• No results found

Bijdrage tot een oplossing van wereldvraagstukken?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijdrage tot een oplossing van wereldvraagstukken? "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

53

:ht Ln- trtij oli-

ijde-

lTI 1 nu ordt nker het en tie

H de

·ei-

~id-

ewe- war-

!me- en itiek

IN DIT NUMMER

538 Column: De dialoog der boofdcommiezen doormr. W.C.D. Hoogendijk

540 Welzijn van landbouwbuisdieren is ook een politiek vraagstuk door prof. dr. P.R. Wiepkema

Stress bij dieren is geen dagelijks onderwerp van besprcking, maar mag voor het CDA geen onbelangrijke zaak zijn vanuit het oogpunt van rentmeesterschap. De politieke relevantie van het dierenwelzijn wordt in dit artikel aangeduid. waarbij de auteur enkele concrete actiepunten voorstelt.

549 Bijdrage tot een oplossing van de wereldvraagstukken?

door dr. P.J. Strijkert

In een aantal bijdragen is de DNA-problematiek vanuit verschillende invalshoeken belicht. De schrijver in dit nummer duidt aan, waarom de biotechnologie in de naaste toekomst een grate rol gaat spelen bij het oplossen van wereldprohlemen zoals de wereldgezondheidszorg, de

wereldvoedselvoorziening. de wereldenergie- en grondstoffensituatie en de milieuproblematiek.

555 De politieke idealen van Willem van Oranje: gescbiedenis en actualiteit door J. Wienen

1984. het herdenkingsjaar van Willem van Oranje. Zijn politieke ideeen en de relevantie daarvan voor de huidige tijd vormen het onderwerp van deze hijdrage.

566 Etniscbe jongeren in Nederland, in bet bijzonder in bet onderwijs door F. Berhitu en G.A. Boonstra

Over etnische minderheden word! vee! gedacht, gesproken en geschreven. In dit artikel, dat onderdeel uitmaakt van de reeks hijdragen over met name voor jongercn politick relevante thema's, Iaten de auteurs eerst een Turkse en een Molukse jongere aan het woord. Aansluitend wordt ingegaan op het be lang van het intercultureel onderwijs.

~oe- 577 Boekbespreking en

\1.0

door ir. W. E. van Dalen

In december 1983 publiceerde het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA ccn themahundel 'Drugs: het eindc~·, waarin verschillende auteurs bcpaaldc sect oren van de drugsprohlematick belichten. Deze themabundel is in dit nummer ondcrwerp van bespreking.

582 Periscoop- Commentaar uit bet Wetenscbappelijk lnstituut

In deze rubriek komen actuele ORtwikkelingen aan de orde die een nadere analyse verdienen. Deze maand: de discussie om trent het pornografieverbod, onder de titel: 'Fatsoen of toegeeflijkheid?'

CHRISTEN DEMOCRA TISCHE VERKEN:-.IINGE:-.1 II/84

(2)

I.

: i I i

I i.

l'

De dialoog der hoofdcommiezen

De verhouding regering-parlement is aan het veranderen, van dualisme in de rich- ting van het monisme. lk veronderstel dat de protestantse component in het CDA deze ontwikkeling spijtiger zal vin- den dan de katholieke.

In de Anti-Revolutionaire Partij en in de Christelijk-Historische Unie heeft men van ouds sterk de nadruk gelegd op de eigen specifieke, unieke verantwoorde- lijkheid van de overheid. De overheids- taak in deze visie is in essentie: het har- moniseren van tegengestelde belangen in de samenleving en wel op zo'n wijze dat zij op een evenredige wijze aan hun trek komen, ongeacht of deze be Iangen groot of klein zijn, modieus of traditioneel, sterk of zwak, van de eigen signatuur of van een andere signatuur. Om deze taak te kunnen vervullen moet de overheid er heel scrupuleus op toezien dat zij zich niet vereenzelvigt met de rivaliserende belangen in de samenleving. Zij zal haar onafhankelijkheid zorgvuldig moeten be- waken, omdat deze onafhankelijkheid haar de legitimatie verschaft om tot een afweging en tot een beslissend oordeel te komen.

Hoe zwaar deze zienswijze woog in anti- revolutionaire en christelijk-historische kring wordt zichtbaar in de volstrekt se- rieus bedoelde typering: de overheid bij de gratie Gods. Geen legitimering van het overheidshandelen in welk van de specifieke belangen ook, neen, een veref- fening van belangen op eigen, onafhan- kelijke titel, met verantwoording aan God ...

Het is een opvatting die haaks staat op de staatsbeschouwing van het socialisme,

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

dat in de overheid de speerpunt ziet van de eigen maatschappelijke groepering, zij het nadrukkelijk gebonden door de code van de parlementaire democratie.

De rooms-katholieke visie ontkende niet principieel de specifieke verantwoorde- lijkheid van de overheid, doch de compe- tentiegrenzen tussen de verschillende in- stituties van de samenleving werden er minder sterk beleefd dan in reformatori- sche kring, misschien door een minder nadrukkelijke cultuur van scheiding van kerk en staat.

De liberalen konden- binnen hun visie begrijpelijk- een eigen gedistantieerde opstelling van de overheid tegenover de organen van de samenleving zonder moeite aanvaarden.

Het parlement, hoewel zelf een van de belangri j kste overheidsorganen, functio- neert in feite, vee! meer dan de regering, als exponent van de samenleving. In het parlement is het volk, in al zijn schakerin- gen, vertegenwoordigd. Daarin blijven de specifieke opvattingen en belangen zichtbaar. Een- verwaarloosd- specifiek belang kan in het parlement zijn pleitbe- zorger vinden en opgetild worden binnen het bereik van het algemeen belang. Als dat gebeurt is het niet illegitiem, integen- deel, in de behartiging van deze bijzonde- re belangen komt het parlement een van zijn meest oorspronkelijke taken na, mits ... ingebed in een visie op het algemeen belang en aan dit algemene belang onder- geschikt.

Het functioneren van het parlement in een eigen rol tegenover de regering wordt door verschillende oorzaken uitge- hold. Een van deze oorzaken is de toene-

(3)

38

1-

n-

n

1-

le-

1 ItS

T-

e-

COLUMN

mende specialisatie in het bestuur. Naar- mate de overheidstaak in onze hoogont- wikkelde maatschappij omvangrijker wordt, ingewikkelder, meer gespeciali- seerd, zoekt het parlement naar instru- menten om de regering op dit gespeciali- seerde niveau tegemoet te treden. De specialist doet zijn intrede in de Kamer, geruggesteund door partijpolitieke hulp- troepen, deskundige assistenten, of de lobby uit de kring der belanghebbenden.

Het kenmerk van dit type deskundigheid is echter, dat die als regel beperkt is tot een smal terrein, tot dat onderdeel van het regeringsbeleid, dat in de departe- menten ambtelijk op het niveau van de eveneens gespecialiseerde en zeer des- kundige hoofdcommiezen en referenda- rissen wordt verzorgd. En zo ontstaat de situatie dat een Kamerlid binnen zijn sec- tor en zijn specifiekc deskundigheid in het parlement optredend, via de minister, in feite in discussie gaat met zijn vakge- noten, de gespecialiseerde staf van het departement. Daar ligt voor. te vee! ka- merleden ook hun belangstelling en hun competentie. En zo ontstaat, binnen de parlementaire entourage, de dialoog, zo men wil de polemiek, der hoofdcom- miezen. De parlementariers die op hoofdcommiezennniveau discussieren met hun departementale dito.

Dit is een ongelukkige ontwikkeling.

Want zoals een vakblad niet gelezen wordt buiten de kring der vakgenoten, zo speelt het parlementaire werk zich af bui- ten de belangstellingssfeer van de burger indien het tot een vakdiscussie verwordt.

Het prestige van het parlement is in ge- ding, voor een democratische rechtsstaat

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

539

mr. W.C.D. Hoogendijk

voorwaar een zaak van importantie.

De oplossing kan niet meer gelegen zijn in een terugkeer naar het oude dualisme.

In een veranderende bestuurspraktijk, in veranderende maatschappelijke verhou- dingen, is het parlement gedwongen ook het eigen functioneren aan te passen, wil het niet buiten het circuit van de politieke macht terecht komen. Oat wil zeggen dat de vormgeving van het hedendaagse be- stuur in essen tie een co-produktie aan het worden is van deskundige parlementa- riers en ambtenaren, geregisseerd door de politieke bestuurders. Maar is dit dan wei de formule waar wij blijvend genoe- gen mee moeten nemen? Of zijn er alter- natieve, betere formules?

Wij kunnen die wellicht langzamerhand op het spoor komen, indien de 'stijl' van het parlementaire werk bewust en na- drukkelijk binnen het aandachtsveld van de grote politieke partijen getrokken wordt.

(4)

prof. dr. P.R. Wiepkema

Prof. dr. P.R. Wiepkema is gewoon hoogleraar in de ethologie (gedragsleer) aan de Landbouwhogeschool te Wageningen.

Welzijn van landbouwhuisdieren is ook een politiek vraagstuk

Algemeen

Wij Nederlanders Ieven in een van de meest dichtbevolkte, maar tegelijkertijd oak in een van de meest welvarende gebieden ter wereld. Deze niet zo heel gewone

combinatie vindt zijn oorzaken o.a. in de intensieve en daardoor relatief goedkope produktiemethoden die in onze samenleving tot stand zijn gekomen. We hoeven maar te denken aan produkten als voedsel, medicijnen, apparatuur, energie, luxe artikelen en vele andere zaken waar wij 'in doen'.

Steeds duidelijker wordt echter het besef dat deze welvaart en de daarbij veronder- stelde rijkdom maar een zeer betrekkelij- ke is. Vele rekeningen blijken namelijk onbetaald. Trefwoorden zijn daarbij:

overbevuiling, overbevissing, overpro- duktie, overbewapening en overbelas- ting. Deze keerzijde van de medaille kan niet meer genegeerd worden. De vooruit- gang, die zonder twijfel heeft plaats ge- vonden is echter door ons tesamen ge- wild. Links of rechts, progressief of be- houdend, christelijk of niet, we staan er in grate meerderheid achter of profiteren er volop van. Het is een politiek vraag- stuk hoe we weer het moeras verlaten waar we op verschillende plaatsen inge- sukkeld zijn.

Over een van die keerzijden wil ik het in

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

deze bijdrage hebben. Ik doe! op de to!

die van onze landbouwhuisdieren gehe- ven wordt bij de produktie van voedsel voor de mens. En dan vooral in de pro- duktiesystemen zoals we die kennen in de intensieve veehouderij. Het gaat mij niet om de vraag ofwij wei dieren mogen houden (en dus be las ten) en doden voor menselijke behoeften. Van oudsher is dit door de meeste christenen aanvaard. Wei echter om de vraag of de wijze waarop we ons vee in de huidige systemen belas- ten of overbelasten wei opweegt tegen het beoogde doe!. Het doe! is niet zonder meer voedsel, maar heel uitdrukkelijk goedkoop voedsel.

Voor het vinden van een antwoord wil ik eerst aangeven om wat voor feiten het gaat. Vervolgens wat deze feiten inter-

(5)

540

n

tar :n

de et

if

lit lei

,_

er

ik

VEETEELT

men van dierlijk lijden of welzijn kunnen betekenen. Ik wil dan afsluiten met enke- le opmerkingen waarom het CDA niet aan deze dingen voorbij kan gaan. En tenslotte, welke politieke handelingen mogen worden verwacht.

Enkele feiten

Ten behoeve van de produktie van vices, melk en eieren worden in ons land grate aantallen dieren gehouden. Om een idee van de omvang daarvan te geven, hanteer ik gegevens van het Landbouw Econo- misch Instituut over het jaar 1981. Meer recente gegevens bezit ik niet, maar het gaat nu toch aileen om de grootte-orde van de getallen. Er werden in 1981 bijna 3 miljoen mestvarkens geregistreerd en 1 miljoen fokzeugen. Een onvermijdelijk nevenprodukt van ons melkvee vormen de 0.5 miljoen mestkalveren (grotendeels stiertjes). Voorts worden in het overzicht 27.6 miljoen leghennen genoemd. Het andere vee en hun aantallen laat ik nu maar buiten beschouwing.

Wanneer van zoveel dieren iets mis zou zijn met hun levenswijze, die door ons is opgelegd, dan kunnen vragen hierom- trent niet genegeerd worden. Wat kan er dan fout zijn met die levenswijze? Ik wil daarop als etholoog betrokken in het on- derzoek naar dierlijk welzijn (speciaal bij landbouwhuisdieren) een antwoord for- muleren. Naar beste weten. Het zojuist genoemde begrip welzijn is niet zo een- voudig van een heldere inhoud te voor- zien. Oat geldt wanneer we het over wel- zijn van mensen hebben en zeker even sterk als we het over dat van dieren heb- ben. Dieren kunnen niet zonder meer gevraagd worden of ze het naar hun zin hebben. Ik zal proberen een hanteerbare betekenis aan het begrip welzijn te ge- ven, maar wil tevoren eerst wei een paar zaken afzonderen. Welzijn kan slaan op de gezondheidstoestand van een organis- me. En hoewel die gezondheid natuurlijk van groat belang is, zal ik er nu aan

CHRISTEN DEMOCRA TISCHE VERKENNINGEN I I/84

541

voorbij gaan. Ik Jaat de beantwoording van gezondheidsvragen bij landbouw- huisdieren graag aan mijn veterinaire col- lega's over. Mij staat nu meer de proble- matiek voor ogen die zich aankondigt wanneer dieren (en mensen) verhinderd worden normaal gedrag te vertonen en wanneer daaruit gedragsstoringen ont- staan.

Over deze gedragsstoringen bij ons vee is onlangs een rapport verschenen op ver- zoek van de zogenaamde 'Expert Group Animal Welfare' van de E.G. In dit rap- port is een eensluidende mening te vin- den van een 30-tal deskundigen uit de gehele E.G. over welke gedragingen van ons vee als abnormaal of gestoord zijn te beschouwen. Wat vereenvoudigd weer- gegeven blijken daarbij twee categorieen van gedrag sterk op te vallen: beschadi- gend gedrag en stereotypieen. Over deze beide typen van gedrag wil ik nu berich- ten bij achtereenvolgens mestvarkens, fokzeugen, mestkalveren en leghennen.

Mestvarkens

Yerreweg de meeste van deze dieren be- vinden zich in hokken, waarvan de vloer een betonrooster is waardoor heen de mest en urine in de kelder eronder ver- dwijnt. De boven hun mest levende die- ren hebben ongeveer 0. 7 m2 per individu ter beschikking. In deze hokken ont- breekt altijd stro.

Het is nu duidelijk dat varkens een onbe- dwingbare neiging tot wroeten hebben (het is een verplicht onderdeel van hun normale fourageren). Als dat wroeten niet in bodemsubstraat kan plaatsvinden, wordt het op soortgenoten (hokgenoten) gericht. We noemen dit omgericht ge- drag. Dit bewroeten van elkaar kan overgaan in het gevreesde staartbijten, waarbij grate verwondingen ontstaan.

De aangevreten dieren moeten voortijdig worden verwijderd. Dit beschadigende gedrag wordt door niemand gewenst en moet voor de betrokken dieren een bij-

(6)

i I.

'i i ~

I j

!'

i;

i

zonder pijnlijke ervaring zijn. Onze stal- systemen werken dit soort gestoord ge- drag in de hand. Van deze systemen moet gezegd worden, dat ze meer met het oog op kostenbesparing ( een goede zaak), dan op grond van kennis van de te hou- den dieren zijn ontworpen en gebouwd (helaas).

Fokzeugen

Mestvarkens komen niet uit de Iucht val- len, maar worden voorafgegaan door fok- zeugen, die in meerderheid aangebonden en in rijen opgesteld worden gehouden.

Dit aanbinden geschiedt met een borst- of halsband. Bij het eerste aanbinden verzetten de meeste dieren zich heftig en proberen uit te breken. Dit wilde con- flictgedrag gaat geleidelijk over in de zo- genaamde stereotypieen. Daaronder ver- staan we het vaak eindeloos herhaald uitvoeren van steeds maar hetzelfde ge- drag, dat overigens van zeug tot zeug verschilt (stangbijten, kauwbewegingen e.d.). Hoe Ianger deze drachtige dieren staan hoe stereotieper hun gedrag wordt.

Stereotypieen zijn rituelen die urenlang kunnen worden volgehouden en verge- lijkbaar zijn met tics en stereotypieen uit de psychiatrische praktijk. Kortgeleden zijn we erachter gekomen, dat deze stereotypieen een verdovende functie kunnen hebben. Bij de fokzeugen heb- ben ze te maken met de produktie van endorphines, die in de hersenen van zoogdieren ( ook de mens) voorkomen en in hun werking vergelijkbaar zijn met bekende drugs als het verdovende en ver- slavende morphine (opium). Onze con- clusie is dat stereotypieen door middel van de ermee geassocieerde endorphines mentale pijn (negatieve emotie, lijden) van deze fokzeugen verminderen en daarom voor deze dieren belonend zijn.

Stereotypieen moeten gezien worden als een laatste redmiddel zware stress te overleven. Het is voor deze zeugen een kwestie van pompen (stereotypieen) of

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN II/84

verzuipen. Hierom worden stereotypieen van fokzeugen als gedragsstoringen ge- zien, die verwijzen naar een zeer ernstige

conflict~ituatie waarbij de dieren door een diep dal van ellende zijn gegaan.

Mestvarkens en fokzeugen bevinden zich veelal in een ernstige stresstoestand, waarvan de zojuist genoemde gedragssto- ringen de opvallende symptomen zijn.

Het is niet zonder belang erop te wijzen dat deze stress ook de ziektegevoeligheid van de dieren kan verhogen en hun stof- wisseling onnodig opjaagt. Beide zijn di- recte schadeposten voor een efficiente houderij.

Mestkalveren

Een tweede voorbeeld betreft de vlees- of mestkalveren, waarvan het overgrote dee! nog in boxen wordt gehouden. Deze jonge zoogdieren moeten drinkend hun melk binnenkrijgen en hebben geen gele- genheid hun natuurlijke zuiggedrag daar- bij te realiseren. Door de nauwe huisves- ting (boxbreedte rond de 60 em) kunnen ze na enige maanden mesten nauwelijks of niet meer normaalliggen, zich krabben of omkeren. Ook deze dieren tonen vee!

stereotypieen (met de tong slingerende bewegingen maken- tongspelen -, bijten en likken van bepaalde delen van het hok e.a.), waarvan de ernst zeer waarschijn- lijk niet onderdoet voor die welke we constateerden bij de aangebonden zeu- gen. Een voorlopig nog slecht begrepen bijverschijnsel is, dat vele van deze kalve- ren meer of minder ernstige maagbescha- digingen tonen, terwijl ze vrijwel altijd een groot aantal haarballen in hun pens bezitten. Deze haarballen zijn het gevolg van een overmatig likken aan de eigen vacht. Ze zijn afwezig als de dieren enig ruwvoer verkrijgen.

Er wordt nu met man en macht gezocht naar een andere vorm van huisvesten. De zogenaamde groepshuisvesting (5 kalve- ren bij elkaar) lijkt een goed perspectief te bieden, waarbij ook meer sociaal con-

(7)

42 :n

:e

h

0-

.d

1-

~e

e- tr- s- n en

~I

;e-

ta-

lg

)e

~f 1-

VEETEELT

tact tussen de dieren mogelijk wordt. Zo- lang de dieren echter uit een drinkemmer worden gevoerd, blijft de zuigneiging ab- normaal hoog. Deze mestkalveren, meestal stiertjes, richten hun zuiggedrag dan op hun hokgenoten, waarbij aan de penis van de ander wordt gezogen. Door- dat het bezogen dier daarbij vaak wat urineert, ontstaat het gevreesde urine- drinken. Het bezogen kalf wordt bescha- digd, terwijl de zuiger zelf de neiging heeft zijn melk te Iaten staan. Deze pro- blemen van de groepshuisvesting kunnen en moeten worden opgelost. Als zeker wordt echter aangenomen dat de dieren in de boxen ernstig in hun welzijn zijn gestoord.

Leghennen

Tenslotte wil ik de leghennen noemen, waarvan onvoorstelbaar grote aantallen dieren zich in batterijkooien bevinden.

Wanneer deze hennen tijdens de opfok en daarna zonder strooisel worden ge- houden, ontwikkelt zich vaak het ge- vreesde verenpikken. Dit op zichzelf al schadelijke gedrag (de dieren pikken el- kaar kaal) kan de voorloper zijn van de- sastreus kannibalisme. Een vee! gebruik- te methode om dit bes::hadigende gedrag te bestrijden, is niet het bieden van strooisel ( dat zou een goede preventie zijn), maar het afbranden van de snavel- top. Anders dan wei eens gedacht wordt, bevinden zich in dit verwijderde dee! van de snavel vele zintuigen. In de batterij- kooien zelf ontwikkelen zich vele stereo- typieen, waarvan de meeste optreden in de uren vlak voor het eileggen. De hen zoekt in de overvolle kleine kooi naar een legnest dat nooit gevonden wordt.

Dit gebeurt keer op keer en daaruit ont- staan stereotypieen, zoals het op een vas- te manier heen en weer !open, de kop naar buiten steken e.a. Momenteel wordt ook hier ijverig naar een bruikbaar alter- natief systeem gezocht, waarbij op de achtergrond de initiatiefwet met mini-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11/84

543 mumeisen voor het houden van legkip- pen (Tazelaar en Van Noord) van grote betekenis is.

Ik wil het hierbij Iaten en nog eens herha- len, dat het in de ogen van deskundige ethologen vaststaat dat in de genoemde gevallen dieren ernstig leed wordt berok- kend. Om deze bewering echter volledig te kunnen waarderen, mag van die des- kundigen ook gevraagd worden wat ze dan onder leed of gestoord welzijn ver- staan.

Welzijn

Bij de beantwoording van de vraag wat welzijn is wil ik me nauw aansluiten bij het huidige medisch-biologisch onder- zoek over stress. In dat onderzoek wordt steeds sterker de conclusie dat stress of overbelasting het sterkst is, wanneer een organisme niet meer in staat is zijn omge- ving te beheersen dan wei belangrijke veranderingen daarin te kunnen voor- spellen. Begrippen die deze toestand bij de mens karakteriseren zijn onmacht en onzekerheid. De begeleidende gevoelens zijn aagst, lijden, teleurstelling en andere negatieve emoties.

Welzijn is dus aanwezig in een organisme als het voor hem van belang zijnde milieu-eigenschappen kan beheersen (in de hand kan houden) dan wei de veran- deringen erin kan voorspellen. Aileen dan kan er een zekere harmonie tussen organisme en milieu zijn. Als dit kort of langdurig wordt verhinderd, is het wel- zijn in geding en ontstaat kortdurende of langdurige stress.

Vooral de onbeheersbaarheid van het milieu- het onvermogen te wroeten, te zuigen, een nest te bouwen etc. - geeft treffend de situatie in de intensieve vee- houderij weer. Voor ons vee valt er niets meer te bei:nvloeden. Deels omdat in de monotone omgeving de noodzakelijke objecten (zoals grond of stro) ontbreken.

Deels echter ook omdat de dieren door hun box, aanbindriem of kooi aan een zo

(8)

I I

klein plekje zijn gekluisterd, dat relevant gedrag (sociaal contact, een mestplaats opzoeken, exploreren en fourageren, nestbouw e.a.) geheel onmogelijk is.

Getuigen van deze belasting zijn o.a. de genoemde gedragsstoringen. Bij deze storingen moeten twee kanttekeningen worden gemaakt. Deze betreffen niet zo- zeer de herkenning van dit gedrag als wei hun waardering. Er zijn er onder ons die niet al te zwaar aan deze storingen (zo- lang ze geen directe schade meebrengen) willen tillen. Zij zouden zich om devol- gende twee redenen kunnen vergissen.

Allereerst is er het meerderheidseffect.

Als je bijvoorbeeld 500 dieren op een rij houdt en aile individuen vertonen dezelfde stereotype bijt- en kauwbewe- gingen dan verliest het begrip gedragssto- ring of abnormaal gedrag zijn betekenis.

Ieder van ons heeft dan de neiging om het in wezen gestoorde gedrag als nor- maal te beschouwen (de meeste dieren doen het immers!) en als passend bij de situatie te zien. Door de grate aantallen is bovendien onze gevoeligheid voor wat een individu overkomt drastisch vermin- derd. Dit meerderheidseffect mag nooit het welzijnsprobleem dat op individueel niveau ligt vervagen of verdoezelen.

Een tweede moeilijkheid is, dat de vee- houderij zodanig is vertechnologiseerd dat we als vanzelfsprekend over aile on- derdelen ervan in technische termen den- ken. Ook de dieren zijn onderdeel van deze techniek (zootechniek). Hun storin- gen worden gezien als afwijkingen in ma- chines die gerepareerd kunnen worden of van de hand gedaan als er te vaak klach- ten zijn.

Onze runderen, varkcns en kippen zijn niet even zovele machines van hoge kwa- liteit, maar levende organismen, die ooit via hun domesticatie tot het huis en het gezin van de mens gingen behoren. Le- vende organismen die net als wij geboren worden, groeien en voortplanten, emo- ties kennen, en tenslotte sterven. Op het

CHRISTEN DEMOCRA TISCHE VERKENNINGEN 11184

vergelijkbare van mens en dier kom ik nog terug. Voor dit moment wil ik aileen opmerken dat bijvoorbeeld varkens en honden vee! gemeen hebben. Beide zijn zeer oplettend, kunnen goed getraind worden en zich aan de mens hechten als waakdier of als hulp bij de jacht. Waar- om worden varkens makkelijker als ma- chines zonder emoties behandeld dan honden? Het antwoord is in het voor- gaande gegeven.

Rentmeester zijn

Als we nu een eerste conclusie willen trekken dan luidt deze dat in ons land grote aantallen landbouwhuisdieren ver- moedelijk ernstig leed wordt berokkend als gevolg van de wijze waarop wij Ne- derlanders onze maatschappij hebben in- gericht. Mij lijkt dat zulk berokkenen van leed niet a priori ongeoorloofd is, maar wei gerechtvaardigd moet worden.

Net zoals dat in de Wet op de Dierproe- ven bedoeld is, zal ook ten aanzien van ons vee duidelijk moeten zijn welke men- selijke belangen hiertegenover staan.

Zoals eerder gezegd is dat menselijk be- lang niet zonder meer de produktie van voedsel, maar van goedkoop voedsel.

Om een beeld van wat hier met goed- koop en duur (voor de consument) be- doeld kan zijn, verwijs ik naar het rap- port van de Studiecommissie Grondhuis- vesting Leghennen (voorzitter prof. Ke- telaars van de LH te Wageningen). Bij een vergelijking van de kostprijs van een ei geproduceerd door leghennen in batte- rijsystemen met die van een ei uit de grondhuisvesting ( dieren Ieven op strooi- sel) bleek het eerste ei goedkoper. Het prijsverschil was ongeveer .f 0,02. Voor- waar geen groot bedrag. Is de grootte- orde van dit verschil ( enige centen per ei) opwegend tegen de to! die een leghen hiervoor extra betaaJt?

De hiermee gemoeide ethische vragen zijn inherent aan onze inrichting van de samenleving. Daarmee is ook het poli-

(9)

544

:n n

1-

1-

VEETEELT

tieke karakter gegeven. Willen we echt de gekozen weg blijven bewandelen, of niet?

Deze vragen kunnen niet aan het CDA voorbij gaan. Niet aileen omdat zich nog- al wat veehouders in het CDA thuis voe- len. Natuurlijk telt dat, maar het is niet het enige. Juist binnen het CDA is de vraag over rentmeesterschap en de invul- ling daarvan legitiem. Behoorlijke rent- meesters worden gekenmerkt door een zorgvuldige omgang met de dingen, waarover zij gesteld zijn, maar waarvan zij niet de echte eigenaar zijn. Daarom wordt van christenen verantwoording ge- vraagd over hun omgaan met en hanteren van medeschepselen, inclusief plan ten en dieren. Deze laatsten stellen ieder waar- den voor die weliswaar ondergeschikt zijn aan die van de mens, maar daardoor allerminst waardeloos. Met name dieren en zeker de hogere dieren (zoogdieren, vogels) representeren waarden per indi- vidu die niet veronachtzaamd kunnen worden. Naar hun eigen aard geschapen betekent hier ook met het vermogen ge- voelens van pijn en vreugde te kunnen beleven. Niet identiek aan de mens, maar we! in hoge mate vergelijkbaar. Nog- maals, binnen het CDA mag en moet deze vraag naar het rentmeesterschap over onze huisdieren nooit en te nimmer worden ontweken.

Wie lopen warm?

Bij vragen als de voorgaande is het voor een politicus natuurlijk van belang om te we ten of vee! mensen er warm voor !open of dat het gaat om de opvatting van spraakmakende zonderlingen. Het is niet eenvoudig aan te geven hoeveel mensen zich het dierenwelzijnsprobleem echt aantrekken en of dit aantal vee! grater is dan zeg vijftig jaar geleden. De protesten en bezwaren zijn beter georganiseerd en tonen in een aantal gevallen een meer militant karakter dan voorheen (bijv. het inbreken bij een bedrijf en het 'bevrij-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

545 den' van daar gehouden dieren).

De betere organisatie betekent ook een meer gerichte druk op de maatschappij.

Dit is niet zonder gevolgen. In onderwijs en onderzoek wordt meer aandacht aan dierenwelzijn gegeven. Mijn eigen leer- stoel aan de Landbouwhogeschool te Wageningen is daar een illustratie van.

Een ander voorbeeld wordt gevonden in de Commissie Welzijn Landbouwhuis- dieren, die een Fonds beheert waaruit jaarlijks voor rand 1 miljoen gulden wel- zijnsonderzoek wordt gefinancierd. Dit Fonds wordt voor de helft door de over- heid en voor de andere helft door het bedrijfsleven gevuld.

Niet aileen in ons land, maar ook in de E.G.-landen spelen deze problemen.

Enerzijds natuurlijk vanwege wederzijd- se concurrentievragen (kostprijs van pro- dukten), maar anderzijds omdat in de ons omringende Ianden (met name Engeland, Duitsland en Denemarken) dezelfde twijfels over dierenwelzijn in de land- bouw bestaan als bij ons. Zo zijn op initiatiefvan de E.G. in de afgelopen drie jaren in ieder geval 6 conferenties gewijd aan dierenwelzijnsvragen in de moderne veehouderij. De bijdragen aan deze con- ferenties zijn aile gepubliceerd.

Ik wil over deze zaken nu kart zijn, om- dat kortgeleden door de Arendina Kroe- se Stichting een tweetal brochures is uit- gegeven, waarin allerlei aspecten van de huidige situatie keurig zijn samengevat (welke dieren, wie zijn erbij betrokken, welke wetgeving is er e.a. ). De schrijver van deze brochures is de in december 1983 in Groningen gepromoveerde jurist mr. D. Boon. De titel en inhoud van zijn proefschrift zijn uniek: Nederlands Dierenrecht. Dit soort ontwikkelingen zijn tekenen aan de wand.

Een groat verschil met vijftig jaren gele- den is ook dat in die tussentijd weten- schappelijk onderzoek een vee! dieper en betrouwbaarder beeld heeft gegeven over wat er in mens en dier emotioneel

(10)

I.

i'

i :

I .

! '

I:

'!

omgaat. Om een aantal goede redenen kan nu sterker dan voorheen de verge- lijkbaarheid van mens en dier acceptabel worden gemaakt. Ik wil deze redenen kort aangeven, omdat ze ons een beetje van het beeld af kunnen helpen, dat die- ren niet vee! meer dan reflexmachines zijn, die slechts verwaarloosbare gevoe- lens (vreugde, lijden, angst e.a.) bezitten.

Waarom dieren kunnen lijden

Het nu volgende betreft aileen de gewer- velde dieren (zoogdieren, vogels e.a.);

niet de ongewervelde, zoals insecten, slakken, spinnen, etc.

Eerste beweegreden. Uit het intensieve hersenen- en gedragsonderzoek van de laatste tientallen jaren weten we dat aile gedrag een functie van de hersenen is.

Precies zoals het hart de bloedstroom in stand houdt, zo bepalen de hersenen het gedrag. Opvallend is nu, dat de hersenen van aile zoogdieren op eenzelfde manier zijn gebouwd (vogels wijken hier en daar wat af). Simpel gezegd treffen we bij aile dieren dezelfde onderdelen aan ( afgezien van grootte-verschillen). Van sommige onderdelen zijn we gaan begrijpen waar- toe ze bij mens en dier dienen. Storingen in dezelfde hersendelen geven bij mens en dier vergelijkbare gedragsveranderin- gen. Kortom, het centrale orgaan van gedrag, de hersenen, toont bij mens en dier verrassende overeenkomsten en is verregaand vergelijkbaar.

Tweede beweegreden. Vele psychische problemen van de mens, zoals overdre- ven angst, onrust, agressiviteit e.a. wor- den nu tegengegaan met behulp van stof- fen, die eerst bij dieren zijn geprobeerd.

Stoffen die bij dieren (ratten, konijnen, honden, a pen e.a.) angstverminderend of pijnverdovend zijn blijken dat ook bij mensen te doen. Blijkbaar spelen zich vergelijkbare processen in de hersenen van mens en dier af en moet een verge- lijkbaar gevoelsleven worden aangeno- men. Elke andere verklaring is voorlopig

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

onnodig gecompliceerd.

Derde beweegreden. Van dieren weten we dat ze zich urenlang op bepaalde plaatsen in de hersenen met graagte sti- muleren ( electrische stimulatie: de me- thodiek laat ik nu buiten beschouwing).

Deze zeer sterke zelfstimulatie treedt ai- leen op als bepaalde delen van de herse- nen het doelwit zijn. De dieren lijken het buitengewoon fijn te vinden zichzelf daar te prikkelen. Later werd gevonden, dat ook mensen zich in dezelfde hersenge- bieden graag stimuleren en dat de be- trokken personen (patienten die een her- senoperatie ondergingen) de daarbij be- leefde gevoelens als erg plezierig ervoe- ren. Mens en dier lijken vergelijkbare emoties in overeenkomstige hersenon- derdelen te beleven.

Vierde beweegreden. Emoties zijn biolo- gisch gezien zeer functioneel. Was het tot voor kort zo dat in biologisch onderzoek subjectieve belevenissen werden afge- daan als zaken waar weinig verstandigs of nauwkeurigs over vie! te zeggen, dat beeld verandert. In de psychologie, maar ook in het hersenen- en gedragsonder- zoek komt naar voren dat emoties een essentiele rol spelen bij a! die organismen die eigen belangen (rustplaats, nest- plaats, territorium etc.) bezitten en voor de realisatie daarvan meer dan een stra- tegie kunnen volgen. Mensen zijn daar meesters in; kunnen we ons doe! niet linksom bereiken, dan maar rechtsom.

Zolang de te volgen strategie (nog) niet volstrekt betrouwbaar is, zijn emoties van belang. Negatieve emoties geven fouten of vergissingen aan en bevorderen correcties. Positieve emoties signaleren succes en versterken de toegepaste stra- tegie. Emoties verdwijnen naarmate ge- woonten gaan overheersen. Ook zoog- dieren kennen belangen en bezitten alter- natieve gedragsprogramma's om hetzelf- de doe! (belang) te bereiken. Daarom hebben zij, als de mens, emoties. Oat ligt anders bii bijv. insecten die als automa-

(11)

46

·t

If

If

:n

n

:r-

gt

VEETEELT

ten reageren en handelen, waarbij emo- ties zeer onwaarschijnlijk zijn. De lang- durige onmogelijkheid met enig pro- gramma relevante doelen te bereiken ( onmacht) leidt tot zware stress en het optr-eden van de eerder genoemde ge- dragsstoringen. Bij mens en dier.

Wanneer we bij onze landbouwhuisdie- ren twijfelen aan de mogelijkheid van lijden dan is dat hoofdzakelijk een gevolg van onze onkunde over de wijze waarop deze dieren in hun omgeving functione- ren (functioneren is niet gelijk aan pro- duceren). Deze onkunde wordt echter zienderogen kleiner. Daarmee gaat een nieuw inzicht in het biologisch reilen en zeilen van onze huisdieren gepaard, dat ook politiek niet zonder gevolgen kan zijn.

Politieke betekenis

Wanneer dieren ten behoeve van mense- lijke doelen of belangen belast of overbe- last worden zal naar mijn stellige overtui- ging telkens het volgende tegenover el- kaar moeten worden afgewogen. Aan de ene kant de aard en het gewicht van de menselijke doelen of belangen en aan de andere kant de druk die daartoe op de Ievens van individuele dieren wordt of moet worden uitgeoefend. Deze afwe- ging stoelt op een ethiek. waarin ervan wordt uitgegaan dat ook dieren (huisdie- ren) een eigen waarde bezitten. Dat is voor mij de vertaling van het gegeven dat al deze dieren naar hun aard worden geschapen en dat deze schepping goed in Gods ogen was.

Voor het CDA lijken me daarom devol- gende punten voldoende concreet voor actie:

1. Het is van niet geringe betekenis dat ook in het CD A-program opmerkingen worden gemaakt over de eigenwaarde van dieren en de wijze waarop mensen met 'hun' dieren behoren om te gaan. Bij deze dieren behoeven we niet aileen te denken aan (landbouw)-huisdieren maar

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

547 ook aan proefdieren. In het program zal ons rentmeesterschap in deze moeten blijken.

2. Zulke opmerkingen in het program moeten een natuurlijke verbinding leg- gen naar de nog steeds op stapel staande Gezondheids-Welzijnswet voor dieren.

Er is een dringende behoefte aan een wettelijk kader dat de welzijnsvragen van o.a. landbouwhuisdieren betreft. Ik weet dat het CDA voor deze wettelijke rege- ling is, maar naar mijn gevoelen daar nog te weinig van in zich voelt. Toen er on- langs in de Kamer vragen werden gesteld over de ongewenste start van een super- batterijen-bedrijf voor leghennen (Dron- ten) was het voornaamste bezwaar een economisch motief. Daar heb ik niets op tegen. Wat me wei verbaasde was, dat met geen woord gerept werd over de waarschijnlijke welzijnsaantasting die zo- vele hennen zal worden aangedaan. Is het toelaten van zo'n bedrijf feitelijk niet strijdig met de bedoeling van de Initia- tief-Wet op dit punt?

3. Als we vinden dater een wettelijke bescherming van dieren moet komen om- wille van de eigen belangen van dieren dan zal er ook een of ander lichaam moeten zijn dat deze belangen op verant- woorde wijze kan behartigen. Anders dan in de on twerp-wet (gezondheid en welzijn dieren) gesteld, moet dat niet een veterinaire aangelegenheid zijn. Met mr.

D. Boon (in zijn proefschrift en de reeds genoemde brochures) zou ik will en plei- ten voor een Raad voor het Dierenwel- zijn waarin een breder scala van deskun- digen is samengebracht. Zo'n raad dient er ten spoedigste te komen.

4. Nog steeds worden in de intensieve veehouderij technische nieuwtjes aange- boden, die be trekking hebben op bijv.

een verbeterd voersysteem, doeltreffen- der hokinrichting. eenvoudiger kooicon- structie e.d. Deze nieuwtjes zijn op zich- zelf goed en nodig, omdat ze kostenbe- sparend kunnen zijn. Helaas zijn nogal

(12)

I i

wat van deze snutjes ontworpen zonder enige kennis van bet gedrag der betrok- ken dieren. Ik denk dat overwogen moet worden of niet elke nieuwigheid in de huisvesting en verzorging van onze land- bouwhuisdieren een toetsing van ook an- dere deskundigen dan technici en econo- men behoeft, alvorens in de praktijk te worden gerealiseerd. Een dergelijke aan- pak bestaat bijv. in Zwitserland. Voor bet toetsen en bet geven van een advies zou een beroep kunnen worden gedaan op de zojuist genoemde Raad voor bet Dierenwelzijn.

5. Dierenwelzijn en bet gehele vraagstuk van hoe de mens met (zijn) dieren om- gaat is een kwestie van ethiek. Die ethiek is grotendeels bepaald door de wijze waarop ieder van ons is opgevoed. Nude vragen over wat mag en niet mag, wat behoorlijk is of niet, zich zo grootscheeps aandienen op bet gebied van de veehou- derij zal in de opvoeding (onderwijs) kennis van de biologie van onze dieren niet aan onze kinderen mogen worden

CHRISTE!\' DEMOCRA TISCHE VERKENNINGEN 11/84

onthouden. Voor wat betreft de land- bouwhuisdieren is dit van belang in bet agrarisch beroepsonderwijs. De toekom- stige generatie moet niet onwetend zijn of worden over de dierlijke Ievens waar- aan onze maatschappij gebruik maakt.

Zulk onderwijs kan zich aileen op een verantwoord niveau bevinden als ook in ons land goed onderzoek naar de biologie van onze huisdieren en proefdieren plaats vindt. Uit dit onderzoek moet o.a.

blijken hoe de betrokken dieren op de meest passende manier kunnen worden gehouden, zowel in bet belang van de veehouder zelf als met bet oog op bet welzijn van deze dieren.

Deze opmerkingen over onderwijs en on- derzoek zouden tenminste een plaats moeten vinden in een CD A-program dat zich uitlaat over prioriteiten in de kennis- overdracht naar de volgende generatie.

(13)

48

1-

l.

n-

It

s-

VOLKSGEZONDHEID 549

door dr. P.J. Strijkert

Dr. P.f Strijkert (1935), lid research-directie en hoofd biotechnologie Gist-Brocades NV.

Bijdrage tot een oplossing van wereldvraagstukken?

Economische aspecten van de ontwikkelingen in de genetische technologic.

De nu a! weer bijna 15 jaar geleden gestarte discussie over de hypothetische gevaren van de recombinant-DNA-technologie, door de ontdekkende wetenschappers zelf, is zeer snel door maatschappelijke groeperingen overgenomen. Hoewel feitelijke objectiviteit bezig is te zegevieren, moet tach gezegd worden, dat het vee! tijd en moeite gekost heeft om het domineren van ondeskundigheid en politiek vooroordeel te doorbreken.

Onze democratie mist de traditie om in- formatief en objectief een dergelijk on- derwerp voor een breder publiek te bren- gen en valt daarom steeds weer terug op polariserende actie- en pressiegroepen, waarbij het onderwerp tot middel wordt gedegradeerd. Helaas wordt het boven- staande ook meer en meer algemene praktijk in onze kerken.

Misschien is dat de leercurve waar we tangs moeten; misschien ook is een heel andere benadering nodig.1 Voor wat be- treft een discussie over de vraag of het geoorloofd is recombinant-DNA-tech- nieken te ontwikkelen en te gebruiken is

het van belang onderscheid te maken in een aantal categorieen en hierbij zeker niet algemeen te veroordelen toepassin- gen zoals biologische oorlogvoering en niet ( ethisch) verantwoord experimente- ren met de levende natuur te gebruiken om de techniek als zodanig af te wijzen.

Elke wetenschappelijke ontwikkeling vergroot de menselijke verantwoorde- lijkheid in z'n keuze tussen goed en kwaad. Te doen alsof oorlogvoering en ethisch en moreel te veroordelen hande- len op grate en kleine schaal pas ernstige vormen heeft aangenomen met bijvoor- beeld ontwikkelingen in de kernfysica,

1 Zie recente nota van de minister: Beleidsnota over integratie van wetenschap en technologic in de samenleving.

CHRISTE~ DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN II/84

(14)

I.

I

i;

il .

'

: i :

; 1

i i

I!'; ·'

die hebben geleid tot de atoombom, lijkt me onjuist. Bovendien vergroot zoiets de kans de oorzaak van het kwaad in de middelen te zoeken in plaats van in ons- zelf.

In het begin van de recombinant-DNA- discussies ontstonden er grate verschillen tussen de diverse Ianden. Terwijl bijv. de VS en Engeland vrij snel met richtlijnen kwamen, waarbij rekening gehouden werd met aile denkbare hypothetische gevaren, bleef men in Nederland in een politiek-principiele discussie steken, me- de omdat de doelstellingen van voor- en tegenstanders nogal uiteenliepen, on- danks het feit, dater a! snel nauwelijks of geen wetenschappelijke steun voor de te- genstanJers meer gevonden werd.

Dit maakte het echter mogelijk dat met name die categorieen recombinant- DNA-onderzoek, die tot de laagste hypo- thetische gevarenklasse behoren, in de VS en Engeland goed konden worden uitgevoerd.

Daarnaast waren er Ianden waar men op vrijwillige basis en voor verantwoorde- lijkheid van het betreffende instituut en de wetenschappelijke onderzoekers ook deze richtlijnen volgde.

Het doen uitvoeren van recombinant- DNA-onderzoek door Nederlandse on- dernemingen in genoemde Ianden was een economische noodzaak, maar zonder dat daarbij de risico's ervan hieraan on- dergeschikt gemaakt werden. Het was het voorkomen van economische achter- stand als gevolg van een zeer tijdrovende besluitvorming in Nederland. Het is dus beslist niet het uitvoeren van gevaarlijke experimenten in een 'slecht georgani- seerd' land zonder veiligheidsvoorschrif- ten met het oog op economisch gewin, wat naar mijn mening nooit acceptabel is, ook al dreigt economische achterstand.

Verschillen in voorschriften tussen diver-

2 Zie het verslag van de Brede DNA Commissie.

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN Ili84

se Ianden hebben overigens uit het oog- punt van veiligheid weinig zin daar re- combinant-DNA-organismen net zo min als hun niet recombinant-DNA-soortge ..

noten geen grenzen kennen. De verschil- len kunnen wei de concurrentie verval- sen, reden waarom in OECD-verband getracht wordt tot uniforme regels te ko- men voor het op grote schaal (industri- eel) gebruik van recombinant-DNA-or- ganismen.

Met recombinant-DNA-technieken kan in principe elke erfelijke informatie, in welk organisme die zich ook bevindt, se- lectief gebruikt worden ter aanvulling of gedeeltelijke vervanging van de erfelijke informatie van een ander organisme.

Zo'n organisme wordt dan 'genetically engeneered' genoemd. Het perspectief is immens, en de gevolgen in hun totaliteit niet te overzien.

Toch zijn vee! toepassingen absoluut aan- vaardbaar, omdat er vrijwaring mogelijk is tegen hypothetische of echte nadelige gevolgen of omdat via onderzoek kan worden aangetoond dat geen gevaar aan- wezig is.2

De grote economische effecten van re- combinant-DNA zullen vooral optreden in landbouw en veeteelt en de biotechno- logie. In het eerste geval denkt men aan landbouwgewassen met betere opbreng- sten bijv. door eigen stikstof-fixatie dus minder bemesting op armere grond, re- sistentie tegen koude, hitte, droogte en ziekten en mutatis mutandis hetzelfde voor de veeteelt. In dit artikel zal het accent vallen op de betekenis voor de biotechnologie.

Wanneer we biotechnologie definieren als het industriele gebruik van micro-or- ganismen en cellen van hogere organis- men of hun enzymen (biokatalysatoren) dan zien we dat biotechnologie in feite de uitgegroeide industriele microbiologie is.

(15)

;o

1

1-

e

IS

n- k

1-

)-

ie s.

VOLKSGEZONDHEID

Erfelijke informatie bestaat uit discrete eenheden die om tot expressie te komen, worden 'overgeschreven' en 'vertaald' in een functionele eenheid nl. een specifiek eiwit. Zeer vee! eiwitten zijn enzymen d.w.z. in staat de omzetting van stof A in stof B, onder de omstandigheden waarin het organisme zich bevindt, met grote snelheid specifiek en selectief te Iaten verlopen. Aile enzymen van een organis- me samen verzorgen op deze manier de stofwisseling en bepalen dus op welke voedingsstoffen wei of niet geleefd kan worden, welke stoffen, bijv. vitaminen, wei of niet gemaakt kunnen worden enz.

Een belangrijk verschil tussen de organis- men is dus het verschil in enzymbezit, gebaseerd op verschil in erfelijke infor- matie. Bovendien zijn er grote verschil- len tussen enzymen met dezelfde functie van verschillende organismen.

In onze samenleving is de behoefte ont- staan aan enzymen voor bepaalde toepas- singen, bijv. een eiwitsplitsend enzym ( chymosine) uit de lebmaag van het jon- ge kalf voor de kaasbereiding. Ook eiwit- en zetmeelsplitsende enzymen in de was- middelen en enzymen voor de omzetting van zetmeel in glucose en vervolgens in een vee! zoeter glucose-fructose mengsel.

Daarnaast enzymen bij de bereiding van vruchtendranken en bier enz.

Voor elke toepassing moet zo'n enzym naast de primaire functie, bijv. eiwitsplit- sing, over een aantal eigenschappen be- schikken van specificiteit, stabiliteit, tem- peratuur-optimum en werking bij de ge- wenste zuurgraad. De recombinant- DNA-technologie betekent dat men bij het zoeken naar het ideale enzym zich geen enkele beperking meer hoeft op te leggen. Hierv66r moest het enzym voor- komen in een handzaam meervoudig or- ganisme dat op grote schaal gekweekt kan worden en waarvan op klassieke wij- ze via mutatie en selectie en de ontwikke- ling van een fermentatieproces, de pro-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11184

551

duktiviteit bijvoorbeeld honderdvoudig kon worden opgevoerd om economische produktie mogelijk te maken. Of het en- zym moest voorkomen in vrij grote hoe- veelheden in een veelvoorkomende of gemakkelijk te kweken plant of zoals met het lebferment voor de kaasbereiding in de maag van toch in grote aantallen ge- slachte kalveren.

Nu kan met recombinant-DNA-tech- nieken de erfelijke informatie uit een willekeurig organisme ge'isoleerd en overgebracht worden, waarna het ge- zochte enzym in grote hoeveelheden ge- produceerd wordt met bekende en veilige micro-organismen. Dit betekent heel concreet dat binnen afzienbare tijd het kalverenzym voor de kaasbereiding in grote hoeveelheden en van constante kwaliteit met een micro-organisme be- reid wordt, zoals zoveel andere enzymen voor de voedselbereiding altijd a! met dergelijke micro-organismen gemaakt werden. Wat is nude principiele kant aan dit voorbeeld?

We hebben een organisme genomen, bijv. de gist, bekend van brood bakken, wijn en bier maken of een micro-organis- me dat normaliter melk omzet in yog- hurt, met andere woorden een bewezen 'nuttig' en onschadelijk micro-organisme en dit hebben we een erfelijke

eigenschap gegeven van het kalf. Daar- mee is een natuurlijke barriere doorbro- ken, dus een onoverbrugbare kloof overbrugd. Tot z'n ware proporties te- ruggebracht echter is aan de eiwitsplit- sende enzymen van het organisme zelf, nog een toegevoegd met een iets andere karakteristiek. Vaak is het een vervan- ging door inactivatie van de erfelijke in- formatie van een 'eigen' eiwitsplitsend enzym.

D.w.z. pratend over bijvoorbeeld een gist betekent het dat in een van de 10.000 eigenschappen een kleine verandering is opgetreden, een kleine achteruitgang meestal omdat via de lange evolutieweg

(16)

organismen beschikken over de enzymen die het best bij hen passen.

Wanneer bijvoorbeeld de erfelijke infor- matie voor een zetmeelsplitsend enzym wordt overgebracht in een organisme dat hiervoor geen informatie bevatte, kan dit organisme nu op zetmeel als koolstof- bron groeien, wat het van te voren niet kon. Er is geen enkele wetenschappelijke basis voor de soms geuite vrees dat een dergelijke verandering in slechts een of enkele eigenschappen, het 'nieuwe' orga- nisme een bedreiging zou kunnen doen zijn voor mens, dier, plant of milieu in het algemeen.

Door middel van proeven en/of het aan- brengen van 'handicaps' in het micro- organisme kan bovendien het bewijs ge- leverd worden dat aile vrees ongegrond is voordat men op grotere schaal met een micro-organisme gaat produceren.

Het produkt-gericht recombinant-DNA- onderzoek heeft met name in de VS een enorme vlucht genomen. Met behulp van 'venture capital' hebben wetenschapsbe- oefenaren meer dan 100 recombinant- DNA-researchfirma's opgericht waar nu vele duizenden academici, vooral van de universiteiten, zijn gaan werken. Het gaat er om, te komen tot produktie van de volgende eiwitten ( ook een aantal kleine eiwitten, polypeptiden genaamd).

Groeihormonen, zowel het menselijke als bepaalde dierlijke groeihormonen.

lnsuline, dus via recombinant-DNA-tech- niek het echte menselijke insuline. Nu worden suikerzieken behandeld met het iets afwijkende varkensinsuline, verkre- gen via extractie uit de alvleesklier van geslachte varkens.

Er zijn een groot aantal eiwitten, zowel enzymen als regulatie-polypeptiden (hor- monen) ontdekt met zeer belangrijke functies. Storingen kunnen effectief be- streden worden wanneer men het echte menselijke produkt zuiver in handen kan krijgen. Hieronder vallen eiwitten die

CHRISTE~ DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 11/84

een rol spelen bij de immuniteit en kan- ker, zoals interferonen, interleukingen, tu- mornecrosis factoren enz., en polypeptide hormonen zoals een aantal geslachtshor- monen en bijv. de natuurlijke pijnstillers de endorphinen.

Bovendien bloedeiwitten en bloedfacto- ren zoals serumalbumine en de bloedstol- lingsfactor factor VIII no dig voor hemofi- liepatienten. Daarnaast nog menselijke enzymen bi jv. spi jsverteringsenzymen (hiervoor kunnen ook niet-menselijke enzymen toegepast worden, daar deze enzymen aileen maar in het spijsverte- ringskanaal komen), en bloedstollings- verwijderende enzymen, zoals urokinase en 'tissue plasminogen activator' en bij- voorbeeld het menselijke superoxide dis- mutase dat voor de bestrijding van ge- wrichtsontsteking dienst doet.

Op dezelfde wijze kunnen bepaalde op- pervlakte-eiwitten van ziekteverwekkers zonder dat die er zelf verder nog a an te pas komen, geproduceerd worden en ge- bruikt als veilige vaccins tegen de betref- fende ziekten.

Een efficiente economische produktie met goede kwaliteitsgarantie van al deze stoffen is van een zeer groot belang voor de gezondheidszorg.

Naast dit alles worden recombinant- DNA-technieken gebruikt om de pro- duktie van metabolieten zoals aminozu- ren en vitaminen ( voedingsadditieven), maar vooral van de zogenaamde secon- daire metabolieten waaronder de antibio- tica, sterk te verbeteren.

Voor de produktie van metabolieten zijn een aantal enzymen nodig waardoor hier de hele problematiek meer complex is.

Zo is het praktisch nog onmogelijk om al de erfelijke informatie voor de produktie van bi jv. morfine of codeine van de be- treffende plan ten over te brengen naar een micro-organisme, waarna dat micro- organisme dan voldoende morfine of co-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de rechtvaardiging der doodstraf als rechts-middel heeft dit niets te maken (hlz. Men doodt altijd iets of iemand,.. een vlieg of een mensch, en als het

Dit besef klinkt ook door in de ouderlijke trouw aan kinderen die een weg gaan waar ouders zich niet meer in kunnen vinden, maar die zij niet willen laten vallen.. Naast het

De dieren, die vanaf 1 week voor het spenen tot aan het einde van de opfokperiode met speenkorrel zijn gevoerd en de dieren die t 2 weken na het spenen van speenkorrel

Van de vermaning, zichzelf niet te wreken, maar het kwade door het goede te overwinnen, gaat de apostel in dit hoofdstuk over tot een plicht van algemene aard, die op ieder mens,

Te beginnen met de opstand van 1379-85 tot die van 1538-40 vormde de politieke strijd van centralisatie tegen regionale machtsstructuren onder de Hegemonie van de grote steden

Door het geloof zeer rein, Heeft Sara kragt gekreegen, Te baren Isaak klyn, Al door des Heeren zegen En heeft ook niet getwyffelt, Maar hem getrouw geagt, die haar belooft had

Dat de paus begaan is met wat aan de basis in de complexe wes- terse samenleving leeft, raakt ook mensen die veraf staan van de Kerk: „Een paus die

Gerard, Arnolds neef, krijgt onder meer de hof Strijthagen toege- zegd; voor Arnolds zuster Boitze , gehuwd met Clais Kappe, en hun zoons Arnold en Johan Kappe, wordt