Vraag nr. 24
van 17 november 1995
van de heer MANDUS VERLINDEN Werken voor kerkfabrieken – Erelonen
Erelonen van ontwerpers van werken voor rekening van kerkfabrieken schijnen verschillend te zijn van pro-vincie tot propro-vincie, gaande van 7 percent degressief in Oost-Vlaanderen, tot 12 percent degressief in Antwer-pen.
Graag vernam ik hoe deze werkwijze wordt verklaard en of de minister maatregelen heeft getroffen om tot een identieke regeling voor alle provincies te komen. Antwoord
1. Uit hoofde van hun voogdijbevoegdheid hanteren de provinciegouverneurs inzake erelooncontracten bepaalde richtlijnen naar de lokale en regionale besturen toe en dit op basis van een rondschrijven van de minister van Binnenlandse Zaken, daterend van 12 augustus 1958. Hierin wordt gesteld dat het geboden is die beslissingen te schorsen : "Wanneer het bedrag van de honoraria overdreven is en nl. hoger ligt dan die welke de staat of provincie voor hun eigen ontwerpen toestaan."
Ten gevolge van dit rondschrijven zijn provinciale modelcontracten ontstaan die per provincie soms fel verschillen.
2. Voor werken uitgevoerd voor rekening van kerkfa-brieken is er inzake erelonen van ontwerpers geen specifieke regeling en heeft de Vlaamse Gemeen-schap geen enkele bevoegdheid, zodat ter zake ook geen maatregelen kunnen worden getroffen.