1
TECHNISCH RAPPORT HOOFDSTUK HOGER ONDERWIJS
STAAT VAN HET ONDERWIJS 2021
april 2021
2
Inhoud
1 Databronnen en definities 5
1.1 Databronnen 5
1.2 Definities 6
1.3 Populatie of domeinverschillen 9
2 Sectorspread 11
2.1 Inschrijvingen en opleidingsaanbod 11
2.2 Financiële kengetallen 11
2.3 Uitval en switch 11
2.4 Diplomarendement 12
3 Ingeschreven studenten en opleidingsaanbod instellingen 14
3.1 Inschrijvingen bekostigde instellingen 14
3.2 Ingeschreven studenten niet-bekostigde instellingen 15
3.3 Instellingen en opleidingsaanbod 16
4 Instroom studenten 18
4.1 Omvang instroom 18
4.2 Instroom in sectoren 21
4.3 Instromende internationale studenten 22
5 Doorstroom 25
5.1 Doorstroom naar ho vanuit mbo, havo en vwo 25
5.2 Doorstroom binnen het ho 27
6 Studiesucces in het hoger onderwijs 29
6.1 Uitval en switch 29
6.2 Diplomarendement onderwijssoort 41
6.3 Aansluiting arbeidsmarkt 43
7 Kwaliteit 45
7.1 Kwaliteitsoordelen NVAO 45
7.2 Evaluatie reikwijdte accreditaties 46
3
7.3 Persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef 48
8 Bestuur en naleving 49
8.1 Klachtmeldingen 49
9 Covid studentenenquête 50
9.1 HBO bachelor 50
9.2 WO master 60
4
Inleiding
Dit is het technische rapport dat ten grondslag ligt aan het hoofdstuk Hoger onderwijs van De Staat van het Onderwijs 2021. In dit rapport vindt u de verantwoording over de onderzoeksgegevens die zijn gebruikt voor de analyses bij hoofdstuk 6 van de Staat van het Onderwijs. Er wordt gebruik gemaakt van zowel informatie die verzameld is door de inspectie als van informatie uit secundaire databronnen.
5
1 Databronnen en definities
1.1 Databronnen
In deze paragraaf worden de bestanden beschreven die gebruikt zijn.
1.1.1 CROHO (Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs)
Croho wordt beheerd door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) en is door de inspectie bewerkt tot een telbestand over een reeks van jaren waarbij per jaar het opleidingsaanbod, inclusief de bijbehorende opleidingskenmerken in croho, per 1 oktober van jaar t wordt geteld. Opleidingen die na 1 oktober van een bepaald jaar zijn gestart, tellen voor dat jaar niet mee in het totaal van het aanbod.
1.1.2 RASP (Registratie Aanmelding Selectie Plaatsing)
Dit is het registratiesysteem van het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP) waarin tot en met het collegejaar 2016-2017 onder meer de
aanmeldingen van lotingsopleidingen werden geregistreerd en van waaruit de gegevensleveringen aan de onderwijsinstellingen plaatsvonden. Lotingsgegevens uit RASP werden per collegejaar door DUO aan de inspectie beschikbaar gesteld.
De gegevens uit RASP werden vervolgens gekoppeld aan het
opleidingentelbestand dat uit croho is aangemaakt. Vanaf het collegejaar 2017- 2018 worden lotingsgegevens niet bij in RASP geregistreerd, maar zijn deze te vinden in Studielink. De lijst met fixusopleidingen wordt gepubliceerd op Studiekeuze123 https://www.studiekeuze123.nl/welke-fixusopleidingen-met- selectie-zijn-er
1.1.3 1cijferHO
Het 1cijferHO is een bewerking van BRON HO (Basis Register Onderwijs HO) en wordt beheerd door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). De inspectie bewerkt het 1cijferHO tot een cohortbestand, een inschrijvingenbestand en een diplomabestand.
Cohortbestand
Een cohort zoals door de inspectie gedefinieerd bestaat uit unieke
hoofdinschrijvingen die 1 oktober van een jaar t de eerste keer voorkomen op verschillende domeinen of populaties. Zie verder paragraaf 1.3.
Op het cohortbestand worden de kengetallen instroom, switch, uitval en diplomarendement berekend.
• Neveninschrijvingen tellen niet mee
• Het gaat om een hoofdinschrijving aan een specifiek domein. In het geval van meer dan één hoofdinschrijvingen gekoppeld aan een onderwijsnummer, is de inschrijvingsstatus van het domein ho leidend.
Er wordt dus maar één hoofdinschrijving per onderwijsnummer geteld binnen een cohort.
Om de relatie met ouderlijk milieu in kaart te brengen is het cohortbestand gekoppeld aan CBS Microdata. Hierdoor zijn ook gegevens beschikbaar over het opleidingsniveau en inkomen van de ouders van de studenten.
6 Inschrijvingenbestand
Het inschrijvingenbestand is het ontdubbeld BRON HO. Het
inschrijvingenbestand bestaat uit unieke hoofdinschrijvingen per peildatum (1 oktober van jaar t). Op het inschrijvingenbestand wordt het aantal inschrijvingen naar relevante kenmerken berekend.
• Neveninschrijvingen tellen niet mee
• Het gaat om alle unieke hoofdinschrijving op 1 oktober van jaar t. In het geval van meer dan één hoofdinschrijvingen gekoppeld aan een
onderwijsnummer, is de inschrijvingsstatus van het domein ho leidend.
Sectorstromenbestand
Het inschrijvingenbestand ho is gecombineerd met het populatiebestand mbo en het meerjarige examenbestand vo. Hierin is per sector geselecteerd op hoofd- of unieke inschrijvingen en het sectorstromenbestand is ontdubbeld. Met dit bestand wordt de direct aansluitende (gediplomeerde) doorstroom bepaald naar het ho svanuit onderwijssoorten vo en mbo.
1.1.4 Studentenenquête
In oktober 2020 is een steekproef van ouderejaars hbo bachelor en wo master studenten benaderd om deel te nemen aan vragenlijstonderzoek. Deze
vragenlijst bevatte vragen over achtergrondkenmerken van studenten, over aanvullend onderwijs, over persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en vragen over onderwijservaringen tijdens de coronamaatregelen. Bij het laatste onderdeel wordt voor ex-studenten gefocust op de periode maart tot en met augustus 2020. Aan studenten die nu nog studeren wordt daarnaast gevraagd naar hun ervaringen in de periode vanaf september tot en met oktober 2020.
De resultaten van het onderzoek naar aanvullend onderwijs zijn opgenomen in het technisch rapport Aanvullend onderwijs.
11.000 studenten zijn benaderd die stonden ingeschreven in het studiejaar 2019/20 als vierdejaarsstudent of hoger in het hbo of als masterstudent in het wo. 2.339 studenten hebben geantwoord op de vragenlijst. Dat is een
responspercentage van 21,3 procent.
Er werd wat minder vaak deelgenomen aan de enquête door mannen en studenten met een niet-westerse migratie-achtergrond, en er wordt meer geantwoord door wo-studenten dan door hbo-studenten. Verder blijken studenten van een grote opleiding iets minder vaak te antwoorden. Omdat er sprake is van selectieve respons zijn de resultaten van de ingevulde
vragenlijsten gewogen.
1.2 Definities
In deze paragraaf worden gebruikte definities beschreven.
1.2.1 Studentgegevens 1. Inschrijvingsjaar
Het kalenderjaar waarin op teldatum 1 oktober unieke hoofdinschrijvingen worden geteld.
2. Examenjaar of diplomajaar
7
Het school of studiejaarjaar (1-10-t – 1-10-t+1) waarin het eindexamen mbo, havo of vwo is gedaan, of waarin een hbo of wo diploma is behaald.
3. Hoofdinschrijving
Unieke hoofdinschrijving aan een brin-isat combinatie op 1 oktober van jaar t.
4. Directe instroom
Domein ho óf hoofdinschrijvingen van een brin-isat combinatie dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt op die specifieke brin-isat
combinatie en waarvan geen eerdere inschrijving in bronHO bekend is.
5. Specifieke groepen
Met specifieke groepen bedoelen wij een indeling van (aspirant-)studenten in groepen naar individuele kenmerken zoals migratieachtergrond of sekse. De specifieke groepen die we in de Staat van het Onderwijs onderscheiden zijn, ingedeeld naar kenmerken:
- Migratieachtergrond (niet-westers 1e generatie, niet westers 2e generatie, westers en Nederlands);
- Sekse (mannen en vrouwen);
- Soort vooropleiding (vmbo, mbo, havo, vwo, Europees Baccalaureaat, bachelorsdiploma hbo of wo, diploma behaald in het buitenland dat equivalent is aan een mbo 4-, havo-, vwo- of bachelorsdiploma (verder genoemd internationaal diploma), bachelor van een University College);
- Inkomen ouders (het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in vijf kwintielgroepen van de totale bevolking).
- Nationaliteit (Nederlands versus internationaal; waarvan de laatste groep bestaat uit studenten met een niet-Nederlandse nationaliteit die geen Nederlandse vooropleiding mbo, havo of vwo hebben gevolgd; Met betrekking tot de internationale instroom wordt een nader onderscheid gemaakt tussen nationaliteiten binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en daarbuiten (niet-EER).
1.2.2 Uitval en switch 6. Uitval
Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 niet meer in bronHO voorkomt gedeeld door cohortgrootte (domein ho) * 100.
7. Opleidingsswitch
Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 aan een andere opleiding (isat) staat ingeschreven gedeeld door
cohortgrootte (domein ho) * 100.
8. Horizontale switch
Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 aan een andere opleiding (isat) in dezelfde onderwijssoort (hbo;wo) staat ingeschreven gedeeld door cohortgrootte (domein ho) * 100.
9. Verticale switch
Aantal unieke hoofdinschrijvingen van een opleiding (isat) dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt in een onderwijssoort (hbo; wo) en op
8
1 oktober van jaar t+1 aan een andere onderwijssoort (hbo; wo) staat ingeschreven gedeeld door cohortgrootte * 100.
7=8+9
1.2.3 Diplomarendement
10. Diploma aan instelling herinschrijvers (postpropedeutisch)
Aantal unieke hoofdinschrijvingen aan een opleiding van een instelling dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw aan de instelling staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald aan dezelfde instelling (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.
11. Diploma aan opleiding herinschrijvers (postpropedeutisch)
Aantal unieke hoofdinschrijvingen aan een opleiding van een instelling (dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in de opleiding voorkomt (domein brin-isat) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw aan de opleiding staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+2 een diploma heeft behaald aan dezelfde instelling (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.
12. diplomarendement in onderwijssoort (herinschrijvers)
Aantal unieke hoofdinschrijvingen in een onderwijssoort dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en op 1 oktober van jaar t+1 opnieuw in deze onderwijssoort staat ingeschreven en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald in dezelfde onderwijssoort (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.
13. diplomarendement in onderwijssoort (inschrijvers)
Aantal unieke hoofdinschrijvingen in een onderwijssoort dat op 1 oktober van jaar t de eerste maal in bronHO voorkomt (domein ho) en in jaar t+nominale studieduur+1 een diploma heeft behaald in dezelfde onderwijssoort (exclusief propedeutische diploma’s) gedeeld door cohortgrootte * 100.
14. Nominale studieduur of benadering daarvan
Opleidingssoort Opleidingsfase Opleidingsvorm Nominale studieduur
Hbo Ad Voltijd 2
Hbo Ad Deeltijd 2
Hbo Bachelor Voltijd 4
Hbo Bachelor Deeltijd 4
Hbo Master Voltijd 1 of 2
Hbo Master Deeltijd 1 of 2
Wo Bachelor Voltijd 3
Wo Bachelor Deeltijd 3
Wo Master Voltijd 1 of 2
Wo Master Deeltijd 1 of 2
1.2.4 Aantal diploma’s
15. Aantal diploma’s inclusief neveninschrijvingen en dubbele hoofdinschrijvingen
Aantal inschrijvingen op 1 oktober van jaar t dat met een diploma (exclusief propedeutisch diploma) staat geregistreerd (gebaseerd op BRON HO).
9 1.2.5 Opleidings- en instellingsgegevens
16. Aantal opleidingen (uitgesplitst naar opleidingsvorm, bekostigingsstatus) Aantal actuele bekostigde en niet bekostigde voltijd, deeltijd en duale
opleidingen (unieke brin-isat combinaties) dat per 1 oktober van jaar t in croho een actuele status heeft.
17. Aantal instellingen (uitgesplitst naar bekostigingsstatus)
Aantal actuele bekostigde en niet bekostigde hbo en wo instellingen dat per 1 oktober van jaar t in croho een actuele status heeft.
1.3 Populatie of domeinverschillen
De populaties waar de inspectie mee rekent bij de instroom zijn:
1. Domein brin-isat. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een opleiding van een bepaalde instelling. Zij kunnen dus een eerdere inschrijving in het hoger onderwijs hebben gehad (een voormalig switcher).
2. Domein soort ho. Dit betreft de populatie studenten die die voor de eerste maal starten aan een hbo of een wo opleiding. Switch tussen hbo en wo is mogelijk, switch binnen hbo of wo niet.
3. Domein type ho. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een bachelor of masteropleiding. De meeste starters aan een master staan in het 1cijferHO bestand geregistreerd met een afgeronde bacheloropleiding (zogenaamde switch van bachelor naar master). In dit domein kan een student niet zijn geswitcht binnen een master of binnen een bacheloropleiding.
4. Domein ho. Dit betreft de populatie studenten die voor de eerste maal starten aan een opleiding in het hoger onderwijs. Geen enkele student heeft een switch verleden. Dit wordt ook wel de groep directe instroom1 genoemd.
1.3.1 Doorstroom versus instroom
Met de term doorstroom bedoelen we de doorstroom in het hoger onderwijs vanuit een bekende afgebakende diplomapopulatie. Bijvoorbeeld de doorstroom van alle havo-gediplomeerden in 2016 in het hbo, of van alle hbo-bachelor- gediplomeerden in 2016 in het wo. Doorstroompercentages vergelijken groepen die wel en die niet doorstromen. Bij doorstroom maken we een onderscheid tussen direct aansluitende doorstroom en totale doorstroom. In het eerste geval stroomt de gediplomeerde direct aansluitend door in het hoger onderwijs, zonder tussenjaar. In het tweede geval zitten er ook één of meer jaren tussen diplomering en doorstroom in het hoger onderwijs.
Met instroom bedoelen we de instroom in het hoger onderwijs vanuit een niet afgebakende groep. Hierin zitten bijvoorbeeld ook studenten waarvan we de vooropleiding niet kennen en/of die direct vanuit het buitenland het hoger onderwijs instromen. Instroompercentages vergelijken groepen die het hoger onderwijs zijn ingestroomd. Bij instroom maken we onderscheid tussen directe en totale instroom. In het eerste geval bestaat de instroom alleen uit studenten die niet eerder een inschrijving in het hoger onderwijs hebben gehad, doorgaans komen zij net van het middelbaar onderwijs. In het tweede geval betreft het studenten die zowel direct als indirect, via een eerdere ho-inschrijving, het
1 NB directe instroom in deze context zegt niets over de timing van de aansluiting tussen voorliggen onderwijs en het hoger onderwijs. Een directe instromer kan dit direct aansluitend na diplomering van het voorliggend onderwijs instromen, maar kan dit ook na één of meerdere tussenjaren doen. Hij is dan nog steeds een directe instromer.
10
hoger onderwijs instromen. De indirecte instromers zijn dus eigenlijk eerdere switchers in het hoger onderwijs.
Het begrip nieuwe instroom gebruiken we bij de instroom in de masteropleidingen. Dit is het domein type ho.
1.3.2 Examenjaar/diplomajaar versus instroomjaar/inschrijvingsjaar
Het examen- of diplomajaar is het jaar waarin het diploma is gehaald of het examen is afgelegd. Diplomajaar 2016 betekent dat er een diploma is behaald in het studiejaar 2016-2017. Gediplomeerden die direct aansluitend naar het ho doorstromen, doen dit dan in het instroomjaar 2017.
Het instroom- of inschrijvingsjaar is het jaar waarin de student begint aan de ho-opleiding. Het instroomjaar 2017 betekent dat de student op 1 oktober 2017 een inschrijving had in het hoger onderwijs en dat het jaar 2017-2018 zijn eerste collegejaar is voor die opleiding. Bij doorstroomcijfers refereren we doorgaans aan het diploma- of examenjaar, dat is dan het jaar waarvandaan we verder in de tijd kijken. Bij instroomcijfers refereren we aan het instroom- of inschrijvingsjaar.
11
2 Sectorspread
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de sectorspread die aan het begin van het sectorhoofdstuk hoger onderwijs in de Staat van het Onderwijs is opgenomen.
Een opmerking vooraf: alle gegevens over studiejaar 2020/2021 zijn gebaseerd op voorlopige inschrijvingsgegevens.
2.1 Inschrijvingen en opleidingsaanbod
Tabel 2.1.1 Kengetallen aantallen studenten en opleidingen* ho
n
Hbo ad studenten bekostigd 17.528
Hbo ad opleidingen bekostigd 252
Hbo ad opleidingen niet-bekostigd 69
Hbo ba studenten bekostigd 457.131
Hbo ba opleidingen bekostigd 1.498
Hbo ba opleidingen niet-bekostigd 285
Hbo ma studenten bekostigd 13.801
Hbo ma opleidingen bekostigd 241
Hbo ma opleidingen niet-bekostigd 123
Hbo instellingen bekostigd 36
Hbo instellingen niet-bekostigd 64
Wo ba aantal studenten bekostigd 206.886
Wo ba aantal opleidingen bekostigd 496
Wo ba aantal opleidingen niet-bekostigd 2
Wo ma aantal studenten bekostigd 121.637
Wo ma aantal opleidingen bekostigd 1.027
Wo ma aantal opleidingen niet-bekostigd 12
Wo instellingen bekostigd 18
Wo instellingen niet-bekostigd 2
* Exclusief bekostigde opleidingen aan niet-bekostigde instellingen
en niet-bekostigde opleidingen aan bekostigde instellingen; varianten voltijd, deeltijd en duaal.
2.2 Financiële kengetallen
Zie Financiële staat van het onderwijs:
https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2021/01/21/financiel e-staat-van-het-onderwijs-2019
2.3 Uitval en switch
Tabel 2.3.1 Percentage uitval en switch hbo bachelor na 1 jaar
Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval
2009/10 64,3 18,4 2,1 15,2
2010/11 63,9 18,3 2,4 15,4
2011/12 62,5 19,0 2,1 16,4
12
Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval
2012/13 62,4 20,4 2,2 15,0
2013/14 62,3 19,6 2,2 15,9
2014/15 64,2 17,8 1,9 16,1
2015/16 65,2 17,7 2,1 15,1
2016/17 65,0 17,8 2,1 15,0
2017/18 63,7 17,8 2,5 16,0
2018/19 63,4 18,5 2,6 15,5
2019/20 71,3 14,3 2,9 11,5
Tabel 2.3.2 Percentage uitval en switch wo bachelor na 1 jaar
Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval
2009/10 71,1 16,5 7,3 5,1
2010/11 72,1 16,2 6,2 5,5
2011/12 72,0 15,5 6,6 5,9
2012/13 73,8 15,0 5,8 5,4
2013/14 73,9 15,5 5,4 5,3
2014/15 75,4 14,6 4,4 5,5
2015/16 75,0 15,2 4,2 5,7
2016/17 75,9 14,1 4,0 6,0
2017/18 74,4 15,0 3,9 6,7
2018/19 73,9 14,9 4,2 7,0
2019/20 79,7 11,9 3,1 5,3
2.4 Diplomarendement
Tabel 2.4.1 Percentage diploma in hbo, herinschrijvers hbo bachelor na 5 jaar
%
2004 62,6
2005 61,0
2006 59,7
2007 59,7
2008 56,8
2009 53,9
2010 54,2
2011 54,7
2012 55,2
2013 56,3
2014 56,9
2015 58,0
Tabel 2.4.2 Percentage diploma in hbo, inschrijvers hbo associate degree na 3 jaar
%
2007 22,2
2008 30,8
2009 26,3
2010 25,4
2011 36,2
13
%
2012 39,0
2013 36,6
2014 41,9
2015 43,7
2016 43,9
2017 49,6
Tabel 2.4.3 % Diploma in wo, herinschrijvers wo bachelor na 4 jaar
%
2004 46,4
2005 49,5
2006 50,2
2007 54,0
2008 61,2
2009 62,5
2010 65,2
2011 68,2
2012 69,3
2013 68,4
2014 67,9
2015 68,6
2016 68,4
14
3 Ingeschreven studenten en opleidingsaanbod instellingen
Er zijn beduidend meer studenten in het hoger onderwijs in 2020/2021. In alle onderwijstypes stijgt de studentenpopulatie, maar betreft het niet altijd een grotere stijging dan eerdere jaren. In de hbo bachelor en wo master is het laatste jaar wel duidelijk een trendbreuk zichtbaar vanwege een extra toename.
Na uitsplitsing in Nederlandse en internationale studenten wordt duidelijk dat de extra stijging bij de Nederlandse studenten zit.
Tegelijkertijd is het aantal internationale studenten niet afgenomen, maar in vergelijkbare mate als voorgaande jaren toegenomen.
3.1 Inschrijvingen bekostigde instellingen
Tabel 2.1.1 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in hbo en wo naar opleidingsfase, en opleidingsvorm, studiejaren 2015-2020 (n 2020 = 816.983)
Voltijd Deeltijd Coöp/duaal Totaal
Hbo
Associate Degree
2016 3.714 2.441 631 6.786
2017 4.633 3.199 745 8.577
2018 6.008 3.964 871 10.843
2019 7.670 5.132 1.078 13.880
2020 9.769 6.376 1.383 17.528
Bachelor
2016 385.159 34.655 7.572 427.386
2017 388.325 35.771 7.644 431.740
2018 387.002 36.748 8.079 431.829
2019 388.206 38.864 8.586 435.656
2020 406.221 41.646 9.264 457.131
Master
2016 2.221 8.414 1.314 11.949
2017 2.638 7.735 1.479 11.852
2018 3.057 7.755 1.699 12.511
2019 3.441 7.873 1.910 13.224
2020 4.026 7.756 2.019 13.801
Wo
Ongedeeld 2016 50 50
Bachelor
2016 162.657 1.589 164.246
2017 171.041 1.676 172.717
2018 182.074 1.667 183.741
2019 191.423 1.530 192.953
2020 205.274 1.612 206.886
Master
2016 97.670 3.297 484 101.451
2017 101.209 3.230 542 104.981
2018 104.899 3.152 551 108.602
2019 107.905 3.033 561 111.499
2020 117.834 3.232 571 121.637
Tabel 2.1.2 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in hbo ba en wo ba/ma naar (inter)nationale instroom en opleidingsvorm, studiejaren 2015-2020
15
Voltijd Deeltijd Coöp/duaal Totaal
Hbo Bachelor
Nederlandse instroom
2015 358.683 33.314 7.789 399.786 2016 362.254 33.288 7.552 403.094 2017 364.243 34.435 7.627 406.305 2018 361.790 35.477 8.055 405.322 2019 361.164 37.581 8.558 407.303 2020 378.019 40.205 9.224 427.448
internationale instroom
2015 22.390 1.739 26 24.155
2016 22.905 1.367 20 24.292
2017 24.082 1.336 17 25.435
2018 25.212 1.271 24 26.507
2019 27.042 1.283 28 28.353
2020 28.202 1.441 40 29.683
Wo
Bachelor
Nederlandse instroom
2015 141.470 1.748 143.218
2016 142.545 1.558 144.103
2017 146.592 1.645 148.237
2018 151.896 1.629 153.525
2019 156.277 1.485 157.762
2020 164.461 1.564 166.025
Internationale instroom
2015 16.934 32 16.966
2016 20.112 31 20.143
2017 24.449 31 24.480
2018 30.178 38 30.216
2019 35.146 45 35.191
2020 40.813 48 40.861
Master
Nederlandse instroom
2015 75.677 3.330 402 79.409
2016 76.154 3.206 410 79.770
2017 77.841 3.107 439 81.387
2018 79.753 2.991 442 83.186
2019 81.211 2.829 448 84.488
2020 88.651 2.995 436 92.082
Internationale instroom
2015 19.061 115 48 19.224
2016 21.516 91 74 21.681
2017 23.368 123 103 23.594
2018 25.146 161 109 25.416
2019 26.694 204 113 27.011
2020 29.183 237 135 29.555
3.2 Ingeschreven studenten niet-bekostigde instellingen
16
In totaal stonden in kalenderjaar 2019 ruim 57.000 studenten ingeschreven aan niet-bekostigde instellingen.
Tabel 3.2.1 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in NBI naar type, kalenderjaar 2019 Modulaire Student Diplomastudent Vraagfinanciering Totaal
Kalenderjaar 3.333 48.450 5.806 57.589
Inschrijving op basis van vraagfinanciering en het volgen van modules komt alleen, respectievelijk voornamelijk voor in het hbo. Diplomastudenten vormen de grootste groep studenten, in het hbo gaat om 41.213 studenten en in het wo 7.237 studenten. Een meerderheid volgt deze opleidingen in deeltijd.
zie ook technisch rapport Niet-bekostigd onderwijs
Tabel 3.2.2 Hoofdinschrijvingen NBI naar type, onderwijssoort, fase en opleidingsvorm, kalenderjaar 2019 (n = 57.589)
Voltijd Deeltijd Duaal Totaal
Modulaire Student
Hbo
Associate degree 103 103
Bachelor 35 1.439 7 1.481
Postinitiële master 1.322 22 1.344
Wo Postinitiële master 106 299 405
Diplomastudent
Hbo
Associate degree 258 1.167 333 1.758 Bachelor 11.083 15.866 6.724 33.673 Postinitiële master 591 2.867 2.324 5.782 Wo
Bachelor 576 798 1.374
Master 1.355 2.285 3.640
Postinitiële master 716 1.473 34 2.223 Vraagfinanciering
Hbo
Associate degree 65 44 109
Bachelor 4.994 703 5.697
3.3 Instellingen en opleidingsaanbod
Tabel 3.3.1 Aantal instellingen in het hoger onderwijs op 1 oktober 2020 (n=120)
Hbo Wo
Niet-bekostigde instellingen 64 2
Bekostigde instellingen 36 18
Totaal 100 20
Tabel 3.3.2 Aantal bekostigde en niet-bekostigde opleidingen (voltijd en deeltijd/duaal) aan bekostigde en niet-bekostigde instellingen in het wo en hbo naar opleidingsfase op 1 oktober 2020 (n=4.212)
Voltijd Deeltijd/
duaal Totaal
Instelling niet- bekostigd
Opleiding niet- bekostigd
Associate
degree Hbo 7 62 69
Bachelor Hbo 49 236 285
Wo 1 1 2
Master Hbo 23 100 123
Wo 6 6 12
Opleiding
bekostigd Associate
degree Hbo 0 4 4
17
Voltijd Deeltijd/
duaal Totaal
Bachelor Hbo 0 31 31
Instelling bekostigd
Opleiding niet- bekostigd
Bachelor Hbo 1 0 1
Master Hbo 20 49 69
Wo 38 64 102
Opleiding bekostigd
Associate
degree Hbo 95 157 252
Bachelor Hbo 922 576 1498
Wo 423 73 496
Master Hbo 85 156 241
Wo 810 217 1027
Bron: CROHO, bewerkingen IvhO (2020)
18
4 Instroom studenten
4.1 Omvang instroom
Als we de directe en indirecte instroom samen nemen, tellen we alle studenten die aan een nieuwe opleiding in het hoger onderwijs beginnen, ongeacht of deze student al eerder in het hoger onderwijs ingeschreven stond.
In alle onderwijstypen is de instroom toegenomen.
De totale instroom in de hbo bachelor en de wo master is extra toegenomen:
een trendbreuk met eerdere jaren. De directe instroom (voor het eerst in het ho) is in de hbo bachelor en wo bachelor ook extra toegenomen. In de wo- bachelor met name in vergelijking met het vorige studiejaar.
Hbo
Tabel 4.1.1 Directe en indirecte instroom hbo associate degree naar opleidingsvorm, 2012- 2020
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
Voltijd
2012 714 703 1.417
2013 900 916 1.816
2014 913 924 1.837
2015 838 945 1.783
2016 880 1.037 1.917
2017 1.170 1.456 2.626
2018 1.612 1.965 3.577
2019 1.898 2.416 4.314
2020 2.014 3.309 5.323
Deeltijd
2012 472 496 968
2013 517 682 1.199
2014 446 577 1.023
2015 506 559 1.065
2016 677 821 1.498
2017 885 1.062 1.947
2018 1.162 1.303 2.465
2019 1.412 1.715 3.127
2020 1.516 2.063 3.579
Coöp/duaal
2012 203 243 446
2013 156 261 417
2014 132 177 309
2015 141 180 321
2016 153 209 362
2017 204 242 446
2018 247 287 534
2019 287 352 639
2020 357 446 803
Tabel 4.1.2 Directe en indirecte instroom hbo bachelor naar opleidingsvorm, 2012-2020
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
Voltijd
2012 36.323 82.363 118.686
2013 38.887 89.345 128.232
19
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
2014 38.436 86.420 124.856
2015 34.937 78.472 113.409
2016 33.527 82.680 116.207
2017 33.474 86.180 119.654
2018 33.783 86.696 120.479
2019 34.613 86.810 121.423
2020 30.254 96.358 126.612
Deeltijd
2012 6.211 5.687 11.898
2013 6.318 4.629 10.947
2014 5.732 3.901 9.633
2015 5.745 3.958 9.703
2016 5.898 4.401 10.299
2017 6.193 5.035 11.228
2018 6.568 5.432 12.000
2019 6.771 6.187 12.958
2020 7.394 6.276 13.670
Coöp/duaal
2012 1.018 1.638 2.656
2013 746 1.250 1.996
2014 690 1.045 1.735
2015 698 1.187 1.885
2016 649 1.092 1.741
2017 710 1.354 2.064
2018 947 1.491 2.438
2019 946 1.557 2.503
2020 886 1.691 2.577
Tabel 4.1.3 Directe en indirecte instroom hbo master naar opleidingsvorm, 2012-2020 Indirecte instroom Directe instroom Totaal
Voltijd
2012 602 346 948
2013 728 410 1.138
2014 740 485 1.225
2015 511 532 1.043
2016 628 578 1.206
2017 668 840 1.508
2018 728 990 1.718
2019 912 1.021 1.933
2020 1.243 1.139 2.382
Deeltijd
2012 2.907 343 3.250
2013 3.058 320 3.378
2014 3.133 265 3.398
2015 3.151 242 3.393
2016 2.848 197 3.045
2017 2.523 188 2.711
2018 2.968 210 3.178
2019 2.768 271 3.039
2020 2.561 300 2.861
Coöp/duaal
2012 457 105 562
2013 359 71 430
2014 402 69 471
2015 430 77 507
2016 522 83 605
20
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
2017 592 76 668
2018 668 80 748
2019 764 90 854
2020 704 64 768
Wo
Tabel 4.1.4 Directe en indirecte instroom wo bachelor naar opleidingsvorm, 2012-2020 Indirecte instroom Directe instroom Totaal
Voltijd
2012 19.282 34.843 54.125
2013 19.487 38.312 57.799
2014 20.474 36.916 57.390
2015 20.135 36.563 56.698
2016 20.238 39.809 60.047
2017 21.984 43.540 65.524
2018 23.787 46.872 70.659
2019 25.373 47.307 72.680
2020 25.596 53.503 79.099
Deeltijd
2012 596 113 709
2013 571 88 659
2014 615 85 700
2015 648 82 730
2016 747 67 814
2017 821 66 887
2018 868 69 937
2019 781 89 870
2020 867 97 964
Tabel 4.1.5 Directe en indirecte instroom wo master naar opleidingsvorm, 2012-2020
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
Voltijd
2012 36.462 6.758 43.220
2013 36.096 7.125 43.221
2014 36.229 7.746 43.975
2015 37.806 9.175 46.981
2016 37.032 10.209 47.241
2017 38.671 10.802 49.473
2018 39.782 11.197 50.979
2019 41.132 11.249 52.381
2020 48.868 11.503 60.371
Deeltijd
2012 1.265 80 1.345
2013 1.265 58 1.323
2014 1.152 75 1.227
2015 1.122 65 1.187
2016 1.059 51 1.110
2017 1.026 81 1.107
2018 1.058 92 1.150
2019 1.019 89 1.108
2020 1.254 127 1.381
Coöp/duaal
2012 171 21 192
2013 172 11 183
2014 194 17 211
21
Indirecte instroom Directe instroom Totaal
2015 163 29 192
2016 181 36 217
2017 193 50 243
2018 178 44 222
2019 198 53 251
2020 192 51 243
4.2 Instroom in sectoren
De toename van de instroom in het studiejaar 2020/2021 laat zich ook zien bij de studies die opleiden voor de sectoren met arbeidsmarkttekorten, de sectoren onderwijs en gezondheidszorg in het hbo. In het hbo en het wo neemt de instroom in de bachelor opleidingen techniek weliswaar toe, maar minder sterk dan de andere sectoren. Opvallend is de sterke toename van de directe instroom in de wo-rechtenstudies (28 procent meer instroom).
Tabel 4.2.1 Directe instroom voltijds bachelor hbo in sectoren, 2011-2020
Sector
overstijgend Onderwijs Landbouw en natuurlijke
omgeving Techniek
2011 20 9.137 1.981 15.223
2012 32 8.659 2.089 15.937
2013 34 9.185 2.344 17.352
2014 45 9.222 2.401 18.019
2015 38 7.145 2.382 17.732
2016 65 7.651 2.519 19.164
2017 65 7.952 2.674 20.027
2018 71 7.991 2.494 19.930
2019 70 7.922 2.438 19.347
2020 77 9.500 2.588 20.623
% % % %
2020
- 2019 10,0 19,9 6,2 6,6
Gezond
heidszorg Economie Gedrag en maat
schappij Taal en cultuur
2011 8.275 33.368 11.122 3.504
2012 8.559 32.450 11.277 3.360
2013 9.790 34.585 12.656 3.399
2014 8.430 33.089 12.018 3.196
2015 8.195 29.955 10.076 2.949
2016 8.608 32.646 8.899 3.128
2017 9.415 33.663 9.009 3.375
2018 9.633 34.051 9.102 3.424
2019 9.926 34.503 9.276 3.328
2020 11.400 37.584 11.038 3.548
% % % %
2020
- 2019 14,8 8,9 19,0 6,6
Tabel 4.2.2 Directe instroom voltijds bachelor wo in sectoren, 2011-2020
22
Sector Over stijgend
Onder wijs
Landbouw &
nat.
omgeving Natuur Techniek
2011 1.036 876 3.428 4.505
2012 1.527 984 3.577 4.546
2013 1.895 1.204 4.081 5.218
2014 2.076 1.198 4.008 5.386
2015 2.162 1.282 4.225 5.672
2016 2.941 1.410 4.369 5.789
2017 3.233 1.451 4.665 6.470
2018 3.314 22 1.456 4.873 6.792
2019 3.501 14 1.335 5.287 6.632
2020 3.865 28 1.457 6.040 6.971
% % % % %
2020
- 2019 10,4 100,0 9,1 14,2 5,1
Gezond
heidszorg Economie Recht Gedrag en maat
schappij Taal en cultuur
2011 4.074 6.631 3.216 7.269 3.731
2012 4.085 6.605 3.173 6.889 3.457
2013 4.554 7.049 3.193 7.427 3.692
2014 4.281 6.630 3.324 6.650 3.364
2015 4.179 6.584 3.365 6.052 3.042
2016 4.433 7.021 3.403 7.035 3.408
2017 4.785 8.091 3.578 7.577 3.690
2018 4.749 8.745 3.786 9.087 4.048
2019 4.774 8.514 3.958 9.191 4.101
2020 5.300 9.865 5.053 10.230 4.694
% % % % %
2020
- 2019 11,0 15,9 27,7 11,3 14,5
4.3 Instromende internationale studenten
Bijna een kwart van de nieuwe wo-bachelor instroom betreft internationale studenten. In de wo-master is dit bijna 30 procent.
Het aantal instromende internationale studenten vanuit de EER, die voor het eerst een wo bachelor of master doen in Nederland, is in 2020/2021 verder toegenomen.
De instroom van buiten de EER in de wo bachelor is ook toegenomen. In de wo master is deze instroom voor het eerst in jaren niet toegenomen, maar wat afgenomen.
Tabel 4.3.1 Aantal instromende internationale studenten en aandeel internationale studenten in nieuwe instroom voltijds hbo bachelor en master, 2009-2020
Nederlandse instroom EER niet-EER
% n % n % n
Hbo bachelor
2009 91,5 79.091 6,5 5.599 2,0 1.702
2010 91,6 79.476 6,4 5.538 2,0 1.754
2011 91,5 79.495 6,6 5.738 1,9 1.666
2012 91,8 79.575 6,5 5.597 1,8 1.518
23
Nederlandse instroom EER niet-EER
% n % n % n
2013 92,6 86.616 5,8 5.435 1,6 1.510
2014 92,7 83.877 5,7 5.144 1,6 1.424
2015 91,6 75.121 6,4 5.253 2,0 1.602
2016 91,9 79.205 6,2 5.377 1,8 1.589
2017 91,5 81.978 6,3 5.639 2,2 2.008
2018 91,3 82.351 6,4 5.760 2,3 2.109
2019 90,4 82.005 7,2 6.559 2,4 2.157
2020 91,9 91.795 6,1 6.118 2,0 1.985
Hbo master
2009 53,2 458 31,9 275 14,9 128
2010 51,3 461 34,5 310 14,2 128
2011 50,4 465 35,8 330 13,8 127
2012 46,7 437 37,2 348 16,1 151
2013 49,1 545 36,2 402 14,6 162
2014 46,8 561 37,9 454 15,3 183
2015 35,1 357 42,8 436 22,1 225
2016 38,8 460 42,1 499 19,1 226
2017 31,7 466 42,3 621 26,0 382
2018 30,6 517 42,0 710 27,5 465
2019 36,6 701 37,9 725 25,5 487
2020 40,9 965 38,3 905 20,8 491
Tabel 4.3.2 Aantal instromende internationale studenten en aandeel internationale studenten in nieuwe instroom voltijds wo bachelor en master, 2009-2020
Nederlandse instroom EER niet-EER
% n % n % n
Wo bachelor
2009 91,1 39.182 7,8 3.336 1,2 500
2010 90,5 38.388 8,2 3.487 1,2 525
2011 89,2 40.189 9,3 4.190 1,5 667
2012 88,1 37.863 10,1 4.346 1,8 788
2013 88,4 40.762 9,8 4.517 1,8 845
2014 87,2 39.426 10,7 4.833 2,1 957
2015 84,6 37.845 12,5 5.602 2,9 1.304
2016 81,9 39.382 14,8 7.098 3,4 1.616
2017 80,1 42.774 15,7 8.358 4,2 2.249
2018 77,3 44.453 17,6 10.139 5,1 2.949
2019 76,2 44.799 17,8 10.481 6,0 3.506
2020 76,5 50.879 17,7 11.774 5,7 3.820
Wo master
2009 82,0 27.417 10,7 3.574 7,3 2.425
2010 80,2 28.295 12,3 4.350 7,5 2.632
24
Nederlandse instroom EER niet-EER
% n % n % n
2011 78,6 28.078 13,7 4.899 7,7 2.756
2012 79,6 32.632 13,4 5.510 6,9 2.840
2013 78,3 31.919 14,2 5.806 7,5 3.040
2014 76,9 31.724 15,3 6.307 7,9 3.240
2015 74,5 32.885 16,3 7.174 9,3 4.087
2016 71,8 31.667 18,4 8.129 9,7 4.293
2017 71,5 32.922 18,7 8.604 9,9 4.547
2018 70,4 33.479 19,0 9.049 10,5 4.995
2019 69,9 34.124 19,6 9.558 10,5 5.117
2020 70,9 39.685 20,6 11.502 8,5 4.764
Figuur bij tabellen Nieuwe internationale instroom
0,0 2000,0 4000,0 6000,0 8000,0 10000,0 12000,0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
hbo ba EER hbo ba N-EER hbo ma EER hbo ma N-EER wo ba EER wo ba N-EER wo ma EER wo ma N-EER
25
5 Doorstroom
Vraag is hoeveel leerlingen/studenten na het behalen van diploma met
toegangsrecht tot het ho, ook doorstromen naar en binnen het vervolgonderwijs ho.
5.1 Doorstroom naar ho vanuit mbo, havo en vwo
Van de ingeschreven leerlingen en studenten havo, vwo en bol4 die een diploma hebben gehaald in een jaar, is bepaald welk deel direct aansluitend doorstroomt naar het ho (voltijd en deeltijd) het jaar erna.
Er zijn meer gediplomeerden vo in het laatste jaar 2019/2020 en een groter deel daarvan in vergelijking met eerdere jaren gaat direct aansluitend naar het ho.
In het mbo (bol-4) zijn niet opvallend meer gediplomeerden, maar de gediplomeerde doorstroom naar het ho is wel gestegen in het laatste jaar.
Voor 2015/16 lag de doorstroom mbo-hbo een stuk hoger. Uit verklarend onderzoek (Van den Broek e.a., 2020*) volgt dat door het leenstelsel de doorstroom is afgenomen en in het bijzonder onder studenten met een
migratieachtergrond en het relatief lagere inkomen van ouders vormt daar een verklaring voor.
*Broek, A. van den, Cuppen, J., Ramakers, C., Termorshuizen, T., & Vroegh, T.
(2020). Dalende doorstroom mbo-hbo: waarom stroomt een steeds kleiner aandeel van de mbo-studenten door naar het hbo? Nijmegen: Researchned.
Tabel 5.1.1 Percentage direct aansluitende doorstroom naar hbo ad en ba, na behalen diploma mbo bol4 en havo (2015/2016 - 2019/2020)
Aansluitende doorstroom jaar later
Diploma Diplomajaar % HBO AD % HBO BA % totaal HO Totaal n
Bol4
2015/16 1,6 39,7 41,4 49.314
2016/17 2,3 39,0 41,2 55.822
2017/18 2,9 38,1 41,0 54.108
2018/19 3,5 37,2 40,7 53.616
2019/20 4,1 40,1 44,1 54.162
Havo
2015/16 0,1 74,4 74,5 48.039
2016/17 0,2 74,5 74,7 47.020
2017/18 0,4 74,3 74,6 48.245
2018/19 0,5 73,7 74,2 48.154
2019/20 0,7 76,3 77,1 53.105
Figuur bij tabel 5.1.1
26
Tabel 5.1.2 Percentage direct aansluitende doorstroom naar hbo ba en wo ba, na behalen diploma vwo (2015/16 - 2019/20)
Diploma Diplomajaar % HBO BA % WO BA % totaal HO Totaal n
Vwo
2015/16 8,6 74,7 83,3 32.676
2016/17 8,5 74,5 83,1 34.474
2017/18 8,9 73,5 82,4 35.219
2018/19 8,9 72,1 81,0 35.090
2019/20 10,1 75,0 85,2 38.454
Figuur bij tabel 5.1.2
Van de ingeschreven leerlingen mbo bol4 die geen diploma hebben gehaald in een jaar, is bepaald hoeveel studenten direct aansluitend doorstromen naar het ho (voltijd en deeltijd) het jaar erna. Merk op: studenten kunnen wel
doorstroomrecht hebben op basis van eerder behaalde kwalificaties of na instroom in het ho nog het diploma hebben gehaald. In 2020/21 zijn er
0 10000 20000 30000 40000 50000 60000
BOL4 naar HO BOL4 overig
0 10000 20000 30000 40000 50000 60000
HAVO naar HO HAVO overig
0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000
VWO naar HO VWO overig
27
ongeveer 1000 studenten meer ingestroomd in het hbo zonder diploma uit het vorige jaar.
Tabel 5.1.3 Aantal direct aansluitende doorstroom bol4 naar hbo zonder mbo diploma in laatste jaar (2015/16 – 2019/20)
n HBO AD n HBO BA
Bol4
2015/16 91 1.566
2016/17 79 1.521
2017/18 104 1.399
2018/19 78 1.059
2019/20 196 2.006
5.2 Doorstroom binnen het ho
Het aandeel gediplomeerde wo bachelors dat aansluitend doorstroomt naar de master is in het laatste jaar wat toegenomen. Daarnaast is er een toename van het aantal studenten dat zonder diploma wo bachelor diploma uit het vorige jaar instroomt in de master. De totale aansluitende doorstroom wo bachelor-master is daarmee het laatste jaar sterk toegenomen (van 30.140 naar 36.480).
Tabel 5.2.1 Percentage direct aansluitende doorstroom naar wo ma, na behalen diploma wo ba (2015/16 - 2019/20)
Diploma Diplomajaar % WO MA N wo MA Totaal n
Wo ba
2015/16 69,1 22.390 32.388
2016/17 67,4 22.234 32.967
2017/18 67,2 22.142 32.932
2018/19 67,3 23.028 34.231
2019/20 69,9 25.116 35.941
Tabel 5.2.2 Aantal direct aansluitende doorstroom wo ba naar wo master zonder ba diploma in laatste jaar (2015/16 – 2019/20)
n WO ma
Wo ba
2015/16 5.170
2016/17 5.636
2017/18 6.426
2018/19 7.112
2019/20 11.364
Merk op: studenten kunnen wel doorstroomrecht hebben gehad voor de master op basis van eerder behaalde kwalificaties.
Figuur bij tabellen 5.2.1 en 5.2.2
0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000
2015 2016 2017 2018 2019
woba|woma Dwoba|woma
28 Van hbo naar wo
Na behalen bachelor hbo, hoeveel gaan er naar wo? Het aandeel aansluitende gediplomeerde doorstroom naar de wo bachelor is toegenomen naar 8 procent.
Onder hbo-bachelorstudenten is geen duidelijke toename van de ongediplomeerde doorstroom naar het wo.
Tabel 5.2.3 Percentage direct aansluitende doorstroom naar wo, na behalen diploma hbo ba (2015/16 - 2019/20)
Diploma Diplomajaar % WO BA % wo MA % totaal Totaal n
HBO BA
2015/16 5,3 1,9 7,1 63.019
2016/17 6,3 1,9 8,2 66.053
2017/18 6,3 2,0 8,2 67.753
2018/19 6,8 2,1 8,8 65.427
2019/20 7,9 2,1 10,0 64.698
29
6 Studiesucces in het hoger onderwijs
6.1 Uitval en switch
Het gaat bij uitval om uitval uit het bekostigde ho. Dit betekent dat een student een jaar na aanvang van de opleiding hierin geen inschrijving meer heeft.
Switch na een jaar betekent dat een student verandert is van studie of instelling.
Horizontale switch betekent een verandering van opleiding binnen dezelfde onderwijssoort. Verticale switch betekent dat de student een opleiding is begonnen in een andere onderwijssoort: dus van hbo naar wo. Of van wo naar hbo.
De uitval vanuit het hbo is afgenomen in zowel associate degree (van 23 naar 20 procent als in de bachelor (van 16 naar 12 procent).
De uitval is eveneens afgenomen in de wo bachelor (van 7 naar 5 procent), in de wo master is de uitval niet verminderd.
De totale switch is in hbo ba in het laatste jaar afgenomen van 21 naar 17 procent; en in het wo van 19 naar 15 procent. Het gaat voornamelijk om verandering bij de horizontale switch.
Gecombineerd heeft de afname van zowel uitval als switch er toe geleid dat een veel groter deel dan in voorgaande jaren in dezelfde opleiding is gebleven (in hbo stijging van 63 procent in 2018 naar 71 procent in 2019, en in het wo van 74 naar 80 procent).
Hbo
Tabel 6.1.1 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd associate degree of hbo bachelor, directe instroom, 2009-2019 (n 2019 = 89.226)
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
Hbo associate degree
2009 71,2 28,8 448
2010 70,2 29,8 386
2011 69,9 30,1 654
2012 76,7 23,3 703
2013 73,1 26,9 916
2014 74,0 26,0 924
2015 78,6 21,4 945
2016 77,2 22,8 1.037
2017 77,2 22,8 1.456
2018 77,0 23,0 1.965
2019 79,9 20,1 2.416
Hbo bachelor
2009 84,8 15,2 82.024
2010 84,6 15,4 82.029
2011 83,6 16,4 82.630
30
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
2012 85,0 15,0 82.363
2013 84,1 15,9 89.345
2014 83,9 16,1 86.420
2015 84,9 15,1 78.472
2016 85,0 15,0 82.680
2017 84,0 16,0 86.180
2018 84,5 15,5 86.696
2019 88,5 11,5 86.810
Tabel 6.1.2 Switch binnen één jaar na start initiële voltijd associate degree of hbo bachelor, directe instroom, 2009-2019 (n 2019 = 89.226)
Geen switch Switch Totaal
% % n
Hbo associate degree
2009 80,6 19,4 448
2010 79,5 20,5 386
2011 88,2 11,8 654
2012 84,2 15,8 703
2013 85,5 14,5 916
2014 90,9 9,1 924
2015 89,4 10,6 945
2016 89,4 10,6 1.037
2017 87,9 12,1 1.456
2018 90,9 9,1 1.965
2019 91,3 8,7 2.416
Hbo bachelor
2009 79,5 20,5 82.024
2010 79,3 20,7 82.029
2011 78,9 21,1 82.630
2012 77,5 22,5 82.363
2013 78,2 21,8 89.345
2014 80,3 19,7 86.420
2015 80,2 19,8 78.472
2016 80,1 19,9 82.680
2017 79,7 20,3 86.180
2018 78,9 21,1 86.696
2019 82,8 17,2 86.s810
Tabel 6.1.3 Uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding hbo bachelor, directe instroom 2009 - 2019
31
Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval Totaal
% % % % n
Hbo bachelor
2009 64,3 18,4 2,1 15,2 82.024
2010 63,9 18,3 2,4 15,4 82.029
2011 62,5 19,0 2,1 16,4 82.630
2012 62,4 20,4 2,2 15,0 82.363
2013 62,3 19,6 2,2 15,9 89.345
2014 64,2 17,8 1,9 16,1 86.420
2015 65,2 17,7 2,1 15,1 78.472
2016 65,0 17,8 2,1 15,0 82.680
2017 63,7 17,8 2,5 16,0 86.180
2018 63,4 18,5 2,6 15,5 86.696
2019 71,3 14,3 2,9 11,5 86.810
Figuur bij tabel: in opleiding gebleven na 1 jaar hbo bachelor (directe instroom)
Wo
Tabel 6.1.4 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd wo bachelor (directe instroom) of master (nieuwe instroom), 2009-2019 (n 2019 = 96.106)
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
Wo bachelor
2009 94,9 5,1 34.459
2010 94,5 5,5 33.694
2011 94,1 5,9 34.766
2012 94,6 5,4 34.843
2013 94,7 5,3 38.312
2014 94,5 5,5 36.900
2015 94,3 5,7 36.562
62,5 62,4 62,3 64,2 65,2 65,0 63,7 63,4
71,3
50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
32
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
2016 94,0 6,0 39.809
2017 93,3 6,7 43.540
2018 93,0 7,0 46.872
2019 94,7 5,3 47.307
Wo master
2009 93,3 6,7 33.416
2010 93,4 6,6 35.277
2011 94,8 5,2 35.733
2012 95,0 5,0 40.982
2013 94,5 5,5 40.765
2014 95,0 5,0 41.271
2015 95,1 4,9 44.146
2016 94,9 5,1 44.089
2017 95,3 4,7 46.073
2018 95,3 4,7 47.523
2019 95,7 4,3 48.799
Tabel 6.1.5 Switch binnen één jaar na start initiële voltijd wo bachelor (directe instroom) of master (nieuwe instroom), 2009-2019 (n 2019 = 96.106)
Geen switch Switch Totaal
% % n
Wo bachelor
2009 76,2 23,8 34.459
2010 77,6 22,4 33.694
2011 77,9 22,1 34.766
2012 79,2 20,8 34.843
2013 79,1 20,9 38.312
2014 81,0 19,0 36.900
2015 80,7 19,3 36.562
2016 81,9 18,1 39.809
2017 81,1 18,9 43.540
2018 80,9 19,1 46.872
2019 85,0 15,0 47.307
Wo master
2009 94,5 5,5 33.416
2010 93,7 6,3 35.277
2011 97,2 2,8 35.733
2012 97,3 2,7 40.982
2013 97,1 2,9 40.765
2014 97,1 2,9 41.271
2015 96,8 3,2 44.146
2016 96,5 3,5 44.089
2017 96,6 3,4 46.073
33
Geen switch Switch Totaal
% % n
2018 96,3 3,7 47.523
2019 95,9 4,1 48.799
Tabel 6.1.6 Uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding wo bachelor, directe instroom 2009 - 2019
Geen Horizontale switch Verticale switch Uitval Totaal
% % % % n
Wo bachelor
2009 71,1 16,5 7,3 5,1 34.459
2010 72,1 16,2 6,2 5,5 33.694
2011 72,0 15,5 6,6 5,9 34.766
2012 73,8 15,0 5,8 5,4 34.843
2013 73,9 15,5 5,4 5,3 38.312
2014 75,4 14,6 4,4 5,5 36.900
2015 75,0 15,2 4,2 5,7 36.562
2016 75,9 14,1 4,0 6,0 39.809
2017 74,4 15,0 3,9 6,7 43.540
2018 73,9 14,9 4,2 7,0 46.872
2019 79,7 11,9 3,1 5,3 47.307
Figuur bij tabel: in opleiding gebleven na 1 jaar wo bachelor (directe instroom)
Verschillen tussen groepen studenten
Er is geen verschil (meer) naar migratieachtergrond in de uitval hbo en wo ba:
onder studenten met een niet-westerse migratieachtergrond (2e generatie) die eerder wat vaker uitvielen, is het aandeel uitval nu hetzelfde als onder
studenten zonder migratieachtergrond. Er zijn wel blijvende verschillen tussen mannen en vrouwen.
72,0 73,8 73,9 75,4 75,0 75,9 74,4 73,9
79,7
50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
34
Zowel in het hbo als in de wo bachelor is de switch na een jaar het laagste onder vrouwen zonder migratieachtergrond. Maar de verschillen in procentpunten met mannen en studenten met een migratieachtergrond zijn het laatste jaar kleiner geworden.
Tabel 6.1.7 Uitval binnen één jaar na start initiële voltijd hbo en wo bachelor (directe instroom) naar migratieachtergrond
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
Hbo ba Geen
2011 84,6 15,4 58.678
2012 86,0 14,0 58.825
2013 85,5 14,5 64.375
2014 85,2 14,8 62.390
2015 86,0 14,0 56.075
2016 85,9 14,1 59.209
2017 84,9 15,1 61.245
2018 85,2 14,8 61.327
2019 89,3 10,7 60.342
Niet-westerse, 2de generatie
2011 83,4 16,6 8.290
2012 84,2 15,8 8.500
2013 82,2 17,8 9.413
2014 82,2 17,8 9.478
2015 83,8 16,2 8.600
2016 84,1 15,9 9.313
2017 84,0 16,0 9.978
2018 84,5 15,5 10.368
2019 88,9 11,1 10.756
Wo ba Geen
2011 96,3 3,7 24.471
2012 97,0 3,0 24.278
2013 97,1 2,9 26.782
2014 97,0 3,0 25.215
2015 97,0 3,0 24.080
2016 97,0 3,0 25.211
2017 96,7 3,3 26.590
2018 96,8 3,2 27.112
2019 97,6 2,4 26.665
Niet-westerse, 2de generatie
2011 95,4 4,6 2.268
2012 96,4 3,6 2.282
2013 96,6 3,4 2.677
2014 96,2 3,8 2.566
2015 96,4 3,6 2.494
2016 96,5 3,5 2.730
35
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
2017 96,1 3,9 2.935
2018 96,2 3,8 3.158
2019 97,4 2,6 3.347
Figuren bij tabel 6.1.7
Tabel 6.1.8 Hbo ba uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding (directe instroom ba) honaar migratieachtergrond en geslacht
Geen Horizon
tale switch
Vertical
switch e Uitval Totaal
% % % % n
Man
Geen
2011 59,2 21,9 1,7 17,2 28.378
2012 58,5 24,1 1,6 15,8 28.336
2013 58,8 23,0 1,6 16,6 30.437
2014 60,4 21,0 1,4 17,2 29.984
2015 61,2 21,1 1,4 16,3 27.318
2016 60,3 21,6 1,5 16,5 28.566
2017 59,3 21,4 1,6 17,8 29.516
2018 58,1 22,5 1,8 17,6 29.146
2019 67,1 17,8 1,9 13,2 28.247
Niet- westerse, 2de generatie
2011 47,1 33,6 1,7 17,5 3.795
2012 46,1 34,7 2,1 17,0 3.917
2013 44,8 34,0 2,1 19,1 4.183
2014 47,6 31,0 1,7 19,6 4.236
2015 47,3 33,7 1,7 17,3 3.884
2016 49,1 31,7 1,8 17,4 4.423
0,0 2,0 4,06,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,018,0 20,0
uitval hbo ba directe instroom
geen niet-w 2de ge
0,0 2,0 4,06,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,018,0 20,0
uitval wo ba directe instroom
geen niet-w 2de ge
36
Geen Horizon
tale switch
Vertical
switch e Uitval Totaal
% % % % n
2017 47,9 32,6 2,7 16,8 4.548
2018 48,7 31,5 2,2 17,5 4.760
2019 61,6 22,7 2,5 13,3 4.842
Vrouw
Geen
2011 69,1 14,8 2,4 13,7 30.300
2012 69,8 15,3 2,6 12,3 30.489
2013 70,2 14,7 2,6 12,5 33.938
2014 72,4 12,9 2,2 12,6 32.406
2015 73,7 12,1 2,4 11,8 28.757
2016 73,2 12,5 2,4 11,9 30.643
2017 71,6 13,0 2,8 12,6 31.729
2018 71,3 13,5 2,9 12,2 32.181
2019 76,6 11,7 3,3 8,4 32.095
Niet- westerse, 2de generatie
2011 54,5 26,7 2,9 15,9 4.495
2012 53,4 28,4 3,4 14,8 4.583
2013 53,0 27,2 3,1 16,7 5.230
2014 55,7 24,9 3,1 16,4 5.242
2015 57,2 24,5 2,8 15,4 4.716
2016 59,5 22,6 3,4 14,5 4.890
2017 56,6 23,5 4,6 15,4 5.430
2018 56,8 24,7 4,7 13,9 5.608
2019 68,5 17,0 5,1 9,4 5.914
Tabel 6.1.9 Wo ba uitval of switch binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding (directe instroom ba) ho naar migratieachtergrond en geslacht
Geen Horizont switch ale
Vertical
e switch Uitval Totaal
% % % % n
Man
Geen
2011 68,4 18,3 8,9 4,5 11.853
2012 69,7 18,4 8,1 3,7 11.811
2013 70,0 19,2 7,4 3,5 13.001
2014 72,1 18,1 6,2 3,6 12.442
2015 71,4 19,0 5,9 3,7 11.934
2016 72,5 17,8 6,0 3,8 12.211
2017 71,6 18,3 6,0 4,1 13.054
2018 70,8 18,7 6,6 3,9 13.039
2019 77,2 14,8 5,0 2,9 12.576
Niet- westerse,
2011 65,5 25,1 4,8 4,6 1.060
2012 66,5 25,8 4,2 3,5 1.101
37
Geen Horizont switch ale
Vertical
e switch Uitval Totaal
% % % % n
2de generatie 2013 63,4 26,7 5,7 4,3 1.221
2014 65,9 25,3 3,7 5,1 1.232
2015 65,9 26,4 3,7 4,0 1.199
2016 65,4 27,0 3,2 4,4 1.241
2017 62,9 28,6 4,0 4,4 1.362
2018 64,7 27,0 3,8 4,6 1.465
2019 74,7 20,2 2,2 3,0 1.572
Vrouw
Geen
2011 77,0 13,3 6,8 3,0 12.618
2012 79,7 12,4 5,7 2,3 12.467
2013 80,4 12,2 5,1 2,3 13.781
2014 81,9 11,3 4,3 2,6 12.773
2015 81,7 11,6 4,3 2,3 12.146
2016 82,4 11,4 3,9 2,3 13.000
2017 80,7 13,1 3,8 2,5 13.536
2018 80,6 12,4 4,4 2,7 14.073
2019 83,6 10,6 3,8 2,0 14.089
Niet- westerse, 2de generatie
2011 70,0 21,4 4,0 4,6 1.208
2012 74,2 18,5 3,6 3,7 1.181
2013 74,7 19,0 3,8 2,6 1.456
2014 75,6 18,7 3,1 2,6 1.334
2015 76,3 17,8 2,7 3,2 1.295
2016 77,4 17,0 2,8 2,8 1.489
2017 75,9 18,4 2,2 3,4 1.573
2018 78,0 16,1 2,8 3,1 1.693
2019 81,7 14,0 2,1 2,2 1.775
Figuren bij tabellen 6.1.8 en 6.1.9
38 0,0
2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 20,0
uitval hbo ba directe instroom
geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw
0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 20,0
uitval wo ba directe instroom
geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw
39
Uitval uit de hbo-bachelor is bij zowel mbo-instromers als havisten afgenomen.
Bij mbo’ers met 6 procentpunten, een vermindering van 30 procent ten opzichte van de uitval vorig jaar.
Tabel 6.1.10 Uitval binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding hbo bachelor (directe instroom) naar vooropleiding mbo of havo
Geen uitval Uitval Totaal
Hbo ba % % n
Mbo
2009 80,5 19,5 24.823
2010 79,5 20,5 24.525
2011 78,0 22,0 23.988
2012 79,1 20,9 23.906
2013 77,1 22,9 26.965
2014 77,8 22,2 27.116
2015 79,6 20,4 23.565
2016 80,2 19,8 24.428
2017 78,5 21,5 26.596
2018 79,1 20,9 25.850
2019 85,3 14,7 24.894
Havo 2009 87,4 12,6 40.841
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0
switch hbo ba directe instroom
geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0
switch wo ba directe instroom
geen, man geen, vrouw nw 2gen, man nw 2gen, vrouw
40
Geen uitval Uitval Totaal
Hbo ba % % n
2010 87,5 12,5 41.447
2011 86,8 13,2 42.650
2012 88,5 11,5 43.172
2013 88,5 11,5 46.375
2014 87,9 12,1 45.296
2015 88,0 12,0 41.568
2016 87,8 12,2 44.981
2017 87,3 12,7 44.985
2018 87,6 12,4 46.060
2019 90,6 9,4 46.212
Figuur bij tabel 6.1.10
Uitval uit de wo bachelor is bij zowel Nederlandse studenten als internationale instroom afgenomen. Onder Nederlandse studenten is de uitval relatief laag.
Onder het, jaarlijks steeds toenemende, aandeel internationale studenten is de uitval een stuk hoger. Die uitval is nu afgenomen met 4 procentpunt.
Tabel 6.1.11 Uitval binnen 1 jaar na start voltijdsopleiding wo bachelor (directe instroom) naar Nederlandse of internationale instroom
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
Nederlandse instroom
2009 96,2 3,8 30.835
2010 95,8 4,2 29.950
2011 95,9 4,1 30.227
2012 96,7 3,3 29.966
2013 96,8 3,2 33.248
2014 96,5 3,5 31.424
2015 96,6 3,4 29.976
2016 96,7 3,3 31.446
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 uitval hbo ba directe instroom
mbo havo
41
Geen uitval Uitval Totaal
% % n
2017 96,4 3,6 33.337
2018 96,4 3,6 34.180
2019 97,4 2,6 33.766
Internationale instroom
2009 83,9 16,1 3.624
2010 83,7 16,3 3.744
2011 82,2 17,8 4.539
2012 81,8 18,2 4.877
2013 81,1 18,9 5.064
2014 82,9 17,1 5.476
2015 84,0 16,0 6.586
2016 83,8 16,2 8.363
2017 83,2 16,8 10.203
2018 83,7 16,3 12.692
2019 88,0 12,0 13.541
6.2 Diplomarendement onderwijssoort
Van de studenten die voor het eerst gestart zijn in het hoger onderwijs (de directe instroom; domein ho), is het aandeel bepaald dat een diploma heeft gehaald in dezelfde onderwijssoort waar in is gestart (hbo of wo).
Bij de bachelorstudenten wordt dit niet bepaald voor alle studenten die zijn gestart, maar alleen voor de studenten die na het eerste jaar in de zelfde onderwijssoort zijn gebleven. studenten die in het eerste jaar zijn uitgevallen uit het ho of veranderd van onderwijssoort zijn niet meegenomen. De studenten die na het eerste jaar verder studeren in dezelfde onderwijssoort noemen we herinschrijvers (domein = onderwijssoort).
Bij hbo ad wordt voor de rendementsberekening uitgegaan van alle studenten die voor het eerst inschrijven in het HO aan een AD opleiding (geen
herinschrijvers).
Bepaald wordt of het diploma wordt gehaald binnen de nominale studieduur plus 1 jaar.
In de associate degree is het aandeel studenten dat het diploma haalt verder toegenomen. In de hbo en wo bachelor is het diplomarendement meer stabiel gebleven.
Hbo
Tabel 6.2.1 Diploma in hbo na nominaal +1, inschrijvers hbo associate degree (directe instroom), startcohort 2007/2008 - 2017/2018
Geen diploma Diploma Totaal
Hbo ad % n % n n
2007 77,8 295 22,2 84 379
2008 69,3 277 30,8 123 400
42
Geen diploma Diploma Totaal
Hbo ad % n % n n
2009 73,7 330 26,3 118 448
2010 74,6 288 25,4 98 386
2011 63,8 417 36,2 237 654
2012 61,0 429 39,0 274 703
2013 63,4 581 36,6 335 916
2014 58,1 537 41,9 387 924
2015 56,3 532 43,7 413 945
2016 56,1 582 43,9 455 1.037
2017 50,4 734 49,6 722 1.456
Tabel 6.2.2 Diploma in hbo herinschrijvers hbo bachelor voltijd na nominaal +1, directe instroom, startcohort 2004/2005 - 2015/2016
Geen diploma Diploma Totaal
Hbo ba % n % n n
2004 37,4 21.845 62,6 36.528 58.373
2005 39,0 22.805 61,0 35.707 58.512
2006 40,3 23.874 59,7 35.343 59.217
2007 40,3 24.484 59,7 36.197 60.681
2008 43,2 27.470 56,8 36.184 63.654
2009 46,1 31.028 53,9 36.313 67.341
2010 45,8 30.658 54,2 36.260 66.918
2011 45,3 30.291 54,7 36.618 66.909
2012 44,8 30.395 55,2 37.414 67.809
2013 43,7 31.839 56,3 41.100 72.939
2014 43,1 30.446 56,9 40.194 70.640
2015 42,0 27.220 58,0 37.600 64.820
Het aandeel dat een diploma haalt, is onder studenten met een mbo- vooropleiding vergelijkbaar met studenten uit het havo.
Tabel 6.2.3 Diploma in onderwijssoort waarin gestart herinschrijvers na nom +1 voltijd bachelor (directe instroom) HO naar vooropleiding mbo of havo
Hbo Ba
Geen diploma Diploma Totaal
% n % n n
Mbo
2004 34,0 5.634 66,0 10.948 16.582
2005 34,8 6.198 65,2 11.629 17.827
2006 36,8 6.869 63,2 11.789 18.658
2007 36,2 6.621 63,8 11.676 18.297
2008 40,8 7.559 59,2 10.960 18.519
2009 45,4 8.998 54,6 10.821 19.819
2010 44,9 8.676 55,1 10.638 19.314
43 Hbo Ba
Geen diploma Diploma Totaal
% n % n n
2011 44,8 8.301 55,2 10.246 18.547
2012 45,1 8.460 54,9 10.304 18.764
2013 44,8 9.249 55,2 11.381 20.630
2014 43,3 9.065 56,7 11.869 20.934
2015 42,1 7.836 57,9 10.757 18.593
Havo
2004 41,3 12.444 58,7 17.704 30.148
2005 44,0 13.276 56,0 16.874 30.150
2006 45,2 13.656 54,8 16.570 30.226
2007 45,7 14.346 54,3 17.053 31.399
2008 47,7 16.030 52,3 17.605 33.635
2009 50,4 17.576 49,6 17.320 34.896
2010 50,1 17.713 49,9 17.615 35.328
2011 49,0 17.686 51,0 18.427 36.113
2012 48,2 17.934 51,8 19.304 37.238
2013 46,1 18.412 53,9 21.546 39.958
2014 45,3 17.616 54,7 21.294 38.910
2015 44,2 15.804 55,8 19.920 35.724
Wo
Tabel 6.2.4 Diploma in wo herinschrijvers wo bachelor na nominaal +1, directe instroom, startcohort 2004/2005 – 2016/2017
geen diploma diploma totaal
Wo ba % n % n n
2004 53,6 11.440 46,4 9.894 21.334
2005 50,5 11.488 49,5 11.266 22.754
2006 49,8 12.045 50,2 12.124 24.169
2007 46,0 11.718 54,0 13.755 25.473
2008 38,8 10.775 61,2 17.002 27.777
2009 37,5 11.313 62,5 18.848 30.161
2010 34,8 10.327 65,2 19.383 29.710
2011 31,8 9.685 68,2 20.725 30.410
2012 30,7 9.475 69,3 21.419 30.894
2013 31,6 10.818 68,4 23.379 34.197
2014 32,1 10.637 67,9 22.549 33.186
2015 31,4 10.360 68,6 22.585 32.945
2016 31,6 11.310 68,4 24.511 35.821
6.3 Aansluiting arbeidsmarkt