• No results found

De invloed van macro-economische, geografische en institutionele factoren op het kandidaat-stellen voor en organiseren van grootschalige sportevenementen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van macro-economische, geografische en institutionele factoren op het kandidaat-stellen voor en organiseren van grootschalige sportevenementen"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van macro-economische,

geografische en institutionele factoren op het

kandidaat-stellen voor en organiseren van

grootschalige sportevenementen

Auteur: F.J. Duijzer

Studentnummer: 1310941

Begeleider: Professor E. Sterken

Doctoraalscriptie Economie

Afstudeerrichting: Algemene Economie

(2)

Samenvatting

In deze scriptie wordt onderzocht welke variabelen invloed hebben op het kandidaat-stellen voor en organiseren van grootschalige sportevenementen. Aan de hand van een logistisch model wordt voor de drie grote internationale sportevenementen

geconcludeerd dat de kandidaatlanden veel overeenkomsten hebben. De organiserende landen zijn wat macro-economische, geografische en institutionele factoren meer

(3)

1 Inleiding

Grootschalige sportevenementen krijgen veel aandacht in de huidige economische literatuur. In de Journal of Sports Economics verscheen bijvoorbeeld onlangs het artikel ‘The Total Economic Value of Sporting Events Theory and Practice’ (Barget & Gouguet, 2007). Behalve deze onderzoeken naar economische invloed zijn bijvoorbeeld kosten-batenanalyses en zelfs medaillevoorspellingen te vinden.

De literatuur op het gebied van economie en grote sportevenementen kent twee duidelijke categorieën. De eerste categorie analyseert sport vanuit een economische invalshoek, de tweede categorie analyseert de economie en onderzoekt wat voor invloed dit heeft op sport.

De eerste categorie bestaat om te beginnen uit onderzoek naar de economische invloed van sportevenementen. In een aantal landen zijn rapporten verschenen over de invloed van nationale evenementen zoals de Super Bowl in de Verenigde Staten (Depken & Wilson, 2003). Depken en Wilson onderscheiden twee componenten bij de geschatte economische voordelen van de Super Bowl: directe en indirecte economische voordelen. De directe voordelen bestaan uit de bestedingen van de lokale en niet-lokale bevolking, die anders niet zouden zijn gedaan aan bijvoorbeeld hotels, restaurants, vervoer en lokale attracties. De indirecte voordelen worden berekend aan de hand van de zogenaamde ‘multiplier effecten’, die ontstaan doordat wordt aangenomen dat een gedeelte van het geld dat aan een lokaal goed of service wordt uitgegeven, opnieuw wordt uitgegeven door bedrijfseigenaren en –medewerkers. Deze heruitgaven leiden weer tot nieuwe uitgaven, en zo gaat dit proces verder (zie de literatuur over Input-Output-modellen) . De directe uitgaven vermenigvuldigd met de multipliers en de som hiervan is de totale economische invloed.

(4)

Sterken (2006) heeft de invloed van grootschalige sportevenementen op de

economische groei onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat de Olympische Zomer Spelen het Bruto Binnenlands Product per inwoner stimuleren. Het Wereldkampioenschap voetbal en Olympische Winterspelen blijken geen significante invloed te hebben. Een aantal auteurs heeft kosten-batenanalyses gedaan van grote sportevenementen. De Nederlander Oldenboom (2000) heeft bijvoorbeeld voor het Europees

Kampioenschap in 2000, georganiseerd door Nederland en België, een uitgebreide analyse gedaan. De economische impact van het evenement is onderzocht, en er is bovendien rekenschouw genomen van de niet-financiële aspecten. De kosten en baten zijn opgesplitst naar sectoren. Oldenboom komt voor de publieke sector op een positief saldo van opbrengsten en kosten. Ook voor het totale Nederlandse bedrijfsleven waren de baten hoger dan de lasten. Bepaalde branches zagen een verlaging van de

opbrengsten, andere een verhoging. Kenmerkend is dat het een onderzoek betreft naar één evenement.

Barget en Gouguet (2007) hebben vrij recent gepleit voor het uitbreiden van kosten-batenanalyses van sportevenementen met een ‘deliberative approach’. Er worden positieve sociale effecten (bijvoorbeeld sociale vrede en sociale eenheid), maar ook negatieve sociale effecten als hooligans en doping, beschreven. Ze bespreken meerdere mogelijkheden om deze effecten te bepalen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van interviewpanels van bewoners en focusgroepen.

(5)

Een hoog Bruto Binnenlands Product en een hoog inwonersaantal draagt bij aan het aantal medailles dat gewonnen wordt op de Spelen.

Het voorspellen van de prestaties op de Olympische Spelen is een ander onderdeel van de tweede categorie literatuur. In Nederland hebben Sterken en Kuper (2004) hieraan gewerkt. Anderen die zich aan een voorspelling hebben gewaagd zijn Pfau (2006) en Johnson & Ali (2002).

Persson (Persson, 2000) heeft een proefschrift en een aantal artikelen geschreven over de toewijzing van de Olympische Spelen. In het proefschrift wordt het verschil besproken tussen wat de commissies van kandidaat-steden zeggen belangrijk te vinden in hun bod en wat volgens het IOC bijdraagt aan een goed bod. Het blijkt dat er vaak weinig

overeenkomsten zijn. Het IOC vindt de categorieën Olympisch dorp, Transport, Sportstadions, Financiën, Telecommunicatie en Informatietechnologie1 de meest

belangrijke indicatoren. De commissies van de kandidaten ervaren deze als minder belangrijk. De logische conclusie wordt getrokken dat hoe meer de verwachtingen van beide partijen van een goed bod overeenkomen, hoe groter de kans is dat die

kandidaat-stad wint.

Behalve de studie van Persson is weinig onderzoek gedaan naar de toewijzing voor het organiseren van een grootschalig sportevenement. Het lijkt dan ook interessant de determinanten te onderzoeken voor de toewijzing van een grootschalig sportevenement. In het bijzonder de vraag of landen met een hoge economische groei zich eerder

kandidaat stellen en dus eerder een groot evenement zullen organiseren. De probleemstelling van deze scriptie die hieruit voortkomt, is de volgende: In hoeverre is het kandidaat-stellen voor en het organiseren van een grootschalig sportevenement uit te drukken in macro-economische, geografische en institutionele factoren?

Deze vraag zal beantwoord worden met een logistisch model. In dit model zal de afhankelijke variabele het wel of niet kandidaat-stellen voor en het wel of niet

(6)

organiseren van een grootschalig sportevenement zijn. Als onafhankelijke variabelen zullen zoveel mogelijk macro-economische, geografische en institutionele parameters worden gebruikt. Zoals indicatoren voor religie, de oppervlakte van het land en de wegennetdichtheid.

Optimaal zou het zijn om een nutsfunctie van de kiezers van de uiteindelijke winnaar te bepalen. De vraag zou dan zijn door welke variabelen het nut van de kiezers wordt gemaximaliseerd. Het land dat het nut van de kiezers maximaliseert mag het evenement organiseren. Het is echter lastig om één nutsfunctie te bepalen aangezien de groep kiezers uit veel personen uit verschillende landen bestaat. Vandaar dat gekozen is voor het relatief eenvoudige logistische model.

(7)

2 Achtergrond

In deze paragraaf zal een theoretische basis van het onderzoek gegeven worden. De relatie tussen sport en economie wordt op verschillende manieren gelegd: dit zal

gebeuren in de eerste subparagraaf. In de tweede subparagraaf zal een definitie worden gegeven van een grootschalig sportevenement. In subparagraaf drie zal de historische ontwikkeling van het biedproces van grootschalige evenementen in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de vierde subparagraaf worden beschreven hoe het biedproces bij grootschalige sportevenementen in zijn werk gaat. In de vijfde

subparagraaf wordt besproken welke determinanten verwacht worden van invloed te zijn op de beslissing van het toewijzen voor het organiseren van een grootschalig

sportevenement. In subparagraaf zes wordteen eenvoudige beschrijving gegeven van het logistisch model. De laatste drie subparagrafen behandelen de methodologie van het onderzoek.

2.1 Sport en Economie

Het volgen van sportactiviteiten speelt een grote rol in de huidige samenleving. Deze subparagraaf zal aan de hand van economische theorie de raakvlakken van sport, sportevenementen en economie trachten aan te geven.

Schaarste

Schaarste is één van de belangrijkste begrippen in de economie. Het aanbod van topsport is schaars. Onderdelen van sport als atletische kwaliteiten, absolute en

relatieve kwaliteit van sporters/teams, de gemeenschappelijkheid die sport opwekt en de blijdschap na een overwinning zijn niet in overvloed aanwezig (Cooke, 1994).

Vraag

Consumenten zijn bereid te betalen voor schaarse producten. De belangrijkste elementen die de vraag naar sport beïnvloeden zijn (Fort, 2003):

- Voorkeur of smaak van de potentiële toeschouwers - Inkomen van de potentiële toeschouwers

(8)

Vanuit economisch perspectief is de invloed van het inkomen interessant om nader toe te lichten. De laatste decennia is het gemiddelde inkomen in de wereld gestegen.

Volgens de economische theorie treden er bij een stijging van het inkomen twee effecten op wat betreft de hoeveelheid vrije tijdsbesteding. Allereerst beïnvloedt een stijging van het inkomen, de opportuniteitskosten (de kosten van het niet uitvoeren van andere opties) van vrije tijd. Het wordt duurder om extra vrije tijd te nemen, omdat er dan ook gewerkt had kunnen worden voor meer inkomen. Het bekijken van sport kunnen we zien als vrije tijdsbesteding. Door de gestegen prijs zal er minder vrije tijd worden

geconsumeerd. Dit wordt het substitutie-effect genoemd.

Het tweede gevolg van de stijging van het inkomen is dat het leidt tot meer

mogelijkheden van het besteden van vrije tijd en werktijd. Dit inkomenseffect is echter afhankelijk van de voorkeuren van de consument. Een stijging van het inkomen leidt tot een stijging van de vraag voor zogenaamde ‘normale’ goederen of tot een daling van de vraag voor zogenaamde ‘inferieure’ goederen. Als het inkomen stijgt en mensen

verschuiven hun uitgaven van amateurvoetbal naar profvoetbal, dan is profvoetbal een normaal goed en amateurvoetbal een inferieur goed. Als er vanuit wordt gegaan dat vrije tijd en dus sport een normaal goed is, dan draagt het inkomenseffect positief bij aan de hoeveel tijd een individu aan het bekijken van sport besteedt. Hierbij moet worden aangetekend dat elke vorm van sport voor de ene persoon een normaal goed kan zijn en voor de ander een inferieur goed. De gestegen interesse in sport wijst erop dat in de praktijk het inkomenseffect overheerst.

Grootschalige evenementen

Terugkerend naar grootschalige sportevenementen: hiervan is de omvang de laatste jaren toegenomen. Dit kan men baseren op het feit dat er steeds meer verschillende sporten op bijvoorbeeld de Olympische Zomer- en Winterspelen worden uitgeoefend en dat er bijvoorbeeld meer landen deelnemen én verslag doen van het WK voetbal. De oorzaak ligt onder meer in het feit dat sport tegenwoordig wereldwijd gestandaardiseerd is. Vroeger was er sprake van lokale variatie in de verschillende sporten. Nu zijn de regels, spelersaantallen en veld- en doelafmetingen van iedere tak van sport overal hetzelfde. Dit draagt bij aan een grotere publieke belangstelling voor internationale evenementen.

(9)

verplaatsen binnen de regio, maar juist wereldwijd. Een grootschalig sportevenement trekt mensen aan die als het evenement niet had plaatsgevonden niet naar het land waren gekomen, dit leidt tot een verplaatsing van economische activiteit.

Monopolie

Een andere reden waarom grootschalige sportevenementen economisch interessant zijn, is dat gezegd kan worden dat de organisaties van deze evenementen een

monopoliepositie bezitten. Verschillende organisaties hebben geprobeerd toe te treden tot de markt van de multisport atletische competitie (Leeds & Von Almen, 2005: 198-202). Over het algemeen gaat het om regionale competities zoals de Pan-Amerikaanse Spelen of evenementen gericht op specifieke groepen van deelnemers, zoals de

Commonwealth Games of de World University Games. De Goodwill Games is het enige evenement dat heeft geprobeerd de concurrentie met de Olympische Spelen aan te gaan. Het niet slagen van de Goodwill Games suggereert dat het publiek niet groot genoeg was om de kosten van het organiseren van een dergelijk groot evenement te dekken. Het wereldkampioenschap voetbal kent ook weinig concurrentie. De enige andere wereldwijde voetbalcompetitie vindt plaats op de Olympische Spelen en is voor spelers tot en met 23 jaar, wat aangeeft dat het niet om directe concurrentie gaat. De beperkte markt voor deze competities zou kunnen duiden op natuurlijke monopolies, echter worden de monopolies niet alleen door marktwerking in stand gehouden. Het IOC stapt bijvoorbeeld regelmatig naar de rechter om de rechten van de term “Olympics” te beschermen. Bovendien worden de Olympische Zomer- en Winterspelen sinds 1994 niet meer in hetzelfde jaar gehouden. Dit is wellicht besloten om de markt te verspreiden en zo concurrenten van toetreding te weerhouden.

Vanwege de monopoliepositie van de organisatie betalen de kandidaat-steden een hoge ‘prijs’ voor het organiseren van een evenement. In dit artikel zal worden onderzocht op wat voor factoren de keuze van de ‘monopolisten’ zijn gebaseerd.

2.2 Definitie van een grootschalig sportevenement

Op verschillende schalen vinden er sportevenementen plaats: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal en wereldwijd.

(10)

- Het evenement bevat een competitie tussen teams en/of individuen die minimaal zestien landen vertegenwoordigen, dat wil zeggen dat ze tijdens het evenement niet uitkomen voor een vereniging.

- Het evenement heeft zeer duidelijk de publieke interesse, niet alleen in het land waar het plaatsvindt maar ook wereldwijd. Dit blijkt uit het feit dat het meer toeschouwers en tv-kijkers heeft dan andere sportevenementen.

- Het evenement vindt plaats op meerdere dagen.

- Voor het evenement moet een kandidaat-procedure plaatsvinden. Een land/stad kan zich kandidaat-stellen en er vindt een competitie plaats voor wie het mag organiseren.

De evenementen die aan deze eisen voldoen, zijn de volgende: - Olympische Zomerspelen

- Olympische Winterspelen - Wereldkampioenschap Voetbal - IAAF Wereldkampioenschap Atletiek

Er is gekozen om beide Olympische Spelen en het Wereldkampioenschap Voetbal te onderzoeken. Het WK Atletiek vindt pas sinds 1983 plaats en zal in het onderzoek buiten beschouwing worden gelaten. De landen die zich vanaf 1983 kandidaat hebben gesteld, zijn bovendien bij het WK Atletiek niet goed te achterhalen.

2.3 De historie van het biedproces voor de evenementen

Sinds Athene in 1894 gekozen werd als organisator van de eerste moderne Olympische Zomerspelen, is het biedproces steeds complexer geworden. De Olympische Spelen zijn verworden tot een internationaal cultureel evenement. Na de Tweede Wereldoorlog begon het bied- en selecteerproces serieuze vormen aan te nemen. In 1952 deden zeven steden mee aan de verkiezing, in 1956 zelfs negen. Voor de Spelen van 1960 stelde het IOC voor het eerst een vragenlijst op. Toen in 1976 Denver zich terugtrok voor het organiseren van de Winterspelen, zorgde dit voor veel ophef. Het evenement vond uiteindelijk plaats in Innsbruck, hetgeen in 1972 werd besloten. De problemen die de terugtrekking van Denver opleverden, maakten duidelijk dat er wettelijke

(11)

Nadat in 1976 de Zomerspelen van Montreal geen groot succes waren en de Spelen in 1980 op grote schaal werden geboycot, stelde alleen Los Angeles zich beschikbaar voor het organiseren van de Olympische Spelen van 1984. Los Angeles ‘84 en vier jaar later Seoul ‘88 bleken een groot succes. Een logisch gevolg hiervan was een heel sterke competitie voor het organiseren van de Spelen in 1992. Er werd veel geïnvesteerd in de kandidaatstelling. In 1999 vond er een crisis plaats in de Olympische Beweging, boze tongen beweerden dat er door kandidaat-steden IOC-leden werden omgekocht. In 1999 voerde het IOC een nieuw biedproces in; dit zal in de volgende subparagraaf worden besproken. Het biedproces is nu een continu proces: als de nieuwe organisator is geselecteerd, starten de volgende steden met een nieuwe competitie.

De eerste Wereldkampioenschappen Voetbal werden vergeven op vergaderingen van het FIFA congres. De keuze was controversieel. Het eerste WK in Uruguay werd door slechts vier Europese landen aangedaan, omdat daarvoor een bootreis van drie weken moest worden gemaakt. Het WK zou in die tijd rouleren tussen de twee grote

voetbalcontinenten, Zuid-Amerika en Europa. Toen het WK van 1938 voor de tweedemaal achtereen in Europa (Frankrijk) plaatsvond, leidde dit wederom tot een boycot, ditmaal van Argentinië en Uruguay. Om boycots en controversie te voorkomen werd besloten vanaf 1958 de Wereldkampioenschappen definitief te rouleren tussen de Amerikaanse continenten en Europa. Dit hield aan tot en met het WK van 1998. In 2002 was er voor het eerst een WK in Azië, in Japan en Zuid-Korea. Bovendien was dit de eerste keer dat de World Cup in twee landen plaatsvond. Na Duitsland 2006, zal het Wereldkampioenschap in Zuid-Afrika in 2010 de eerste zijn in Afrika. De organisatie wordt sinds 1998 gerouleerd over alle continenten van de wereld.

2.4 Biedproces en kandidaatstelling voor evenement

Hieronder wordt het biedproces voor de Olympische Spelen en het Wereldkampioenschap voetbal beschreven.

2.4.1 Olympische Spelen

De keuze voor de gaststad van de Olympische Spelen wordt gemaakt door het International Olympic Committee (IOC). Sinds 1981 wordt zeven jaar voor de Spelen daadwerkelijk plaatsvinden, de keuze gemaakt. Vanaf dat moment heeft de

(12)

Er zijn drie fases in het selectieproces: Fase 1: Sollicitatiesteden

Elk land heeft zijn eigen National Olympic Committee (NOC). Als een stad de Spelen wil organiseren zal het zich officieel via het vertegenwoordigende NOC kandidaat moeten stellen. Zodra het IOC deze kandidaatstelling heeft ontvangen, komt de stad op de lijst met andere ‘sollicitatiesteden’. Iedere sollicitatiestad ontvangt vervolgens een vragenlijst over verschillende onderwerpen. Deze vragenlijst behandelt onder meer de motivatie van het solliciteren voor het organiseren van het evenement, welke accommodaties voor welke sport zullen worden gebruikt en hoe het vervoer voor de atleten en de

toeschouwers is georganiseerd. Andere onderdelen van de vragenlijst gaan over politieke en publieke steun voor de organisatie, de veiligheid van de atleten en

toeschouwers, de ervaring op het gebied van het organiseren van sportevenementen en, heel belangrijk, hoe men denkt de Spelen te gaan bekostigen.

IOC-leden en externe experts zullen vervolgens de kansen voor iedere stad schatten. Dan kiest het IOC vijf steden die doorgaan naar de volgende ronde, de zogenaamde ‘kandidaat-steden’. Deze fase duurde bij de laatste Olympische Spelen twee jaar en begon dus negen jaar voordat het evenement plaatsvond.

Fase 2: Kandidaat-steden

De vijf kandidaat-steden krijgen wederom een vragenlijst. Deze bestaat uit meer dan 250 pagina’s en gaat over onderwerpen als marketing, media, structuur van het Olympisch dorp. Nadat alle documenten zijn ingevuld en teruggestuurd naar het IOC worden deze beoordeeld door de Evaluatie Commissie van het IOC, inclusief een bezoek van vier dagen aan de kandidaat-stad door deze commissie.

Fase 3: De Selectie

De Evaluatie Commissie maakt een rapport met haar aanbevelingen voor het IOC. Een maand voor de uiteindelijke beslissing wordt dit rapport openbaar gemaakt. De

algemene vergadering van het IOC, gehouden in een onafhankelijke stad, kiest uiteindelijk de stad. Elk actief lid van de algemene vergadering van het IOC krijgt één stem, landen die nog in deze fase zitten mogen niet stemmen.

(13)

de leden opnieuw stemmen. Dit gaat door totdat één van steden een meerderheid heeft. Als de stemmen zijn geteld worden ze openbaar gemaakt.

2.4.2 Wereldkampioenschap Voetbal

De keuze voor het gastland van het Wereldkampioenschap Voetbal wordt gemaakt door het FIFA Executive Committee (EC), bestaande uit vertegenwoordigers van 24 landen. Elk lid blijft vier jaar lid van het beslissingsorgaan. Zes jaar voor het WK daadwerkelijk plaatsvindt, wordt de keuze gemaakt.

Beslissingsprocedure:

1. Het FIFA EC beslist welke kandidaten voldoen aan alle eisen om deel te nemen aan de finale van de verkiezing. Dit wordt gebaseerd op de analyse van hun bieddocumenten, het verslag van een inspectiegroep en de presentatie van het land.

2. De verkiezing die dan volgt, is geheim.

3. De stem wordt alleen bekeken door de Secretaris-Generaal, een notaris en een derde persoon (op dit moment KPMG). Als er een beslissing is genomen, wordt deze doorgegeven aan een publieke notaris en bekend gemaakt door de President van de FIFA op een speciale persconferentie.

4. Mochten er landen gelijk zijn geëindigd dan zal het land met de minste stemmen afvallen. Er zal een volgende stemmingsronde komen tot er een beslissing is genomen.

In bijlage 2 is een compleet overzicht te vinden van de landen die zich kandidaat hebben gesteld voor de verschillende evenementen.

2.5 Determinanten van kandidaatstelling en organisatie

In deze paragraaf worden de determinanten van kandidaatstelling en organisatie besproken. De determinanten zijn ingedeeld in negen categorieën. Tijdens het

(14)

Groei van het Bruto Binnenlands Product

De belangrijkste determinant dat dit onderzoek bespreekt, is de economische groei, gemeten aan de hand van het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking, rond het jaar van de toewijzing van de Olympische Spelen.

1. Bovengemiddelde groei van het BBP per hoofd van de bevolking - De logaritme van de bovengemiddelde groei van het Bruto Binnenlands Product per inwoner van het land over de periode rond de toewijzing.

De data van Maddisson (2007) zijn gebruikt: de variabele geeft de groei van het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking aan van vier jaar voor het moment van beslissing tot vier jaar na de beslissing. De groeicijfers zijn gecorrigeerd voor de groei van de wereldeconomie. Verwacht wordt dat het comité dat beslist er van uit zal gaan dat het de jaren voorafgaand aan het evenement (de jaren ná de beslissing) ook sprake zal zijn van economische groei.

Bestuurlijke standaard

Indicatoren van de bestuurlijke inrichting geven weer hoe de politieke situatie in een land is. Van een land met een stabiel politiek klimaat wordt verwacht dat dit eerder een grootschalig evenement zal mogen of willen organiseren. De variabelen zijn afkomstig uit het artikel van Kaufmann en anderen (2005). In het artikel van Kaufmann worden waarden gegeven voor 1996 tot en met 2004, hiervan is het gemiddelde genomen voor de afzonderlijke landen.

Het gaat om de volgende indicatoren:

2. Voice and Accountability - deze meet de publieke, burgerlijke en menselijke rechten.

3. Political Stability - deze meet kans op gewelddadige bedreigingen aan het adres van, of veranderingen in, de overheid, inclusief terrorisme. Hoe hoger deze variabele, hoe stabieler het politieke klimaat.

4. Government Effectiveness - meet de competentie van de bureaucratie en de kwaliteit van het publieke apparaat.

5. Regulatory Burden - meet het voorkomen van marktonvriendelijk beleid; het voorkomen van hinder van regelgeving.

(15)

7. Control of Corruption - meet de uitoefening van de publieke macht voor private doeleinden, inclusief kleine en grote corruptie.

Religie

Religie kan aangeven hoe de publieke opinie over grootschalige sportevenementen is. Een land waar voornamelijk moslims wonen, zal niet snel de Olympische Spelen organiseren omdat dit een typisch Westers evenement is. Uit een artikel van McCleary en Barro (2006) zijn de aandelen van de verschillende religies in de bevolking gebruikt. Als uitgangspunt is het jaar 1970 genomen, voor de volgende religies:

8. Katholiek 9. Protestants 10. Orthodox christelijk 11. Joods 12. Moslim 13. Hindoeïsme 14. Boeddhisme

Volgens de World Christian Encyclopedia (Barret, 2001) is wereldwijd de Christelijke religie (inclusief katholiek, protestants, orthodox en orthodox christelijk) het grootst: 2,1 miljard personen. De islam is de op één na grootste religie met ongeveer 1,3 miljard mensen; 900 miljoen mensen zijn hindoeïstisch, rond de 376 miljoen mensen hangen het boeddhisme aan. Het jodendom is het kleinste geloof van de bovenstaande: 14 miljoen personen.

Geografie

Bepaalde geografische data geven een goede indicatie voor of het land een

grootschalig evenement zal (kunnen) organiseren. Zo zal een land met veel wegen over het algemeen een goede infrastructuur hebben, dit is belangrijk voor het vervoer van bezoekers en sporters.

15. Wegennetdichtheid (1990-2002) - aantal kilometers weg per 1000 inwoners, hierbij is als indicatie het gemiddelde per land van 1990 tot 2002 genomen. 16. Breedtegraad hoofdstad - op welke breedtegraad ligt de hoofdstad van het land?

(16)

17. Landlock - is het land omgeven door alleen andere landen of ligt er ook een zee? Als er geen zee is, dan zal de zeilrace van de Zomerspelen moeilijk te

organiseren zijn.

18. Oppervlakte van het land – de oppervlakte geeft aan de ene kant een indicatie voor een grote markt. Aan de andere kant betekent het voor het WK voetbal veel reistijd.

Fractionalisatie

De verwachting is dat een land dat gefractionaliseerd is, minder snel een evenement kan organiseren. Interne verdeeldheid draagt negatief bij aan zowel het kandidaat-stellen als aan winnen van de biedronde. De indicatoren:

19. Etnische fractionalisatie - In welke mate is een land verdeeld wat betreft etniciteit? Hoe hoger hoe meer gefractionaliseerd.

20. Taal fractionalisatie - In welke mate is een land verdeeld wat betreft de taal? Hoe hoger hoe meer gefractionaliseerd.

21. Religie - In welke mate is een land verdeeld wat betreft religie? Hoe hoger hoe meer gefractionaliseerd.

De fractionalisatie-indicatoren zijn uit de appendix van het artikel van Alesina en anderen (2003). Zij gebruikten voor hun dataverzameling onder andere de Brittanica Encyclopedie en de CIA.

Wettelijke standaard

De wettelijke familie waar een land deel van uitmaakt kan een rol spelen bij het

organiseren van grootschalige evenementen. De wettelijk Engelse familie is bijvoorbeeld de uitvinders van het voetbal.

22. Wettelijke familie Engels 23. Wettelijke familie Frans 24. Wettelijke familie Socialistisch 25. Wettelijke familie Duits

26. Wettelijke familie Scandinavisch Categorie land

(17)

27. OESOlid - Is het land lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling?

28. Transitieland - Is het een land een zogenaamde ‘transition economy’? Ervaring en toerisme

Deze categorie geeft een indicatie voor ervaring, heeft het land zich al eerder kandidaat-gesteld of heeft het al eerder het evenement georganiseerd? De variabele Toerisme zal een indicatie zijn hoe goed een land de stroom toeristen van een grootschalig

evenement op kan vangen.

29. Eerder kandidaat - heeft het land zich eerder kandidaat gesteld?

30. Eerder organisator - heeft het land eerder het evenement georganiseerd? 31. Toerisme (2000) - hoeveel toeristen bezoeken jaarlijks een land? De gegevens

zijn van de World Tourism Organization; het jaar 2000 is als basisjaar gekozen. Specifieke indicatoren

Voor de Olympische Spelen is de indicator Atletiek toegevoegd, deze geeft aan of het land al eerder het WK atletiek heeft georganiseerd. Dit betekent dat het beschikt over een goed stadion en ervaring met het organiseren van een dergelijk evenement. Voor het WK voetbal is de variabele Voetballersdichtheid toegevoegd, deze geeft het aandeel van de door de FIFA geregistreerde voetballers in de bevolking aan.

32. WK atletiek georganiseerd - heeft het land eerder het WK atletiek georganiseerd op het moment dat de keuze plaatsvond? Hierbij dient te worden aangetekend dat het WK atletiek pas vanaf 1983 wordt georganiseerd.

33. Voetballersdichtheid (2006) - aantal door de FIFA geregistreerde voetballers per land in 2006, gedeeld door het aantal inwoners in 2006. Bronnen: Fifa Big Count (2006), Maddison (2007).

2.6 Logistisch model

(18)

Het logit model vindt zijn oorsprong in de analyse van biologische experimenten. Als insecten worden blootgesteld aan verschillende hoeveelheden gif dan zal het

percentage dat sterft afhangen van de gifconcentratie. Voor ieder insect is dit een experiment met een bepaalde, continue invoer (de hoeveelheid gif) en een discrete reactie (doodgaan of overleven). Het simpele aan de analyse van dit voorbeeld is dat er maar één onafhankelijke variabele is. Bij het onderzoek dat zal worden besproken, worden er meerdere onafhankelijke variabelen gebruikt. Het doel is om een model te maken zodat kan worden onderzocht welke waarde de onafhankelijke variabelen moet bezitten wil de afhankelijke variabele een bepaalde waarde hebben. Het model zal weergeven welke variabelen een relatie hebben met het organiseren van of kandidaat-stellen voor grootschalige sportevenementen. Het logit model is in dit geval meer

geschikt dan het probit model, omdat het probit model uitgaat van een normale verdeling. In het algemeen ziet de formule voor het logit model er als volgt uit:

Pr (organisatie vindt plaats) = Pr (Y=organisatie) = F[relevante effecten:parameters] Verondersteld wordt dat een set van parameters verzameld in een vector x de beslissing verklaren:

Pr (Y=1) = F(β’x) Pr (Y=0) = 1 - F(β’x)

De set parameters β geeft de invloed van veranderingen in x op de kans. De verdelingsfunctie van het logit model is:

Pr(Y=1) = eβ’x / (1+β’x)

2.7 Landen in dataset

Er wordt gebruikt gemaakt van een dataset van 39 landen. Het gehanteerde criterium voor de selectie van landen is dat ze zich ooit hebben kandidaat-gesteld voor het

(19)

2.8 Groei van het binnenlands inkomen

Zoals eerder vermeld, verschijnen er regelmatig artikelen die het organiseren van een groot sportevenement koppelen aan (de groei van) het binnenlands inkomen. Dit gebeurt vaak slechts in één richting: hoe een sportevenement het binnenlands inkomen beïnvloedt. De vraag die dit onderzoek behandelt, is of landen die worden gekozen of zich kandidaat-stellen niet al een hogere inkomensgroei hebben vóór het daadwerkelijke evenement. Aan de hand van data van het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking zal worden onderzocht of de hypothese dat gekozen landen een hogere groei vóór het evenement hebben juist is.

Voor deze analyse is gebruikt gemaakt van data van Maddisson (2007). Deze geeft van alle landen op de wereld het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking. Voor elk evenement is van de uiteindelijke organisator de bovengemiddelde groei in de vier jaren vóór het keuzemoment van het IOC (het jaar van de verkiezing) en vier jaar na de keuze bepaald. De gemiddelde groei van deze groep is bepaald. Aangezien het belangrijk is te weten of het land een overmatige groei van het BBP beleefde, is het gemiddelde, van de 39 landen, afgetrokken van de individuele groeicijfers.

Er zal een overzicht worden gegeven van de groeicijfers van de landen die het evenement hebben georganiseerd. Dit zal een indicatie geven of landen die worden gekozen een hogere inkomensgroei hebben dan de andere landen.

2.9 Logit model

In eerste instantie zal onderzocht worden welke parameters significant van invloed zijn op het feit of landen zich kandidaat stellen of niet. Dit zal gebeuren met een logit model. De drie evenementen, de Olympische Zomer- en Winterspelen en het

Wereldkampioenschap voetbal, zullen variabelen hebben die voor elke interessant zijn om te onderzoeken, andere variabelen worden alleen bij bepaalde evenementen gebruikt. Welke determinanten worden meegenomen hangt bovendien af van hun onderlinge correlatie. Ditzelfde geldt voor het model waarbij wordt onderzocht welke parameters invloed hebben op of een land uiteindelijk wel of niet gekozen wordt voor het organiseren van een grootschalig evenement. Hierbij wordt data van de kandidaatlanden van de evenementen vergeleken met de winnaars van de biedrondes.

Zoals hierboven al even kort genoemd, indicatoren die onderling sterk gecorreleerd zijn, hebben samen weinig toegevoegde waarde in het model. Om deze rede zal op

(20)
(21)

3 Resultaten

In deze paragraaf worden de resultaten van de analyse, zoals beschreven in de vorige paragraaf, besproken.

3.1 Groei bruto binnenlands product

In tabel 1 staat de groei van het bruto binnenlands product, gecorrigeerd met het gemiddelde van alle landen in de dataset. Jaar t is het jaar dat de beslissing werd genomen dat het betreffende land de Olympische Spelen mocht organiseren.

Het valt op dat de gemiddelden, op één na, positief zijn. Een duidelijke indicatie voor het feit dat de Olympische Zomerspelen door groeilanden wordt georganiseerd, is dat na het beslissingsmoment t alle groeicijfers positief zijn. Weliswaar zijn de standaardafwijkingen hoog, maar het geeft in ieder geval aan dat het Bruto Binnenlands Product van de organiserende landen waarschijnlijk sneller steeg dan het gemiddelde van alle landen. Tabel 1: Bovengemiddelde groei Bruto Binnenlands Product organisatoren Olympische Zomerspelen

Jaar, Land t-4 t-3 t-2 t-1 t t+1 t+2 t+3 t+4 2012, United Kingdom 0,34 -0,16 -0,10 -1,19 -2,03 -1,70 -1,05 -0,91 2008, China 0,59 -3,35 3,20 4,41 7,90 9,90 4,44 5,49 6,43 2004, Greece -2,16 -1,35 -0,64 -0,69 0,12 0,74 1,07 0,67 2,77 2000, Australia 0,99 -0,14 -0,08 2,20 2,67 0,13 0,51 -0,36 -0,05 1996, USA -0,15 0,39 0,51 0,69 0,39 -0,48 1,84 1,35 -0,09 1992, Spain 0,92 1,29 -1,92 -0,31 0,18 3,01 2,24 3,05 3,87 1988, Korea 5,86 4,92 2,45 -6,11 4,15 5,69 9,17 4,44 3,62 1984, USA -3,68 -2,11 0,87 0,77 1,84 -0,95 -3,05 1,09 -3,06 1980, Russia 2,70 -1,95 -3,89 2,89 -0,57 -1,51 0,35 -1,28 -1,14 1976, Canada 0,67 -1,35 -0,08 -1,28 -2,84 0,64 0,61 1,36 0,16 1972, West-Germany 0,56 -1,56 -0,03 0,65 -1,65 -2,46 1,28 0,78 -0,18 1968, Mexico -2,61 0,52 -2,88 -1,62 0,55 2,27 -0,46 -0,86 0,33 1964, Japan 3,05 3,93 2,72 2,77 5,74 8,09 7,62 5,07 3,83 Gemiddelde 0,54 -0,07 0,01 0,24 1,27 1,80 1,89 1,53 1,37 Standaardafwijking 2,50 2,37 2,08 2,65 3,13 3,89 3,39 2,30 2,61

(22)

Tabel 2: Bovengemiddelde groei Bruto Binnenlands Product organisatoren Olympische Winterspelen Jaar, Land t-4 t-3 t-2 t-1 t t+1 t+2 t+3 t+4 2010, Canada 2,30 0,59 -0,87 0,46 -1,28 -1,68 -1,38 -2,17 -2,27 2006, Italy 0,29 -1,91 -1,47 -0,78 -0,62 -0,76 -0,08 -1,37 -2,15 2002, USA -0,48 1,84 1,35 -0,09 -1,13 -0,29 -0,04 0,52 1,07 1998, Japan 1,44 2,99 2,62 4,50 4,04 0,54 -0,04 -2,07 -0,72 1994, Norway 2,71 3,00 0,59 -0,63 -3,34 -1,25 1,49 4,17 2,58 1992, France 1,73 0,07 -1,98 -0,90 -0,68 -0,13 1,18 1,26 1,83 1988, Canada -0,56 0,26 -0,09 -1,88 1,42 -4,45 1,18 1,82 2,55 1984, Yugoslavia 9,41 -1,73 -1,25 3,57 1,86 2,74 2,29 0,76 -0,16 1980, USA -4,98 -1,78 0,72 0,18 -3,68 -2,11 0,87 0,77 1,84 1976, Austria 0,20 0,87 2,75 1,04 2,14 -0,19 1,28 -0,95 1,39 1972, Japan 5,07 3,83 5,27 1,22 5,79 7,39 7,92 6,10 5,47 1968, France 1,96 0,96 1,69 0,14 0,25 0,48 0,31 1,28 -0,04 1964, Austria 6,68 4,33 2,26 1,22 0,12 3,64 1,32 -1,04 -0,14 Gemiddelde 1,98 1,02 0,89 0,62 0,38 0,30 1,25 0,70 0,86 Standaardafwijking 3,59 2,10 2,06 1,77 2,69 2,95 2,21 2,40 2,11

Tabel 3 geeft de bovengemiddelde groei van het Bruto Nationale Product voor de landen die het biedproces van het Wereldkampioenschap voetbal hebben gewonnen. Hier zijn de gemiddelden minder vaak positief, wat een indicatie geeft dat de groei van nationaal inkomen bij de toewijzing voor het WK voetbal minder een rol speelt.

Tabel 3: Bovengemiddelde groei Bruto Binnenlands Product organisatoren WK voetbal

(23)

3.2 Correlatie

In bijlage 3 zijn de resultaten te vinden van de correlatietoets van de verschillende verklarende variabelen. Hierbij is uitgegaan van een betrouwbaarheidsniveau van 1%, omdat er altijd sprake zal zijn van enige correlatie en dit nauwelijks te voorkomen is, is dit strenge betrouwbaarheidsniveau gekozen. Macro-economische en geografische gegevens hebben vaak een onderlinge relatie, dit hoeft echter geen groot probleem te zijn bij het samenstellen van het model.

• De indicatoren over de bestuurlijke inrichting uit het artikel van Kaufmann blijken paarsgewijs onderling een hoge correlatie te hebben. In plaats van de zes variabelen afzonderlijk, is om deze rede in het model slechts de variabele ‘Political Stability’ gebruikt.

• De indicator ‘Wettelijk Socialist’ bleek een hoge correlatie te hebben met de indicator Transition Economy, wat logisch is. Hierbij is ervoor gekozen, waar mogelijk, alleen de variabele Wettelijk Socialist mee te nemen.

• De indicatoren van de verschillende religies zijn gecorreleerd met de

indicatoren voor wettelijke families. Vandaar dat de indicatoren van de religies zijn weggelaten.

• De indicator toerisme correleert sterk met de variabele ‘eerder kandidaat’ en de variabele ‘atletiek’. Hetgeen zou kunnen aangeven dat de hoeveelheid

toeristen dat jaarlijks een land bezoekt, samenhangt met het kandidaat-stellen voor een grootschalig evenement.

• Elk land in de dataset behoort tot één van de wettelijke families. Het kan dus niet zo zijn dat alle wettelijke families worden meegenomen omdat de waarde van deze variabelen dan optelt tot één.

• De variabele ‘OESOland’ heeft een hoge correlatie met ‘political stability’ en ‘wegennetdichtheid’ en is daarom uit het model gelaten.

(24)

Tabel 4: Determinanten in modellen

Beide: gebruikt voor kandidaat- en organisatiemodel Kandidaat: gebruikt bij kandidaatmodel

O.n.m. : (toepassen in) organisatiemodel niet mogelijk door probleem met model Determinant Zomerspelen Winterspelen WK voetbal

BBP Beide Beide Beide

Political Stability Beide Beide Beide

Wegennetdichtheid Beide Beide Beide

Breedtegraad Beide

Landlock Kandidaat (o.n.m.) Kandidaat (o.n.m.)

Oppervlakte land Beide Beide Beide

Etnisch Beide Kand Beide

Taal Beide Beide Beide

Religie Kandidaat (o.n.m.) Beide

Wettelijk Engels Beide Kandidaat (o.n.m.) Beide

Wettelijk Frans Beide

Wettelijk Duits Beide Beide

Wettelijk Scandinavisch Beide Wettelijk Socialistisch

Transitieland (o.n.m.)

Eerder kandidaat Beide Beide Beide

Eerder organisator Kandidaat Kandidaat Kandidaat

Toerisme Beide Beide Beide

Atletiek Beide

Voetballersdichtheid Beide

3.3 Logit model

In bijlage 4 staan de resultaten van de zes logit modellen. Olympische Zomerspelen

Tabel 4 geeft de variabelen die significant van invloed zijn op het kandidaat-stellen voor (links) en organiseren van (rechts) de Olympische Zomerspelen. In de tabel staan de variabelen die van invloed zijn op een betrouwbaarheidsniveau van 10%. Bovendien wordt de relatie met de variabele BBP vermeld.

Landen stellen zich eerder kandidaat als zij een WK Atletiek hebben georganiseerd. Zij denken waarschijnlijk door deze ervaring een grotere kans te maken, bij het

(25)

Spelen oplevert, gemakkelijk aan te kunnen, omdat ze veel toeristen gewend zijn. De verwachting voor het kandidaat-stellen is dat het twee keer winnen van de biedronde niet zal lukken. Het kan ook zo zijn dat landen het evenement niet twee keer willen organiseren. Verder dragen de variabelen Wettelijk Brits, Oppervlakte en Eerder Kandidaat positief bij aan het kandidaat-stellen.

Bij het organisatiemodel blijkt een hogere groei van het BBP positief bij te dragen aan het winnen van de biedronde. Landen die de jaren voor de verkiezing, en waarvan verwacht wordt de jaren na de verkiezing, een hoge economische groei laten zien, krijgen eerder de organisatie toegewezen dan landen met een dalende economie. Dit geeft aan dat er dus een selectie wordt gemaakt op basis van economische ontwikkeling. Als een land vaker heeft deelgenomen aan een biedronde zal het deze ook sneller

winnen, deze variabele is niet heel significant maar het geeft op zijn minst aan dat vaak kandidaat-stellen niet ongunstig is.

Onderaan in de tabel staat de Correct Prediction Rate, dit geeft weer hoe goed het model de ‘nul’ (geen kandidaat/geen organisator) en de ‘één’ (kandidaat-stellen of organiseren) van de afhankelijke variabele voorspelt. Bij beide modellen blijkt meer dan 80% van de ‘nullen’ goed voorspeld. Het kandidaat-stellen of organiseren wordt minder goed door het model geschat.

Tabel 4: Logit model Olympische Zomerspelen

Kandidaatmodel SOG Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Variabele Coëfficiënt Standaardfout

BBP t-4 tot t+4 8.016 8.403 BBP t-4 tot t+4 78.924 34.044 Eerder

organisator -2.497 0.679 Eerder kandidaat 2.411 1.32 Wettelijk Brits 2.577 0.997 Oppervlakte 0.210 0.084 Toerisme2000 0.031 0.010 Eerder kandidaat 0.964 0.452 Landlock -2.445 1.278 Atletiek 2.154 0.634 Correct Predict. Rate 0 0,92 Correct Predict. Rate 0 0,81 Correct Predict.

(26)

Olympische Winterspelen

Tabel 5 geeft de variabelen die significant van invloed zijn op het kandidaat-stellen voor de Olympische Winterspelen. Geen van de variabelen bleek significant van invloed te zijn op het organiseren van de Olympische Winterspelen. Zes variabelen vertonen een relatie met het kandidaat-stellen op een betrouwbaarheidsniveau van 10%. In de tabel staat ook de relatie met de groei van het BBP.

Tabel 5: Logit model Olympische Winterspelen

Kandidaatmodel WOG Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Variabele Coëfficiënt Standaardfout

BBP t-4 tot t+4 -1.280 10.239 BBP t-4 tot t+4 30.979 28.215 Eerder kandidaat 1.199 0.487 Eerder organisator -1.799 0.600 Wegennetdichtheid 1990-2002 0.108 0.057 Wettelijk Germaans 1.995 1.025 Toerisme2000 0.026 0.015 Breedtegraad 0.036 0.020 Correct Predict.

Rate 0 0,92 Correct Predict. Rate 0

0,85 Correct Predict.

Rate 1 0,31 Correct Predict. Rate 1

0,56

Bij de Winterspelen zijn weinig variabelen significant van invloed. Hetgeen betekent dat andere zaken dan onderzocht een rol zullen spelen bij de keuze. Er is sprake van dezelfde logische relaties met het eerder kandidaat of organisator als bij de Olympische Zomerspelen. Hoe groter de wegennetdichtheid, hoe eerder een land zich kandidaat-stelt. Landen die bij de Duitse Wettelijke Standaard horen, stellen zich vaak kandidaat. De economische ontwikkeling blijkt niet van invloed op het kandidaat-stellen of het organiseren van de Olympische Winterspelen. Op een 10% betrouwbaarheidsniveau kan gezegd worden dat de indicator Toerisme positief bijdraagt aan feit of een land zich kandidaat-stelt. Hoe noordelijker een land is gelegen (hogere breedtegraad), hoe groter de kans dat het zich kandidaat-stelt voor de Olympische Winterspelen. Geen enkele variabele bleek significant bij het organisatiemodel. De keuze uit de kandidaatlanden wordt dus niet verklaard door het model.

(27)

voor het kandidaatmodel is in vergelijking met het kandidaatmodel van de Olympische Zomerspelen hoog te noemen.

Wereldkampioenschap Voetbal

In Tabel 6 staan de variabelen die significant (5% betrouwbaarheidsniveau) van invloed zijn op het kandidaat-tellen voor het Wereldkampioenschap voetbal. Geen van de variabelen bleek significant van invloed te zijn op het uiteindelijk winnen van de biedronde.

Tabel 6: Logit model Wereldkampioenschap voetbal

Kandidaatmodel WK Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Variabele Coëfficiënt Standaardfout

BBP t-4 tot t+4 -2.798 3.014 BBP t-4 tot t+4 -32.466 18.674 Eerder kandidaat 1.837 0.498 Eerder organisator -3.122 0.708 Wegennetdichtheid 1990-2002 -0.204 0.007 Toerisme 0.043 0.013 Voetballersdichtheid 2006 20.906 6.620 Wettelijk Brits 2.039 0.793 Etnisch 4.971 2.109 Taal -3.455 1.750 Correct Predict.

Rate 0 0,93 Correct Predict. Rate 0 0,75 Correct Predict. Rate 0 0,26 Correct Predict. Rate 0 0,53

Uit de tabel blijkt dat er veel overeenkomsten zijn tussen de landen die zich kandidaat-stellen. Er kan gezegd worden dat ze zich over het algemeen al eerder kandidaat hebben gesteld, maar nog nooit een WK hebben georganiseerd. Deze relatie is al eerder bij de andere evenementen gevonden. Een negatieve relatie met de

(28)

ervoor dat een land zich eerder kandidaat-stelt. Wederom is er een positieve relatie gevonden met het aantal toeristen dat een land jaarlijks ontvangt.

Dezelfde soort landen stellen zich kandidaat voor het organiseren van het WK voetbal. De keuze van de FIFA wordt juist niet goed door het model verklaard. Dit komt onder meer door het feit, zoals eerder aangegeven, dat het Wereldkampioenschap rouleert per continent.

(29)

4 Conclusies en discussie

Aan de hand van een logit model is nagegaan welke factoren een rol spelen bij het kandidaat-stellen voor en organiseren van grootschalige sportevenementen. Kandidaatstelling

Kandidaatlanden hebben veel overeenkomsten wat betreft institutionele indicatoren. Uit alle modellen blijkt dat landen zich vaak vaker dan één keer kandidaat stellen,

waarschijnlijk omdat ze de tweede keer beter voorbereid zijn. Landen die eerder het evenement georganiseerd hebben, stellen zich niet vaak nogmaals kandidaat. De variabele toerisme is bij de drie kandidaatmodellen significant positief. Een land dat gewend is aan veel toeristen, denkt ook de organisatie van een groot sportevenement aan te kunnen. Bij geen van de drie evenementen bleken kandidaatlanden een

significant hogere groei van het Bruto Binnenlands Product te hebben dan de andere landen. De individuele kandidaatmodellen leverde een aantal logische resultaten op: een land zonder zee stelt zich niet kandidaat voor Olympische Zomerspelen, Wettelijk Duitse landen zijn eerder kandidaat voor de Winterspelen en een land met veel geregistreerde voetballers doet sneller aan de biedronde voor een WK mee dan een land met minder voetballers.

Organisatie

Uit het organisatiemodel kwamen vrijwel geen significante resultaten. Het is dus niet gelukt de keuze van de verschillende commissies voor een bepaald land, uit te drukken in verschillende parameters. Een interessant resultaat is dat het BBP positief bijdraagt aan het organiseren van de Olympische Zomerspelen. Zoals de groeicijfers van de organiserende landen uit tabel 1 al suggereerden, zal een land met een hoge

(30)

Persson

Volgens de studie van Persson (2000) spelen de categorieën Olympisch dorp, Transport, Sportstadions, Financiën, Telecommunicatie en Informatietechnologie een belangrijke rol bij de beslissing van het IOC en wordt deze rol door de kandidaatlanden onderschat. Voor de categorie die de kwaliteit, in de breedste zin van het woord, van het Olympisch Dorp behandelt, is geen duidelijke indicator in het model aanwezig. Het positieve verband (10% betrouwbaarheidsniveau) tussen de variabele Eerder Kandidaat en het organiseren van de Zomerspelen zou kunnen aangeven dat een land dat zich eerder kandidaat heeft gesteld een stap voor heeft op de andere landen. De plannen voor, en wellicht ook al het bouwen van, het Olympisch Dorp is een onderdeel van deze

voorsprong. Ook bij het kandidaatmodel is er sprake van een significant positieve relatie. Transport wordt weergegeven door de variabele wegennetdichtheid en speelt een positieve rol bij het kandidaat-stellen voor de Winterspelen. Bij geen van beide

Olympische Spelen werd een relatie gevonden met het daadwerkelijk organiseren van het evenement. Dat sportstadions van belang zijn voor het kandidaat-stellen blijkt uit de positieve relatie met het WK Atletiek. Landen die een WK Atletiek hebben georganiseerd zullen het stadion niet graag ongebruikt laten (bij het WK voetbal worden de stadions vaak gebruikt door clubs). Zij denken bovendien met de ervaring een grotere kans te hebben. Er is echter geen significante relatie gevonden met de organisatie. Dit is

opvallend te noemen aangezien Persson schrijft dat het IOC dit belangrijker vindt dan de kandidaten. Uit dit onderzoek blijkt echter juist een positieve relatie met de

kandidaatlanden en niet die met de organiserende landen. Het organisatiemodel laat een positief verband zien tussen het organiseren van de Zomerspelen en de groei van het BBP. De groei van het BBP, die de economische ontwikkeling aangeeft, is een goede indicator voor de categorieën Financiën, Telecommunicatie en

Informatietechnologie. De kandidaatlanden blijken positief gerelateerd te zijn met de groei van het BBP, maar dit is niet significant. Dit kan aangeven dat kandidaatlanden geen rekening houden met het feit dat ze een positieve ontwikkeling moeten laten zien. Zoals Persson in zijn proefschrift aangeeft dat de categorieën Financiën,

Telecommunicatie en Informatietechnologie minder belangrijk worden geacht dan ze zijn. Samenvattend kan gesteld worden dat landen die zich kandidaat-stellen een aantal duidelijke overeenkomsten vertonen:

(31)

• De landen proberen niet het evenement tweemaal te organiseren

• De landen zijn over het algemeen toeristisch te noemen

Over de keuze van de verschillende commissies voor het organiseren van grootschalige evenementen is het lastig uitspraken te doen als we kijken naar macro-economische, geografische en institutionele factoren. Duidelijk werd dat de Olympische Zomerspelen vaak plaatsvinden in landen met een hoge economische groei. Uit de

organisatiemodellen zijn verder geen significante resultaten gekomen over wat een rol speelt bij de keuze.

(32)

Literatuur

Alesina, Alberto, et al. (2003). Fractionalization. Journal of Economic Growth, vol. 8(2), pages 155-94, June.

Barget, E. & Gouguet, J-J. (2007). The total economic value added of sporting events: theory and practice. The Journal of Sport Economics, vol. 8, pages 165-182.

Barrett, D. B. (1982). World Christian Encyclopedia,1st edition. Oxford: Oxford University Press.

Bernard, A.B. & Busse, M.R. (2001). Who wins the Olympic Games: Economic Resources and Medal Totals. Review of Economics and Statistics, 86 (1), 413-417 Cooke, A. (1994). The Economics of Leisure and Sport, London: Routledge

Cramer, J.S. (1991). The logit model – An Introduction for Economists. London: Arnold. Depken, C.A., II & Wilson, D.P. (2003). Ask the Expert: What is the Economic Impact of Hosting the Super Bowl? Texas Labor Market Review, pages 10-11

Fort, R.D. (2003). Sports Economics. New York: Prentice Hall.

Johnson, K.N. & Ali, A. (2002). A Tale of Two Seasons: Participation and Medal Counts at the Summer and Winter Olympic Games. Wellesley College Working Paper.

Kaufmann, D. Kraay, A. & Mastruzzi, M. (2005). Governance Matters IV: Governance Indicators for 1996-2004. World Bank Policy Research Working Paper No. 3630. Washington, D.C.

Leeds, M.A. & Von Almen, P. (2005) The Economics of Sports. Boston: Pearson / Addison Wesley

Madden, J.R. (2002). The Economic Consequences of the Sydney Olympics: The Crea/Arthur Andersen Study. Current Issues in Tourism, Vol. 5, No. 1, pp. 7-21. Madden, J.R. (2006). Economic and fiscal impacts of mega sporting events: A general equilibrium assesment. Public Finance and Management, Volume Six, 346-394

McCleary, R.M. & Barro, R.J. (2006). Religion and Economy. Journal of Economic Perspectives, vol. 20(2), pages 49-72, Spring

Moosa, I.A. & Smith, L. (2004). Economic development indicators as determinants of medal winning at the sydney olympics: An extreme bounds analysis. Australian Economic Papers, 43, 288 - 301

Oldenboom, E. (2006). Costs and benefits of major sports events. A case study of Euro 2000, Amsterdam: Meerwaarde Onderzoeksadvies

(33)

Pfau, W. (2006). Predicting the Medal Wins by Country at the 2006 Winter Olympic Games: An Econometrics Approach, Working Paper. National Graduate Institute for Policy Studies Tokyo

Sterken, E. & Kuper, G. (2004). Wie gaan er winnen in Athene? Economisch-Statistische Berichten, 89, 375-377

Sterken, E. (2006). Growth Impact of Major Sporting Events. European Sport Management Quarterly, Vol. 6, No.4, 375-389

Verbeek, M. (2004). A Guide to Modern Econometrics, Chichester: Wiley.

Websites

2010 FIFA World Cup Election Procedure. (2004). Gevonden op 28 maart 2007, op http://www.fifa.com/documents/fifa/congress/2010_election_procedure_EN.pdf

2012 Candidature Procedure and Questionnaire. (2004). Gevonden op 9 april 2007, op http://multimedia.olympic.org/pdf/en_report_810.pdf

Bidding for the Olympic Games: the 2012 bid cities. (n.d.) Gevonden op 9 april 2007, op http://olympicstudies.uab.es/eng/dossier_det.asp?id_do=2

FIFA Big Count 2006. (2006). Gevonden op 26 juni 2006 op:

http://www.fifa.com/mm/document/fifafacts/bcoffsurv/bigcount.summaryreportbyassociati on%5f7023.pdf

FIFA World Cup Host Announcement Decision. (n.d.). Gevonden op 28 maart 2007, op http://www.fifa.com/documents/fifa/congress/IP-201_13A_wc-host.pdf

Games of the XXIX Olympiad in 2008 Host City Candidature Acceptance. (2000). Gevonden op 20 februari 2007, op multimedia.olympic.org/pdf/en_report_295.pdf

Historical Statistics for the World Economy: 1-2003 AD. (n.d.) Gevonden op 9 april 2007, op: http://www.ggdc.net/maddison/Historical_Statistics/horizontal-file_03-2007.xls

International Tourist Arrivals by Country of Destination. (2006). Gevonden op 30 juli 2007, op: http://www.unwto.org/facts/menu.html

Major Sports Events: The Guide. (2005). Gevonden op 9 april 2007, op http://www.uksport.gov.uk/pages/major_sports_event_the_guide/ Past Championship Results. (n.d.). Gevonden op 28 maart 2007, op http://www.iaaf.org/results/pastChampionships/index.html

(34)

Questionnaire for cities applying to become candidate cities to host the Games of the XXIX Olympiad in 2008. (2000). Gevonden op 21 mei 2007, op

(35)

Bijlage 1 Landen in dataset

Argentinië Mexico Australië Nederland

België Nieuw Zeeland

Brazilië Noorwegen Bulgarije Oostenrijk Canada Polen Chili Portugal China Rusland Denemarken Slowakije Duitsland Spanje Egypte Tsjechië Finland Turkije Frankrijk Uruguay

Griekenland Verenigd Koninkrijk

Hongarije Verenigde Staten

(36)

Bijlage 2 Kandidaatlanden en organiserende landen

Zomerspelen

Jaar Kandidaatlanden

(organiserend land bovenaan) Aantal kandidaatlanden Selectie datum 1964 Tokyo, Japan Detroit, USA Vienna, Austria Brussels, Belgium 4 Mei 1959 1968

Mexico City, Mexico Detroit, USA

Lyon, France

Buenos Aires, Argentine

4 Oktober 1963 1972 Munich, Germany Detroit, USA Madrid, Spain Montreal, Canada 4 April 1966 1976 Montreal, Canada Moscow, USSR Los Angeles, USA

3 Mei 1970

1980 Moscow, USSR

Los Angeles, USA 2 Oktober 1974

1984 Los Angeles, USA 1 Mei 1978

1988 Seoul, South Korea Nagoya, Japan 2 September 1981

1992

Barcelona, Spain Paris, France

Belgrade, Yugoslavia Brisbane, Australia

Birmingham, United Kingdom Amstardam, Netherlands 6 Oktober 1986 1996 Atlanta, USA Athens, Greece Toronto, Canada Melbourne, Australia

Manchester, United Kingdom Belgrade, Yugoslavia

6 September 1990

2000

Sydney, Australia Beijing, China

Manchester, United Kingdom Berlin, Germany

Istanbul, Turkey

5 September 1993

2004 Athens, Greece Rome, Italy

Cape Town, South Africa

(37)

Stockholm, Sweden Buenos Aires, Argentina

2008 Beijing, China Toronto, Canada Paris, France Istanbul, Turkey Osaka, Japan 5 Juli 2001 2012

London, United Kingdom Paris, France

Madrid, Spain New York, USA Moscow, Russia

5 Julli 2005

Bron: www.gamesbids.com

Winterspelen

Jaar Kandidaatlanden

(organiserend land bovenaan)

Aantal

kandidaatlanden Selectie datum 1964 Innsbruck, Austria Calgary, Canada Lahti, Finland 3 Mei 1959 1968 Grenoble, France Calgary, Canada Lahti, Finland Sapporo, Japan Oslo, Norway Lake Placid, USA

6 Januari 1964

1972

Sapporo, Japan Banff, Canada Lahti, Finland Salt Lake City, USA

4 April 1966

1976

Denver, USA (Innsbruck Hosted) Sion, Switzerland Tampere, Finland Vancouver-Garibaldi, Canada 5 Mei 1970 1972: Gekozen voor Innsbruk

1980 Lake Placid, USA 1 Oktober 1974

1984 Sarajevo, Yugoslavia Sapporo, Japan Gothenburg, Sweden 3 Mei 1978 1988 Calgary, Canada Falun, Sweden

Cortina d'Ampezzo, Italy

(38)

Cortina d'Ampezzo, Italy Anchorage, USA

Berchtesgaden, West Germany 1994 Lillehammer, Norway Ostersund, Sweden Anchorage, USA Sofia, Bulgaria 4 September 1988 1998 Nagano, Japan Salt Lake City, USA Ostersund, Sweden Jaca, Spain

Aosta, Italy

5 Juni 1991

2002

Salt Lake City, USA Ostersund, Sweden Sion, Switzerland Quebec City, Canada

4 Juni 1995

2006 Turin, Italy

Sion, Switzerland 2 Juni 1999

2010

Vancouver, Canada

PyeongChang, South Korea Salzburg, Austria

3 Juli 2003

Bron: www.gamesbids.com

Wereldkampioenschap voetbal Jaar Kandidaatlanden

(organiserend land bovenaan)

Aantal

kandidaatlanden Selectie datum 1962 Argentina Chile West Germany 3 Juni 1956 1966 England West Germany Spain 3 Augustus 1960

1970 Argentina Mexico 2 Oktober 1964

1974 West Germany Spain 2 Juli 1966

(39)

Italy USSR 1994 Brazil Morocco USA 3 Juli 1988 1998 France Morocco Switzerland 3 Juli 1992

2002 Japan Korea Republic Mexico 3 Mei 1996 2006 Brazil England Germany Morocco South Africa 5 Juli 2000

2010 South Africa Morocco Egypt

3 Mei 2004

(40)
(41)

Bijlage 4 Resultaten

Zomerspelen Kandidaatmodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans log(∆bbp) 8.016 8.403 0.3401 politicalstability 1996-2004 -0.277 0.470 0.5559 wegennetdichtheid1990-2002 -0.004 0.030 0.8877 landlock -2.445 1.278 0.0557 oppervlakte * 10-6 0.210 0.084 0.0126 etnische fract. -0.770 1.677 0.6463 taal fract 0.645 1.461 0.6589 wettelijk brits 2.577 0.997 0.0097 wettelijk frans 1.299 0.924 0.1595 wettelijk duits 3.595 0.978 0.0002 eerder kandidaat 0.963 0.452 0.0332 eerder organisator -2.497 0.679 0.0002 toerisme * 10-6 (2000) 0.031 0.010 0.0012 atletiek georganiseerd 2.154 0.634 0.0007 C -4.998 0.872 0.0000

(42)

Zomerspelen Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans log(∆bbp) 78.924 34.044 0.0204 politicalstability 1996-2004 0.007 1.530 0.9964 wegennetdichtheid1990-2002 0.086 0.131 0.5103 oppervlakte * 10-6 -0.256 0.414 0.5363 etnische fract 10.306 7.932 0.1938 taal fract -10.388 8.056 0.1972 wettelijk brits -0.803 3.987 0.8405 wettelijk frans -0.830 4.719 0.8605 wettelijk duits -0.336 3.672 0.9271 eerder kandidaat 2.411 1.320 0.0678 toerisme * 10-6 (2000) -0.027 0.029 0.3394 atletiek georganiseerd -1.105 1.588 0.4863 C -2.926 3.269 0.3708

(43)

Winterspelen Kandidaatmodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans

log(∆bbp) -1.280 10.239 0.9005 politicalstability 1996-2004 -0.140 0.829 0.8656 wegennetdichtheid1990-2002 0.108 0.057 0.0579 breedtegraad 0.036 0.020 0.0701 landlock -0.636 0.787 0.4194 oppervlakte * 10-6 0.165 0.135 0.2218 etnische fract. 0.975 2.409 0.6857 taal fract. -0.857 2.912 0.7684 religie 0.372 2.334 0.8731 wettelijk brits -1.350 1.464 0.3565 wettelijk duits 1.995 1.025 0.0517 wettelijk scandina. 0.512 1.152 0.6568 eerder kandidaat 1.199 0.487 0.0138 eerder organisator -1.799 0.600 0.0027 toerisme * 10-6 (2000) 0.026 0.014 0.0844 C -6.414 1.402 0.0000

(44)

Winterspelen Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans log(∆bbp) 30.979 28.215 0.2722 politicalstability 1996-2004 -3.878 30.595 0.8991 wegennetdichtheid1990-2002 1.610 4.403 0.7146 breedtegraad 0.116 0.497 0.8162 oppervlakte * 10-6 -1.452 3.267 0.6566 taal fract. -72.531 222.873 0.7448 wettelijk brits -20.411 66.461 0.7588 wettelijk scandina. -36.645 113.948 0.7478 eerder kandidaat 2.310 1.557 0.1379 toerisme * 10-6 (2000) -0.278 1.119 0.8035 C 5.691 42.579 0.8937

(45)

WK Voetbal Kandidaatmodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans log(∆bbp) -2.798 3.014 0.3533 politicalstability 1996-2004 0.210 0.590 0.7212 wegennetdichtheid 1990-2002) -0.204 0.060 0.0007 oppervlakte * 10-6 0.007 0.113 0.9521 etnische fract. 4.972 2.109 0.0184 taal fract. -3.455 1.750 0.0483 religie -1.246 1.352 0.3567 wettelijk brits 2.039 0.793 0.0101 eerder kandidaat 1.837 0.498 0.0002 eerder organisator -3.122 0.708 0.0000 toerisme * 10-6 (2000) 0.043 0.013 0.0006 voetballersdichtheid (2006) 20.906 6.620 0.0016 C -3.711 0.704 0.0000

(46)

WK Voetbal Organisatiemodel

Variabele Coëfficiënt Standaardfout Kans log(∆bbp) -32.466 18.674 0.0821 politicalstability 1996-2004 -1.939 2.875 0.5000 wegennetdichtheid 1990-2002 -0.431 0.531 0.4167 oppervlakte * 10-6 0.609 0.866 0.4820 etnische fract. -10.150 8.344 0.2238 taal fract. 5.683 7.905 0.4722 religie 3.591 3.464 0.2999 wettelijk brits -0.093 1.516 0.9508 eerder kandidaat -0.543 1.012 0.5915 toerisme * 10-6 2000 0.125 0.076 0.1029 voetballersdichtheid 2006 17.538 15.284 0.2512 C -1.219 1.902 0.5216

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In voorkomende gevallen bij de realisatie van een ecologisch netwerk voor bijvoorbeeld edelherten, moet derhalve niet alleen de aandacht uitgaan naar eisen van deze

Om een keuze te kunnen maken tussen verscheidene tracés voor een wandelpad en een fietspad zijn een aantal criteria gehanteerd, waaraan paden en bezoekers van het gebied zullen

49 To further investigate whether Ni plays a positive role in the hydrotreatment activity, hydrotreatment experiments of kraft lignin were performed using a commercial iron

Deze dag dient iets heel speciaals te zijn voor het kind en zo lang mogelijk in herinnering te blijven. Maar zoals iedereen weet, is de organisatie van een kinderfeestje

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

64 In Peffers NO v Board of Control 1965 2 SA 53 (K ) 55 is daar deur die hof beslis dat daar nie meer as die helfte of twee-derdes van die waarde van onroerende eiendom op

Mocht EM een meer gebruikte methode zijn dan dient er tevens te worden gekeken naar andere proxies voor het meten van de kwaliteit van financiële verslaggeving, aangezien EM niet door

Wat is, binnen technische toepassingsgerichte organisaties, de relatie tussen leiderschap (LMX en transformationeel leiderschap) en het gedrag van werknemers (affectieve