Leukemie en lymfklierkanker
.
3 soorten bloedcellen
Erytrocyten, leukocyten, trombocyten
Functie bloedcellen
.
Indeling soorten leukocyten
- Basis: erytrocyten, leukocyten en trombocyten - Alleen de leukocyten zijn verder onderverdeeld:
1. granulocyten (3x) 2. Lymfocyten (B en T) 3. De monocyten
Ontwikkeling van cellen
• Stamcellen in je beenmerg
Onderwerpen
• Acute leukemie
• Chronische myeloïde leukemie (CML)
• Chronische Lymfatische leukemie (CLL)
• Ziekte van Kahler
• Ziekte van Hodgkin/het Hodgkinlymfoom
• Non-Hodgkinlymfomen
Wat is acute leukemie?
Ziekte van het bloedvormende weefsel: een woekering van abnormale witte bloedcellen met daarbij verdringing andere cellen!
2 vormen van acute leukemie:
• AML =acute myeloïde leukemie
• ALL = acute lymfatische leukemie
ALGEMEEN
Acute leukemie:
-woekering van leukocyten.
-waardoor minder aanmaak
erytrocyten en trobocyten
Normaal beenmerg
Acute leukemie
Alle normale beenmergelementen zijn
vervangen door leukemiecellen
Gevolgen van acute leukemie
1. Sterke toename van de leukemiecellen 2. Vervolgens vrijwel verdwijnen van de
normale bloedcelvorming:
– Rode cellen bloedarmoede
– Witte cellen infecties
– Trombocyten bloedingsneiging
Klachten acute leukemie:
• Algehele malaise
• Slechte eetlust
• Koorts
• Huidbloedinkjes
• Vergroting van lever en milt
• Vooral bij ALL: vergrote lymfklieren
• In bloed sterk verhoogd – niet goed uitgerijpte- aantal witte bloedcellen,
• laag HB en te weinig bloedplaatjes
Plaatje met de symptomen
.
Diagnose acute leukemie
• Bloed en beenmergonderzoek
• Flowcytometrie
• Chromosomenonderzoek/ cytogenetisch
onderzoek
Intensieve chemotherapie voor remissie-inductie bij AML & ALL
weken
Beschermende antibiotica
Voeding via bloedbaan Chemo-
therapie
Transfusie rode cellen en bloedplaatjes
Omgekeerde isolatie
Fysiotherapie, activatie, hometrainer etc.
Therapie acute myeloïde leukemie (patiënten jonger dan 60-65 jaar)
1-2 inductiekuren
geen aantoonbare leukemie meer
1-2 consolidatiekuren
stamceltransplantatie
Therapie acute lymfatische leukemie
(Pre-)inductiekuren
geen aantoonbare leukemie meer
Een aantal consolidatiekuren zenuwstelselbehandeling
nabehandeling 2 jaar
Bij ALL > kans op uitzaaiingen naar zenuwstelsel (hersenvliezen.
Bij verdenking dat kanker terug komt =>
stamceltransplantatie
Chronische myeloide Leukemie
Chronisch myeloïde leukemie
stamcel
monocyt
basofiel eosinofiel neutrofiel B-cel T-cel
erytrocyt trombocyt
plasmacel
t(9;22)
CML kan
gepaard gaan met een zeer hoog
leukocyten-
getal
Philadelphia chromosoom
• Bij de meeste patiënten met CML wordt een genetische afwijking aangetroffen: het zogenaamde Philadelphia (Ph) chromosoom.
Chronisch myeloïde leukemie Symptomen
• Soms geen; vaak toevalsbevinding
• Moe, malaise, botpijn
• Buikpijn door sterk vergrote milt
• Zelden: bloedingsneiging
• Zelden: leukostase door zeer hoog aantal witte bloedcellen met benauwdheid, wazig zien,
verwardheid of sufheid
Chronisch myeloïde leukemie behandeling
Chronische fase: therapie met imatinib
>90% vrijwel verdwijnen van ziekteactiviteit Na verloop van jaren soms ziekte weer actief
Andere blokker (bv. dasatinib) Wederom goede respons
Toekomst: optimistisch
Chronische lymfatische Leukemie
Chronische Lymfatische leukemie (CLL)
• meest voorkomende vorm van leukemie in de westerse wereld.
• Bij CLL vindt er een sterke (en maligne) toename van B- lymfocyten plaats.
• Deze zitten voornamelijk in het beenmerg en bloed, later ophoping in de lymfklieren en de milt,
Wat is het verschil tussen acute en chronische leukemie?
de mate van rijping van de abnormale bloedcellen:
• acute leukemie: de bloedcellen rijpen niet -> onrijpe bloedcellen sterven niet af -> ophoping van onrijpe
bloedcellen. Door te weinig rijpe bloedcellen ontstaan dan al binnen enkele weken klachten.
• chronische leukemie: rijpen de bloedcellen nog redelijk
goed=> ziekteproces verloopt daardoor veel trager, waardoor klachten lang kunnen uitblijven.
Beleid bij nieuwe patiënt met CLL
• Geen klachten, geen symptomen:
afwachten en onder controle houden
• Wel klachten of symptomen: behandeling
• Type behandeling hangt af van de subgroep CLL:
– als gunstige groep: de lichtste therapie – als minder gunstige groep: intensievere
therapie
Maligne lymfomen
(Hodgkin en non-hodgkin)
Ziekte van Hodgkin/Hodgkinlymfoom
• Dokter Hodgkin versus non-hodgkin
Dokter Hodgkin versus non-hodgkin
• Dokter Hodgkin heeft 1 bepaalde lymfklierkanker nauwkeurig onderzocht en daar zijn naam aangegeven (1832).
• Maar er zijn wel een stuk of 30 andere lymfklierkankers die nadien ‘ontdekt’ werden door even zo veel onderzoekers.
• Desondanks is de naam ‘Hodgkin’ behouden gebleven voor deze ‘eerst ontdekte’ lymfklierkanker (van de 340 soorten)
Grote verschillen tussen NHL en Hodgkin (1)
NHL Hodgkin
Uitgebreidheid Zeer uitgebreid Gelokaliseerd Welke
gebieden zijn aangedaan?
Lymfklieren en andere
organen
Voornamelijk
lymfklieren
NHL Hodgkin
Mediane leeftijd 60 jaar 35 jaar Presentatie divers uniform Lokalisatie overal lymfklieren Soorten >30 soorten 5 soorten
Therapie divers chemo +/-
bestraling Prognose variabel excellent
Grote verschillen tussen
NHL en Hodgkin (2)
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Non-Hodgkin-lymfoom Symptomen
• Zeer divers, variërend van nauwelijks klachten tot
ernstig ziek, hangt af van type NHL en uitgebreidheid
• Lokale klachten hangen samen met de lokalisatie, b.v.
– zwelling in hals, oksel of liezen door vergrote lymfklieren – maagpijn door lokalisatie in de maag
– hoofdpijn en verwardheid door lokalisatie in de hersenen – benauwdheid door lokalisatie bij de longen
– last van de neus of keel door lokalisatie aldaar
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Hodgkin-lymfoom Symptomen
• Meestal jong-volwassen patiënt
• Pijnloos vergrote lymfklier, meestal nek/bij het sleutelbeen (bij 70%)
• Verbreed mediastinum (ruimte tussen hart en
longen) op thoraxfoto, soms bij toeval gevonden (50- 60%)
• B-symptomen (20-30%):
– koorts, profuus nachtzweten, gewichtsverlies
• gegeneraliseerde jeuk (zeldzaam)
Hodgkin Reed Sternberg cel
• Abnormaal grote B-cel (uilenogen) naast B-cellen van normale grootte in een lymfkierbiopt
Verschillen Hodgkinlymfoom en non- Hodgkinlymfoom
Hodgkinlymfoom:
• 15% der lymfomen
• Vaker bij jongere mensen
• Grote kans op herstel
• 4 subtypes met RS cellen
• Meestal lymfklieren
Non- Hodgkinlymfomen:
• 85% der lymfomen
• Oudere mensen
• prognose afhankelijk van soort
• >30 soorten
• Lymfklieren en andere
organen (BM, lever, milt etc)
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Conclusie Hodgkin-lymfoom
• Uitstekend te genezen vorm van lymfklierkanker
• Merendeel van de patiënten heeft weinig symptomen
• Keuze therapie afhankelijk van stadium en risicoprofiel van de patiënt (Chemotherapie evt. Radiotherapie)
• Na afloop van behandeling levenslange
follow-up
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Non-Hodgkin-lymfomen (NHL) Conclusie
• Zeer diverse groep van ziektebeelden
• Lokalisaties in de lymfklieren, maar ook vaak op andere plaatsen
• Behandeling wordt bepaald door het type NHL (chemotherapie - radiotherapie)
• Prognose afhankelijk van type en verschillende risicofactoren bij de presentatie: sommige zijn
uitstekend te genezen, andere vormen meer beeld van
chronische ziekte
Ziekte van Kahler (multipel myeloom):
Woekering van plasmacellen in het beenmerg:
• Plasmacellen?: betrokken bij de productie van immunoglobulinen
• celwoekering -> in allerlei botten ontstaan haarden van plasmacellen ( normale botstructuur verdwijnt)
• vooral in schedel, wervels, bekken-> spontane fracturen
• oorzaak van de ziekte is niet bekend
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Multipel myeloom:
woekering van maligne plasmacellen.
De normale beenmergcellen zijn verdrongen
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Multipel myeloom, ziekte van Kahler Symptomen
• Moeheid (bloedarmoede)
• Infecties (te lage witte bloedcellen, te weinig afweerstoffen)
• Bloedingsneiging (te lage bloedplaatjes)
• Botpijnen, botbreuken (bothaarden)
• Dorst, verwardheid (te hoog kalkgehalte)
• Sufheid, visusdaling (stroperig bloed door hoog eiwitgehalte (immunoglobulinen))
• Nierfunctiestoornissen (verstopping door
immunoglobulinen.
De kwaadaardige bloedziekten zijn afgeleid van de normale ontwikkeling
Stamcel
monocyt
basofiel eosinofiel neutrofiel B-cel T-cel
rode bloedcel trombocyt
Plasmacel
Multipel myeloom
Botfoto’s multipel myeloom
Afd Hematologie;
www.hematologiegroningen.nl
Therapie multipel myeloom Algemeen
• Veel vocht i.v.m. nierfunctie
• Veel bewegen i.v.m. broze botten door osteoporose en Kahlerhaarden
• Anti-osteoporosebehandeling (bisfosfanaten)
• Pijnbestrijding
Therapie multipel myeloom Specifiek
• Chemotherapie
• Radiotherapie
Polycythemia vera
• Aanmaak van teveel erytrocyten.
• (vaak ook overproductie van leuko’s en trombo’s)
Bedenk dat het bloed stroperig wordt. dus
• Circulatiestoornissen
• Miltvergroting (door verhoogde afbraak)
• Trombose
Bloedaanmaak bij PV
Stamcel
monocyt
basofiel eosinofiel neutrofiel B-cel T-cel
rode bloedcel trombocyt
Plasmacel
witte bloedcellen
JAK2-mutatie
EPO
A = inactieve situatie B = normaal, na contact met EPO of andere
groeifactor
receptor, 2 delen
buiten de cel binnen de cel
JAK2
A: Op cellen zitten receptoren, vaak in paren van twee. B: Na contact met een groeifactor (bv. EPO) gaan de twee
receptoren naar elkaar toe en ontstaat er activatie van het JAK2-eiwit. Dit eiwit geeft signalen door aan de celkern. C: Als het JAK2-eiwit afwijkend is geworden (mutatie), geeft het signalen door ZONDER contact met de groeifactor.
C = abnormaal, JAK2 is gemuteerd en geeft spontaan signalen door