• No results found

Methodebeschrijving-Roze-Loper.pdf 1.86 MB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Methodebeschrijving-Roze-Loper.pdf 1.86 MB"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Roze Loper

interventiebeschrijving

Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze interventiebeschrijving is een gezamenlijk werkblad van de volgende organisaties.

(2)

Colofon

Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Roze 50+ Manon Linschoten, Margo Niestadt Nieuwe Herengracht 49

1011 RN Amsterdam info@Roze50plus.nl mlinschoten@coc.nl

020 623 45 96 / 06 10 72 83 34

Referentie in verband met publicatie Els Meijsen

De Roze Loper

Databank Effectieve sociale interventies Movisie, Utrecht

September 2016 Website

www.rozezorg.nl

(3)

Inhoud

Colofon ... 2

Inhoud ... 3

Samenvatting interventie Roze Loper ... 4

Doelgroep ... 4

Doel ... 4

Aanpak ... 4

Uitvoerende organisaties ... 4

Materiaal ... 4

Onderbouwing ... 4

Onderzoek ... 5

1. Uitgebreide beschrijving ... 6

1.1 Doelgroep ... 6

1.2 Doel ... 7

1.3 Aanpak ... 8

2. Uitvoering ... 14

3. Onderbouwing ... 19

4. Onderzoek ... 24

4.1 Onderzoek naar de uitvoering ... 24

4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten... 26

5. Samenvatting Werkzame elementen ... 27

6. Aangehaalde literatuur ... 28

Bijlage 1 Flowcharts van het proces ... 30

Bijlage 2 Rollen en taken Roze 50+ ambassadeur ... 34

Bijlage 3 Vrijwilligersbeleid Roze 50+... 35

(4)

Samenvatting interventie Roze Loper

De interventie Roze Loper is gericht op sociale acceptatie van seksuele diversiteit en genderdiversiteit in zorg en welzijn. Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mensen en transgenders (LHBT) voelen zich vaak niet veilig om open te zijn over hun diversiteit en hebben weinig mogelijkheden om andere LHBT’s te ontmoeten. Dat geldt in versterkte mate voor ouderen die in een zorgsituatie zitten. Het traject Roze Loper bevordert een positieve houding en openheid ten aanzien van diversiteit en heeft oog voor eventuele problematiek van oudere LHBT’s.

Roze ouderen (LHBT’s) voelen zich na een Roze Loper traject meer gezien, voelen zich veilig in hun seksuele en genderidentiteit. De Roze Loper kan gebruikt worden in zorginstellingen, verpleeghuizen, welzijnsorganisaties en thuiszorgorganisaties. Een belangrijk onderdeel van het traject is de Roze Loper scan. Dit instrument meet LHBT-acceptatie op drie thema’s en geeft instellingen daarmee praktisch inzicht in hoeverre hun aanbod aansluit bij de seksuele diversiteit van de LHBT-doelgroep. Inmiddels zijn er ruim 100 Roze Loper instellingen in Nederland en twee in Duitsland.

Doelgroep

De uiteindelijke doelgroep bestaat uit lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mensen en transgenders (LHBT) van 50 jaar en ouder die gebruik maken van zorg en zich in hun seksuele identiteit of genderdiversiteit niet geaccepteerd voelen.

Doel

LHBT-vriendelijkheid in zorginstellingen is vergroot.

Aanpak

De aanpak bestaat uit een Roze Loper scan® en follow-up scans, een plan van aanpak van de

zorgorganisatie, een Toolkit met verschillende instrumenten waaronder een training voor professionals en ondersteuning en advies door Roze 50+ ambassadeurs.

Uitvoerende organisaties

Op dit moment zijn er in Nederland 105 gecertificeerde organisaties en vijf aspirant organisaties.

Gecertificeerd zijn 100 verzorgings- of verpleeghuizen (zorgorganisaties) voor ouderen, twee

organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking, een thuiszorgorganisatie, een ziekenhuis en een welzijnsorganisatie. De organisaties met een Roze Loper zijn redelijk goed verspreid over het hele land. In Limburg is maar één instelling met een certificaat. Over het algemeen zijn het grotere organisaties met meerdere vestigingen.

De Roze Loper wordt uitgevoerd door Roze 50+. Dit is een samenwerkingsverband van de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) en COC Nederland. Tot 2015 maakten ook Movisie en Vilans van dit verband deel uit met de naam Consortium Roze 50+. Kwaliteitsinstituut Kiwa is de eigenaar van de Roze Loper scan en voert de audits uit.

Materiaal

Op de website www.rozezorg.nl staat informatie over de Roze Loper, de digitale scan, de Toolkit. Ook staat hier een overzicht van de instellingen die het certificaat Roze Loper gaan halen of al in bezit hebben. Op de website www.roze50plus.nl staat een overzicht van Roze 50+ ambassadeurs en een kennisbank met achtergrondmateriaal.

Onderbouwing

Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender ouderen in een zorgsituatie voelen zich niet veilig om open te zijn over hun seksuele diversiteit of genderdiversiteit. Hierdoor blijft hun identiteit

(5)

onzichtbaar. Indien zij hier wel open over zijn, worden zij geconfronteerd met vooroordelen, pesten of uitsluiting. Bestuur, managers, professionals en andere bewoners zijn zich vaak niet bewust van deze problematiek. Het Roze Loper traject vergroot kennis en bewustwording van bestuurders, professionals en andere bewoners en versterkt een veilig klimaat voor LHBT-ouderen. Zij durven hierdoor beter uit te komen voor hun identiteit. Dat maakt hen beter zichtbaar en er kan meer rekening gehouden worden met hun identiteit.

Onderzoek

Uit onderzoek blijkt dat kennisverwerving en bewustwording over seksuele diversiteit en uitwisseling over leefstijl en specifieke problematiek belangrijk zijn voor het creëren van een LHBT-vriendelijk klimaat.

Uit onderzoek komt het volgende naar voren.

• Zorginstellingen met een Roze Loper constateren een toename van LHBT-bewoners en bezoekers. Met LHBT-vriendelijk beleid wordt voldaan aan de behoefte aan erkenning en zichtbaarheid van LHBT-ouderen.

• Binnen niet-gecertificeerde organisaties zijn roze ouderen niet zichtbaar en is het risico op intolerantie en discriminatie groot.

• LHBT-ouderen (bewoners) in een zorginstelling met een Roze Loper ervaren een gevoel van veiligheid, acceptatie, tolerantie, niet-gediscrimineerd worden en onderlinge solidariteit.

Diversiteit is beter zichtbaar.

• Ook niet-LHBT-ouderen (bewoners) ervaren een tolerant klimaat dat geen ruimte biedt voor pesten of homodiscriminatie.

• De criteria van de Roze Loper waren oorspronkelijk te veel op beleid gericht. Het werd daardoor ervaren als ‘papieren tijger’. De criteria zijn inmiddels aangepast en meer op het primaire proces gericht.

• Uit de procesevaluatie komt naar voren dat niet-LHBT-ouderen meer behoefte hebben aan kennis over homoseksualiteit. LHBT-ouderen vinden ook dat niet-LHBT-ouderen meer kennis zouden moeten hebben over homoseksualiteit. Hier ligt een kans voor aanpassing van de inhoud van de Roze Loper.

• De integrale aanpak van de Roze Loper blijkt een belangrijke succesfactor.

• Uit de procesevaluatie komt naar voren dat de hercertificeringsaudit en follow-up activiteiten belangrijk zijn om aandacht te houden voor het onderwerp.

(6)

1. Uitgebreide beschrijving

1.1 Doelgroep

Uiteindelijke doelgroep

De doelgroep waarop de interventie zich richt, bestaat uit LHBT-ouderen vanaf 50 jaar, ook wel ‘roze ouderen’ genoemd, die gebruik maken van zorgvoorzieningen zoals thuiszorg, dagvoorziening (zorg zonder verblijf) of in een verzorgings- of verpleeghuis (zorgcentrum) wonen. De interventie kan ook, in aangepaste vorm, ingezet worden in instellingen voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking, welzijnsorganisaties of ziekenhuizen. De interventie is al toegepast op twee locaties in De Lichtenvoorde, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking1. Gezien de ontwikkeling dat minder ouderen gebruik zullen maken van verzorgingshuizen of verpleeghuizen, wordt de Roze Loper verder ontwikkeld naar andere organisaties. Vanaf 2015 zijn er pilots uitgevoerd in tien

organisaties anders dan een zorg- of dagvoorziening voor ouderen, onder andere een ziekenhuis, een welzijnsorganisatie en een thuiszorgorganisatie.

Intermediaire doelgroep

1) De sleutelfiguur van de zorgorganisatie, ook wel trekker, initiatiefnemer of contactpersoon genoemd.

Deze persoon is werkzaam binnen de zorgorganisatie. In deze beschrijving wordt de term sleutelfiguur gehanteerd.

2) De professionals die werkzaam zijn in de zorgorganisatie.

3) De ouderen. Daaronder vallen de niet-LHBT-ouderen, die gebruik maken van zorgvoorzieningen, vrijwilligers, het netwerk van cliënten en de cliëntenraad. In deze beschrijving worden ze

samengevat onder de noemer ‘ouderen’.

4) Het bestuur, management en de afdeling HRM van de zorgorganisatie.

Selectie van doelgroepen

De Roze Loper is geschikt voor alle zorginstellingen. De enige contra-indicatie om met een Roze Loper aan de slag te gaan, is een periode van ernstige bezuinigingen in zorgorganisaties. Uit de praktijk blijkt dat er dan nauwelijks budget, tijd en aandacht is, terwijl die factoren voor succesvolle implementatie belangrijk zijn.

Betrokkenheid doelgroep

De interventie is ontwikkeld in 2007 door de Werkgroep Senioren van COC Nijmegen, de doelgroep zelf dus. De aanleiding hiervoor was dat men zich zorgen maakte om het homo-onvriendelijke klimaat in verzorgings- en verpleeghuizen. Uit een peiling die deze werkgroep hield, kwamen reacties als: ‘Het komt hier niet voor’ of ‘Wij hebben geen specifiek beleid, iedereen is welkom.’ Er bleek geen enkele openlijke homo of lesbienne te wonen in de zes Nijmeegse verzorgingshuizen waarmee gesprekken zijn gevoerd. Ook waren er voorbeelden van verzorgingshuizen waar LHBT’s werden gepest en

buitengesloten. Naar aanleiding van gesprekken met directie, personeel en bewoners van de zes verzorgingshuizen zijn de eerste stappen gezet naar een homovriendelijker beleid, onder andere door aanpassing van intakeformulieren en gesprekken over bejegening met professionals en management.

Om voor iedereen duidelijk te maken dat de Nijmeegse verzorgingshuizen voortaan hun roze bewoners niet links laten liggen, besloten ze een aanmoedigingsprijs in het leven te roepen, de Roze Loper. Een loper is een sleutel die alle deuren opent. De naam Roze Loper is bovendien een variant op het begrip rode loper, waarover je als VIP een gebouw binnenloopt. Clem Bongers en de Werkgroep Senioren zijn de drijvende krachten achter deze prijs (Versteegen, 2012). In 2008 reikte COC Nijmegen aan zes woonzorgcentra de Roze Loper uit, als aanmoedigingsprijs voor instellingen die aandacht besteedden aan homoseksualiteit. Dit was de voorloper van de huidige Roze Loper. Ook uit andere steden kwamen

1 https://www.delichtenvoorde.nl/

(7)

vanuit belangenorganisaties geluiden over het homo-onvriendelijke klimaat en de onzichtbaarheid van roze ouderen. De organisaties ANBO, COC Nederland, de Schorerstichting en Movisie vormden samen in 2006 het Consortium Roze 50+, om aandacht te vragen voor roze ouderen. In 2006 is een Groenboek gemaakt waarin ouderen en professionals hun ervaringen deelden. Een groot aantal van de ervaringen ging over het homo-onvriendelijke klimaat in verzorgingshuizen. Dit was een extra impuls voor de Roze Loper.

De aanpak van de Roze Loper is gebaseerd op de praktijkervaringen van de projectprofessionals van Roze 50+, de Roze 50+ ambassadeurs en de sleutelfiguren in de zorgorganisatie (Linschoten & Boers, 2014).

Vanuit het Consortium Roze 50+ is samen met de Werkgroep Senioren van COC Nijmegen en een aantal zorgorganisaties de Roze Loper landelijk uitgerold. Vervolgens heeft het Consortium 50+ de Roze Loper verder vormgegeven en uitgewerkt. Na opheffing van de Schorerstichting is het Consortium 50+

verdergegaan met ANBO, COC Nederland, Movisie en heeft Vilans zich hierbij aangesloten. De Toolkit is vervolgens verder ontwikkeld. De aanpak is gebaseerd op ontwerp- en verbeterprincipes om

innovaties of verbeteringen in de zorg door te voeren en te borgen (Verdonkschot, Keursten & Van Rooij, 2009).

De Roze Loper scan en de audit zijn in 2009 aan de Roze Loper toegevoegd als middel om bewustwording en gedragsverandering te bewerkstelligen en de Roze Loper een formele status te geven. Het Consortium Roze 50+ ontwikkelde samen met KIWA, een certificerende organisatie, de Roze Loper Roze Loper scan. Deze is voorgelegd aan lokale COC afdelingen, belangenverenigingen voor ouderen en aan een aantal zorginstellingen (de koplopers in LHBT-beleid).

Het Roze Loper-traject is voortdurend in ontwikkeling, dat wil zeggen dat recent een richtlijn is

ontwikkeld waarmee ook andere vormen van zorg, zoals welzijnswerk, revalidatiezorg en ziekenhuizen, aan de slag kunnen met de Roze Loper. Binnen de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking zijn reeds twee trajecten met succes uitgevoerd.

1.2 Doel

Hoofddoel

Het doel van de Roze Loper is dat LHBT-vriendelijkheid in zorginstellingen is vergroot.

Subdoelen

Voor uitvoerende professionals van zorgorganisaties

1) Professionals zijn zich bewust van de sociale en psychische problematiek waar LHBT-ouderen tegenaan kunnen lopen in zorgsituaties.

2) Professionals hebben een positieve houding ten aanzien van seksuele diversiteit.

3) Professionals hebben een positieve houding ten aanzien van genderidentiteit.

4) Professionals hebben aandacht voor uitsluiting en pesten en bevorderen een tolerant klimaat in de instelling.

5) Professionals borgen de aandacht voor seksuele diversiteit in het activiteitenaanbod van de organisatie.

(8)

Voor bestuur, management en de afdeling HRM

1) Bestuurders, managers en de afdeling HRM zijn zich bewust van de sociale en psychische problematiek waar LHBT-ouderen tegenaan kunnen lopen in zorgsituaties.

2) Bestuurders, managers en de afdeling HRM hebben een open houding ten aanzien van seksuele diversiteit.

3) Bestuurders, managers en de afdeling HRM hebben een open houding ten aanzien van genderidentiteit.

4) Bestuurders, managers en de afdeling HRM borgen die aandacht binnen het organisatie-, personeels- en opleidingsbeleid.

5) Bestuurders, managers en de afdeling HRM streven binnen hun organisatie naar een klimaat van tolerantie, respect en veiligheid.

6) Bestuurders, managers en de afdeling HRM communiceren hun bewustzijn en open houding ten aanzien van seksuele diversiteit en genderdiversiteit en een klimaat van tolerantie, respect en veiligheid naar buiten toe en vervullen daarmee een voorbeeldfunctie voor anderen.

Voor LHBT-bewoners

1) LHBT-bewoners voelen zich veilig om open te kunnen zijn over hun seksuele diversiteit of genderdiversiteit.

2) LHBT-bewoners hebben contact met andere LHBT-bewoners of LHBT’s uit de omgeving.

Voor ouderen:

1) Ouderen zijn zich bewust van seksuele diversiteit.

2) Ouderen zijn zich bewust van genderidentiteit.

3) Ouderen hebben een positieve houding ten aanzien van seksuele diversiteit.

4) Ouderen hebben een positieve houding ten aanzien van genderidentiteit.

1.3 Aanpak

Opzet van de interventie

Een zorgorganisatie maakt de keuze om met de Roze Loper aan de slag te gaan, omdat zij het van belang vindt om LHBT-vriendelijker te worden. De organisatie besluit het traject van de Roze Loper in te gaan en op te gaan voor certificering, ‘het behalen van het certificaat Roze Loper®’.

De sleutelfiguur, of een binnen de organisatie ingestelde werkgroep, heeft de regie over het traject. Het Roze Loper traject kan gezien worden als een cultuurveranderingstraject. Immers, het heeft

consequenties voor de normen en het handelen van de gehele organisatie.

Bij het certificeringstraject hoort een aantal scans waarvan de Roze Loper scan de formele audit is. De uitkomst van de Roze Loper scan vormt belangrijk input voor het Plan van Aanpak. Door de scan wordt helder aan welke aspecten extra aandacht besteed moet worden. Voor de uitvoering van het Plan van aanpak is een Toolkit beschikbaar die de zorgorganisatie kan inzetten: een soort menukaart met een breed palet aan activiteiten op het gebied van kennisverbreding, bewustwording, houding, werkwijzen, uitwisseling en ontmoeting.

Voor het gehele traject is er advies, coaching en ondersteuning vanuit Roze 50+ ambassadeurs. Dit zijn vrijwilligers die zich lokaal inzetten voor de emancipatie van LHBT-ouderen. De landelijke organisatie Roze 50+ ondersteunt de trajecten op afstand en ondersteunt vooral de ambassadeurs.

Het traject van de Roze Loper omvat vier fasen:

A. De activerende fase: activering en besluitvorming

B. De voorbereidende fase: het opgaan voor de Roze Loper scan C. De uitvoerende fase: opstellen en uitvoeren Plan van Aanpak D. De evaluatie en monitoring fase: follow-up.

(9)

De opzet is beschreven in vier flowcharts. Deze geven aan hoe het proces verloopt van het moment van activering tot het uitvoeren van activiteiten door organisaties zelf en het monitoren en evalueren van de resultaten daarvan. U vindt de flowcharts in bijlage 1.

Binnen het kader van een Roze Loper hebben organisaties veel ruimte om de gestelde doelen te realiseren. Het traject sluit nauw aan bij bestaande werkprocessen van de organisatie en de gestelde doelen. Uiteraard zijn de doelen afhankelijk van de uitkomsten van de Roze Loper scan. Sommige organisaties zullen meer gericht zijn op kennisoverdracht als dit noodzakelijk is, andere zullen de nadruk leggen op ontmoeting voor LHBT-ouderen of bewustwording van medewerkers. Ieder jaar vindt er een opvolgingsaudit plaats en na drie jaar een hercertificeringsaudit.

Inhoud van de interventie

A. De activerende fase: activering en besluitvorming

Roze 50+ neemt contact op met een zorgorganisatie die nog geen Roze Loper heeft. Veelal loopt dit eerste contact via Roze 50+ ambassadeur(s) die bekend zijn met de lokale situatie. Een

ambassadeur probeert in de zorgorganisatie een gesprek te krijgen met iemand van het

management, HRM, een geestelijk verzorger of een maatschappelijk werker. Het meest effectief werkt het om zorginstellingen te benaderen via de koepelorganisatie. Op deze manier kunnen meerdere locaties bereikt worden. Het kan ook zijn dat een zorgorganisatie zelf contact opneemt met Roze 50+, bijvoorbeeld na signalen van medewerkers, bewoners of samenwerkingspartners.

Het is van belang het management en de cliëntenraad bij de eerste gesprekken te betrekken.

Vaak zijn er belemmeringen voor een eerste gesprek. ‘Wij hebben geen homoseksuele ouderen’ en

‘We staan al open voor iedereen’ zijn veel gehoorde reacties. Meestal is dit geen onwil maar onwetendheid. De ambassadeur geeft informatie en benoemt voorbeelden. In de gesprekken wordt uitleg gegeven over onder andere de onzichtbaarheid van LHBT-cliënten, het risico op vooroordelen, discriminatie en uitsluiting en de gevolgen die dit kan hebben voor cliënten. Voorbeelden van pesten en uitsluiting worden toegelicht. Zo wordt de urgentie duidelijk en ontstaat er draagvlak bij

management en professionals.

De eerste gesprekken binnen de zorginstelling vergen van de ambassadeur veel overtuigingskracht.

Indien een organisatie besluit aan de slag te gaan, wordt er een sleutelfiguur benoemd en wordt een werkgroep gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende onderdelen van de

organisatie. Het management spreekt zich uit om aan de slag te gaan met het vergroten van de openheid voor LHBT en ruimte te bieden voor seksuele en genderdiversiteit. Er wordt een digitale Roze Loper scan ingevuld om de organisatie te laten zien hoe ver zij zijn met het inpassen van tolerantie van seksuele diversiteit in hun beleid. Deze eerste scan is bedoeld als

bewustwordingsinstrument én maakt duidelijk of het aanbod van de instelling voldoende aansluit bij de behoefte van LHBT-bewoners. De Roze Loper scan wordt ingevuld door drie mensen: de secretaris van de Raad van Bestuur, een kwaliteitsmedewerker en iemand van de werkvloer.

Aspecten als visie op LHBT-vriendelijkheid, respect, openheid, waarborging van privacy, aandacht en training in omgaan met seksuele diversiteit, gelijke behandeling van partners en zorgvuldigheid in de omgang met seksuele diversiteit zijn objectief meetbaar gemaakt in de thema’s van de Roze Loper scan.

B. Voorbereidende fase: het opgaan voor de Roze Loper scan

Nadat het management besloten heeft de LHBT-vriendelijkheid te willen vergroten en de digitale scan is ingevuld, gaat de fase van de certificeringsaudit van start. Vanuit de organisatie wordt een sleutelfiguur benoemd en bij voorkeur een werkgroep ingesteld. Deze heeft de regie over het traject.

Op grond van de eigen bevindingen in de organisatie, de uitkomsten van de digitale Roze Loper scan en het advies van de Roze 50+ ambassadeur wordt een Plan van Aanpak opgesteld.

(10)

Zes tot acht weken na het invullen van de digitale scan vindt op de locatie de certificeringsaudit plaats.

Deze wordt uitgevoerd door een kwaliteitsinstituut, zoals KIWA. Tijdens de audit wordt gesproken met het management, HRM, professionals, een vertegenwoordiger vanuit de cliëntenraad en een cliënt.

De Roze Loper scan en de audits omvatten uit drie hoofdthema’s:

1) Beleid en visie

2) Personeel en opleidingsbeleid

3) Primaire processen (op het niveau van de cliënten/bewoners).

Deze drie thema’s van de Roze Loper scan zijn oorspronkelijk afgeleid van het keurmerk Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Dit is een belangrijk en veelgebruikt kwaliteitskeurmerk in de zorg. Hier is voor gekozen omdat het HKZ-keurmerk in veel organisaties al bekend is en de formele procedure voor het behalen van het keurmerk vergelijkbaar. Zo werkt HKZ ook met een audit en een digitale scan.

Wat wordt onder de thema’s verstaan?

Beleid en visie

Bij dit thema gaat het om visie, missie en informatieverstrekking. Is er daarnaast aandacht voor het aanbod van diensten en zijn deze afgestemd op de specifieke wensen? Is de huisvesting zodanig dat men zich thuis kan voelen en vrij kan bewegen? Kan iedereen zich emotioneel veilig en geaccepteerd voelen?

Personeelsbeleid

Medewerkers zijn door hun persoonlijke en beroepsmatige houding van doorslaggevend belang voor het diversiteitsbeleid. Personeelsbeleid is gerelateerd aan onder meer de missie en de visie van de organisatie ten aanzien van seksuele diversiteit.

Primaire processen

Bewustwording, diversiteit en sociaal-emotionele veiligheid

Het gaat hierbij om de vraag of de organisatie ruimte biedt voor discussie en aandacht voor omgaan met elkaar, preventie en zich ‘veilig’ voelen. Dit kan door middel van voorlichtingsbijeenkomsten en agendering op

teamvergaderingen. Signalering, begeleiding en klachten zijn hierbij belangrijke aspecten. Is de organisatie in staat om cliënten en medewerkers op te vangen die willen praten over persoonlijke vragen of problemen in verband met seksuele diversiteit?

Bron: Rozezorg.nl

De Roze Loper scan maakt zichtbaar op welke onderdelen extra inspanning en aandacht noodzakelijk zijn om uiteindelijk een Roze Loper te krijgen uitgereikt. De ambassadeur(s) van Roze 50+ bespreken met de organisatie de uitkomsten van het rapport.

C. De uitvoerende fase: opstellen en uitvoeren van het Plan van Aanpak

De werkgroep of de sleutelfiguur werkt het Plan van Aanpak verder uit. Het management en de

cliëntenraad werken hier bij voorkeur aan mee. In het Plan van Aanpak staan de doelen, de activiteiten, de voorwaarden, de kosten en de inzet van mensen en middelen. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: monitoring, communicatie en borging van de ervaringen. De uitkomsten van de Roze Loper scan zijn richtinggevend voor de aandachtsgebieden. Het Plan van Aanpak wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de certificerende organisatie. Vervolgens gaat de organisatie aan de slag met de uitvoering van het plan van aanpak. De sleutelfiguur of de werkgroep is de regisseur van de uitvoering. Hij zorgt ervoor dat het plan wordt uitgevoerd zoals is afgesproken en bewaakt het proces. De Roze 50+ ambassadeur biedt

(11)

uitgebreide informatie, coaching en advies. Zo geeft de ambassadeur advies over aanpassingen die gemaakt kunnen worden op het gebied van beleid, HRM, interne procedures (intake,

bewonersformulieren, aandacht in functioneringsgesprekken, communicatie (aandacht in de nieuwsbrief, website) en monitoring en borging (bijvoorbeeld klantevaluaties). Ambassadeurs adviseren bij de

uitvoering van activiteiten en ondersteunen veelal ook bij de uitvoering. Daarbij zijn zij goed bekend met het lokale LHBT-netwerk en de activiteiten daarvan, zodat zij mee kunnen zoeken naar

samenwerkingsmogelijkheden.

Voor de uitvoering van de activiteiten van het Plan van Aanpak is een Toolkit beschikbaar met daarin activiteiten op het gebied van kennisvergroting, bewustwording en houding van professionals, maar ook gericht op ontmoeting, bewustwording en amusement van de ouderen zelf. De organisatie zet

activiteiten in die nauw aansluiten bij al bestaande activiteiten en procedures.

Borging van LHBT-vriendelijk beleid

Voor de borging van LHBT-vriendelijkheid in de organisatie is het van belang dat aandacht voor seksuele diversiteit opgenomen wordt in de visie en het beleid van de organisatie en dat aandacht voor seksuele diversiteit op de agenda staat bij bijvoorbeeld indiensttreding van professionals. Vragen over seksuele diversiteit kunnen opgenomen worden in het intakeformulier en de rapportageformulieren. Ook aandacht voor diversiteit in de communicatie naar buiten (website, brochures) is van belang, bijvoorbeeld door foto’s van LHBT’s op te nemen.

Door vragen over seksuele diversiteit op te nemen in het klanttevredenheidsonderzoek en het

personeelstevredenheidsonderzoek, kan de voortgang goed worden gevolgd en worden gegevens bekend.

Toetsing door middel van de Roze Loper scan en audits

Door het behalen van het keurmerk Roze Loper kan een organisatie ook naar buiten toe laten zien dat zij werkt aan LHBT-vriendelijke beleid. Het certificeringsproces van de Roze Loper bestaat uit de digitale Roze Loper scan, de Roze Loper scan (certificerende audit), daarna de opvolgingsaudits en de

hercertificeringsaudit. Voor de certificerende audit, de opvolgingsaudit en de hercertificeringsaudit worden per thema vragen opgesteld. De vragen over beleid en visie en over personeel en

opleidingsbeleid zijn generiek voor alle organisaties. De vragen over de primaire processen zijn branche-specifiek.

De certificerende organisatie maakt van de certificeringsaudit een rapportage met een Roze Loper scan.

Mocht een organisatie tekortkomingen hebben, dan heeft zij twee weken om hiervoor in het Plan van Aanpak verbeteringen aan te brengen. De uitkomsten van de Roze Loper scan zijn voor iedereen zichtbaar op de website van de Roze Loper. De organisatie krijgt een plaquette met de afbeelding van een Roze Loper. De Roze Loper® en de Roze Loper scan® zijn geregistreerde handelsmerken van respectievelijk COC Nederland en Kiwa. Ook de resultaten van de opvolgingsaudit en

hercertificeringsaudit worden zichtbaar in een scan. Zie hieronder een voorbeeld van het resultaat van een Roze Loper scan2 van drie jaren.

2 Destijds nog tolerantiescan geheten

(12)

Toolkit

De Toolkit Roze Loper bestaat uit instrumenten die bijdragen tot bespreekbaar maken, bewustwording, kennisverbreding of vergroting van de zichtbaarheid van roze ouderen. De Toolkit wordt regelmatig aangepast en vernieuwd om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de actuele vragen en behoeften van de organisaties en bij de uitkomsten van de scans. Activiteiten die volgens de sleutelfiguur en bewoners in de praktijk goed blijken te werken, worden toegevoegd.

De Toolkit bestaat uit de volgende onderdelen.

• Advies en ondersteuning in coaching gesprekken (kennisverbreding en bewustwording).

• Trainingen voor professionals (kennisverbreding, bewustwording, reflectie en houding).

• Voorlichtingsbijeenkomsten voor professionals en bewoners (kennisverbreding en bewustwording).

• Reizende fototentoonstelling (kennisverbreding, zichtbaarheid en bewustwording).

• Een roze reminiscentiegroep helpen opzetten (bewustwording, ontmoeting en contact).

• Vertelvoorstelling ‘Een Roze geluid’ (kennisverbreding, zichtbaarheid en bewustwording).

• Dialoogbijeenkomst (kennisverbreding en bewustwording).

• Samen regenboogkunst maken (kennisverbreding, zichtbaarheid en bewustwording, ontmoeting en contact).

(13)

• Educatieve documentaire ‘NOU ÉN’ met lespakket (kennisverbreding en bewustwording).

• Documentaire-Expositie (kennisverbreding, zichtbaarheid en bewustwording).

• Interactief theater over onwellevend gedrag en pesten in het verzorgingshuis (kennisverbreding, zichtbaarheid, bewustwording en ontmoeting).

• Diverse zang- en performancemogelijkheden (ontmoeting, zichtbaarheid en contact).

• Stijldansen, voorstelling en activiteit (zichtbaarheid, ontmoeting en contact).

• Het spel ‘Wie van de drie’ (zichtbaarheid, ontmoeting en amusement).

Roze salons

Uit een aantal Roze Loper trajecten komen Roze salons voort. Dit zijn ontmoetingsbijeenkomsten voor bewoners en voor oudere LHBT’s uit buurt, stad of dorp. Vaak organiseren mensen vanuit de doelgroep zelf de activiteiten gericht op ontmoeting en uitwisseling. Op deze manier werkt de doelgroep zelf actief aan empowerment . Uit onderzoek blijkt dat Roze salons een positieve invloed hebben op de ervaren gezondheid van de bezoekers (Warning, 2016).

Trainingen voor professionals

De training is een belangrijk onderdeel van de Toolkit. Er zijn verschillende variaties van de training mogelijk. Dit is ook afhankelijk van de uitkomsten uit de scan over het kennisniveau en inzicht van de professionals van de organisatie. Tijdens de training wordt veel gebruik gemaakt van beeldmateriaal en interactieve werkvormen. De eendaagse training is vooral gericht op kennis en bewustwording. De doelstelling: deelnemers beschikken over meer kennis en inzicht betreffende de specifieke aspecten van de geschiedenis en leefstijl van roze ouderen en zijn bekend met relevante aspecten (vooral inzake bejegening) zodat zij op een respectvolle en open manier kunnen omgaan met roze ouderen. In een uitgebreidere meerdaagse training wordt onder andere met rollenspellen en het bespreken van casuïstiek toegewerkt naar verandering van houding. Bij de trainingen worden ervaringsdeskundigen uitgenodigd om vanuit eigen ervaring te vertellen.

D. De evaluatie- en monitoringfase: follow-up

Het traject van de Roze Loper is een continu proces dat niet stopt na het behalen van het Roze Loper certificaat. Naar aanleiding van de audit maken de sleutelfiguur of de werkgroep in samenwerking met het management een vervolg Plan van Aanpak, waarin regelmatige activiteiten voor management, professionals en bewoners worden gepland. Hierbij worden vaak onderdelen uit de Toolkit ingezet. Een aantal organisaties start een Roze salon of biedt een actieve groep LHBT-ouderen ruimte en faciliteiten in het zorgcentrum. Voor de monitoring van het proces is er ieder jaar een opvolgingsaudit en elke drie jaar een hercertificeringsaudit.

(14)

2. Uitvoering

Materialen

• Handboek voor de contactpersonen van de organisaties.

• Website rozezorg.nl.

Een digitale Roze Loper scan is beschikbaar op www.rozezorg.nl. Hier staat ook de informatie over instellingen die de Roze Loper hebben en hun scores, achtergrondinformatie en informatie voor aspirant Roze Loper instellingen.

• Een Toolkit van mogelijke activiteiten die een organisatie kan inzetten.

Type organisatie

De interventie is vooral geschikt voor zorginstellingen en thuiszorgorganisaties. Wel is inmiddels gebleken dat de Roze Loper breder toepasbaar is bij organisaties die ouderen ondersteunen, zowel grotere als kleinere organisaties. In grotere organisaties met meerdere locaties wordt per locatie een Roze Loper traject ingezet en geaudit.

Opleiding en competenties van de uitvoerders De sleutelfiguur van de organisatie

De belangrijkste uitvoerders zijn de sleutelfiguur van de organisatie en de Roze 50+ ambassadeur. De sleutelfiguur neemt het voortouw om LHBT-vriendelijkheid te vergroten. Deze persoon werkt vanuit persoonlijke betrokkenheid of affiniteit met de doelgroep. Hij of zij doet dit vanuit de grondslag van de instelling, bijvoorbeeld humanistisch of vanuit het perspectief van marktwerking.

De belangrijkste kenmerken van de sleutelfiguur zijn:

• kunnen aanjagen van innovatieve projecten

• affiniteit hebben met de doelgroep

• sensitieve houding tonen ten opzichte van doelgroep

• proactieve houding

• kunnen omgaan met weerstanden en negatieve opmerkingen

• kunnen handelen op beleidsmatig, strategisch en operationeel niveau

• kunnen samenwerken met verschillende betrokkenen, zowel cliënten als collega-professionals en management

• signalen kunnen omzetten naar activiteiten en beleid

• beschikken over doorzettingsvermogen.

Indien een werkgroep gevormd wordt, dan is de aanbeveling dat daar mensen in zitten die:

• ‘betrokken en bevlogen’ zijn, bijvoorbeeld professionals die persoonlijk gemotiveerd zijn om te participeren, omdat ze zelf LHBT zijn of iemand in hun directe omgeving kennen die LHBT is

• van verschillende functies en verscheidene niveaus zijn, zoals een (lijn)manager, een uitvoerend medewerker of een vertegenwoordiger namens de cliënten

• een ‘sleutelpositie’ in de organisatie vervullen, bijvoorbeeld een geestelijk verzorger, een personeelsadviseur of een activiteitenbegeleider

• van het hoger management zijn, zoals een locatiemanager, een directielid of een afgevaardigde van de raad van bestuur

• van buiten de organisatie komen, bijvoorbeeld uit een lokale LHBT-belangenorganisatie.

De Roze 50+ ambassadeur

De Roze 50+ ambassadeur heeft een essentiële rol bij de uitvoering van de interventie.

Naast de advisering bij de Roze Loper vervult een Roze 50+ ambassadeur ook andere taken in het bespreekbaar en zichtbaar maken van én ruimte creëren voor ‘homoseksualiteit en genderidentiteit’ van ouderen. Bij een Roze 50+ ambassadeur wordt uitgegaan van een mbo-werk en denkniveau.

(15)

Het profiel van de Roze 50+ ambassadeur heeft de volgende kenmerken.

• Affiniteit met de doelgroep

• Ervaringsdeskundigheid met LHBT is een pré

• Enthousiasme

• Overtuigingskracht

• Goed kunnen luisteren

• Doorzettingsvermogen

• Om kunnen gaan met weerstanden

• Gevoel voor humor

• Diplomatiek

• Openstaan voor kritiek

• In staat om kennis en informatie te delen.

In bijlage 2 staan de rollen en taken van de Roze 50+ ambassadeur.

Kwaliteitsbewaking

Kwaliteitsbewaking is een integraal onderdeel van de interventie door de koppeling met de certificering door middel van een audit, opvolgingsaudits en hercertificeringsaudits.

De organisatie Roze 50+ is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de Toolkit en de Roze 50+

ambassadeurs. Jaarlijks wordt de Toolkit besproken en geëvalueerd in het Roze Loper overleg en worden instrumenten aangepast. Het beleid voor de Roze 50+ ambassadeurs is vastgelegd in vrijwilligersbeleid. Hierin staan afspraken over werving en selectie, het inwerktraject, de verplichte basistraining voor nieuwe ambassadeurs en de trainingen deskundigheidsbevordering.

Met nieuwe vrijwilligers wordt gekeken welke taakclusters het beste passen bij hun ervaring en

achtergrond. Nieuwe ambassadeurs lopen eerst drie maanden mee met een ervaren ambassadeur. De ambassadeurs zijn georganiseerd in regionetwerken. Deze worden gecoacht door externen en krijgen ondersteuning bij het maken van hun werkplannen. Over het algemeen werken ambassadeurs in duo’s.

In bijlage 3 wordt het Vrijwilligersbeleid van Roze 50+ beschreven.

Randvoorwaarden a. Integrale aanpak

Beleid rond seksuele diversiteit slaagt vooral als het wordt gedragen door de hele organisatie en niet afhankelijk is van één persoon. Binnen elke organisatie zijn naast de sleutelfiguur medestanders nodig die het LHBT-beleid bewaken, in stand houden en binnen en buiten de organisatie levend houden.

Hierbij is zichtbare steun vanuit het management noodzakelijk. Het wordt ook sterk aanbevolen om voor het traject Roze Loper een werkgroep in te stellen. Soms is dit echter niet mogelijk vanwege

capaciteitsproblemen.

Roze Loper borgen in het beleid

‘Je moet de meerwaarde voor je eigen organisatie helder maken, een aantal trekkers benoemen en het onderdeel laten zijn van een breder beleid. […] Ik denk dat je het integraal onderdeel moet laten zijn van een focus die de organisatie toch al heeft. Dus wij hebben het aan het diversiteitsbeleid gehangen, en dan gaat het én om P&O, én om hoe de facilitaire dienst ermee omgaat, én om de werkvloer: één op één contact met de cliënt, én om het management die erop stuurt. Je kan het niet los zien van wat je verder allemaal doet’

(Linschoten & Boers, 2014).

(16)

b. Participatie van bewoners en professionals

De invloed van zowel professionals als bewoners is belangrijk om het onderwerp vanaf het begin goed in beeld te krijgen. Hun bijdrage kan worden ingezet bij het maken van plannen, het organiseren van activiteiten en het zorgen voor draagvlak en herkenning binnen de organisatie. Voldoende draagvlak vanuit de cliëntenraad is essentieel. Het is van belang dat het traject zowel van onderaf als van bovenaf in de organisatie wordt ingezet.

Brede betrokkenheid door de hele organisatie heen

‘Een respondent geeft aan dat het in gang zetten van homovriendelijk beleid zowel vanuit de Raad van Bestuur als vanaf de werkvloer, via de geestelijk verzorger, tot stand is gekomen. In een tweede verzorgingshuis zijn het een lid van de cliëntenraad enerzijds en de geestelijk verzorger anderzijds die initiatieven namen voor de Roze Loper. In de andere huizen werd het homovriendelijk beleid door de locatiemanagers of de directie geïnitieerd.

Beide bewegingen zijn nodig, dus zowel top-down als bottom-up. Het is van belang dat een initiatief breed wordt gedragen, wil het succesvol en duurzaam zijn. Ligt de verantwoordelijkheid alleen bij de managers, dan schuilt daarin het risico dat zij andere keuzes maken en het roze beleid sneuvelt onder bezuinigingen of tijdsbeperking.

Worden de stagiaires en vrijwilligers er niet bij betrokken, dan wordt er een hele groep overgeslagen die dagelijks met de ouderen werkt.’ (Kluit, 2012).

c. Het aangaan van coalities

Het is van belang om samen te werken met lokale maatschappelijke en belangenorganisaties om bijvoorbeeld activiteiten te organiseren en lokaal het beleid breder te kunnen uitzetten. Denk hierbij aan samenwerking met belangenorganisaties als het COC, ouderenbonden, zelforganisaties en

welzijnsorganisaties. Zo worden er op een aantal locaties samen ontmoetingsbijeenkomsten georganiseerd voor roze ouderen. Ook wordt er samengewerkt rond specifieke activiteiten als de Coming-out dag en andere feestdagen of bijeenkomsten.

d. Voldoende organisatorische en financiële voorwaarden

De praktijk wijst uit dat het Roze Loper traject een ontwikkeling is die tijd nodig heeft. Een organisatie die ruimte wil bieden voor seksuele diversiteit, is niet in een paar stappen klaar.

Het is een lange weg, waarbij het van belang is dat het ‘roze aspect’ steeds op verschillende niveaus terugkeert. Een cultuuromslag is niet in één bijeenkomst bereikt.

De reactie van een sleutelfiguur

‘In het begin dacht ik: het is een inkoppertje. Want er is een toolkit, er is subsidiegeld, dus het leek alsof je een kant-en-klaar product in huis haalde, zal ik maar zeggen. En dat is misschien ook heel naïef van mij gedacht, hoor, maar dat valt dan uiteindelijk tegen. Je begint aan iets en los van alle tijd en inzet die het vraagt, realiseer je je ook niet van: oh ja, dit is... Dat komt terug, en nog eens terug…’ (Kluit, 2012).

Aandachtspunt

Te veel aandacht voor seksuele diversiteit kan averechts werken. Het is zoeken naar het juiste

evenwicht tussen het regelmatig zichtbaar maken van het onderwerp en het niet groter maken dan het is. Met weer iets speciaals, weer roze, al te nadrukkelijk roze issues promoten en te veel activisme schiet je al gauw het doel voorbij. Doseer dus het ‘roze aanbod’ goed om overdaad en daarmee mogelijke weerstand te voorkomen.

(17)

e. Communicatie

Vrijwel alle respondenten van Roze Loper gecertificeerde instellingen noemen het belang van goede interne communicatie, vaak in samenhang met top-down ondersteuning. Hierbij kan gedacht worden aan nieuwsbrieven en lunchbijeenkomsten. Zorgorganisatie AxionContinu heeft een speciale ‘roze brochure’

ontwikkeld. Net als De Lichtenvoorde, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking (Roseboom e.a., 2013, Frankhuizen, 2012).

Reactie van sleutelfiguren

Betrokkenen uit verschillende Roze Loper organisaties geven aan dat door het Roze Loper traject onderwerpen als seksualiteit en tolerantie in de volle breedte makkelijker besproken worden.

Implementatie

Er is geen apart systeem voor implementatie. Het traject is op zichzelf een cultuurveranderingstraject.

Het sluit nauw aan bij de processen en vragen van de organisatie. De audits en vervolgaudits zorgen mede voor kwaliteitsbewaking van het traject.

De Roze Loper als cultuurveranderingstraject

Meer aandacht creëren voor seksuele diversiteit heeft de kenmerken van een cultuurveranderingstraject. Cultuur is mensenwerk. Mensen ‘maken’ een (organisatie)cultuur, houden die in stand om die vervolgens weer te veranderen en te herscheppen. Culturen veranderen en ontwikkelen zich. Een organisatiecultuur staat of valt met het waarden- en normenpatroon dat wordt bepaald door de inbreng van mensen. Meer aandacht voor Roze Ouderen raakt daarom ook individuele en organisatorische waarden en normen, ervaringen, overtuigingen, symbolen en gedragspatronen (Linschoten & Boers, 2014).

Kosten

De kosten voor het Roze Lopertraject zijn opgebouwd uit een aantal componenten:

1) investering in tijd van de organisatie 2) de auditkosten

3) ondersteuning vanuit Roze 50+ door de Roze 50+ Ambassadeurs 4) uitvoering van de Toolkit.

Ad1. Er zijn geen specifieke cijfers bekend over het aantal uren dat een organisatie moet investeren, dit is zeer afhankelijk van het Plan van Aanpak, de geselecteerde speerpunten en de omvang van de organisatie. Geadviseerd wordt de activiteiten zoveel mogelijk te laten aansluiten en in te passen in bestaande activiteiten van een organisatie. Bijvoorbeeld als onderdeel van het opleidingsplan van professionals en het activiteitenprogramma voor bewoners. Gemiddeld genomen is het traject in voorbereiding naar de Roze Loper uitreiking een jaar. Vervolgens worden nieuwe acties ingezet.

Ad 2. Een instelling is voor de Roze Loper audit gemiddeld een werkdag kwijt. Als een instelling meerdere locaties heeft, is dit een halve dag meer per aparte locatie. Zie voor een actuele

kostenindicatie voor de ondersteuning en de toetsing: https://www.rozezorg.nl/jij-en-zorg/veelgestelde- vragen.html.

Ad 3. Voor de ondersteuning vanuit de Roze 50+ ambassadeurs staat minimaal zes uur. De tijdsinvestering is doorgaans echter veel meer en bedraagt gemiddeld 20 tot 50 uur. Voor de ondersteuning door de vrijwillige Roze 50+ ambassadeur wordt een onkostenvergoeding berekend.

(18)

Ad 4. Bij de instrumenten van de Toolkit is een kostenindicatie opgenomen. Hierbij zijn geen personeelskosten of cateringkosten van de zorgorganisatie zelf opgenomen.

(19)

3. Onderbouwing

Probleem

Ouderen die lesbisch, homo, bi of transgender (LHBT) zijn, voelen zich doorgaans niet veilig om in een zorgsituatie open te zijn over hun homoseksualiteit of genderidentiteit. Hierdoor blijft hun seksuele en genderidentiteit vaak verborgen(Abma, 2013). Indien zij wel open zijn, lopen zij het risico geconfronteerd te worden met vooroordelen, pesten of uitsluiting. Professionals, bestuur, management en andere ouderen van organisaties zijn zich niet bewust van deze problematiek, omdat deze veelal onzichtbaar is.

Het onderwerp blijft meestal onbesproken, het is nog regelmatig taboe.

Ervaring van een LHBT-bewoner

Ik had het gevoel dat ik op een gegeven moment gewoon gepest werd en expres vergeten werd en dat soort dingen. Ja, er kwamen natuurlijk alleen maar vrouwen bij mij. Er werd echt naar me gekeken [door professionals en andere cliënten]. En dan komt er ook geen man over de vloer, geen kinderen en dan denk ik, dan ben je toch vreemd denk ik. Mensen zien iets en denken: wat is dat?! Er vallen dingen op, allemaal zo subtiel (Kluit, 2012).

Oudere LHBT’s leiden vaak een dubbelleven. Zij ervaren het ontbreken van openheid en voelen zich niet veilig om uit te komen voor hun eigen identiteit. Zij verbergen wie ze werkelijk zijn. Veelal zij ze zelf opgegroeid in een sfeer van afwijzing en negatieve reacties. In zorginstellingen3 voor ouderen en thuiszorgorganisaties4 is weinig aandacht voor seksuele diversiteit en genderidentiteit. Professionals, managers en bestuurders denken dat er nauwelijks lesbische, homoseksuele, biseksuele of transgender (LHBT-)cliënten zijn. Een derde van de professionals geeft aan dat er binnen hun organisatie nooit aandacht is voor LHBT-ouderen (Tvv online, 2010). LHBT-zijn is onzichtbaar en is zowel voor

professionals als voor de ouderen zelf moeilijk bespreekbaar. De heteroseksuele vanzelfsprekendheid is ingebouwd in de samenleving (Hekma, 2004). Gesprekken gaan ook in zorgorganisaties vanzelf over heteroseksuele partners, kinderen en kleinkinderen. Het gevolg van dit alles is dat LHBT-ouderen zich niet gezien voelen en hun seksuele voorkeur of genderdiversiteit verbergen. Dit niet durven uitkomen voor het LHBT-zijn maakt hen nog meer onzichtbaar voor professionals en andere ouderen.

Daarbij komt dat leeftijdgenoten van LHBT-ouderen vaker een negatievere houding hebben ten aanzien van homoseksualiteit dan jongere generaties. Van de door het SCP ondervraagde 65-plussers heeft 12% een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit, terwijl van de 16- tot 65-jarigen 5,5% een negatieve houding heeft ten aanzien van homoseksualiteit (Keuzenkamp, 2010). In verzorgings- en verpleeghuizen komen pesterijen en uitsluiting voor, zowel door ouderen als door verzorgers. Dit kan komen doordat iemand ‘anders’ is: zich anders gedraagt, geen (klein-)kinderen heeft, andere interesses heeft, of weinig mensen op bezoek krijgt (Kluit, 2012).

Spreiding

Nederland telde in 2014 ruim 2,9 miljoen 65-plussers (17,3% van de bevolking), waarvan 717.089 80-plussers. Van de Nederlandse bevolking heeft 6% LHBT-gevoelens (Keuzenkamp, 2010). Dit betekent dat er in Nederland ongeveer 200.000 LHBT-ouderen zijn boven de 65. In de aanpak wordt uitgegaan van ouderen vanaf 50 jaar. In Nederland wonen totaal ongeveer 4,1 miljoen 55-plussers, hiervan hebben ongeveer 240.000 mensen LHBT-gevoelens(Ouderenfonds, 2015). Het aantal ouderen dat in een verpleeghuis of verzorgingshuis woont, is ongeveer 138.000 (Ouderenfonds, 2015).

3 Met zorginstellingen voor ouderen worden zowel verpleeghuizen, verzorgingshuizen en beschermd wonen als dagvoorzieningen bedoeld.

4 Met thuiszorgorganisaties worden organisaties bedoeld die thuishulp of thuisverpleging bieden aan ouderen.

(20)

Uitgaande van 6% van de bevolking met LHBT-gevoelens, leven er ongeveer 8.300 LHBT-ouderen in verzorgings-of verpleeghuizen.

Gevolgen

Een deel van de LHBT-ouderen voelt zich niet gezien en heeft angst voor negatieve reacties. Het verbergen van je identiteit vermindert de kwaliteit van leven. Een deel van de LHBT-ouderen ervaart minderheidsstress (Kuyper & Fokkema, 2010) veroorzaakt door het verbergen van hun gevoelens en relaties en het ervaren van negatieve reacties. Deze stressgevoelens worden versterkt doordat er nauwelijks mogelijkheden zijn om andere oudere LHBT‘s te ontmoeten, terwijl zij daar wel behoefte aan hebben (Van de Meerendonk, Adriaensen & Van Wesenbeeck, 2009). Hierdoor lopen zij een groter risico op eenzaamheid, fysieke gezondheidsproblemen en psychische problemen. Bovendien is het voor Roze 50-plussers minder vanzelfsprekend dat ze een netwerk van familie en vrienden om zich heen hebben. Roze ouderen zijn vaker vervreemd van hun familie en zijn vaker gewend hun privéleven verbergen (Breda, 2004). Dit vergroot het risico op eenzaamheid (Felten & Meijsen, 2015).

LHBT-ouderen ervaren fysieke gevolgen van eenzaamheid. Zo verhoogt eenzaamheid de bloeddruk, het stressniveau en de kans op een depressie. Eenzame ouderen hebben 14% meer kans op een vroege dood dan een gemiddelde persoon (Cacioppo, 2009).

Eenzaamheid, uitsluiting en het meemaken van negatieve ervaringen hebben tot gevolg dat de

psychische gezondheid van mensen verslechtert. Nederlandse en internationale onderzoeken laten zien dat LHBT’s een grotere kans hebben op psychische klachten of gezondheidsproblemen (Schuyf, 1996).

Zowel oudere lesbische vrouwen als homoseksuele mannen hebben een slechtere psychische gezondheid dan de gemiddelde ouderen in Nederland (Schuyf, 1996).

Dit alles heeft maatschappelijke gevolgen. Door de verslechterde gezondheid van mensen doen zij namelijk een groter beroep op zorgvoorzieningen en de gezondheidszorg.

Oorzaken

Er is een aantal risico- en beschermende factoren die de kans op onveiligheid van LHBT-ouderen vergroten of verminderen.

Risicofactoren

A. Professionals

• Er is weinig kennis over LHBT-ouderen bij personeel in zorgorganisaties. Vaak wordt gedacht dat er geen LHBT-ouderen zijn of dat ze geen specifieke problemen hebben.

• Professionals vinden het ook lastig om het bespreekbaar te maken of ernaar te vragen (handelingsverlegenheid).

• Door de onbekendheid is er nauwelijks aandacht voor het omgaan met andere normen en waarden over seksuele diversiteit en genderidentiteit in de zorg.

Waarden en normen

Waarden zijn doelen of idealen die mensen – en de organisaties waar ze werken – nastreven, waarderen en motiveren. Waarden hebben emotionele lading: daar gaan mensen voor. Normen zijn uitwerkingen, vertalingen van waarden naar concrete handelingen: zo doen we het hier. Waarden en normen zijn vaak niet zichtbaar en meestal zijn professionals en managers zich ook niet bewust van de cultuur waarin ze werken. Waarden en normen worden concreet zichtbaar in:

(21)

• gedragspatronen, de manier waarop professionals omgaan met cliënten, collega’s, managers en andere betrokkenen

• codes, voorschriften en dergelijke, zoals bijvoorbeeld normen voor verantwoorde zorg, protocollen, procedures en richtlijnen

• sleutelpersonen die de cultuur scheppen of in stand houden zijn mensen naar wie professionals opkijken of die ze bewonderen, waardoor zij een soort rolmodel vormen voor anderen

• verhalen en herinneringen, maar ook roddels en geruchten

• symbolen, zoals huisstijl, logo’s, huisvesting, interieur en kleding.

(Minkman, Balsters, Mast & Kuiper, 2011)

B. Bestuur, management en HRM

• Managers van zorgorganisaties zijn zich niet bewust van problematiek van LHBT-ouderen.

• Vaak is er weinig kennis over LHBT-ouderen en hun problematiek bij management.

• De heteronorm is gewoon, er rust veelal een taboe op ‘anders zijn’.

C. LHBT-ouderen

• LHBT-ouderen hebben weinig mogelijkheden tot ontmoeting en uitwisseling met gelijkgestemden in hun directe omgeving.

• Het bestaande aanbod aan activiteiten en ontmoetingsmogelijkheden van belangenorganisaties in de buurt is veelal gericht op jongere LHBT’s. Veel LHBT-ouderen voelen zich hierbij niet thuis omdat ze geen aansluiting kunnen vinden bij deze jongeren.

• LHBT-ouderen zijn vaak onvoldoende in staat het probleem naar buiten te brengen uit angst voor onbegrip of afwijzing. Hierdoor zijn LHBT-ouderen veelal onzichtbaar (vraagverlegenheid).

Onderzoeken over risicofactoren

Vincenten (2009, p. 36) onderzocht de leefstijlen en behoeften van lesbische 55+-vrouwen.

Hieruit komt naar voren dat er een grote behoefte is aan erkenning voor hun leefstijl en de waarde van lesbische relaties en aan meer zichtbaarheid en een veilige omgeving waarin zij openlijk lesbisch kunnen zijn.

Uit onderzoek naar woonwensen van ouderen blijkt dat een homovriendelijke woon- of zorgomgeving van belang is voor het welzijn van de ouderen. De wensen van LHBT-ouderen lopen uiteen van ‘samen met homoseksuelen willen wonen, of in de nabijheid van andere homoseksuelen, of tenminste in een homovriendelijke omgeving.’

(Pijnappels & Finnema, 2011, p. 21).

Ook onderzoek in Canada en de Verenigde Staten laat zien dat ervaren discriminatie homoseksuele en lesbische ouderen ervan weerhoudt gebruik te maken van zorg en sociale diensten (Kimmel, Rose & David, 2006). Er worden twee soorten discriminatie onderscheiden: werkelijk ervaren discriminatie in zorg en maatschappelijke dienstverlening, en daarnaast de anticipatie op ervaren discriminatie in eerdere contacten met zorginstanties.

Bijna alle respondenten in dit onderzoek vertelden over tenminste één discriminatoir incident binnen de zorg of sociale dienstverlening. Een zorgverlener vertelde bijvoorbeeld aan een zoon van een homoseksuele oudere dat de vader het beste zijn seksuele voorkeur voor zich kon houden. Een andere respondent zegt zorgverlenend personeel te kennen dat zorg aan lesbische of homoseksuele ouderen zal weigeren. Vaak zeggen respondenten echter dat discriminatie veel subtieler en verborgen is, waardoor het lastig is om het bespreekbaar te maken of erop te reageren.

D. Ouderen

• Er is weinig kennis over seksuele diversiteit bij ouderen en vrijwilligers.

(22)

• Ook bij ouderen zijn heteronormen gewoon.

• Pestgedrag en uitsluiting komen voor.

Beschermende factoren

Een beschermende factor voor LHBT-ouderen is het ontvangen van sociale steun in de zorgorganisatie.

Die steun kan komen van professionals, medecliënten of andere LHBT-bewoners. Bestuurders, managers en professionals die zich bewust zijn van de problematiek voor LHBT-ouderen, verminderen de kans op gevoelens van onveiligheid. Professionals die alert reageren bij pesten of uitsluiting

verkleinen eveneens de kans op onveiligheid. Wanneer de organisatie zich open uitspreekt over seksuele diversiteit en genderidentiteit, zullen LHBT-ouderen minder hun identiteit verborgen houden.

Aan te pakken factoren

In het volgende schema wordt per factor uitgewerkt welk doel de interventie bereikt en welke aanpak daarvoor ingezet wordt. Achter onderdelen uit de Toolkit staat (TK). De volledige Toolkit is te vinden in bijlage 2.

Factor Subdoel Aanpak

Professionals uit de organisatie Onwetendheid door gebrek aan informatie over de problematiek

Professionals zijn zich bewust van de sociale en psychische problematiek waar LHBT-ouderen tegenaan kunnen lopen in zorgsituaties

• Voorlichtingsbijeenkomsten gericht op kennisverbreding en bewustwording (TK)

• Advies en ondersteuning in coaching gesprekken door Roze 50+ ambassadeur (TK)

• Educatieve documentaire (TK)

• Documentaire expositie (TK)

• Reizende fototentoonstelling (TK)

• Gesprekken met ervaringsdeskundigen Handelingsverlegenheid van

professionals

Professionals hebben een positieve houding ten aanzien van seksuele en genderdiversiteit.

Professionals hebben aandacht voor uitsluiting en pesten en bevorderen een tolerant klimaat in de instelling

• Informatie door Roze 50+ ambassadeurs

• Training van professionals met rollenspellen, casuïstiek en beeldmateriaal (TK)

• Uitwisseling en intervisie tussen professionals

• Vertelvoorstelling (TK)

Professionals borgen de aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in het activiteitenaanbod van de organisatie

• Certificering (Roze Loper scan,

opvolgingsaudit en hercertificeringsaudit)

• Advies en ondersteuning in coaching gesprekken door Roze 50+ ambassadeur

Bestuurders, managers, HRM Bestuurders zijn zich niet bewust van de problematiek van LHBT-ouderen.

Bestuurders en managers hebben een open houding ten aanzien van seksuele en genderidentiteit en de aandacht hiervoor is geborgd in organisatie-, personeels- en

opleidingsbeleid

• Adviesgesprekken en ondersteuning in coaching gesprekken door Roze 50+

ambassadeurs (TK)

• Voorlichtingsbijeenkomsten gericht op kennisverbreding en bewustwording (TK)

• Digitale Roze Loper scan

• Roze Loper scan (met audits)

• Informatie over aanpassingen aan het beleid

• Uitvoering door sleutelfiguur of werkgroep

(23)

Bestuurders en

managers streven binnen hun organisatie naar een klimaat van tolerantie, respect en sociale veiligheid voor cliënten en professionals van de organisatie

• Voorbereiding en uitvoering van het Plan van Aanpak waarin informatie uit de

terugkoppeling van de scans wordt benut

Aandacht voor seksuele diversiteit is niet geborgd in een organisatie

Aandacht voor seksuele en genderidentiteit is geborgd in organisatie-, personeels- en

opleidingsbeleid

• Certificering Roze Loper (Roze Loper scan, opvolgingsaudit, hercertificeringsaudit)

• Advies over aanpassing van het beleid door Roze 50+ ambassadeur op grond van de scan

• Koppeling van de aandacht voor seksuele diversiteit aan visie en missie van de organisatie

• Koppeling van de aandacht aan de normen voor verantwoorde zorg en kwaliteit van leven Voor LHBT-ouderen

LHBT’s zijn vaak onvoldoende in staat het probleem naar buiten te brengen uit angst voor onbegrip, hierdoor zijn LHBT- ouderen veelal onzichtbaar (vraagverlegenheid)

LHBT-ouderen die gebruik maken van professionele zorg voelen zich veilig om open te kunnenzijn over hun seksuele voorkeur of genderidentiteit

• Organiseren van uitwisselingsbijeenkomsten, dialoogbijeenkomsten (TK)

• Inzet reminiscentie methode (TK)

• Documentaire Expositie (TK)

• Samen regenboogkunst maken (TK)

LHBT-ouderen hebben weinig mogelijkheden tot ontmoeting en uitwisseling.

LHBT-bewoners hebben contact met andere LHBT- bewoners of LHBT’s uit hun omgeving

• Organiseren van mogelijkheden tot ontmoeting. (TK)

Voor Ouderen

Ouderen zijn niet bekend met LHBT ouderen.

Ouderen hebben een positieve houding ten aanzien van seksuele en genderdiversiteit.

• Organiseren van bijeenkomsten voor uitwisseling en ontmoeting (TK)

• Dialoogbijeenkomst (TK)

• Vertelvoorstelling (TK)

• Educatieve documentaire (TK)

• Reizende fototentoonstelling (TK)

(24)

4. Onderzoek

4.1 Onderzoek naar de uitvoering

Kluit, M. (2012). Kleurrijke Kennis, homovriendelijkheid in de ouderenzorg en de rol van kennisverwerving. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek (masterscriptie).

A. Dit is een kwalitatieve studie naar homovriendelijkheid5 in de ouderenzorg. Voor het onderzoek zijn twaalf professionals in veelal leidinggevende posities van verzorgingshuizen geïnterviewd. In totaal waren acht verzorgingstehuizen betrokken bij het masteronderzoek, waarvan vier verzorgingshuizen in het bezit waren van het Roze Loper certificaat, één verzorgingshuis aspirant was, twee

verzorgingshuizen het traject overwogen en één verzorgingshuis geen belangstelling had voor roze beleid. Deze masterscriptie maakt daarom een vergelijking mogelijk tussen de participerende verzorgingshuizen met en zonder Roze Loper certificaat. Bij de gesprekken is gebruik gemaakt van een open interviewrichtlijn, gebaseerd op hoofdthema’s uit de literatuur.

B. De waardering en ervaring van uitvoerders

o Zorginstellingen met een Roze Loper constateren een toename van LHBT-bewoners en bezoekers. Door middel van homovriendelijk beleid wordt voldaan aan de behoefte van erkenning en zichtbaarheid van LHBT-ouderen.

o Binnen niet-gecertificeerde organisaties zijn roze ouderen niet zichtbaar en is volgens betrokkenen het risico op intolerantie en discriminatie groot.

o Als aandachtspunt zijn de criteria van de Roze Loper certificeringsaudit genoemd. Het moet geen ‘papieren tijger’ zijn. De beoordeling tijdens de scan vindt voornamelijk plaats op basis van de beschreven visie en doelen, terwijl de homovriendelijkheid in de betreffende instelling vooral in de praktijk tot uiting moet komen. Naar aanleiding van dit aandachtspunt zijn in 2015 de criteria en de vragen aangepast waarbij het primaire proces meer voorop is komen te staan.

C. Succes- en faalfactoren

a. Voor het succesvol invoeren van homovriendelijk beleid is kennisverwerving en

kennisuitwisseling binnen zorgorganisaties zeer belangrijk. Hierbij gaat het om feitelijke informatie over leefstijl en specifieke problematiek, kennis over de aanpak van homovriendelijk beleid en kennis over het waarom van speciaal beleid.

b. Uitwisseling van visies, ervaringen, waarden en aannames is noodzakelijk voor het succesvol implementeren van homovriendelijk beleid.

c. De inzet van trainingen of bijeenkomsten voor het personeel over LHBT-ouderen hebben een positieve invloed op bewustwording van en reflectie over diversiteit, vooroordelen en tolerantie.

d. Het proces moet zowel top-down als bottom-up worden ingevoerd. Het dragen van LHBT-beleid door slechts één persoon blijkt op de lange termijn kwetsbaar. Een integrale organisatie brede aanpak vergroot de duurzaamheid.

e. Een integrale aanpak in de volle breedte van de organisatie met daarin trainingen, visie processen, uitwisseling en werken aan bewustwording is noodzakelijk en houdt niet op na de certificering.

f. De gecertificeerde instellingen zijn beter op de hoogte van de problemen waarmee roze ouderen te maken hebben dan de niet-gecertificeerde verzorgingshuizen. Zij hebben ervaren hoe roze beleid succesvol kan worden ingezet en kunnen op grond van verschillende argumenten

aangeven waarom zij dit doen. Gecertificeerde verzorgingshuizen hebben meer organisatorische kennis en vinden het legitimeren van beleid minder lastig dan verzorgingshuizen zonder

certificaat.

5 In deze studie is gekeken naar homovriendelijkheid in de zorg. De t van transgender is daarbij niet expliciet meegenomen.

(25)

g. Participanten van gecertificeerde instellingen hebben meer aandacht voor seksuele diversiteit onder de bewoners. Dit wordt aangetoond door het feit dat niet-gecertificeerde instellingen geen voorbeelden van homoseksuele bewoners wisten.

h. Intern en extern communicatiebeleid over het onderwerp is essentieel.

i. Aansluiting bij huisregels of (pest)protocollen.

Aandachtspunten:

• Zorg voor een heldere communicatie over certificering en hercertificering.

• Verruim de Toolkit met activiteiten die zich richten op diversiteit in de volle breedte gericht op tolerantie en het voorkomen van vooroordelen en discriminatie.

• De ontwikkelingen in de zorg zijn erop gericht dat minder ouderen in zorginstellingen wonen en langer thuis blijven. Het is daarom van belang om ook andere zorgvoorzieningen mee te nemen in de Roze Loper ontwikkelingen.

D. Aanpassingen naar aanleiding van onderzoek en ervaringen

- De criteria van de Roze Loper scan zijn aangepast en sluiten beter aan bij de werkpraktijk.

- In de trainingen voor Roze 50+ ambassadeurs wordt extra aandacht besteed aan de opbouw van een werkgroep in de instelling en hoe je aandacht besteedt aan de interne communicatie.

- De Roze Loper wordt geschikt gemaakt voor thuiszorgorganisaties, welzijnsorganisaties en ggz- instellingen.

- De Toolkit van de Roze Loper wordt jaarlijks aangevuld met nieuwe instrumenten vanuit de ervaringen van Roze Loper organisaties.

Praktijkervaring

*Aandacht voor seksuele diversiteit heeft tot gevolg dat er meer aandacht is voor iemands eigenheid, unieke levensstijl, geschiedenis of cultuur (Uit praktijkvoorbeeld ‘De Wever’ in: Linschoten & Boers, 2014).

M. Kluit, (2016) Bewonersevaluatie Roze Loper. Leiden/Amsterdam: Roze 50+

A. Deze evaluatie is een kwalitatieve procesevaluatie naar de ervaringen van bewoners van Roze Loper organisaties. In vijf zorgorganisaties met het Roze Loper certificaat zijn gesprekken gehouden met in totaal negentien bewoners. De leeftijd varieerde van 57 tot 96 jaar. Sommige bewoners gaven aan dat zij zelf LHBT zijn of een naast familielid hebben die tot de LHBT behoort. Drie bewoners deden hierover geen uitspraak en een aantal bewoners gaf aan hetero te zijn. In het onderzoek zijn bewoners tijdens focusgesprekken gevraagd naar hun ervaring en mening. Bij de gesprekken is een conversatiehulp gebruikt.

B. Waardering en ervaring van bewoners

o Bijna 75% van de respondenten is op de hoogte van de Roze Loper als interventie. De helft van de respondenten heeft goede herinneringen aan de feestelijke uitreiking van het certificaat. Ook de optredens, toespraken, toneelvoorstellingen en andere activiteiten in het kader van de Roze Loper zijn door de bewoners goed bezocht en worden positief gewaardeerd.

o De LHBT-respondenten en respondenten met een LHBT-naaste ervaren een gevoel van veiligheid, acceptatie, tolerantie, voelen zich niet gediscrimineerd en ervaren onderlinge solidariteit in de organisatie. Ook hebben zij een positief gevoel over zichtbaarheid.

o Het merendeel van de niet-LHBT respondenten is er trots op en heeft waardering dat ‘hun’

zorginstelling werkt aan bewustwording en aandacht voor roze bewoners.

o Ook niet-LHBT-bewoners vinden dat het klimaat tolerant is en dat er geen ruimte is voor pesten of homodiscriminatie. Ook respondenten die om heel andere redenen ooit te maken hebben gehad met uitsluiting, onbegrip of discriminatie, zeggen profijt te hebben van de Roze Loper omdat hierdoor het gesprek over diversiteit vaker gevoerd wordt en zij zich óók meer

(26)

geaccepteerd voelen.

C. Succes en faalfactoren

o De integrale aanpak van de Roze Loper blijkt een belangrijke succesfactor. Hierbij is het belangrijk zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande activiteiten en evenementen. Te expliciet aandacht voor het onderwerp vragen stuit mensen soms tegen de borst. Er moet geen

voorkeursbehandeling worden gecreëerd.

o Als factor voor het succesvol invoeren en bestendigen van LHBT-vriendelijk beleid wordt de rol van sleutelpersonen – de directeur, beleidsmedewerker, vrijwilligers – meermalen genoemd.

o Tegelijk wordt de rol van de sleutelfiguur ook als kwetsbaar voor de voortgang van de Roze Loper gezien. Na het vertrek van de sleutelfiguur is het beleid minder zichtbaar. Dit maakt het traject van de Roze Loper dus kwetsbaar in de voortgang en borging.

D. Aandachtspunten:

Uit de bewonersevaluatie blijkt dat het noodzakelijk is om regelmatig aandacht te blijven besteden aan tolerantie en emancipatie van LHBT-ouderen. Het is een onderwerp dat gauw naar de achtergrond verdwijnt. Sommige respondenten weten van alles over de Roze Loper, maar andere bewoners horen er tijdens de focusgroep voor het eerst over. De opvolgingsaudits en hercertificeringsaudit zijn dan ook heel belangrijk voor het aandacht blijven vragen voor het onderwerp. Opvallend uit het procesverslag is dat bewoners het voor elkaar opnemen.

Medebewoners benoemen het positieve effect dat uitgaat van een groepje LHBT-bewoners die daarin open en positief zijn.

Samen met de bewoners zou in co-creatie uitgezocht kunnen worden hoe blijvend aandacht gevraagd kan worden voor dit onderwerp. Dit zou onderdeel kunnen worden van de Roze Loper aanpak. Er zijn nog geen aanpassingen gedaan naar aanleiding van het bewonersonderzoek.

4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten

Er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de interventie Roze Loper.

(27)

5. Samenvatting Werkzame elementen

De volgende werkzame elementen realiseren de doelen van de interventie Roze Loper.

• De Roze Loper scan met opvolgingsscans maakt zichtbaar op welke onderdelen een organisatie het Plan van Aanpak moet richten. De Roze Loper scan is een belangrijke stimulator en is zichtbaar voor de buitenwereld (2, 5).

• Een uitgebreide Toolkit met praktische materialen die toegepast kunnen worden om een veilig klimaat voor seksuele diversiteit te creëren (2, 5).

• Ondersteunend advies en coaching van Roze 50+ambassadeurs van buiten de instelling (2, 3, 5).

• Vergroting van kennis en bewustwording van management, personeel en bewoners, waardoor de houding verandert (2, 3).

• Het trainen van vaardigheden van professionals, waardoor handelingsverlegenheid vermindert (5).

• Betrekken van de cliëntenraad zorgt voor verbreding van het draagvlak (5).

• De instelling/organisatie is hoofduitvoerder. Een werkgroep waarin management, professionals en eventueel bewoners van de instelling zitten, bepaalt de aanpak en bewaakt de voortgang (5).

• Het is een maatwerkaanpak. Door de Roze Loper Roze Loper scan kan bepaald worden in welke fase van acceptatie van seksuele diversiteit een organisatie zich bevindt en op welke onderdelen vooruitgang mogelijk is. Op basis daarvan kan een gerichte aanpak geformuleerd worden die past bij de wensen en cultuur van de instelling (5).

• Mogelijkheden bieden voor ontmoeting tussen LHBT-ouderen waardoor zij zich vrij voelen open te zijn over hun seksuele/genderdiversiteit (3, 5).

Betekenis scores:

2 = Veronderstelling in de aanpak 3 = Onderbouwing

5 = Praktijkervaringen 6 = Effectonderzoek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 De initiatiefgroep bestaat uit: Josee Rothuizen, zelfstandig adviseur (voorheen werkzaam bij Schorer, Movisie); lid platform Mokum Roze Amsterdam; Herman Boers, zelfstandig

Deze handreiking biedt gemeenten ideeën en voorbeelden hoe zij binnen en via de sport uitsluiting tegen kunnen gaan van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen

Wanneer je met de cliënt op zoek gaat naar ontmoeting, houd dan rekening met de onderlinge diversiteit: er zijn organisaties voor alleen vrouwen, mannen, jongeren, studenten,

Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) ouderen hebben een specifieke levensgeschiedenis en leefstijl waardoor zij moeite kunnen hebben om die informele zorg

Tot slot verberg je de draad- einden in de lus en buigt ze zo om, dat je je bij het dragen van de ring niet verwond/pijn doet. Daarna kun je nog

veterklem 20 mm, suède bandje plat lichtroze 3mm, hanger hart, strasssteenband, tussenringen Ø 7 mm, karabijnsluiting..

(nieuw vel papier) Toon m.b.v. Je mag hier geen rekenregels voor limieten gebruiken.).. (nieuw vel papier)

blad Vrijheid en Democratie pleitte de JOVD-voorzitter voor een breed beraad. Hieraan zouden behalve de VVD ook mensen uit de kring van de Teldersstichting, het LDC,