• No results found

PaspoortprobiematiekBij het recente Kamerdebat over de paspoortproble­matiek stelde VVD-woordvoerder jan Kees Wiebenga vast, dat hierbij de volgende elementen een rol spelen:- er moet vóór 1988 een

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "PaspoortprobiematiekBij het recente Kamerdebat over de paspoortproble­matiek stelde VVD-woordvoerder jan Kees Wiebenga vast, dat hierbij de volgende elementen een rol spelen:- er moet vóór 1988 een"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

d o c u m e n t a t i e c e n t r u m N E ö Ê f i L - A H D ö E E O U t I E h

F-Verschijnt wekelijks met uitzondering van de recesperiodes van de Tweede-Kamerfractie.

Uitgave van deHaya van Somerenstichting onder de verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de VVD. De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de Tweede-Kamerfractie van de VVD.

redactie: H.F. Heijmans, drs. L.M.L.H.A. Hermans: eind red actie : J.J. Metz;

redactie-adres: Postbus 20018, 2500 EA ’s-Gravenhage, tel. 070-61 4911: organisa tie: J.N.J. van den Broek; abo nnem entenadm inistra tie: algemeen secretariaat VVD, postbus 30836,2500 GV 's-Gravenhage; tel. 070-614121; abonnem entsgeld: ƒ 5 0 ,- per jaar; vo rm g e vin g en d ru k: Hofstad Druktechniek bv, Zoetermeer.

Paspoortprobiematiek

Bij het recente Kamerdebat over de paspoortproble­ matiek stelde VVD-woordvoerder jan Kees Wiebenga vast, dat hierbij de volgende elementen een rol spelen:

- er moet vóór 1988 een P a s p o o rtw e t komen ter vervanging van het Souverein Besluit van 1813;

- het Nederlands paspoort moet per 1985 worden uitgege­ ven naar E u ro p e e s m o d e l;

- er is dringend behoefte aan een zeer fra u d e b e s te n d ig

paspoort op grond van sterk toenemend misbruik voor vervalsing;

- er moet rekening worden gehouden met een redelijke

d ie n s tv e rle n in g aan de burger bij de afgifte van pas­ poorten.

Stand van zaken

De woordvoerder schetste de stand van zaken aldus: Al circa 15 jaar is men bezig aan het ontwerpen van een paspoortwet ter vervanging van bovengenoemd Souverein Besluit en een aantal lagere regelingen. De Grondwet van 1983 schrijft voor dat zo'n wet er binnen vijfjaar moet komen (artikel 2 lid 4). Over de opzet van een nieuw systeem van paspoortuitgifte is een langdurige s ta m m e n o o rlo g gaande tussen de ministeries van Buitenlandse en van Binnenlandse Zaken. Geschilpunten daarbij zijn vooral: centrale of decen­ trale produktie van paspoorten door de overheid of privati­ seren; hoofdaccent op maximale fraudebestendigheid of minimale kostprijs c.q. maximale dienstverlening aan de burgers; centrale of decentrale paspoortadmimstratie; cen­ trale of decentrale legesheffing.

De jarenlange loopgravenoorlog kon eerst in een volgende fase worden gebracht na aandrang uit de Tweede Kamer (motie Van Iersel/De Visser/Wiebenga en Kamervra­ gen Wiebenga/Van Iersel/De Visser, beide 1985), en na interventie door de minister-president. Dit laatste leidde tot inschakeling van het Instituut voor Onderzoek van Over­ heidsuitgaven (I.O.O.), hetwelk rapport uitbracht over de financiële aspecten van het Buza- respectievelijk het Biza- model.

Besluitvorming kabinet

Op grond van een en ander kwam het kabinet in januari 1986 tot de volgende mtenm-besluitvorming:

- het ontwerp-Paspoortwet zal binnenkort het vereiste voor­ overleg en adviescircuit ingaan;

- decentrale afgifte van paspoorten door de burgemeesters in verband met het decentralisatiebeleid;

- centrale beveiligde productie in verband met de eis van grote fraudebestendigheid;

- deze productie door een joint venture van enerzijds het consortium Kodak/Elba/Phihps (KEP) en anderzijds de staatsuitgeverij (SDUB) in verband met privatisering.

Hierbij zijn enige ra n d v o o rw a a rd e n gesteld, te weten: de kostprijs mag met al te veel hoger zijn dan bij een andere produktie-opzet; de dienstverlening aan het publiek mag

met al te veel slechter zijn dan bij een andere organisatie- opzet: deze opzet moet zo mogelijk vóór 1988 operationeel zijn.

De woordvoerder sprak er zijn teleurstelling over uit, dat het zo lang heeft moeten duren voordat het kabinet tot besluitvorming kon komen. Bovendien is er nog een aantal openstaande problemen:

- er is nog niet beslist over een centrale opzet van de paspoortadministratie dan wel een decentrale opzet door middel van opneming in het project Gemeentelijke Bevol­ kingsadministratie (G.B.A.);

- evenmin is beslist over uniforme legesheffing door het rijk dan wel legesheffing door de gemeenten;

- hoe zit het met de verplichting pasfoto's ten gemeen- tehuize te laten maken?

- hoe zit het met de fraudebestendigheid van noodpas- poorten?

Standpunt W D

Op grond van bovenstaande deelde de woordvoerder mee, dat de VVD-fractie de volgende positie in neemt: a) eerst moet het ontwerp-Paspoortwet worden ingediend;

pas in dat stadium geschiedt definitieve besluitvorming door de wetgever. De regering moet de wetgever met voor faits accomplis stellen.

b) in beginsel accoord met centrale produktie; decentrale produktie leidt tot een geringere fraudebestendigheid, welke onwenselijk is in verband met de internationale criminaliteit en terrorisme.

c) de produktie liefst geheel privatiseren; een joint-venture van een consortium dat al uit drie ondernemingen bestaat en een staatsonderneming heeft met de voorkeur; uiter­ aard kan de overheid als opdrachtgeefster voorwaarden stellen.

d) in beginsel accoord met decentrale uitgifte, dat wil zeg­ gen alle gemeenten worden hierbij betrokken, de provin­ cies niet meer. De financiële en personele gevolgen voor de provincies moeten goed worden bekeken.

e) accoord met de bovenweergegeven randvoorwaarden. f) voorkeur voor opneming in het G.B.A,-project; tegen een

centrale paspoortadministratie waarin de gegevens van 12 miljoen Nederlanders worden opgeslagen bestaat bezwaar: de VVD was ook tegen de C.P. A.

g) voorkeur voor legesheffing door de gemeenten.

(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. J.C .C . W ie b e n g a , te l. 070- 614911, ts t.2 0 9 2 o fd r.ir.J .J .C . V o o rh o e ve , te l. 070-614911, tst. 2854.)

Ziektekostenverzekeringen

Op 1 april j.1. is de stelselwijziging in de ziektekosten­ verzekeringen ingegaan.

(2)

1 1 7 - 2

fonds, betekende dit het afsluiten van een nieuwe verzeke­ ring, ofwel m het ziekenfonds, of bij een particuliere maat­ schappij.

Ook een aantal mensen dat particulier verzekerd was, heeft een andere verzekering moeten afsluiten, dat wil zeg­ gen in het verplichte ziekenfonds.

De afgelopen maanden heeft bij de VVD-fractie de telefoon niet stilgestaan. Vele vragen zijn beantwoord.

Ook bij het Ministerie van WVC kwamen op de ene voorlichtingsdag honderden telefoontjes binnen, terwijl de organen die uitvoering geven aan de nieuwe wetgeving, de vraag naar informatie nauwelijks aankonden.

In de eerste plaats moet geconstateerd worden, dat de overheidsvoorlichting op dit gebied gebrekkig is geweest. Aan de andere kant heeft de felle campagne van de ziekenfondsen en de PvdA tegen de opheffing van het vrijwillig ziekenfonds en de tweeslachtige houding van CDA- woordvoerder Lansink op dit punt de publieke aandacht afgeleid van een groot aantal andere reële problemen die zich voordoen en die nu bij de uitvoering aan de oppervlakte komen.

Vele van deze problemen zijn door de VVD-fractie wel aan de orde gesteld, maar doordat het debat zich - ons inziens ten onrechte - concentreerde rond de „afweging" die de heer Lansink (CDA) er uiteindelijk toe bracht zijn afwij­ kend standpunt op te geven, kwam de uiteindelijke proble­ matiek van vele individuele verzekerden, die een andere verzekering moesten afsluiten te weinig aan bod.

Gelukkig heeft de Eerste Kamer, door middel van een motie van mevrouw Veder-Smit (VVD), dat voor een aantal mensen (namelijk ABP-invaliditeitsgepensioneerden) nog rechtgezet.

1. Herschikking verzekerdenbestanden

Mensen die vroeger particulier of in het vrijwillig ziekenfonds waren, gaan naar het verplichte ziekenfonds, indien zij minder inkomen hebben dan ƒ 48.500,- (zieken­ fondsgrens) en tevens aan één van de volgende voorwaar­ den voldoen:

• AAW-gerechtigden met een arbeidsongeschiktheid van tenminste 45 procent.

• Mensen die een bijstandsuitkering (ABW) hebben, en nog geen 65 jaar oud zijn.

• AWW-gerechtigden.

• Zelfstandigen die een uitkering ontvangen krachtens het Besluit Hoofdlijnen Bedrijfsbeëindigingshulp ontvangen.

Daarnaast gaan ook mensen van 65 jaar en ouder die in het vrijwillig ziekenfonds premiereductie hadden, naar het verplichte ziekenfonds.

De grootste verschuiving van het verzekerdenbestand doet zich echter voor vanuit het vrijwillig ziekenfonds naar de particuliere markt (± 800.000 verzekerden).

Deze ex-vrijwillig verzekerden zijn vrij om iedere verzekeringsvorm te kiezen, maar de maatschappijen zijn sowieso verplicht hen een standaardpakket aan te bieden voor ƒ 135,- per persoon per maand (de premie in het vrijwillig ziekenfonds was ± ƒ 170,-).

Het verzekeringspakket komt vrijwel overeen met het ziekenfondspakket.

2. Waarom deze verschuivingen?

De financiële positie van de bejaardenverzekering en de vrijwillige ziekenfondsen werd steeds benauwder.

De onevenwichtige (risicovolle) samenstelling van hun bestand verzekerden was daarvoor verantwoordelijk.

Zonder ingrijpen zouden de premies van het vrijwillig fonds drastisch omhoog hebben gemoeten.

En zonder die premie-aanpassingen zouden de rijks­ bedragen aan deze verzekeringsvormen niet langer op te brengen zijn (het vrijwillig ziekenfonds en de bejaarden­ fondsen waren ook al aangewezen op bijdragen van de gewone ziekenfondsen en de particuliere maatschappijen).

Het alternatief voor een dergelijke premie-explosie was een spreiding van het verzekerdenbestand over de andere verzekeringsvormen, de vele particuliere maat­ schappijen en de gewone ziekenfondsen.

Zoals gezegd, ± 800.000 mensen gaan naar de parti­ culiere maatschappijen, die daarmee een deel van de soci­ ale functie van de vroegere vrijwillige ziekenfondsen op zich (moeten) nemen.

Men zou deze verschuiving van het verzekerdenbe­ stand naar de particuliere markt een zeer omvangrijke priva­ tisering kunnen noemen.

Wegens het wegvallen van het vrijwillig ziekenfonds, is het noodzakelijk het gewone (verplichte) ziekenfonds open te stellen voor bovengenoemde categorieën, waaron­ der AAW-, AWW-, ABW-gerechtigden. Vanuit VVD-stand- punt is dat niet plezierig.

Het openstellen van het ziekenfonds betekent immers meteen, dat deze mensen verplicht worden zich te verzeke­ ren in het ziekenfonds. Dat is dezelfde verplichting, die bijvoorbeeld een jonge werknemer krijgt opgelegd, die minder dan ƒ 48.500,- verdient.

Ook al zou hij zich in theorie veel goedkoper op de particuliere markt kunnen verzekeren, hij moet toch in het ziekenfonds.

De VVD acht een aantal mensen uit bovengenoemde groep benadeeld.

Dat zijn vooral AAW- en AWW-gerechtigden, die nu een goede particuliere verzekering hadden, maar toch ver­ plicht zijn geworden om in het ziekenfonds te gaan.

De W D is geenszins gecharmeerd van de vergaande verplichtingen en beperkingen, die de nieuwe ziekenfonds­ wet aan verzekerden oplegt.

Meer gedifferentieerde premiestelling en keuzevrij­ heid bij het samenstellen van het verzekerde pakket zou meer een VVD-richting zijn.

Nu echter een onschuldige motie van de heer Nijhuis over het verrichten van een studie naar de mogelijkheden van een lagere premiestelling voor alleenstaanden in het ziekenfonds al door CDA en PvdA werd afgewezen, is duidelijk, dat de tijd daarvoor nog niet rijp is.

3. ABP-invaliditeits-gepensioneerden

Tot de groep van mensen die zich vanuit de particulie­ re sector naar de ziekenfondsen moesten begeven, behoor­ den volgens het wetsvoorstel ook ABP-invaliteits-gepensio- neerden met een arbeidsongeschiktheid van minimaal 45 procent.

Mede op initiatief van mevrouw Veder-Smit (VVD) heeft de Eerste Kamer daar nog een stokje voorgestoken.

Zij was eerste ondertekenaar van een motie, die de regering verzocht om leden van deze groep, ook als zij een totaal inkomen beneden de loongrens hebben, te vrijwaren van de verplichting tot ziekenfondsverzekering.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid Van der Reyden (CDA) zegde toe de motie te zullen uitvoeren.

(3)

1 1 7 - 3

4. Inkomenseffecten

Alleen voor mensen die vroeger een premiereductie hadden, of voor gezinnen met 2 of meer kinderen, kan deze overgang van vrijwillig ziekenfonds naar standaardpakket een (gering) financieel nadeel opleveren.

Door de bescheiden premiestelling van ƒ 135 - in het standaardpakket gaan vele ex-vrijwillig verzekerden er ech­ ter enigszins op vooruit in vergelijking met hun oude premie in het vrijwillig ziekenfonds (± ƒ 170,-).

Zelfstandigen die in het vrijwillig ziekenfonds pre­ miereductie hadden, hebben recht op compensatie van het nadeel.

Daarvoor wordt jaarlijks op de begroting van Econo­ mische Zaken een bedrag van 120 miljoen uitgetrokken.

Bejaarden uit de vroegere bejaardenverzekering en uit de vroegere vrijwillige verzekering gaan geen hogere premie betalen.

Zij die m het ziekenfonds komen, gaan er over het algemeen iets op vooruit, zeker als er maar een klein pen­ sioen is. Voor deze groep komt door de premiestelling van 2,9 procent van het AOW-mkomen en 9,6 procent uit het overige pensioen een lastenverlichting tot stand van 370 mil­ joen in totaal. Zo gaat bijvoorbeeld een gehuwde ex-bejaar- denverzekerde met een overig inkomen van ƒ 400,- per maand er ruim ƒ 100,- per maand netto op vooruit. Zie ook: VVD-Expresse 107, blz. 2 (24 januari 1986).

Vrijheid en Democratie, 19 november 1985.

(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. G.B. N ijh u is , tel. 070-614911, tst. 2854, m e v r. m r. E V e d e r-S m it, tel. 058-122803.)

Uit de Eerste Kamer

Minderheids-enquêterecht

Op 25 en 26 maart was in de Eerste Kamer het initiatiefontwerp van de Tweede Kamerleden Van der Burg en Stoffelen aan de orde tot invoering van een minderheids- enquêterecht. Een zeer uitzonderlijk initiatief-ontwerp, namelijk één tot wijziging van de Grondwet. Waarom een initiatief-ontwerp?

Omdat de Eerste Kamer een aantal jaren geleden een Regeringsvoorstel met dezelfde strekking in tweede lezing had verworpen en het Kabinet niet de behoefte had die strijd voor een tweede maal aan te gaan. Terecht naar bleek, want alhoewel de indieners naar hun mening een essentieel ver­ schil hadden aangebracht in het Regeringsvoorstel van des­ tijds, namelijk het gegeven dat 1/5 van het aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer het recht zou krijgen te beslui­ ten tot een enquête, hadden gewijzigd in 1/3, vermocht ook dit initiatief-ontwerp het in de Eerste Kamer niet te halen. Het CDA, de VVD en klein rechts zorgden voor een duide­ lijke verwerping. Nu dus al in eerste lezing. Het spreekt vanzelf dat deze verwerping tevens de positie van de Eerste Kamer wederom in het geding bracht. De heer Den Uyl sprak zelfs van een „wanprestatie van formaat". Het is een feit dat de Tweede Kamer zich in totaal nu 4 x heeft uitgespro­ ken voor een minderheids-enquêterecht. Mag de Eerste Kamer dan toch „neen" blijven zeggen. VVD-woordvoerder Geertsema heeft tijdens dit debat uiteen gezet, dat dat onder bepaalde omstandigheden inderdaad geoorloofd is. Het is duidelijk, dat in het algemeen de Eerste Kamer zich - zeker als het om politieke zaken gaat - terughoudend moet opstel­ len. Maar er zijn met name twee onderwerpen - aldus Geertsema - waarbij de Eerste Kamer uiterst alert moet zijn, namelijk mogelijke schending van de Grondwet en eventu­

ele aantasting van de rechten van de burger. En het laatste was nu zijns inziens hier het geval. We weten allemaal hoezeer de persoonlijke levensomstandigheden in de knel kunnen komen door het enquêterecht. Hoe via de verhoren het verschil tussen verdachten, getuigen en deskundigen volstrekt verloren kan gaan. We hebben dat allemaal bij de RSV-enquête kunnen zien. Geertsema wees erop, dat het enquêterecht een groot pakket van bevoegdheden met zich mee brengt, dat een forse inbreuk kan maken op de per­ soonlijke levensfeer van de burger, zoals daar zijn de ver- schijnplicht, het horen onder ede, eventueel gijzeling, en dergelijke en alles dan nog onder het genadeloze licht van de TV-lampen,

Geertsema erkende, dat er plannen in voorbereiding zijn om een aantal wijzigingen in de Enquêtewet aan te brengen, om de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van hen die bij een enquête betrokken worden te verzachten, maar zover is hét nog lang met.

Zijn conclusie was dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer bij elke enquête zeer ernstig is, maar dat die ernstige aantasting dan op zijn minst moet worden gelegiti­ meerd door een meerderheid van de desbetreffende Kamer van het Parlement.

Een minderheidsenquête verwierp op één lid na de gehele Eerste Kamer-fractie van de VVD.

Nog even terugkomend op de „wanprestatie van for­ maat" van de heer Den Uyl, stelt Geertsema dat die zienswijze volledig past in de opvatting van de PvdA dat de Eerste Kamer dient te worden opgeheven. Zolang dat niet het geval is, zal echter altijd de Eerste Kamer zich bij principiële bezwaren kunnen en moeten verzetten tegen een herhaaldelijk uitgesproken verlangen van de Tweede Kamer. Dat is haar taak zolang zij bestaat. En die zal zij blijven uitoefenen.

(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. W . J. G e e rtse m a , tel. 01751- 77807.)

Wet ziektekostenverzekeringen

Op 25 en 26 maart vond in de Eerste Kamer de behandeling van de drie wetsontwerpen van Staatssecreta­ ris Van der Reijden inzake de wijziging van het stelsel van ziektekostenverzekering plaats.

De wijziging van het stelsel komt in hoofdzaak neer op de splitsing en opheffing van de vrijwillige ziektekostenver­ zekering en op de overbrenging van de bejaardenverzeke­ ring naar de verplichte ziekenfondsverzekering. Daarnaast bevatten de wetsontwerpen onder meer een verscherping van het toezicht op de ziekenfondsen en een systeem van onderlinge lastenverevening voor particuliere ziektekosten­ verzekeraars. Deze laatste lastenverevening is noodzakelijk geworden omdat de particuliere verzekeraars een plicht tot acceptatie wordt opgelegd van alle verzekerden, die de vrijwillige ziekenfondsverzekering moeten verlaten en die zich voor de zogenaamde standaardpakketpolis van de parti­ culiere verzekering aanmelden. Voor hen mag immers geen vacuüm ontstaan; zij verliezen toch al door deze nieuwe wetgeving een relatief voordelige positie met mogelijkheid tot premiereductie.

(4)

1 1 7 - 4

De VVD-fractie van de Eerste Kamerfractie kon dan ook haar instemming met de drie wetsvoorstellen betuigen, zij het echter met een aantal kanttekeningen en onder één voorbehoud.

De kanttekeningen waren in grote trekken de vol­ gende:

1. Het gaat hier om een stelselwijziging die een belangrijke ingreep betekent in de positie van honderdduizenden verzekerden. Het gaat hier echter n ie t om een b e z u in i­ g in g , hoogstens om een privatisering, daar waar grote aantallen verzekerden zich tot de particuliere verzekering moeten wenden.

2. De gekozen oplossing, namelijk totale opheffing van de twee onderhavige vormen van ziekenfondsverzekering, had ook anders kunnen zijn, namelijk door wijziging in het systeem van de vrijwillige verzekering, meer in de rich­ ting van de publiekrechtelijke ziektekostenverzekering. In dit stadium van behandeling van de wetsontwerpen hebben beschouwingen daarover echter minder zin. 3. Een verdergaande stelselwijziging in de ziektekostenver­

zekering zal meer keuzevrijheid aan de ziekenfondsver­ zekerden moeten bieden, hetzij door sommige verstrek­ kingen facultatief toe te voegen, hetzij door andere uit het pakket te lichten. Er moet een beter evenwicht komen tussen draagkrachtbeginsel en equivalentiebeginsel. 4. De toekomstige bewindslieden, belast met de goedkeu­

ring van de premies van de particuliere verzekering, zullen moeten zorgen dat deze vorm van verzekering rendabel en aantrekkelijk blijft, en met inachtneming van de nodige varianten ook voor de verdere toekomst kan voortbestaan.

5. De beschikbare tijd voor invoering en voorlichting is veel te kort. Na de behandeling in de Eerste Kamer (twee maanden na die in de Tweede Kamer) waren nog slechts twee werkdagen beschikbaar vóór de nieuwe wetgeving op 1 april kon ingaan. Met de beste wil van de wereld kan niet voorkomen worden, dat grote groepen verzekerden niet weten waar zij aan toe zijn en per 1 april m feite onverzekerd zullen zijn. Dat alles is zeer ondoelmatig en tegenover de verzekerden eigenlijk ontoelaatbaar.

Het voorbehoud van de VVD-fractie in de Eerste Kamer betrof het volgende. Een onderdeel van de wetge­ ving vormde het recht en de plicht van uitkeringsgerechtig­ den onder andere ingevolge de AWW, de AAW en de Alg. Burgerlijke Pensioenwet om in bepaalde omstandigheden opgenomen te worden in de verplichte ziekenfondsverzeke­ ring. Voor een aantal groepen uitkeringsgerechtigden bete­ kenden deze bepalingen g e e n v o o rd e e l m a a r e e n n a d e e l,

namelijk voorzover zij zich particulier verzekerd hadden op voor hen passende en gunstige voorwaarden. Het meest sprekend was dit nadeel voor hen die Invaliteitspensioen genoten op grond van de ABPwet, de groep die bestaat uit gewezen ambtenaren, onderwijzend personeel en daarmee gelijk te stellen categorieën. Zij mochten indertijd als ambte­ naren niet opgenomen zijn in de ziekenfondsverzekering, doch zouden daartoe thans juist worden verplicht onder voor hen veelal ongunstiger voorwaarden.

Namens de VVD-fractie heeft mevr. mr. E. Veder-Smit daarom een motie ingediend, mede ondertekend door CDA en RPF, waarin werd gevraagd aan deze groep uitkerings­ gerechtigden de k e u z e te laten of zij al dan niet tot de ziekenfondsverzekering willen toetreden. De uitslag van de stemming over de motie en de vraag of de Staatssecretaris de motie zou uitvoeren was doorslaggevend voor een aantal leden van de fractie.

De motie werd aangenomen en zal worden uitgevoerd. Ook al had de fractie de keuzemogelijkheid liefst aan meer

groepen willen zien toegekend, zij beperkte zich tot de haalbaarheid van dit moment en stemde voor de wetsont­ werpen. De toekomst zal leren in hoeverre verdere aanpas­ sing daarvan noodzakelijk blijft.

(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m e v r. m r. £ V e d e r-S m it, tel. 0S8- 122803.)

Uit het Europees Parlement

Europa zonder grenzen (III): Fiscaal beleid

Voordat in 1992 personen, goederen, diensten en kapitaal in Europa onbelemmerd de grens zullen kunnen overschrijden moeten talloze belemmeringen worden weg­ genomen. Daartoe behoort een aantal fiscale belemme­ ringen.

Op dit gebied is al belangrijke vooruitgang geboekt door de invoering van het BTW-stelsel in alle lid-staten (Griekenland heeft uitstel gekregen tot 1987). Het aantal en het niveau van de tarieven lopen sterk uiteen, niet alleen bij de BTW, maar ook bij de accijnzen. In het Philips-rapport „Europa 1990" wordt gepleit voor het volledig afschaffen van de BTW-grenzen. De Europese Commissie gaat minder ver. Zij stelt voor de BTW-tarieven dichter bij elkaar te brengen, totdat zij bijvoorbeeld niet meer dan 5% verschillen van lidstaat tot lidstaat.

Op het gebied van de BTW moet verder de laatste hand worden gelegd aan de uniforme grondslag. Bovendien moet worden vastgesteld hoeveel tarieven het gemeen­ schappelijk stelsel moet hebben en moet worden bepaald welke goederen en diensten onder de diverse tarieven zullen vallen. Tenslotte moeten de tarieven nader tot elkaar worden gebracht.

Op het gebied van de accijnzen moet worden overge­ gaan tot harmonisatie van de werkingssfeer en de structuur van de vijf belangrijkste accijnzen die op communautair niveau zullen worden gehandhaafd (minerale oliën, gedistil­ leerd, bier, wijn, tabaksfabrikaten), en moeten de tarieven geleidelijk tot elkaar worden gebracht.

Daarnaast moet een aantal belastingmaatregelen wor­ den genomen om het internationaal reizigersverkeer te ver­ gemakkelijken (onder andere diverse vrijstellingen).

De belangrijkste van de meer dan 20 voorstellen op belastinggebied die de Raad in 1986 naar de mening van de Europese liberale fractie zou moeten aannemen, zijn: 1. De gemeenschappelijke fiscale regeling voor moeder­

maatschappijen en dochterondernemingen. Het Commis­ sievoorstel ter zake stamt uit 1969, en had volgens het tijdschema uit het Witboek over de interne markt vorig jaar „al" moeten zijn aangenomen.

2. De 14e BTW-richtlijn, volgens welke BTW met langer aan de grens dient te worden voldaan, maar op binnenlandse belastingkantoren. Aanvaarding van deze richtlijn, waarop ook door de Tweede Kamer is aangedrongen, zou een belangrijke stap zijn naar vermindering van de grens- belemmeringen.

3. De „stand-still"-regeling, die beoogt te voorkomen dat het aantal BTW- en accijns-tarieven in de lidstaten wordt vergroot, en dat de verschillen tussen de tarieven nog verder toenemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De enige beperking van de aloude Russische neiging tot expansie wordt gevormd door de tegenmacht van hen die zich daartegen verzetten. Daarvoor is een blokvrij en atoomvrij

Voor een antwoord zoals “Er staan te veel persoonlijke gegevens op.” geen

Voor een antwoord zoals “De wereld/maatschappij/toekomst” zonder enige toevoeging, geen scorepunt toekennen.

Wanneer het citaat begint bij “Meanwhile, rich”/“rich countries”, dient geen scorepunt toegekend te worden. 40 maximumscore 1 (Ja),

• Niet alleen trainen voor wat in examens getoetst kan worden / meer aandacht geven aan bepaalde talenten (die niet in examens getoetst. kunnen worden)

Omdat zij/kinderen van rijke ouders er belang bij hebben hun erfenis veilig te stellen / het risico lopen minder te erven / veel te verliezen hebben. 6

Dat (verslaving aan) opium zeldzaam is geworden

• (Watts verwijt) Snow/degene die het verband tussen besmet water en cholera ontdekte dat hij niet meteen de