• No results found

Lineaire Algebra en Vector Analyse 7: Indexnotatie, homogene lineaire vergelijkingen Hanneke Paulssen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lineaire Algebra en Vector Analyse 7: Indexnotatie, homogene lineaire vergelijkingen Hanneke Paulssen"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lineaire Algebra en Vector Analyse

7: Indexnotatie, homogene lineaire vergelijkingen

Hanneke Paulssen

Universiteit Utrecht

2020

1 / 20

(2)

Samenvatting

I Symmetrische en antisymmetrische matrix I Indexnotatie: matrixvermenigvuldiging I Kronecker delta

I Indexnotatie: getransponeerde van matrixproduct I Spoor matrix

I Einstein sommatieconventie I Homogene lineaire vergelijkingen

(3)

Speciale matrices

I Symmetrische matrix: AT= A Voorbeeld

1 2 3 2 4 5 3 5 6

I Antisymmetrische matrix: AT= −A Voorbeeld

0 1 −2

−1 0 −3

2 3 0

I Orthogonale matrix: AT= A−1

Overige termen uit boek sectie 3.9 niet, ook niet voor opgave 3.9: 7

3 / 20

(4)
(5)

Matrixvermenigvuldiging, indexnotatie

AB = C

.. .. .. .. .. .. ..

.. .. .. .. .. .. ..

rij i

.. .. .. .. .. .. ..

.. .. .. .. .. .. ..

.. .. k .. ..

.. .. o .. ..

.. .. l .. ..

.. .. o .. ..

.. .. m .. ..

.. .. .. ..

.. .. j .. ..

=

.. .. .. .. ..

.. .. .. .. ..

.. .. Cij .. ..

.. .. .. .. ..

.. .. .. .. ..

Element Cij (ie rij, je kolom) van matrix C:

Vermenigvuldig elementen van rij i van A met elementen van kolom j van B en sommeer:

Cij = Ai 1B1j+ Ai 2B2j+ Ai 3B3j+ ... =

n

P

k=1

AikBkj

Cij =

n

P

k=1

AikBkj

met n = aantal kolommen van A = aantal rijen van B

5 / 20

(6)

Matrixvermenigvuldiging, indexnotatie

Als n vanzelfsprekend: Cij =P

k

AikBkj

Let op: Cij is ´e´en element van matrix, C is hele matrix

Cij = C is FOUT Voorbeeld C =

 1 2 3 4



C11= 1, C12= 2, ...

We hadden AB 6= BA Geldt P

k

AikBkj =P

k

BkjAik ?

Ja, want Ai 1B1j+ Ai 2B2j + ... = B1jAi 1+ B2jAi 2+ ...

(7)

Kronecker delta

Kronecker delta δij voor elementen van eenheidsmatrix I

δij =

(1 als i = j 0 als i 6= j Voorbeeld

I =

 1 0 0 1



=

 δ11 δ12

δ21 δ22



Bewijs AI = Amet indexnotatie

Element op rij i en kolom j van matrix AI is (AI)ij (AI)ij =P

k

AikIkj =P

k

Aikδkj = Aij

Bijv.: (AI)12= A11 δ12

|{z}

0

+A12 δ22

|{z}

1

+A13 δ32

|{z}

0

+ . . . .

| {z }

0

= A12

Dus: δij = 0 behalve als sommatie-index k gelijk is aan j

⇒ Aikδkj = 0, behalve als k = j dan Aikδkj = Aijδjj = Aij.

7 / 20

(8)

Bewijs: (AB)

T

= B

T

A

T

met indexnotatie

A en B zijn vierkante matrices.

Wat is (AB)T uitgedrukt in AT en BT ?

Algemeen: Cij= (AB)ij=P

k

AikBkj

Element op rij i en kolom j van (AB)Tis (AB)Tij. (AB)Tij = (AB)ji =P

k

AjkBki = P

k

ATkjBikT= P

k

BikTATkj = (BTAT)ij

(AB)Tij = (BTAT)ij voor elk element matrix ⇒ (AB)T= BTAT

(9)

9 / 20

(10)

Spoor van matrix en Einstein sommatieconventie

Spoor (trace)vierkante matrix: som elementen hoofddiagonaal Voorbeeld A =

1 2 3 4 5 6 7 8 9

 Tr(A) = 1 + 5 + 9 = 15 Tr(A) =P

k

Akk =P

i

Aii = A11+ A22+ A33+ . . .

Einstein sommatieconventie(Boek sectie 10.3)

Als een index dubbel voorkomt in een term, dan impliceert dat automatisch een sommatie over die term.

Voorbeeld AikBkj

| {z }

sommatieconventie

= X

k

AikBkj

| {z }

geen sommatieconventie

Voorbeeld Akk =P

k

Akk

Geef aan als sommatieconventie gebruikt wordt.

(11)

Dot product n-dimensionale ruimte

3D: A =~

 A1 A2

A3

 B =~

 B1 B2

B3

 A · ~~ B = A1B1+ A2B2+ A3B3 =

3

P

i =1

AiBi = AiBi (sommatieconventie)

nD: A =~

 A1

... An

 B =~

 B1

... Bn

A · ~~ B =

n

P

i =1

AiBi

Norm ~A = | ~A| = q

A21+ A22+ · · · + A2n

Vectoren ~A en ~B zijn orthogonaal als ~A · ~B = 0, ofwel

n

P

i =1

AiBi = 0

11 / 20

(12)
(13)

Homogene lineaire vergelijkingen

Homogene lineaire vergelijkingenzijn lineaire vergelijkingen met constante rechts van = teken gelijk aan 0.

Voorbeeld x + y = 0 x + 2y = 0

1 1 ... 0 1 2 ... 0

 A~r = ~0

De 2 vergelijkingen hebben oplossing x=0, y=0 (~r = ~0).

Algemeen: Een stelsel homogene lineaire vergelijkingen heeft altijd als oplossing: alle onbekenden zijn gelijk aan 0.

Dit is detriviale oplossing.

13 / 20

(14)

Homogene lineaire vergelijkingen

Homogene lineaire vergelijkingen met van determinant co¨efici¨enten- matrix =0 hebben ook andere oplossingen dan triviale oplossing.

Voorbeeld x + y = 0

2x + 2y = 0 A~r = ~0 met A =

 1 1 2 2



det A = 0 ⇒ vergelijkingen zijn lineair afhankelijk.

Oplossing: x = −y

(15)

Hom. lin. vergelijkingen ⇔ eigenwaarden en eigenvectoren

Gegeven: A~r = λ~r met λ = constante

Gevraagd: Zijn er andere oplossingen dan ~r = ~0 voor zekere waarden van λ?

Voorbeeld A =

 2 3

3 −6



~r =

 x y



A~r = λ~r : 2x + 3y = λx 3x − 6y = λy

(2 − λ)x + 3y = 0

3x + (−6 − λ)y = 0 De vergelijkingen zijn lineair afhankelijk als determinant

co¨effici¨entenmatrix =0.

2 − λ 3 3 −6 − λ

= 0

(2 − λ)(−6 − λ) − 9 = 0 ⇒ −12 − 2λ + 6λ + λ2− 9 = 0 λ2+ 4λ − 21 = 0 ⇒ (λ + 7)(λ − 3) = 0

Voor λ = −7 en λ = 3 zijn er andere oplossingen dan x , y = 0.

15 / 20

(16)

Hom. lin. vergelijkingen ↔ eigenwaarden en eigenvectoren

We hadden

A~r = λ~r met A =

 2 3

3 −6



~r =

 x y



2x + 3y = λx

3x − 6y = λy of (2 − λ)x + 3y = 0

3x + (−6 − λ)y = 0 Voor λ = −7:

9x + 3y = 0

3x + y = 0



y = −3x Bijv. ~r =

 1

−3



Voor λ = 3:

−x + 3y = 0

3x − 9y = 0



x = 3y Bijv. ~r =

 3 1



(17)

17 / 20

(18)

Hint: sectie 3.8 opgave 25

−(1 + λ) 1 3

1 (2 − λ) 0

3 0 (2 − λ)

= 0

−(1 + λ)h

(2 − λ)2 i

− 1h (2 − λ)

i + 3

h

− 3(2 − λ)i

= 0 (2 − λ)h

..λ2+ ..λ + ..i

= 0

Schrijf niet om naar 3e graads vergelijking in λ, maar haal de (2 − λ) term buiten de haken. Je houdt dan een 2e graads vergelijking in λ over tussen [...].

(19)

Hint: sectie 3.11 opgave 23

13 − λ 4 −2

4 13 − λ −2

−2 −2 10 − λ

K20 = K2 − K1

→ =

13 − λ λ − 9 −2 4 9 − λ −2

−2 0 10 − λ

R20 = R2 + R1

→ =

13 − λ λ − 9 −2

17 − λ 0 −4

−2 0 10 − λ

= (λ − 9)h

..λ2+ ..λ + ..i

Zo voorkom je 3e graads vergelijking in λ.

19 / 20

(20)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veronderstel dat er een lineaire combinatie van vectoren in D bestaat die de nulvector oplevert maar waarin niet alle coëfficiënten gelijk zijn aan 0.. Men zegt ook soms dat in

Niet alle vierkante matrices kunnen gediagonaliseerd worden. Een rotatiematrix in 2D heeft geen re¨

Lineaire Algebra en Vector

Lengte-, oppervlaktevlakte-element cartesische

Gradi¨ ent van scalar veld φ, ∇φ, is een vectorveld loodrecht op de contouren van φ wijzend in richting van maximale toename

Divergentie is netto naar buiten gerichte flux per volume-element (volume-element →

Positief voor pad rechtsom, negatief voor pad linksom. Links: circulatie

Geef ook een schets waarin de hoeken van het sferisch co¨ordinatenstelsel aangegeven zijn.. (b) Bereken(!) de oppervlakte van een cirkel met