.399

2018/19 78 1.059

2019/20 196 2.006

5.2 Doorstroom binnen het ho

Het aandeel gediplomeerde wo bachelors dat aansluitend doorstroomt naar de master is in het laatste jaar wat toegenomen. Daarnaast is er een toename van het aantal studenten dat zonder diploma wo bachelor diploma uit het vorige jaar instroomt in de master. De totale aansluitende doorstroom wo bachelor-master is daarmee het laatste jaar sterk toegenomen (van 30.140 naar 36.480).

Tabel 5.2.1 Percentage direct aansluitende doorstroom naar wo ma, na behalen diploma wo ba (2015/16 - 2019/20)

Diploma Diplomajaar % WO MA N wo MA Totaal n

Wo ba

2015/16 69,1 22.390 32.388

2016/17 67,4 22.234 32.967

2017/18 67,2 22.142 32.932

2018/19 67,3 23.028 34.231

2019/20 69,9 25.116 35.941

Tabel 5.2.2 Aantal direct aansluitende doorstroom wo ba naar wo master zonder ba diploma in laatste jaar (2015/16 – 2019/20)

n WO ma

Wo ba

2015/16 5.170

2016/17 5.636

2017/18 6.426

2018/19 7.112

2019/20 11.364

Merk op: studenten kunnen wel doorstroomrecht hebben gehad voor de master op basis van eerder behaalde kwalificaties.

Figuur bij tabellen 5.2.1 en 5.2.2

0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000

2015 2016 2017 2018 2019

woba|woma Dwoba|woma

(28)

28 Van hbo naar wo

Na behalen bachelor hbo, hoeveel gaan er naar wo? Het aandeel aansluitende gediplomeerde doorstroom naar de wo bachelor is toegenomen naar 8 procent.

Onder hbo-bachelorstudenten is geen duidelijke toename van de ongediplomeerde doorstroom naar het wo.

Tabel 5.2.3 Percentage direct aansluitende doorstroom naar wo, na behalen diploma hbo ba (2015/16 - 2019/20)

Diploma Diplomajaar % WO BA % wo MA % totaal Totaal n

HBO BA

2015/16 5,3 1,9 7,1 63.019

2016/17 6,3 1,9 8,2 66.053

2017/18 6,3 2,0 8,2 67.753

2018/19 6,8 2,1 8,8 65.427

2019/20 7,9 2,1 10,0 64.698

(29)

29

6 Studiesucces in het hoger onderwijs

6.1 Uitval en switch

Het gaat bij uitval om uitval uit het bekostigde ho. Dit betekent dat een student een jaar na aanvang van de opleiding hierin geen inschrijving meer heeft.

Switch na een jaar betekent dat een student verandert is van studie of instelling.

Horizontale switch betekent een verandering van opleiding binnen dezelfde onderwijssoort. Verticale switch betekent dat de student een opleiding is begonnen in een andere onderwijssoort: dus van hbo naar wo. Of van wo naar hbo.

De uitval vanuit het hbo is afgenomen in zowel associate degree (van 23 naar 20 procent als in de bachelor (van 16 naar 12 procent).

De uitval is eveneens afgenomen in de wo bachelor (van 7 naar 5 procent), in de wo master is de uitval niet verminderd.

De totale switch is in hbo ba in het laatste jaar afgenomen van 21 naar 17 procent; en in het wo van 19 naar 15 procent. Het gaat voornamelijk om verandering bij de horizontale switch.

Gecombineerd heeft de afname van zowel uitval als switch er toe geleid dat een veel groter deel dan in voorgaande jaren in dezelfde opleiding is gebleven (in hbo stijging van 63 procent in 2018 naar 71 procent in 2019, en in het wo van 74 naar 80 procent).

Hbo

Tabel 6.1.1 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd associate degree of hbo bachelor, directe instroom, 2009-2019 (n 2019 = 89.226)

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

Hbo associate degree

2009 71,2 28,8 448

2010 70,2 29,8 386

2011 69,9 30,1 654

2012 76,7 23,3 703

2013 73,1 26,9 916

2014 74,0 26,0 924

2015 78,6 21,4 945

2016 77,2 22,8 1.037

2017 77,2 22,8 1.456

2018 77,0 23,0 1.965

2019 79,9 20,1 2.416

Hbo bachelor

2009 84,8 15,2 82.024

2010 84,6 15,4 82.029

2011 83,6 16,4 82.630

(30)

30

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

2012 85,0 15,0 82.363

2013 84,1 15,9 89.345

2014 83,9 16,1 86.420

2015 84,9 15,1 78.472

2016 85,0 15,0 82.680

2017 84,0 16,0 86.180

2018 84,5 15,5 86.696

2019 88,5 11,5 86.810

Tabel 6.1.2 Switch binnen één jaar na start initiële voltijd associate degree of hbo bachelor, directe instroom, 2009-2019 (n 2019 = 89.226)

Geen switch Switch Totaal

% % n

Hbo associate degree

2009 80,6 19,4 448

2010 79,5 20,5 386

2011 88,2 11,8 654

2012 84,2 15,8 703

2013 85,5 14,5 916

2014 90,9 9,1 924

2015 89,4 10,6 945

2016 89,4 10,6 1.037

2017 87,9 12,1 1.456

2018 90,9 9,1 1.965

2019 91,3 8,7 2.416

Hbo bachelor

2009 79,5 20,5 82.024

2010 79,3 20,7 82.029

2011 78,9 21,1 82.630

2012 77,5 22,5 82.363

2013 78,2 21,8 89.345

2014 80,3 19,7 86.420

2015 80,2 19,8 78.472

2016 80,1 19,9 82.680

2017 79,7 20,3 86.180

2018 78,9 21,1 86.696

2019 82,8 17,2 86.s810

Tabel 6.1.3 Uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding hbo bachelor, directe instroom 2009 - 2019

(31)

31

Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval Totaal

% % % % n

Hbo bachelor

2009 64,3 18,4 2,1 15,2 82.024

2010 63,9 18,3 2,4 15,4 82.029

2011 62,5 19,0 2,1 16,4 82.630

2012 62,4 20,4 2,2 15,0 82.363

2013 62,3 19,6 2,2 15,9 89.345

2014 64,2 17,8 1,9 16,1 86.420

2015 65,2 17,7 2,1 15,1 78.472

2016 65,0 17,8 2,1 15,0 82.680

2017 63,7 17,8 2,5 16,0 86.180

2018 63,4 18,5 2,6 15,5 86.696

2019 71,3 14,3 2,9 11,5 86.810

Figuur bij tabel: in opleiding gebleven na 1 jaar hbo bachelor (directe instroom)

Wo

Tabel 6.1.4 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd wo bachelor (directe instroom) of master (nieuwe instroom), 2009-2019 (n 2019 = 96.106)

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

Wo bachelor

2009 94,9 5,1 34.459

2010 94,5 5,5 33.694

2011 94,1 5,9 34.766

2012 94,6 5,4 34.843

2013 94,7 5,3 38.312

2014 94,5 5,5 36.900

2015 94,3 5,7 36.562

62,5 62,4 62,3 64,2 65,2 65,0 63,7 63,4

71,3

50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

(32)

32

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

2016 94,0 6,0 39.809

2017 93,3 6,7 43.540

2018 93,0 7,0 46.872

2019 94,7 5,3 47.307

Wo master

2009 93,3 6,7 33.416

2010 93,4 6,6 35.277

2011 94,8 5,2 35.733

2012 95,0 5,0 40.982

2013 94,5 5,5 40.765

2014 95,0 5,0 41.271

2015 95,1 4,9 44.146

2016 94,9 5,1 44.089

2017 95,3 4,7 46.073

2018 95,3 4,7 47.523

2019 95,7 4,3 48.799

Tabel 6.1.5 Switch binnen één jaar na start initiële voltijd wo bachelor (directe instroom) of master (nieuwe instroom), 2009-2019 (n 2019 = 96.106)

Geen switch Switch Totaal

% % n

Wo bachelor

2009 76,2 23,8 34.459

2010 77,6 22,4 33.694

2011 77,9 22,1 34.766

2012 79,2 20,8 34.843

2013 79,1 20,9 38.312

2014 81,0 19,0 36.900

2015 80,7 19,3 36.562

2016 81,9 18,1 39.809

2017 81,1 18,9 43.540

2018 80,9 19,1 46.872

2019 85,0 15,0 47.307

Wo master

2009 94,5 5,5 33.416

2010 93,7 6,3 35.277

2011 97,2 2,8 35.733

2012 97,3 2,7 40.982

2013 97,1 2,9 40.765

2014 97,1 2,9 41.271

2015 96,8 3,2 44.146

2016 96,5 3,5 44.089

2017 96,6 3,4 46.073

(33)

33

Geen switch Switch Totaal

% % n

2018 96,3 3,7 47.523

2019 95,9 4,1 48.799

Tabel 6.1.6 Uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding wo bachelor, directe instroom 2009 - 2019

Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval Totaal

% % % % n

Wo bachelor

2009 71,1 16,5 7,3 5,1 34.459

2010 72,1 16,2 6,2 5,5 33.694

2011 72,0 15,5 6,6 5,9 34.766

2012 73,8 15,0 5,8 5,4 34.843

2013 73,9 15,5 5,4 5,3 38.312

2014 75,4 14,6 4,4 5,5 36.900

2015 75,0 15,2 4,2 5,7 36.562

2016 75,9 14,1 4,0 6,0 39.809

2017 74,4 15,0 3,9 6,7 43.540

2018 73,9 14,9 4,2 7,0 46.872

2019 79,7 11,9 3,1 5,3 47.307

Figuur bij tabel: in opleiding gebleven na 1 jaar wo bachelor (directe instroom)

Verschillen tussen groepen studenten

Er is geen verschil (meer) naar migratieachtergrond in de uitval hbo en wo ba:

onder studenten met een niet-westerse migratieachtergrond (2e generatie) die eerder wat vaker uitvielen, is het aandeel uitval nu hetzelfde als onder

studenten zonder migratieachtergrond. Er zijn wel blijvende verschillen tussen mannen en vrouwen.

72,0 73,8 73,9 75,4 75,0 75,9 74,4 73,9

79,7

50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

(34)

34

Zowel in het hbo als in de wo bachelor is de switch na een jaar het laagste onder vrouwen zonder migratieachtergrond. Maar de verschillen in procentpunten met mannen en studenten met een migratieachtergrond zijn het laatste jaar kleiner geworden.

Tabel 6.1.7 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd hbo en wo bachelor (directe instroom) naar migratieachtergrond

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

Hbo ba Geen

2011 84,6 15,4 58.678

2012 86,0 14,0 58.825

2013 85,5 14,5 64.375

2014 85,2 14,8 62.390

2015 86,0 14,0 56.075

2016 85,9 14,1 59.209

2017 84,9 15,1 61.245

2018 85,2 14,8 61.327

2019 89,3 10,7 60.342

Niet-westerse, 2de generatie

2011 83,4 16,6 8.290

2012 84,2 15,8 8.500

2013 82,2 17,8 9.413

2014 82,2 17,8 9.478

2015 83,8 16,2 8.600

2016 84,1 15,9 9.313

2017 84,0 16,0 9.978

2018 84,5 15,5 10.368

2019 88,9 11,1 10.756

Wo ba Geen

2011 96,3 3,7 24.471

2012 97,0 3,0 24.278

2013 97,1 2,9 26.782

2014 97,0 3,0 25.215

2015 97,0 3,0 24.080

2016 97,0 3,0 25.211

2017 96,7 3,3 26.590

2018 96,8 3,2 27.112

2019 97,6 2,4 26.665

Niet-westerse, 2de generatie

2011 95,4 4,6 2.268

2012 96,4 3,6 2.282

2013 96,6 3,4 2.677

2014 96,2 3,8 2.566

2015 96,4 3,6 2.494

2016 96,5 3,5 2.730

(35)

35

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

2017 96,1 3,9 2.935

2018 96,2 3,8 3.158

2019 97,4 2,6 3.347

Figuren bij tabel 6.1.7

Tabel 6.1.8 Hbo ba uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding (directe instroom ba) honaar migratieachtergrond en geslacht

Geen Horizon

tale switch

Vertical

switch e Uitval Totaal

% % % % n

Man

Geen

2011 59,2 21,9 1,7 17,2 28.378

2012 58,5 24,1 1,6 15,8 28.336

2013 58,8 23,0 1,6 16,6 30.437

2014 60,4 21,0 1,4 17,2 29.984

2015 61,2 21,1 1,4 16,3 27.318

2016 60,3 21,6 1,5 16,5 28.566

2017 59,3 21,4 1,6 17,8 29.516

2018 58,1 22,5 1,8 17,6 29.146

2019 67,1 17,8 1,9 13,2 28.247

Niet- westerse, 2de generatie

2011 47,1 33,6 1,7 17,5 3.795

2012 46,1 34,7 2,1 17,0 3.917

2013 44,8 34,0 2,1 19,1 4.183

2014 47,6 31,0 1,7 19,6 4.236

2015 47,3 33,7 1,7 17,3 3.884

2016 49,1 31,7 1,8 17,4 4.423

0,0 2,0 4,06,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,018,0 20,0

uitval hbo ba directe instroom

geen niet-w 2de ge

0,0 2,0 4,06,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,018,0 20,0

uitval wo ba directe instroom

geen niet-w 2de ge

(36)

36

Geen Horizon

tale switch

Vertical

switch e Uitval Totaal

% % % % n

2017 47,9 32,6 2,7 16,8 4.548

2018 48,7 31,5 2,2 17,5 4.760

2019 61,6 22,7 2,5 13,3 4.842

Vrouw

Geen

2011 69,1 14,8 2,4 13,7 30.300

2012 69,8 15,3 2,6 12,3 30.489

2013 70,2 14,7 2,6 12,5 33.938

2014 72,4 12,9 2,2 12,6 32.406

2015 73,7 12,1 2,4 11,8 28.757

2016 73,2 12,5 2,4 11,9 30.643

2017 71,6 13,0 2,8 12,6 31.729

2018 71,3 13,5 2,9 12,2 32.181

2019 76,6 11,7 3,3 8,4 32.095

Niet- westerse, 2de generatie

2011 54,5 26,7 2,9 15,9 4.495

2012 53,4 28,4 3,4 14,8 4.583

2013 53,0 27,2 3,1 16,7 5.230

2014 55,7 24,9 3,1 16,4 5.242

2015 57,2 24,5 2,8 15,4 4.716

2016 59,5 22,6 3,4 14,5 4.890

2017 56,6 23,5 4,6 15,4 5.430

2018 56,8 24,7 4,7 13,9 5.608

2019 68,5 17,0 5,1 9,4 5.914

Tabel 6.1.9 Wo ba uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding (directe instroom ba) ho naar migratieachtergrond en geslacht

Geen Horizont switch ale

Vertical

e switch Uitval Totaal

% % % % n

Man

Geen

2011 68,4 18,3 8,9 4,5 11.853

2012 69,7 18,4 8,1 3,7 11.811

2013 70,0 19,2 7,4 3,5 13.001

2014 72,1 18,1 6,2 3,6 12.442

2015 71,4 19,0 5,9 3,7 11.934

2016 72,5 17,8 6,0 3,8 12.211

2017 71,6 18,3 6,0 4,1 13.054

2018 70,8 18,7 6,6 3,9 13.039

2019 77,2 14,8 5,0 2,9 12.576

Niet- westerse,

2011 65,5 25,1 4,8 4,6 1.060

2012 66,5 25,8 4,2 3,5 1.101

(37)

37

Geen Horizont switch ale

Vertical

e switch Uitval Totaal

% % % % n

2de generatie 2013 63,4 26,7 5,7 4,3 1.221

2014 65,9 25,3 3,7 5,1 1.232

2015 65,9 26,4 3,7 4,0 1.199

2016 65,4 27,0 3,2 4,4 1.241

2017 62,9 28,6 4,0 4,4 1.362

2018 64,7 27,0 3,8 4,6 1.465

2019 74,7 20,2 2,2 3,0 1.572

Vrouw

Geen

2011 77,0 13,3 6,8 3,0 12.618

2012 79,7 12,4 5,7 2,3 12.467

2013 80,4 12,2 5,1 2,3 13.781

2014 81,9 11,3 4,3 2,6 12.773

2015 81,7 11,6 4,3 2,3 12.146

2016 82,4 11,4 3,9 2,3 13.000

2017 80,7 13,1 3,8 2,5 13.536

2018 80,6 12,4 4,4 2,7 14.073

2019 83,6 10,6 3,8 2,0 14.089

Niet- westerse, 2de generatie

2011 70,0 21,4 4,0 4,6 1.208

2012 74,2 18,5 3,6 3,7 1.181

2013 74,7 19,0 3,8 2,6 1.456

2014 75,6 18,7 3,1 2,6 1.334

2015 76,3 17,8 2,7 3,2 1.295

2016 77,4 17,0 2,8 2,8 1.489

2017 75,9 18,4 2,2 3,4 1.573

2018 78,0 16,1 2,8 3,1 1.693

2019 81,7 14,0 2,1 2,2 1.775

Figuren bij tabellen 6.1.8 en 6.1.9

(38)

38 0,0

2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 20,0

uitval hbo ba directe instroom

geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw

0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 20,0

uitval wo ba directe instroom

geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw

(39)

39

Uitval uit de hbo-bachelor is bij zowel mbo-instromers als havisten afgenomen.

Bij mbo’ers met 6 procentpunten, een vermindering van 30 procent ten opzichte van de uitval vorig jaar.

Tabel 6.1.10 Uitval binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding hbo bachelor (directe instroom) naar vooropleiding mbo of havo

Geen uitval Uitval Totaal

Hbo ba % % n

Mbo

2009 80,5 19,5 24.823

2010 79,5 20,5 24.525

2011 78,0 22,0 23.988

2012 79,1 20,9 23.906

2013 77,1 22,9 26.965

2014 77,8 22,2 27.116

2015 79,6 20,4 23.565

2016 80,2 19,8 24.428

2017 78,5 21,5 26.596

2018 79,1 20,9 25.850

2019 85,3 14,7 24.894

Havo 2009 87,4 12,6 40.841

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0

switch hbo ba directe instroom

geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0

switch wo ba directe instroom

geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw

(40)

40

Geen uitval Uitval Totaal

Hbo ba % % n

2010 87,5 12,5 41.447

2011 86,8 13,2 42.650

2012 88,5 11,5 43.172

2013 88,5 11,5 46.375

2014 87,9 12,1 45.296

2015 88,0 12,0 41.568

2016 87,8 12,2 44.981

2017 87,3 12,7 44.985

2018 87,6 12,4 46.060

2019 90,6 9,4 46.212

Figuur bij tabel 6.1.10

Uitval uit de wo bachelor is bij zowel Nederlandse studenten als internationale instroom afgenomen. Onder Nederlandse studenten is de uitval relatief laag.

Onder het, jaarlijks steeds toenemende, aandeel internationale studenten is de uitval een stuk hoger. Die uitval is nu afgenomen met 4 procentpunt.

Tabel 6.1.11 Uitval binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding wo bachelor (directe instroom) naar Nederlandse of internationale instroom

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

Nederlandse instroom

2009 96,2 3,8 30.835

2010 95,8 4,2 29.950

2011 95,9 4,1 30.227

2012 96,7 3,3 29.966

2013 96,8 3,2 33.248

2014 96,5 3,5 31.424

2015 96,6 3,4 29.976

2016 96,7 3,3 31.446

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 uitval hbo ba directe instroom

mbo havo

(41)

41

Geen uitval Uitval Totaal

% % n

2017 96,4 3,6 33.337

2018 96,4 3,6 34.180

2019 97,4 2,6 33.766

Internationale instroom

2009 83,9 16,1 3.624

2010 83,7 16,3 3.744

2011 82,2 17,8 4.539

2012 81,8 18,2 4.877

2013 81,1 18,9 5.064

2014 82,9 17,1 5.476

2015 84,0 16,0 6.586

2016 83,8 16,2 8.363

2017 83,2 16,8 10.203

2018 83,7 16,3 12.692

2019 88,0 12,0 13.541

6.2 Diplomarendement onderwijssoort

Van de studenten die voor het eerst gestart zijn in het hoger onderwijs (de directe instroom; domein ho), is het aandeel bepaald dat een diploma heeft gehaald in dezelfde onderwijssoort waar in is gestart (hbo of wo).

Bij de bachelorstudenten wordt dit niet bepaald voor alle studenten die zijn gestart, maar alleen voor de studenten die na het eerste jaar in de zelfde onderwijssoort zijn gebleven. studenten die in het eerste jaar zijn uitgevallen uit het ho of veranderd van onderwijssoort zijn niet meegenomen. De studenten die na het eerste jaar verder studeren in dezelfde onderwijssoort noemen we herinschrijvers (domein = onderwijssoort).

Bij hbo ad wordt voor de rendementsberekening uitgegaan van alle studenten die voor het eerst inschrijven in het HO aan een AD opleiding (geen

herinschrijvers).

Bepaald wordt of het diploma wordt gehaald binnen de nominale studieduur plus 1 jaar.

In de associate degree is het aandeel studenten dat het diploma haalt verder toegenomen. In de hbo en wo bachelor is het diplomarendement meer stabiel gebleven.

Hbo

Tabel 6.2.1 Diploma in hbo na nominaal +1, inschrijvers hbo associate degree (directe instroom), startcohort 2007/2008 - 2017/2018

Geen diploma Diploma Totaal

Hbo ad % n % n n

2007 77,8 295 22,2 84 379

2008 69,3 277 30,8 123 400

(42)

42

Geen diploma Diploma Totaal

Hbo ad % n % n n

2009 73,7 330 26,3 118 448

2010 74,6 288 25,4 98 386

2011 63,8 417 36,2 237 654

2012 61,0 429 39,0 274 703

2013 63,4 581 36,6 335 916

2014 58,1 537 41,9 387 924

2015 56,3 532 43,7 413 945

2016 56,1 582 43,9 455 1.037

2017 50,4 734 49,6 722 1.456

Tabel 6.2.2 Diploma in hbo herinschrijvers hbo bachelor voltijd na nominaal +1, directe instroom, startcohort 2004/2005 - 2015/2016

Geen diploma Diploma Totaal

Hbo ba % n % n n

2004 37,4 21.845 62,6 36.528 58.373

2005 39,0 22.805 61,0 35.707 58.512

2006 40,3 23.874 59,7 35.343 59.217

2007 40,3 24.484 59,7 36.197 60.681

2008 43,2 27.470 56,8 36.184 63.654

2009 46,1 31.028 53,9 36.313 67.341

2010 45,8 30.658 54,2 36.260 66.918

2011 45,3 30.291 54,7 36.618 66.909

2012 44,8 30.395 55,2 37.414 67.809

2013 43,7 31.839 56,3 41.100 72.939

2014 43,1 30.446 56,9 40.194 70.640

2015 42,0 27.220 58,0 37.600 64.820

Het aandeel dat een diploma haalt, is onder studenten met een mbo- vooropleiding vergelijkbaar met studenten uit het havo.

Tabel 6.2.3 Diploma in onderwijssoort waarin gestart herinschrijvers na nom +1 voltijd bachelor (directe instroom) HO naar vooropleiding mbo of havo

Hbo Ba

Geen diploma Diploma Totaal

% n % n n

Mbo

2004 34,0 5.634 66,0 10.948 16.582

2005 34,8 6.198 65,2 11.629 17.827

2006 36,8 6.869 63,2 11.789 18.658

2007 36,2 6.621 63,8 11.676 18.297

2008 40,8 7.559 59,2 10.960 18.519

2009 45,4 8.998 54,6 10.821 19.819

2010 44,9 8.676 55,1 10.638 19.314

(43)

43 Hbo Ba

Geen diploma Diploma Totaal

% n % n n

2011 44,8 8.301 55,2 10.246 18.547

2012 45,1 8.460 54,9 10.304 18.764

2013 44,8 9.249 55,2 11.381 20.630

2014 43,3 9.065 56,7 11.869 20.934

2015 42,1 7.836 57,9 10.757 18.593

Havo

2004 41,3 12.444 58,7 17.704 30.148

2005 44,0 13.276 56,0 16.874 30.150

2006 45,2 13.656 54,8 16.570 30.226

2007 45,7 14.346 54,3 17.053 31.399

2008 47,7 16.030 52,3 17.605 33.635

2009 50,4 17.576 49,6 17.320 34.896

2010 50,1 17.713 49,9 17.615 35.328

2011 49,0 17.686 51,0 18.427 36.113

2012 48,2 17.934 51,8 19.304 37.238

2013 46,1 18.412 53,9 21.546 39.958

2014 45,3 17.616 54,7 21.294 38.910

2015 44,2 15.804 55,8 19.920 35.724

Wo

Tabel 6.2.4 Diploma in wo herinschrijvers wo bachelor na nominaal +1, directe instroom, startcohort 2004/2005 – 2016/2017

geen diploma diploma totaal

Wo ba % n % n n

2004 53,6 11.440 46,4 9.894 21.334

2005 50,5 11.488 49,5 11.266 22.754

2006 49,8 12.045 50,2 12.124 24.169

2007 46,0 11.718 54,0 13.755 25.473

2008 38,8 10.775 61,2 17.002 27.777

2009 37,5 11.313 62,5 18.848 30.161

2010 34,8 10.327 65,2 19.383 29.710

2011 31,8 9.685 68,2 20.725 30.410

2012 30,7 9.475 69,3 21.419 30.894

2013 31,6 10.818 68,4 23.379 34.197

2014 32,1 10.637 67,9 22.549 33.186

2015 31,4 10.360 68,6 22.585 32.945

2016 31,6 11.310 68,4 24.511 35.821

6.3 Aansluiting arbeidsmarkt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Postcode op 17-jarige leeftijd: er van uitgaande dat vrijwel alle studenten op deze leeftijd nog thuis wonen, geeft dit het beste beeld van de wijk waar een student is

Aantal unieke hoofdinschrijvingen domein HO dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in BRON- HO voorkomt in een brin-isatcombinatie en op 1 oktober van jaar t+1 aan een

Leerlingen met een westerse migratieachtergrond staan vaker ingeschreven voor praktijkonderwijs en vmbo-b, maar volgen ook vaker vwo dan leerlingen zonder migratieachtergrond.. In

onderwijsniveau binnen een dubbel advies geldt dat leerlingen die het hoogste niveau behalen vaak ondergeadviseerd zijn (ongeveer de helft), terwijl leerlingen die het laagste

Hieronder wordt weergegeven hoeveel leerlingen ingeschreven staan voor het (voortgezet) speciaal onderwijs.. De afgelopen twee jaren is een stijging in het totaal aantal

Aantal unieke hoofdinschrijvingen aan een opleiding van een instelling dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in BRON HO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1

Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in BRON HO voorkomt in een brin-isat combinatie en op 1 oktober van jaar t+1 niet meer

Het aantal VWO’ers dat zich inschrijft aan de pabo blijft over deze gehele periode stabiel rond de 700, terwijl het aantal studenten met een WO achtergrond een lichte daling laat