• No results found

Bij ongevallen met zwakke weggebruikers – fietsers en voetgan- gers – komt de politie slechts in 12 % van de ge- vallen ter plaatse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bij ongevallen met zwakke weggebruikers – fietsers en voetgan- gers – komt de politie slechts in 12 % van de ge- vallen ter plaatse"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 259 van 23 april 1999

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS Wegbeheer en verkeersveiligheid – Fietsers

Op het vlak van verkeersveiligheid scoort België slecht. Wat het aantal verkeersdoden en zwaarge- wonden betreft, bengelen we achteraan het peloton van de westerse landen.

Uit een recente studie van het Centrum Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Gent (UG) ("Impact van de verkeersonveiligheid en -onleef- baarheid. Objectieve verkeersonveiligheid" van au- teur Johan De Mol en promotor dr. R. Doom) blijkt dat een groot aantal ongevallen, ook met ge- kwetsten, niet wordt geregistreerd en dus niet is opgenomen in de statistieken. De officiële cijfers zijn dus wellicht nog onderschat. Bij ongevallen met zwakke weggebruikers – fietsers en voetgan- gers – komt de politie slechts in 12 % van de ge- vallen ter plaatse. Deze verkeersdeelnemers zijn duidelijk ondervertegenwoordigd in de statistie- ken. De registratiegraad van ongevallen met auto's is opvallend hoger : in 41 % ervan komt de politie wel ter plaatse.

Statistieken en politie zijn evenwel federale mate- ries. De studie levert ook onderzoeksmateriaal over gewestbevoegdheden waarbij vragen rijzen.

De ondervraagden zijn studenten uit de eerste kan- didaturen UG. Er worden besluiten getrokken uit 2.864 correct ingevulde enquêteformulieren. De leeftijd ligt overwegend rond 19 jaar en ze werden ondervraagd over hun verplaatsingsgedrag en hun laatste (drie) ongevallen.

In 83 % van de verplaatsingen wordt gelopen of gefietst. De cijfers over het gebruik van het open- baar vervoer geven aan dat een belangrijk deel van de studenten nooit of slechts sporadisch het stads- en streekvervoer gebruikt. Bij de in Gent gedomi- cilieerde studenten gebruikt bijna één derde nooit of zelden tram of bus. Bij zowel de spoorstudenten als de kotstudenten is dat bijna de helft. Verwon- derlijk is dat deze laatste groep zelfs niet de tram of bus neemt naar en van het station.

Voor de ondervraagden is de fiets het vervoermid- del waarmee de meeste ongevallen gebeurden. In 71 % van de ongevallen komt de fietser in botsing met een andere verkeersdeelnemer, terwijl slippen of vallen eveneens een belangrijk deel, namelijk 22,3 %, van de oorzaken vormen. In een kwart van de ongevallen met fietsers die vallen of slippen, is dit te wijten aan de aanwezigheid van het tram-

spoor. Ongeveer 10 % van zowel fietsers als voet- gangers melden een ongeval ten gevolge van een botsing met een paaltje.

Indien men het comfort en de veiligheid van de fietser in de stad wil verbeteren, moeten specifieke oplossingen voor dit probleem worden gezocht.

Vermits men mag aannemen dat de onderzochte groep over voldoende fiets- en fysieke kwaliteiten beschikt, moet men zich de vraag stellen of in de andere bevolkingsgroepen – mensen die minder goed anticiperen op situaties, minder fysieke kwali- teiten of een beperkte fietserervaring hebben – dit probleem niet groter is. Tevens kan het ook een verklaring zijn waarom deze groepen minder de fiets in het stadsverkeer gebruiken.

Deze studie handelt over een beperkte, welom- schreven doelgroep in een welbepaalde stad. De gegevens zijn niet zomaar te veralgemenen naar alle weggebruikers in alle steden en gemeenten.

Toch wens ik naar aanleiding van deze studie enke- le vragen te stellen aan de minister vice-president betreffende verkeersveiligheid voor slimme wegge- bruikers.

1. Is er bij de aanleg van straten met een tram- spoor (in Antwerpen, Gent en aan de kust) overleg tussen de wegbeheerder en De Lijn en is er voldoende aandacht voor het probleem dat het tramspoor betekent voor de (zelfs geoefen- de) fietser ?

Het is belangrijk dat de fietser over voldoende ruimte beschikt, zowel om rechtdoor te fietsen, als om van richting te veranderen.

2. Is er voor de wegbeheerder een code van goed beheer waarin speciale aandacht wordt ge- vraagd voor aanleg en onderhoud van alle soor- ten wegen vanuit het oogpunt van de voetgan- ger en de fietser, en is daar geregeld controle op ?

Ik denk daarbij zeer in het bijzonder aan wegen met een maximumsnelheid van 30 of 50 km/uur, aangezien volgens de Gentse studie precies daar de meeste ongevallen met fietsers gebeuren.

Antwoord

1. Bij elk wegproject (tram in de rijbaan, in eigen bedding of in bijzonder overrijdbare bedding) waarbij De Lijn betrokken is, vindt er steeds overleg plaats tussen de wegbeheerder (admini- stratie Wegen en Verkeer) en De Lijn.

(2)

Zowel de administratie Wegen en Verkeer als De Lijn zijn nauw betrokken bij de werking met het beleidsinstrument "mobiliteitsconvenant"

van de Vlaamse regering.

Met betrekking tot de kusttram kan worden ge- meld dat een speciale werkgroep werd opge- richt met de administratie Wegen en Verkeer en De Lijn, uitgebreid met de gemeenten, teneinde in gemeenschappelijk overleg de verkeerspro- blematiek te bespreken, te coördineren, op te volgen en te evalueren.

2. De wegbeheerder (administratie Wegen en Ver- keer) vaardigt de nodige dienstorders uit voor de aanleg en het onderhoud van de wegen, de fietspaden en de wegsignalisatie.

In 1998 was er, in het kader van het project HOOP 19 – Wegenonderhoud (Homogene Or- ganisatie- en Ontwikkelingsplannen), een spe- ciaal luik voor het onderhoud van fietspaden.

Hierbij werden de fietspaden systematisch geïn- specteerd en werden een aantal onderhoudsta- ken uitgevoerd. Over een en ander werd voor en na een enquête gehouden bij scholen en fiet- sersverenigingen. De resultaten ervan worden aangewend voor de toekomstige onderhouds- systematiek van de fietspaden.

Bovendien werd in het recent verleden door de administratie Wegen en Verkeer het vademe- cum "Verkeersvoorzieningen in bebouwde om- geving en rotondes" uitgegeven, waarbij heel wat aandacht wordt besteed aan alle verkeers- deelnemers.

Op dit ogenblik wordt gewerkt aan het vademe- cum "Aanleg en onderhoud van fietspaden".

Dit zal richtlijnen, normen en aanbevelingen be- vatten voor aanleg en onderhoud van fietspa- den.

In november 1996 keurde de Vlaamse regering een algemene bouwvergunning voor wegen voor voetgangersverkeer goed. De bedoeling is hierdoor de veiligheid, het comfort en een aan- genaam verblijfsklimaat te verzekeren voor alle voetgangers, ook de minder mobiele. Zo wordt onder andere in een minimale obstakelvrije loopweg voorzien, het hellingspercentage van de voetgangerswegen dient te voldoen aan be- paalde criteria, ...

Het spreekt voor zich dat geregeld wordt nage- gaan of de bestaande regelgeving wordt nage- leefd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

Rabbit serum before and after inoculation, when tested in the HI assay together with African grey parrot serum as a positive control, yielded positive HI results for all the serum

The objective of this research was to study the prevalence of HIV amongst patients receiving blood at a large public sector referral hospital in Port

Momenteel bestaat een uiterst risicovolle verkeers- situatie voor de zwakke weggebruikers, m e e r bepaald voor de overstekende fietsers en voetgan- gers die de R4 ter hoogte

politieorganisatie dan ook herkenbaar en bieden handvatten om de sturing die de korpsleiding en andere leidinggevenden aan dit onderwerp geven verder te verbeteren. Uw rapport

“Ik heb uw concept-rapport Politie ter plaatse in goede orde ontvangen en dank u dat u mij in de gelegenheid stelt om een reactie te geven op dit gedegen uitgevoerde onderzoek. Voor

De korpschef zal daarbij bijzondere aandacht te besteden aan eenduidige terminologie, het benutten van informatie over inzetbaarheid en inplanbaarheid voor sturing op de