• No results found

THEORETISCHE ELEKTRICITEIT 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "THEORETISCHE ELEKTRICITEIT 5"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5 DE JAAR

Een bundel voor de leerlingen 5TSO

Samengesteld door F. Rubben

"There are no foolish questions and no man becomes a fool until he has stopped asking questions."

Charles P. Steinmetz

(2)
(3)

GROOTHEDEN EN EENHEDEN

STROOM

Stroom is een van de zeven fundamenten van de SI-eenheden. Hierdoor wordt stroom vaak als de belangrijkste grootheid is in het vakgebied ‘elektriciteit’ beschouwd.

Wanneer men twee stroomvoerende geleiders beschouwt, dan is er een kracht merkbaar tussen beide geleiders.

Deze kracht is afhankelijk van de omgeving (constante k) en afhankelijk van de afstand d tussen beide geleiders.

𝐹 = 𝑘.𝐼 . 𝐼 𝑑

De constante k is een maat voor de permeabiliteit van de omgeving. Dit wil zeggen hoe geschikt de omgeving is om de magnetische veldlijnen te geleiden.

𝑘 = 𝜇 . 𝜇

In de formule (2) stellen de µ’s het volgende voor:

 µr: relatieve permeabiliteit, eenheidsloze parameter

 µ0: absolute permeabiliteit of de permeabiliteit van lucht

De absolute permeabiliteit werd in het SI-stelstel gedefinieerd als:

µ = 4. 𝜋. 10 𝑁

𝐴 = 0,4 µ𝐻/𝑚

Vanuit de eenheden in het SI-stelsel kan de eenheid van de stroom gedefinieerd worden. De eenheid Ampère wordt afgekort als A.

(4)

DE ELEKTRISCHE LADING

Sommigen beschouwen de elektrische lading als het fundament van de elektriciteit. De elektrische lading kan immers afgeleid worden vanuit de SI-grootheden:

𝐹 = 𝑘.𝑞 . 𝑞 𝑑

Volgens het SI-stelsel heeft men de constante k gedefinieerd – in vacuüm - als:

𝑘 = 1 4. 𝜋. 𝜀

Hierbij stelt de 𝜀 de diëlektrische constante voor in vacuüm. De grootte is:

𝜀 = 8,854 𝑝𝐹/𝑚

In de realiteit is er bijna nooit vacuüm op aarde, daarom is de diëlektrische constante gedefinieerd als:

𝜀 = 𝜀 𝜀 Hierbij is 𝜀 de relatieve diëlektrische constante.

Opmerkingen:

 De eenheid van de lading q is de COULOMB. [C]

 Ook de fundamentele lading – de elektron – kan uitgedrukt worden:

𝑒 = 1,602 . 10 𝐶

POTENTIAALVERSCHIL OF SPANNING

Het potentiaalverschil tussen 2 punten is gedefinieerd als de nodige arbeid om 1 eenheidslading te verplaatsen van het ene punt naar het andere punt.

Het potentiaalverschil tussen twee punten wordt de spanning tussen twee punten genoemd.

𝑈 = 𝑊/𝑄 De eenheid voor spanning is Volt, afgekort als V.

(5)

VERMOGEN

 In gelijkspanningskringen werd enkel het nuttig vermogen P beschouwd.

P = U . I

o De eenheid van het nuttig vermogen of actief vermogen is Watt [W]

 Onthoud dat deze formule enkel geldig is bij DC-kringen of bij weerstandskringen!!!

o Verder in de cursus wordt dieper ingegaan op de soorten vermogens bij wisselkringen.

SOORTEN BELASTINGEN OF SOORTEN IMPEDANTIES

De elektrische energie kan in een verbruiker op verschillende manieren omgezet worden:

- In nuttige energie (warmte, licht, …)  voorgesteld door een weerstand - In een magnetisch veld  voorgesteld door een spoel

- In een elektrisch veld  voorgesteld door een condensator Elke omzetting wordt schematisch voorgesteld door een ander elektrische belasting. In de realiteit is elke belasting (oven, koelkast, …) een combinatie van deze drie belastingen.

De totale belasting of totale impedantie wordt bij een combinatie van R, L en C vaak afgekort als Z. De eenheid is Ohm.

(6)

OVERZICHTSTABEL

GROOTHEID afkorting EENHEID Afkorting

Stroom I Ampère A

Spanning U Volt V

Impedantie Z Ohm Ω

Weerstand R Ohm Ω

Inductantie XL Ohm Ω

Spoel L Henry H

Capacitantie Xc Ohm Ω

Capaciteit / Condensator

C Farad F

Vermogen (actief) P Watt W

(7)

BELASTING VAN DE ELEKTRISCHE KRING DOOR WEERSTANDEN

DE WEERSTAND ALS BELASTING

Wanneer de elektrische kring belast wordt door een toestel dat de elektrische energie 100%

omzet in nuttige energie, dan kan dit toestel als weerstand worden voorgesteld. Klassieke voorbeelden van dit type belasting zijn:

o Een gloeilamp

 De elektrische energie wordt omgezet in warmte- en lichtenergie.

o Een resistief verwarmingselement

 De elektrische energie wordt in de weerstand omgezet in warmte- energie.

DE WET VAN OHM

 Er bestaat een verband tussen de spanning en de stroom in functie van de weerstand.

 Bij constante omstandigheden (temperatuur, …) zal het verband tussen de spanning en stroom de volgende zijn:

(8)

OEFENINGEN OP DE WET VAN OHM VOORBEELDOEFENING:

 Een elektrisch verwarmingstoestel, geschakeld op een spanning van 220 V, laat een stroom door van 8A.

o Hoe groot is de weerstand van het verwarmingstoestel?

 Gegeven:

 U = 220 V

 I = 8 A

 Gevraagd: R?

 Oplossing:

 R = U = 220 = 27.5 Ω

OEFENINGEN

1. Welke spanning moet aangelegd worden om door een weerstand van 15 Ohm een stroom met een sterkte van 6 A te doen gaan?

2. Welke stroom vloeit door een toestel dat een weerstand heeft van 10 ohm en aangesloten is op een spanning van 7V?

3. Een toestel van 130 V gebruikt een stroom met een sterkte van 6.5 A. Hoe groot is de weerstand?

4. In een stroomkring met een lamp vloeit er een stroom van 2A. De lamp heeft een weerstand van 52 ohm. Hoeveel is de spanning van de aangesloten spanningsbron?

5. Welke weerstand moet ik in een kring schakelen om een stroom van 0,3 A te bekomen bij een spanning van 9V.

6. Een toestel is aangesloten op een spanning van 240V, de stroomsterkte bedraagt 8A. Hoe groot is de weerstand van het toestel?

7. Welke stroom vloeit er door een weerstand van 2200 ohm bij een spanning van 220V?

8. Welk is de weerstand bij een stroom van 10A en bij een spanning van 220V.

9. De motor van een ventilator is aangesloten op een netspanning van 230 V. De weerstand van de motor bedraagt 46 ohm. Hoe groot is de stroomsterkte?

(9)

DE WET VAN POUILLET

Elke geleider heeft een eigen weerstand. Elke draad heeft een weerstand. De waarde van deze draadweerstand wordt door de wet van Pouillet omschreven:

𝑅 = 𝜌.𝑙 𝐴 Deze formule bestaat uit drie parameters:

 𝜌: soortelijke weerstand [Ω. 𝑚𝑚 /𝑚]

 De lengte l van de geleider [m]

 De doorsnede A [mm²]

Figuur 1: kennisbank.ofed.nl

VOORBEELD BIJ HET NUT VAN DEZE WET:

1. Een kasteeleigenaar wil in één van de stallingen op 100m een gîte inrichten. De stroomvoorzieningen in de gîte nemen maximum 20A op. Hoe bepaalt men de aan te leggen kabel?

a. Als er 20A nodig is, dan is er volgens het AREI een 2.5mm² kabel nodig.

Bereken de weerstand van één draad van 2.5mm² en 100m lang, gemaakt uit koper.

b. Hoe groot is de spanningsval bij de bovenstaande kabel als er 20A door vloeit.

(Let op; gesloten circuit: 2x100m)

c. Is de spanningsval beperkt tot 5%? Indien niet, dan mag deze 2.5mm² draad niet gebruikt worden.

d. Herhaal de vorige bewerkingen totdat u de juiste draaddoorsnede bepaald hebt.

2. De tuinverlichting in datzelfde kasteel neemt maximaal 16A op. De afstand tussen de kast in het kasteel en de aansluiting van de verlichting is 80m. Welke kabel stel je voor om te gebruiken?

(10)

ANDERE INVLOEDEN OP DE WEERSTANDSWAARDE

In constante omstandigheden is het verband tussen stroom en spanning lineair bij belasting door een weerstand. In realiteit zijn de omstandigheden nooit constant; bijgevolg is de lineaire UI-curve bij een weerstand niet sluitend. De waarde van de weerstand hangt af van de omgeving waarin de weerstand zich bevindt:

 Temperatuur

 Spanning

 Licht

 Vocht

 …

TEMPERATUURSAFHANKELIJKE WEERSTANDEN

In de praktijk zijn alle geleiders temperatuurafhankelijk. De mate waarin de weerstand afhangt van de temperatuur wordt uitgedrukt met de temperatuurcoëfficiënt a.

𝑅(𝑡) = 𝑅 . [1 + 𝛼 . (𝑇 − 𝑇 ) ]

De temperatuurcoëfficiënt kan negatief of positief zijn, daarom deelt men de weerstanden soms in als:

 PTC:

o Positieve temperatuurcoëfficiënt o α>0

 NTC:

o Negatieve temperatuurcoëfficiënt o α<0

In de geautomatiseerde wereld is het meten van temperaturen vaak een zeer belangrijke parameter. De eigenschap van weerstanden – al dan niet beperkt – om afhankelijk te zijn van de temperatuur, wordt in bepaalde meetsystemen nuttig gebruikt.

Er bestaat een onderscheid tussen detectoren en sensoren.

Detectoren controleren de temperatuur en het meetsysteem reageert als de ingestelde temperatuur bereikt wordt. Sensoren meten de temperatuur en kunnen op elk ogenblik een waarde

teruggeven die leesbaar is.

Een vaak toegepaste sensor is de Pt-100, zie het voorbeeld van het merk ‘TURCK’. Een Pt-100 is gemaakt van Platina. De weerstand van deze weerstand is 100 Ohm bij 0°C. De weerstand van de Pt-100 verandert in functie van de temperatuur.

Er bestaan een aantal varianten van de Pt-100 op het vlak van bekabeling. De weerstand van de draad tussen de

weerstand en de meetinstallatie speelt immers een rol in de Figuur 2: R i.f.v. temperatuur

(11)

meting. Om de meting te corrigeren kan er gebruik gemaakt worden van extra aansluitingsdraden. Deze extra aansluitingsdraden meten de draadweerstand. Het meetsysteem corrigeert dan de meetwaarde van de Pt-100 door rekening te houden van de draadweerstand.

Figuur 3: Pt-100 aansluitingen

Figuur 4: meetsysteem www.ni.com

(12)

VDR: VOLTAGE DEPENDANT RESISTOR

Er bestaan weerstanden die afhankelijk van de spanning er over een andere weerstands- waarde hebben. Deze weerstanden worden ook wel eens ‘varistors’ genoemd.

Het verband tussen stroom en spanning is niet-lineair. De wet van Ohm is niet van toepassing;

de weerstand is géén constante. Wel kan per spanning de weerstand gemeten worden met behulp van de wet van Ohm.

Figuur 5: wikipedia

De ‘varistor’ heeft in normaal bedrijf – lage spanningen – een zeer hoge weerstand; er loopt immers maar een kleine stroom door. Bij hoge spanningen kan de VDR wel een kleine weerstand hebben; er loopt dan een grote stroom door.

Door deze eigenschappen kan de VDR gebruikt worden om hoge piekspanningen af te leiden bij elektronische installaties.

(13)

LDR: LIGHT DEPENDANT RESISTOR

Een LDR is een lichtgevoelige weerstand. Onder invloed van het licht zal de weerstandswaarde veranderen.

Volgens wikipedia:

VOORDELEN:

 Goedkoop

 Zeer sterke signalen mogelijk: LDR's verdragen in sper spanningen tot 100 volt en meer, waardoor met name direct aan de netspanning gekoppelde schakelingen zeer eenvoudig gehouden kunnen worden Zeer geschikt voor elektronica-experimenteerdozen voor kinderen. Door het zeer sterke uitgangssignaal kan bijvoorbeeld direct een led ingeschakeld worden NADELEN:

 Snelle veroudering

 Grote toleranties op de elektrische waarden TOEPASSINGEN:

 Elektronica-experimenteerdozen

 Lichtdetectorbewegingsmelders

(14)

DE WET VAN JOULE

Een belangrijke wet bij elektrisch transport is de ‘Wet van Joule’:

𝑃 = 𝑅. 𝐼²

Het joulevermogen is een maat voor het warmteverlies in een geleider.

JOULEVERLIES & HOOGSPANNINGSNETTEN

Een gevolg van de wet van Joule vindt men bij het transport van spanning en stroom. Bij lange afstanden gaat men gebruik maken van HOOGSPANNING.

Volgens de formule P = U.I (in gelijkstroom- en resistieve kringen) is het vermogen dat getransporteerd wordt evenredig met spanning en stroom. Hoe hoger de spanning in een transportnet, hoe lager de stroom in dat net. Omgekeerd geldt ook.

Aangezien stroom echter leidt tot vermogenverlies (en bijhorende spanningsval in de geleiders) zal men kiezen voor HOOGSPANNING bij transport van elektriciteit over lange afstand.

(15)

WEERSTANDEN IN DE ELEKTRONICA: HOE BEPAAL JE DE GROOTTE?

 Op de weerstanden kan men een aantal ringen terugvinden. Soms zijn er 3 waarderingen, soms 4 ringen; gevolgd door een tolerantiering.

 De meeste weerstanden die men in de handel verkrijgt zijn terug te vinden in de E12-reeks.

(16)

LABO 001 – 1: WEERSTANDEN Naam:

 Neem een weerstand uit de doos.

 Meet deze weerstand met je multimeter.

 Bepaal de grootte van de E12-weerstand vanuit de kleurcode.

 Controleer je meetwaarde en de kleurcode. Valt de meetwaarde binnen de tolerantie.

# Kleurcode E12 Min Max Meting

1 Oranje – oranje – rood –

zilver 3 3 00

+- 10% = 3300 * 90%

=

= 3300 * 110%

=

2

3

4

5

6

7

8

9

10

(17)

SCHAKELEN VAN VERBRUIKERS: SERIE VERSUS PARALLEL

INLEIDING

Men kan weerstanden volgens verschillende toepassingen configureren.

 De seriekring zal men vaak gebruiken bij een spanningsdeler.

 De parallelkring zal men vaak gebruiken bij het schakelen van lampen en andere verbruikers.

 Combinaties zijn ook mogelijk.

SERIESCHAKELINGEN VAN WEERSTANDEN

SCHEMA:

UITLEG IN WOORDEN:

 De weerstanden worden na elkaar geplaatst.

 De spanning verdeelt zich over de weerstanden.

 De stroom vertrekt uit de bron en gaat door de alle weerstanden.

o De stroom is GELIJK bij elke weerstand.

 De vervangingsweerstand is de weerstand die men moet plaatsen om de twee weerstanden te vervangen zonder dat de totale stroom en de totale spanning verandert.

(18)

FORMULES

 Berekenen van de vervangingsweerstand o R12 = R1 + R2

 De spanning:

o Ut = U1 + U2

 De stroom:

o It = I1 = I2

 Per weerstand geldt de wet van Ohm:

o U1 = R1.I1

o U2 = R2.I2

o …

VOORBEELDOEFENING SERIEKRING

 Twee weerstanden staan in serie.

R1 = 250 Ohm, R2 = 500 Ohm. De totale spanning is 250V. Hoe groot is de vervangingsweerstand? Hoe groot is de stroom door de weerstanden? Hoe groot is de spanning over R1? Hoe groot is de spanning over R2?

Gegeven:

R1 = 250 Ω R2 = 500 Ω Ut = 250 V

Gevraagd: Rv? I1? I2? U1? U2?

Oplossing:

o Rv = R1 + R2 (serie) o Rv = 250 + 500 = 750 Ω

o I1 = I2 = It = Ut / Rv = 250 / 750 = 0,33 A o U1 = R1 . I1 = 250 . 0,33 = 82,5 V

o U2 = R2 . I2 = 500 . 0,33 = 165 V

(19)

OEFENINGEN SERIEKRINGEN

1. Er zijn twee weerstanden van 500 Ohm in serie geschakeld. Hoe groot moet de spanning zijn om 1A door de kring te laten vloeien?

2. Door een weerstand vloeit er 0,5A. Over de weerstand staat er 100V. De weerstand staat in serie met een weerstand van 300 Ohm. Hoe groot is de aangelegde spanning?

3. Een voedingsbron levert 24Vdc. De contactor trekt 200mA. Hoe groot is de weerstand van één contactor?

4. Als er nu twee contactoren in serie staan; hoe groot is de stroom dan bij 24Vdc?

5. Drie weerstanden (100 Ω, 250 Ω, 150 Ω) staan in serie. Over de tweede weerstand staat 25V. Hoe groot is de stroom in de kring? Hoe groot is de vervangingsweerstand?

6. Een led werkt op 3V en bij 75mA. Hoe groot moet de voorschakelweerstand zijn die men plaatst bij een voeding van 5V, 2A? Hoe groot is het opgenomen vermogen in de weerstand?

7. Drie leds van 3V en 75mA werken in serie. De voorschakelweerstand moet men berekenen bij een voeding van 12V. Hoe groot is het opgenomen vermogen?

(20)

PARALLELSCHAKELINGEN VAN WEERSTANDEN

SCHEMA

UITLEG IN WOORDEN

 Bij een parallelschakeling staan de verbruikers PARALLEL. Elke verbruiker heeft een gemeenschappelijke kant. Er is aan elke kant van de verbruikers een knooppunt.

 Over elke weerstand staat dezelfde spanning als de totale spanning.

𝑈 = 𝑈 = 𝑈

 De stroom die door de weerstanden vloeit is NIET hetzelfde als de totale stroom. De totale stroom in de kring splitst zich over de verschillende verbruikers.

𝐼 = 𝐼 + 𝐼

(21)

FORMULES OM DE TOTALE WEERSTAND TE BEREKENEN:

 Vanuit de formule van stroom kan men de totale weerstand berekenen:

o Stroomvergelijking:

𝐼 = 𝐼 + 𝐼 o Delen door Ut:

𝐼

𝑈 =𝐼 + 𝐼 𝑈 o Opsplitsen en vervangen:

𝐼 𝑈 = 𝐼

𝑈 + 𝐼 𝑈

o Wet van Ohm: R = U / I  alles op andere noemer brengen 1

𝑈 𝐼

= 1 𝑈 𝐼

+ 1 𝑈 𝐼

o Wet van Ohm: toepassen 1 𝑅 = 1

𝑅 + 1 𝑅

o Alternatieve formules:

 Rechtstreekste berekening met rekenmachine:

𝑅 = 1 𝑅 + 1

𝑅

 Bij twee weerstanden:

𝑅 = 𝑅 . 𝑅 (𝑅 + 𝑅 )

(22)

VOORBEELDOEFENING VIA EEN ALTERNATIEVE OPLOSSINGSMETHODE

 Twee verbruikers zijn parallel geschakeld. De eerste verbruiker is 240 Ohm, de tweede verbruiker is 480 Ohm. De spanning over de kring is 120V. Hoe groot is de totale stroom? Hoe groot is de stroom per weerstand? Hoe groot is de stroom door elke weerstand?

Gegeven:

o Vul in de tabel het gegeven in.

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL 120 V

R1 240 Ω

R2 480 Ω

o Bij een parallelschakeling weet men dat de spanning over de weerstanden gelijk is. Deze waarden vullen we in in de tabel.

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL 120 V

R1 120 V 240 Ω

R2 120 V 480 Ω

o Als er één vak per rij of per kolom niet ingevuld is, dan kan men die berekenen.

 Horizontale lijnen kan men via de wet van Ohm berekenen.

 Verticale lijnen

 via Kirchoff (voor de spanning en de stroom)

 via de vervangingsweerstand (voor de weerstand)

(23)

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL 120 V

R1 120 V = U1 / R1

= 120 / 240

= 0.5 A

240 Ω

R2 120 V = U2 / R2

= 120 / 480

= 0.25 A

480 Ω

o In het knooppunt A kan men zien dat It = I1 + I2 It = 0.5 + 0.25 = 0.75 A

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL 120 V = I1 + I2

= 0.75 A

R1 120 V = U1 / R1

= 120 / 240

= 0.5 A

240 Ω

R2 120 V = U2 / R2

= 120 / 480

= 0.25 A

480 Ω

 De totale vervangingsweerstand kan men nu op twee manieren bepalen. De uitkomst moet gelijk zijn, dus kan men zichzelf controleren:

o Via de wet van Ohm:

𝑅 =𝑈

𝐼 = 120

0.75= 160 Ω

o Via de formule voor de vervangingsweerstand:

(24)

𝑅 = 1 𝑅 + 1

𝑅 = 1

240+ 1

480 = 160 Ω

o Beide resultaten geven hetzelfde resultaat! Onze oplossing zal waarschijnlijk OK zijn!

 FINALE OPLOSSINGSTABEL:

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL 120 V = I1 + I2

= 0.75 A

160 Ω

R1 120 V = U1 / R1

= 120 / 240

= 0.5 A

240 Ω

R2 120 V = U2 / R2

= 120 / 480

= 0.25 A

480 Ω

(25)

OEFENINGENREEKS

1. Een weerstand R1 = 250 Ohm staat parallel met een tweede weerstand. Door de weerstand vloeit er 0,2 A. Hoe groot is de aangelegde spanning? Hoe groot is de tweede weerstand als er door de tweede weerstand 0,1 A vloeit?

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL

R1

R2

(26)

2. Twee gelijke weerstanden staan parallel. Er vloeit in totaal 0,4 A en de spanning over de totale kring is 20V. Hoe groot zijn beide weerstanden? Hoe groot is de totale weerstand?

Type schakeling:

PARALLEL

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL

R1

R2

(27)

3. Drie weerstanden staan parallel. R1 = 200 Ohm. R2 = 400 Ohm. R3 = 600 Ohm. De totale spanning is 100V. Hoe groot is de stroom door elke weerstand? Hoe groot is de totale stroom? Hoe groot is de vervangingsweerstand?

Type schakeling:

……….

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL

R1

R2

R3

(28)

4. De spanning in een schakeling is 240V. De drie gelijke – parallelle - belastingen nemen elk 0.1A op. Hoe groot is de vervangingsweerstand, hoe groot is de totale stroom en hoe groot zijn de weerstanden afzonderlijk?

Type schakeling:

……….

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL

R1

R2

R3

(29)

5. De stroom door de totale parallelkring is 2A. De tweede weerstand is drie keer groter dan de eerste weerstand. Als de spanning over de tweede weerstand 100V is, hoe groot is dan de vervangingsweerstand? Hoe groot is de eerste weerstand? Hoe groot is de tweede weerstand?

Type schakeling:

……….

Spanning Stroom Weerstand

TOTAAL

R1

R2

(30)

GEMENGDE KRINGEN - OEFENINGEN

1. Bereken de vervangingsweerstand bij onderstaande figuur:

2. Hoe groot is de stroom in oef 1 door elke weerstand als de spanning 24Vdc is?

3. Bereken de vervangingsweerstand van de onderstaande figuur:

4. Als de stroom door de weerstand van 9 Ohm gelijk is aan 0,5A; hoe groot is dan de spanning over en de stroom door elke weerstand bij de vorige oefening?

5. Bereken alle stromen en spanningen en de vervangingsweerstand bij de onderstaande schakeling:

6. Extra blaadje met o.a. oefeningen op de brug van Wheatstone.

(31)

Oefening uit de blaadjes.

 Elektriciteitsleer 1a, m. trioen, m. pypen, j.

lemaitre, gelijkstroomtheorie

(32)
(33)

WISSELSTROOMTHEORIE

AC VERSUS DC?

OVERZICHT SOORTEN SPANNINGEN

GELIJKSPANNING OF WISSELSPANNING

Er bestaat een verschil tussen AC en DC. Dit zijn afkortingen die uit het Engels komen:

o AC: A……… C………;

 vrij vertaald betekent dit: wisselstroom.

 In het geval van spanning spreekt men van wisselspanning.

 De spanning/stroom gaat DOOR het nulpunt.

 Er is een verandering van teken.

o DC: D……… C………..;

 Vrij vertaald betekent dit: gelijkstroom

 Gelijkspanning gebruikt men wanneer het over spanning gaat.

 De gelijkspanning/gelijkstroom blijft volledig positief of volledig negatief.

 Er is GEEN verandering van teken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• voordeel voor experiment: de darmstamcellen zijn al ‘startklaar’ om darmweefsel te vormen (terwijl embryonale cellen nog alle richtingen. uit kunnen)

In een aangebroken fles wijn wordt dikwijls in de loop van enkele dagen een deel van de alcohol door reactie met zuurstof omgezet tot azijnzuur.. De aanwezigheid van azijnzuur in

Peter maakt ook een blanco-oplossing door ammonia en een oplossing van HDim samen te voegen en het mengsel vervolgens met water aan te vullen tot 250,0 mL.. Van elk van de

Door de ontwikkeling van het eigen vermogen (van 2008 tot 2012) te delen door de ontwikkeling van de marktkapitalisatie, ontstaat een andere indicator die volgens het

Maar het geloof gekomen zijnde, zijn wij niet meer onder een leermeester; want gij allen zijt zonen Gods door het geloof in Christus Jezus.. Want zovelen gij tot Christus

Voor de overdrachtsbelasting is de aanknoping bij het civiele recht bevestigd in de CAI -arresten. 38 Daarin oordeelde de fiscale kamer van de Hoge Raad in r.o. 3.2.2 dat het Hof

Note: To cite this publication please use the final published version

Met behulp van de Independent-Samples T Test wordt per onafhankelijke variabele onderzocht of er een significant verschil bestaat tussen de Citotoets score voor deze beide