• No results found

HET VERHAAL VAN DE ROMEINEN IN GELDERLAND

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HET VERHAAL VAN DE ROMEINEN IN GELDERLAND"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoek, concept & tekst Carolien Guelen

Willeke Guelen In opdracht van

Provincie Gelderland en Erfgoed Gelderland Juli 2020

Tijdreisgids van Romeins Gelderland

Hoe met de Romeinen de toekomst begon

HET VERHAAL

VAN DE ROMEINEN IN GELDERLAND

OP 10 PLEKKEN

(2)

Hoe met de Romeinen de toekomst begon

HET VERHAAL

VAN DE ROMEINEN IN GELDERLAND

OP 10 PLEKKEN

(3)

.

Inhoud

Inleiding ... 6

De limes De grens als motor ... 8

Nijmegen en omgeving De Romeinse Randstad ... 10

Arnhem Militaire overmacht ... 16

Herwen Denkers en Doeners ... 20

Wijchen Het rijke Romeinse leven ... 24

Eten en drinken Verandering van spijs ... 28

Ermelo Geoliede militaire machine ... 32

Elst Religie en tolerantie ... 36

De Betuwe De Romeinse invloed ... 40

Uitvindingen Slimme jongens, die Romeinen ... 44

Ede-Barneveld Leven buiten het Romeinse Rijk ... 48

Dreumel Waar Maas en Waal elkaar vinden ... 52

Literatuur ... 56

Met dank aan ... 58 1

2 3 4 5

6

7

8

9

10

(4)

We praten over 2000 jaar geleden. De tijd dat de Romeinen in onze streken geschiedenis schreven.

Een historische reis van meer dan vijf eeuwen, die ons leven in een stroomversnelling bracht en met Gelderland in de hoofdrol. Want het gebeurde hier in Gelderland, de multiculturele Randstad van die tijd.

Het was hier

Er is veel te vertellen over Romeins Gelderland.

Over Nijmegen als bruisende metropool, Elst als religieus landmark of Wijchen als Wassenaar van het rivierengebied. Maar ook de verhalen van castellum Meinerswijk, waar de Romeinen hun tanden lieten zien, de innovatieve strekdam bij Herwen en het mysterieuze marskamp in Ermelo zijn het waard om verteld te worden. De Bataven

Inleiding

Tijdreisgids

van Romeins Gelderland

Een tijd waarin de ontwikkelingen elkaar zó snel opvolgen dat er dagelijks nieuwe woorden moeten worden uitgevonden. Eén munt waarmee je kunt betalen van de Middellandse zee tot aan de Rijn. Rijksgenoten uit Spanje, Duitsland, Frankrijk, Bulgarije, Turkije en Syrië, om er maar een paar te noemen. Een uitgebreid wegennet over land en water dat vrij verkeer van mensen, goederen, berichten en ideeën mogelijk maakt. Een multiculturele samenleving die kansen biedt om vooruit te komen in het leven. Klinkt bekend?

verdienen eveneens hun plek in deze historische reis: wat was hun rol in de geschiedenis? En boven de rivieren? Hoe was het leven aan de andere kant van de grens? We leren nog steeds bij: bij Dreumel is een wereld aan kennis opgegraven en worden voortdurend nieuwe hoofdstukken aan de geschiedenis toegevoegd.

De rivier als start en finish

Centraal in dit verhaal staan de rivieren: al eeuwen motor, snelweg, veilige plaats, uitvalsbasis, plek van uitwisseling en grens. De Rijn als noordgrens - of limes - van het imposante Romeinse Rijk is waar ook dit verhaal begint en eindigt.

Gezocht: Tijdreisgenoten

De Romeinse geschiedenis klinkt bekend, maar is het niet. Er is een wereld te ontdekken. Daarvoor gaan we samen op reis, terug in de tijd. Op zoek naar Romeins Gelderland. Hoe was het toen?

Wat gebeurde er en wie waren de hoofdrol- spelers? En dan blijkt die geschiedenis heel herkenbaar te zijn, ook nog vandaag de dag.

Op Romeinse wijze

Hoe pakken we dat aan? We maken een tijdreisgids en zetten het verhaal van Romeins Gelderland op de kaart door heel praktisch naar tien plekken te gaan ‘waar het gebeurde’. Dat is een eerste stap voor lokale ondernemers, die daarmee kennis maken met hun eigen – vaak onbekende – geschiedenis. Een aanpak op de Romeinse manier: met durf en daadkracht, praktisch, doortastend en niet bang om te experimenteren. Iedereen is uitgenodigd om mee op pad te gaan en zijn bijdrage te leveren.

Wie gaat er mee?

Hoe met de Romeinen de toekomst begon

Gem met de verbeelding Mercurius, god van de reizigers | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Mozaïekglas uit Nijmegen | Rijksmuseum van Oudheden

Romeins gezichtmasker, Kops plateau | Carole Raddato, Frankfurt

Bronzen tuitkan | Museum Het Valkhof, Nijmegen

(5)

9 8

Verhaalplek limes

50 v.C. tot 100 n.C.

De Romeinen komen! 100 - 200 na C.

Bloeitijd 200 tot 450 na C.

Frankisering

De limes

De grens als motor

De rivieren. Al eeuwen het begin en einde van elk Gelders verhaal. Voor de Romeinen waren de Rijn, Waal en Maas de reden om te komen en te blijven.

Motor, snelweg, veilige plaats, grens, uitvalsbasis of plek van uitwisseling; de rivieren in Gelderland waren het allemaal. En niet alleen voor de Romeinen.

Wat brengt een praktisch ingesteld volk als de Romeinen naar onze koude en drassige streken?

En waarom bleven zij zo lang? Het waren onze imposante rivieren die de doorslag gaven. Deze strategisch gelegen snelwegen over het water maakten verdediging, handel en transport mogelijk, van levensbelang voor het Romeinse Rijk. Ook toen al waren de rivieren de motor van de samenleving, een rol die zij nog onverminderd vervullen.

In een stroomversnelling

Voordat de Romeinen Gelderland bereikten, werd hier al duizenden jaren gewoond. Het begon met kleine groepen rondtrekkende jagers en verzamelaars. Later, met de ontwikkeling van de landbouw, werd het anders. De bevolking vestigde zich meer op vaste plekken, waaruit buurtschappen ontstonden. Families deelden het huis met hun vee in woonstalhuizen. Rangen en standen waren er ook al en elke stam kende zijn elite. Hoewel er handel werd gedreven met volken ver buiten het eigen leefgebied, was het

vooral een lokaal georiënteerde samenleving.

Met de komst van de Romeinen kwam alles in een stroomversnelling.

Multiculturele samenleving

De Romeinen sloten de Gelderse gebieden ten zuiden van de rivieren aan op hun wereldrijk. De Rijn werd daarmee de meest noordelijke grens – de limes – van het Romeinse Rijk. Door die ligging aan de grens was er in ons gebied een grote militaire aanwezigheid. De soldaten van het Romeinse leger kwamen uit alle windstreken:

van Britannia tot het Midden-Oosten, van de Rijn tot de Sahara. Naast stamgenoten uit de buurt, kwam de inheemse bevolking in contact met een grote variatie aan rijksgenoten. De eerste multiculturele samenleving was een feit.

Een grens met veel gezichten

Tijdens de eerste decennia van de Romeinse aanwezigheid in Gelderland wilden de Romeinen een eind maken aan de last van binnenvallende Germaanse volkeren door ze te onderwerpen en van Germania een Romeinse provincie te maken. De Rijn werd gezien als tijdelijke grens die goed te verdedigen was, handig was voor troepenvervoer en mooi kon dienen als uitvalsbasis naar het noordoosten. In eerste instantie verliepen de militaire expedities volgens plan en werden er klinkende overwinningen behaald. Tot in het jaar 9 het noodlot toesloeg: Germaanse legers hakten de Romeinen volledig in de pan. Dit kwam in Rome aan als een complete schok en de veroveringsplannen werden van schrik op een laag pitje gezet. Later kozen de Romeinen de inlijving van Britannia tot hoofddoel, waarmee ook een einde kwam aan de voornemens om de Germaanse volken boven de Rijn te overwinnen. De Rijn werd daarmee de definitieve noordgrens van het Romeinse rijk.

De Rijn als uitvalsbasis

Met vaststellen van de Rijn als noordgrens, veranderde de functie van de rivier. Het werd een echte grens ofwel limes. Langs de rivier werden de bestaande verdedigings- werken aangevuld met een lint van forten en wachttorens. Dit maakte aan iedereen onmiskenbaar duidelijk dat de grens van het Romeinse Rijk en van de ‘beschaafde wereld’ was bereikt.

Hoe imposant de forten en de legioenen ook zijn geweest, de limes was nooit bedoeld als hermetisch afgesloten ‘ijzeren gordijn’. Handels- en culturele contacten maakten deze grensstreek tot een bruisende plek van uitwisseling. De rust en welvaart hadden een ongekende bloeipe- riode tot gevolg. Het huidige Nijmegen groeide uit tot de Randstad van de noordelijke Romeinse gebieden en kreeg van keizer Traianus stadsrechten, in de regio verschenen imposante landbouw- villa’s en een van de grootste tempels ten noorden van de Alpen werd in Elst gebouwd. Door de levendige handel profiteerde ook de lokale bevolking van de voorspoed in onze Gelderse gebieden.

De Rijn als grens

Vanaf het jaar 200 na Christus begon het te rommelen. De Germaanse volken uit het noorden, die inmiddels ‘Franken’ werden genoemd, gingen een grotere rol spelen op Romeins terrein. Periodes van machtsstrijd en neergang in het Romeinse Rijk wisselden af met tijden van welvaart en wederopbouw. Een combinatie van slecht bestuur, dodelijke epidemieën en klimaatverandering hadden een gedeelte- lijke ontvolking van Romeins Gelderland tot gevolg. De greep van de Romeinen op het gebied verslapte en de Franken roken hun kans. Praktisch als de Romeinen waren, gaven zij deze groepen een plek in de samenleving en in de opvolgende decennia groeide de rol van de Franken in de Gelderse gebieden.

Het belang van de Rijn als grens verwa- terde verder toen de Franken aan beide zijden van de rivier gingen wonen. Rond 450 kwam er definitief een einde aan het Romeinse tijdperk. Dan zijn de Franken feitelijk al een tijd aan de macht. Ze borduurden voort op de Romeinse cultuur en organisatie, maar gaven er hun eigen draai aan. Zo ging de Romeinse tijd geleidelijk over in de vroege middeleeuwen en ontstond het Merovingische rijk, met als nazaat de ons welbekende Karel de Grote.

De rivieren blijven onveranderd van groot belang voor handel en transport, net zoals vandaag de dag.

De rivieren als overgangsgebied

1

Een reconstructie van castellum Carvium en de daarbij gelegen dam van Drusus. De plek waar de Rijn het land binnenkomt | Mikko Kriek Barnstenen

beeldje | Museum Het Valkhof, Nijmegen

(6)

50 v.C. tot 100 n.C.

‘De Romeinen komen!’ 200 - 450

Frankisering 100 - 200 na C.

Bloeitijd

Verhaalplek Nijmegen

Ruim 15.000 Romeinse soldaten marcheerden rond het jaar 19 voor Christus naar onze streken en legden een legerkamp aan op de Hunerberg, aan de oostflank van de Valkhofheuvel. In één klap werd het toen nog rustige en dunbevolkte Nijmegen overspoeld met niet eerder vertoonde drukte en bedrijvigheid.

Strategische locatie

Het was geen toeval dat de drie legioenen op de Hunerberg hun kamp opsloegen; hooggelegen, zeer strategisch aan de rand van het tot dan toe veroverde gebied en met een weids uitzicht naar het noorden en het oosten. Elke denkbare vijand kon van verre worden gespot en de rivier vormde een extra barrière. De operatie maakte deel uit van de ambitieuze plannen van keizer Augustus om de Germaanse stammen uit het noordoosten definitief aan het Romeinse Rijk te onderwerpen.

Nijmegen vormde de uitvalsbasis voor diverse expedities naar het noorden en het oosten.

Veilig binnen de muren

Een paar jaar nadat kamp Hunerberg in gebruik was genomen, werd het alweer opgeheven omdat de legioenen elders nodig waren. Op de het Kops Plateau richtte de Romeinen wel een veel kleinere militaire commandopost in.

Ongeveer tegelijkertijd bouwden zij boven op de Valkhofheuvel een bestuurlijk centrum. Ze noemden het Oppidum Batavorum, wat letterlijk

‘versterkte stad van de Bataven’ betekent. Het werd niet alleen de residentie van de Romeinse magistraten, ook handelaren en ambachtslieden trokken ernaartoe. Opgegraven fraaie

olielampjes en luxe bronzen ketels tonen de rijkdom aan van de toenmalige bewoners.

Stad als nieuwe woonvorm

‘De stad’ was een noviteit voor onze streken.

Archeologische opgravingen laten zien dat Oppidum Batavorum een behoorlijke omvang had. De stad nam ruim 20 hectare ofwel zo’n 40

De godenpijler: Succes moet je vieren

De ambitieuze plannen tot inlijving van de Germaanse gebieden door keizer Augustus zijn in eerste instantie succesvol. Totdat het noodlot toeslaat. In de buurt van Osnabrück in het Teutoburgerwoud worden drie Romeinse legioenen, in totaal 15.000 soldaten, door de Germanen in een hinderlaag gelokt. Na een dagenlange en hevige strijd weten slechts enkele Romeinse militairen de weg naar hun kamp levend terug te vinden.

Voor de Romeinen is dit een ongekende vernedering.

Meer dan zeven meter hoog

De opvolger van Augustus, keizer Tiberius, zint op wraak en diverse strafexpedities volgen. En hoewel de Germaanse gebieden niet meer in handen van de Romeinen komen, worden wel twee van de drie legioensstandaarden

2 Nijmegen en omgeving

De Romeinse Randstad

voetbalvelden in beslag. Vergeleken met het latere ‘Ulpia Noviomagus’ was dat bescheiden, maar Oppidum was wel de eerste stedelijke nederzetting in Romeins Gelderland. Oppidum Batavorum werd niet alleen een bestuurs- centrum, maar zeker ook het middelpunt van levendige handel met de omliggende gebieden.

Roemloos einde

Oppidum Batavorum floreerde tot aan de Bataafse Opstand in 69 na Christus. Julius Civilis, de Bataafse leider van deze opstand, zag Oppidum als een Romeinse stad en stak deze daarom in brand. Het betekende een roemloos einde van de eerste stedelijke nederzetting langs de grote rivieren. Oppidum Batavorum werd niet meer herbouwd. Het duurde nog bijna driehonderd jaar voordat er op de Valkhofheuvel weer grootschalige bouwactiviteiten plaats- vonden. Er verrees op die plek een Romeins soldatenverblijf, dit keer in de vorm van een met dikke stenen muren versterkt fort.

heroverd. Om Tiberius met deze successen te eren, wordt in Oppidum Batavorum een zevenenhalf meter hoge zuil opgericht; een godenpijler. De godenpijler vertelt het verhaal van de keizerlijke familie en de godenwereld.

Bovenop heeft waarschijnlijk nog een beeld gestaan. Wellicht van Tiberius zelf, zijn voorganger Augustus of de god Jupiter.

Zonnewijzer

Het duurt eeuwen voordat de godenpijler weer onder de mensen komt. In 1980 worden bij opgravingen op het plein voor het Museum het Valkhof twee zware en op elkaar passende stenen blokken met reliëfs gevonden. Ze blijken deel uit te maken van de godenpijler die bijna 2000 jaar geleden in Oppidum Batavorum heeft gestaan. De originele stenen worden tentoongesteld in Museum het Valkhof. In het kunstwerk dat sinds 2000 voor het museum staat, zijn twee bronzen replica’s van de bouwblokken van de godenpijler verwerkt.

Toen Amsterdam nog een moeras was, lag de Randstad in Gelderland met Nijmegen als bruisend middelpunt. In de Romeinse tijd ontstond op Nijmeegs grondgebied de eerste echte stad van Nederland. Bestuurscentrum, legerplaats, internationale bedrijvigheid; het was er allemaal. Nijmegen werd de eerste multiculturele samenleving van de Lage Landen.

Oppidum Batavorum:

de stad als noviteit

Illustratie Oppidum Batavorum | Mikko Kriek

Godenpijler | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Bronzen bel gevonden bij Oppidum Batavorum | Rijksmuseum van Oudheden

(7)

13 12

100 - 200 na C.

Bloeitijd

De Holdeurn: Altijd iets te doen

Van alle markten thuis

Een van de plekken waar het Romeinse leger zijn energie kwijt kan, is bij de dakpannen- en pottenbakkerij op de Holdeurn in de huidige gemeente Berg en Dal. Het Tiende Legioen bouwt en exploiteert dit ovencomplex. Er wordt niet alleen grof keramiek als dakpannen en tegels geproduceerd, maar ook fijne spulletjes in de vorm van olielampjes, schalen, kannen en schotels. Allemaal mooi gedecoreerd en uitgevoerd in de typisch oranjerode kleur.

Heinde en ver

De dakpannen- en pottenbakkerij komt tot grote bloei dankzij de inzet en het vakmanschap van het Tiende Legioen. De productie ontgroeit de omvang van een werkplaats en neemt industriële vormen aan. De Holdeurn ontwikkelt zich tot de grootste producent in Romeins Nederland. Dakpannen, tegels en aardewerk vinden afnemers van de Noordzee tot diep in Duitsland. Wat begint als ‘middel tegen verveling’ mondt uit in een grootschalige industrie die een sterke impuls geeft aan de lokale economie.

Het vuur gaat uit

Met het vertrek van het Tiende legioen rond het jaar 103, zakt de activiteit op de Holdeurn in. Nadat de militairen

van Exercitus Germanicus Inferior, EXGERINF, vele jaren later het ovencomplex drastisch opknappen, volgt er een tweede bloeitijd. Rond het jaar 250 dooft het vuur in de ovens definitief. Het duurt tot het jaar 1938 voordat de archeologen Braat en Holwerda op de Holdeurn vijf Romeinse ovens ontdekken en blootleggen.

LXG, het legendarische Tiende Legioen

De Romeinen beschouwen de Bataven als hun trouwe bondgenoten. Maar tijdens de Bataafse opstand, in de jaren 69 en 70 na Christus, staan zij als vijanden tegenover elkaar. Nadat deze opstand is neergeslagen, wordt de band tussen de Romeinen en Bataven weliswaar hersteld, maar niet helemaal.

Daar komt LXG

Voor extra zekerheid wordt het Tiende Legioen met ruim 6.000 soldaten op de Hunerberg in Nijmegen gestationeerd: Legio Decima Gemina, kortweg LXG. Dit legioen heeft deelgenomen

aan het neerslaan van de Bataafse opstand en is daarvoor helemaal uit

Spanje naar het noorden gemarcheerd. De soldaten

van dit legeronderdeel komen uit Italië,

Hoog bezoek van BR-en

Tijdens de Romeinse aanwezigheid in Gelderland heeft een aantal BR-en (Bekende Romeinen) onze streken bezocht. Of ze er persoonlijk geweest zijn, is onderwerp van discussie, maar van een aantal prominenten is de kans is groot dat ze voetstappen op Gelderse bodem hebben gezet.

Julius Caesar

Deze legendarische Romein beschrijft de strijd om het rivierenland in zijn dagboek. Sommige archeologen denken dat hij in eigen persoon hier is geweest. Anderen zijn minder zeker.

Keizer Augustus en Tiberius

Rond het jaar 16 voor Christus vallen Germaanse stammen het noorden van Gallië binnen. De grote keizer Augustus en zijn adoptiefzoon Tiberius, die later zelf keizer wordt, komen persoonlijk poolshoogte nemen.

Het is aannemelijk dat zij op Gelderse bodem hebben rondgelopen.

Drusus

Van de energieke Drusus, ook een adoptiefzoon van Augustus, weten we zeker dat hij in Gelderland is geweest. De strekdam bij Herwen, in zijn opdracht aangelegd, zal hij bezocht hebben en een grote officierswoning op het Kops Plateau, lijkt voor Drusus te zijn gebouwd.

Germanicus

Deze door de Romeinen geliefde zoon van de al even populaire Drusus, vecht tegen de Germaanse stammen ten noordoosten van de Rijn. Castellum Meinerswijk (in Arnhem-Zuid) zou als militaire uitvalsbasis voor de strijd tegen de Germanen zijn gebouwd. Germanicus’

aanwezigheid ligt daarbij voor de hand.

Caligula

Keizer Caligula is de zoon van Germanicus. Hij treft alle voorbereidingen voor een inval in Britannia. De Rijn dient daarbij als logistieke snelweg voor materiaal- en troepen. Aan de

monding van de Rijn, bij de Noordzee, besluit Caligula om de aanval niet door te zetten. Een aantal wijnvaten met zijn keizerlijke zegel, dat langs de rivier is gevonden, maakt het waarschijnlijk dat Caligula Gelderland persoonlijk heeft bezocht.

Marcus Ulpius Traianus

Deze latere keizer houdt van onze noordelijke streken. Rond het jaar 90 na Christus is Traianus bevelhebber van de Rijn-troepen. Het is zeer aannemelijk dat hij daarbij Nijmegen heeft aangedaan. In het jaar 97 wordt Traianus stadhouder van de Romeinse provincie Neder-Germanië, waar ook Romeins Gelderland deel van uitmaakt. Hij is druk bezig met het inrichten van deze provincie als zijn achterneef Hadrianus, die later zelf keizer wordt, hem in Keulen komt vertellen dat keizer Nerva is overleden en Traianus is aangewezen als zijn opvolger. Traianus reageert op dit bericht met de woorden: ‘Eerst mijn karwei afmaken’ en hij laat Rome nog een aantal maanden wachten op zijn komst.

Jul

i

us

Cae

sar

Ca

l

i

gu

la

T

r

a

ianus

D

r

us

us

G

er

m

a

n

icus

T

i

ber

iu

s

Au

gu

s

tus

De Romeinen hebben een groot, professioneel en gedisciplineerd leger. Maar wat als er niets te strijden valt? Veruit de meeste tijd brengt het machtige Romeinse leger door in vredestijd. Dus wordt er alles aan gedaan om verveling te voorkomen, want daar komt narigheid van. Naast hun training voor de strijd, worden de mannen stevig aan het werk gezet.

Zuid-Frankrijk en Spanje. Het Tiende Legioen zal meer dan 30 jaar in Nijmegen blijven.

Aan het werk!

LXG is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het bewaren van de rust. Dat lukt blijkbaar goed, want het legioen is met name bekend geworden door het vele civiele werk dat het heeft verzet. De energieke mannen van LXG herbouwen hun eigen legerplaats, leggen wegen aan, werken mee aan de bouw van de nieuwe stad Ulpia Noviomagus en aan de tempel in Elst. De soldaten van het Tiende zijn ook actief in de steengroeven in de Eifel en Lotharingen om hun bouwprojecten van tufsteen en kalksteen te voorzien. Maar LXG is toch vooral legendarisch geworden met de productie van dakpannen en keramiek de Holdeurn.

Een foutje van 2000 jaar oud

Overal wordt wel eens wat over het hoofd gezien, ook in een professionele omgeving als de dakpannen- en pottenbakkerij op de Holdeurn. Een onoplettend moment, een spelend kind, of een nietsvermoedende hond hebben letterlijk hun sporen achtergelaten in de natte klei. Dat brengt ons, bijna 2000 jaar later, oog in oog met de menselijke maat van toen.

Keizer Trajanus op het Traianusplein in Nijmegen | Wouter Hinrichs

Dakpan met pootafdrukken | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Stempel met LXG gevonden in Voorburg | Rijksmuseum van Oudheden

(8)

100 - 200 na C.

Bloeitijd

Kops plateau Helm | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Ulpia Noviomagus: Bruisende smeltkroes

Culturele uitwisseling

Ulpia Noviomagus had alle typisch Romeinse elementen binnen haar stadsmuren zoals bestuursgebouwen, tempels, een badhuis en een centrale markt. Daar verkochten de lokale boeren hun gerst, eieren en groenten. Ook was de markt de plek om geïmporteerde waar te kopen. Van vissaus tot olijven en van gedraaid

Stadsrechten dankzij Traianus

Veel mensen rijden er dagelijks aan voorbij:

het bronzen beeld van keizer Traianus dat sinds 1956 het naar hem vernoemde plein in Nijmegen siert. De rol perkament die Traianus in zijn hand heeft, verwijst naar de stadsrechten die hij rond het jaar 100 toekende.

In Nijmegen?

Er zijn geen aanwijzingen dat Keizer Traianus tijdens het verlenen van de stadsrechten aan Nijmegen daadwerkelijk ter plekke was. Toch is het zo goed als zeker dat Traianus Nijmegen persoonlijk heeft gekend. Hij is in de jaren voordat hij keizer wordt stadhouder van de Romeinse provincie Neder-Germanië.

Het ligt voor de hand dat hij de provincie heeft verkend en daarbij Nijmegen heeft bezocht. Nadat Nijmegen stadsrechten krijgt, volgt een periode van ongekende activiteit:

er worden wegen verbeterd, Elst krijgt een nieuwe tempel en veel soldaten

in onze streken ontvangen eervol ontslag.

Iconisch Romeins ruitermasker

Het Romeinse ruitermasker is misschien wel een van de meest iconische voorwerpen van Museum het Valkhof. Het komt ruim 100 jaar geleden boven water bij baggerwerkzaam- heden in de Waal ter hoogte van de spoorbrug. Sindsdien heeft het veel van zijn geheimen prijsgegeven, maar niet allemaal.

IJzer, zilver, goud

We weten inmiddels dat de basis van het masker van ijzer is gemaakt en dat het is verzilverd en voor een deel verguld. Het kan heel goed op het gezicht van de eigenaar hebben geleken, want dat is gebruikelijk in die tijd. Het ruitermasker is bijzonder goed gesmeed en bestaat uit meerdere lagen, wat het hard maakt als staal. De vervreemdende, ijzige blik die het masker aan de buitenwereld toont, verraadt geen angst. Voor de strijd is het dus heel geschikt. Het zal waarschijnlijk ook gedragen zijn tijdens officiële gelegen- heden, zoals triomftochten en parades.

Offer?

Op welke wijze het masker bij de spoorbrug in Nijmegen in het water is gekomen weten we niet. Het kan zijn dat de eigenaar het heeft geofferd aan het einde van zijn diensttijd als dank voor de godheid die hem al die jaren heeft beschermd en om toekomstige gunsten te ontvangen.

Replica

De kunstenaar Andreas Hetfeld is geboeid geraakt door het ruitermasker en heeft een zes meter hoge replica gemaakt. Deze is

geplaatst op het nieuwe stadseiland Veur-Lent. Wandelaars kunnen door de ogen van het masker een blik op Nijmegen werpen.

Net als de Romeinse soldaat die het zoveel eeuwen geleden heeft gedragen.

Plaatsing ‘Het Gezicht van Nijmegen’ van Andreas Hetfeld | Debbie den Beste

De geschiedenis van Ulpia Noviomagus begon direct na de Bataafse Revolutie.

De verwoeste stad Oppidum Batavorum werd niet herbouwd. In plaats daarvan verrees het westen van Nijmegen een nieuwe Bataafse hoofdstad, die al snel tot bloei kwam. De stad was het middelpunt van bestuur, handel en ambacht en telde op haar hoogtepunt zo’n 5.000 tot 7.000 inwoners. Rond het jaar 100 verleende Keizer Traianus niet alleen stadsrechten, maar voegde hij ook zijn familienaam Ulpia aan de ‘Nieuwe Markt’ ofwel Noviomagus toe. De naam van

de stad Nijmegen is een directe afgeleide van Noviomagus. aardewerk tot geweven stoffen. Het was een plek vol bedrijvigheid en culturele uitwisseling.

Leven in de stad

Hoe was het om te wonen in Ulpia Noviomagus?

De stad was gebouwd op Romeinse wijze volgens een schaakbordpatroon. In smalle, maar diepe ‘rijtjeshuizen’ leefden slagers, bakkers en andere ambachtslieden. Aan de voorkant bevond zich de werkplaats en winkel, achterin werd gewoond. Achter deze huizen lagen langwerpige tuinen waar groente werd verbouwd en (klein) vee rondliep. De stad werd doorkruist door wegen die deels waren doorgetrokken naar het achterland. Aan de Waalzijde was een haven, bij het Maasplein zijn resten van een stadsvilla en een tweetal tempels aangetroffen. Van het Honig complex weten we dat daar ooit een groot openbaar badhuis heeft gestaan.

Verwoestende brand

Ook Ulpia Noviomagus kende zijn tegenslagen.

Een verwoestende brand heeft grote delen in de as gelegd, waarna de tempels en het badhuis nooit meer werden herbouwd. De stad raakte daarna langzaam in verval. Rond 270 na Christus vertrokken de Romeinen. De achtergelaten stenen gebouwen werden in de opvolgende eeuwen vooral gebruikt als bouwmateriaal.

Illustratie Ulpia Noviomagus | © 2007, Peter Nuyten -Nijmegen

Makreel | Eet!verleden, Jeroen Savelkoul

Romeins ruitermasker | Museum Het Valkhof, Nijmegen

(9)

17 16

50 v.C. tot 100 n.C.

‘De Romeinen komen!’ 200 - 450

Frankisering 100 - 200 na C.

Bloeitijd

Verhaalplek Arnhem

Drone opname met de contouren van de fundamenten Castellum bij Meinerswijk | Nederlandse Limes Samenwerking

Arnhem

Militaire overmacht

3

In castellum Meinerswijk lieten de Romeinen hun tanden zien. Zij kozen deze plek aan de Rijn in Arnhem-Zuid om zijn strategische ligging en bouwden er een fort. Eerst als uitvalsbasis om de Germanen in het noordoosten aan te vallen. Later als grensverdediging om diezelfde Germanen duidelijk te maken:

‘tot hier en niet verder’.

Castellum Meinerswijk:

Machtsvertoon aan de Rijn

Een van de eerste Romeinse forten aan de Rijn verrees op de plek van het huidige Meinerswijk, in Arnhem-Zuid. Daar was over nagedacht; het Romeinse leger was meester in het kiezen van de meest strategische locatie voor hun militaire versterkingen en liet daarbij niets aan het toeval over. Het fort – ook wel castellum genoemd – werd op een hoger gelegen oeverwal gebouwd

en lag tegenover de monding van de Oer-IJssel.

Vanaf deze plek konden zij het noorden en oosten in de gaten houden en, nog belangijker, het castellum kon dienen als uitvalsbasis voor de strijd tegen de Germaanse volken. Het fort is waarschijnlijk gebouwd voor Romeinse legeraanvoerder Germanicus, die in de jaren 14, 15 en 16 na Christus de wapens opnam tegen de stammen uit het noordoosten.

Een lint van forten en torens

In de jaren daarna gaven de Romeinen hun plannen op om de Germaanse gebieden te veroveren en werd de inname van Britannia het nieuwe doel. De Rijn werd daarmee niet alleen de definitieve noordgrens van het Romeinse rijk, maar ook van levensbelang als aanvoerroute van materiaal en troepen. Om deze route veilig te stellen en tegelijkertijd de noordgrens te bewaken, bouwden de Romeinen aan de zuidoever van de Rijn tot aan de Noordzee toe een lint van castella en wachttorens. Met veel

machtsvertoon lieten de Romeinen daarmee zien: ‘tot hier en niet verder’.

Make-over in steen

Castellum Meinerswijk is in de Romeinse tijd van strategisch belang gebleven, zo laat de geschiedenis van herbouw en verbouw zien.

Tijdens de Bataafse Opstand werd het fort volledig door brand verwoest. De Romeinen hebben de versterking daarna opnieuw opgebouwd, nadat zij eerst het terrein met een meter ophoogden. Het oude peil was kennelijk te laag om overstromingen te voorkomen. Deze tweede versie werd vermoedelijk al gedeeltelijk in steen opgetrokken. Van versie drie weten we dat zeker; eind tweede eeuw kreeg het castellum een make-over en werd het helemaal van steen.

Het stenen fort deed nog zeker 100 jaar dienst, daarna werd het verlaten.

Verdronken forten

Van het lange lint van forten en wachttorens dat langs de hele Rijn aanwezig moet zijn geweest, is er maar één daadwerkelijk archeologisch aangetoond in Gelderland. En dat is castellum Meinerswijk. Verschillende vondsten, gecombi- neerd met de kennis over de Romeinse denkwijze,

duiden op een aantal plekken waar mogelijk ook een fort heeft gestaan. Door overstromingen en veranderingen in de rivierloop zijn de forten en wachttorens uiteindelijk aan het water ten prooi

gevallen. De locaties van deze ‘verdronken forten’

behoren tot de geheimen die de rivier nog niet heeft prijsgegeven.

Bouwinscriptie Romeinse legerplaats Meinerswijk. Tufsteen met de inscriptie LEGIMPF.

De afkorting staat voor ‘LEGio I M(inerva) P(ia) F(idelis)’; het eerste legioen met de bijnaam Minerva, deugdzaam en trouw | Erfgoedcentrum Rozet Kunstwerk bij

Rijswijk | Nederlandse Limes Samenwerking

Maquette Castellum Meinerswijk | Paul van der Heijden

(10)

Julius Civilis

Cerialis Civilus

De Bataafse Opstand:

Waar is het bondgenootschap gebleven?

De Bataafse Opstand spreekt nog altijd tot onze verbeelding. Het spoor van vernieling dat de Bataven achterlieten treft vrijwel het hele Bataafse leefgebied, inclusief de stad Oppidum Batavorum en veel forten langs de Rijn. Ook castellum Meinerswijk ontkomt niet aan deze gewelddadigheden. Dit wordt duidelijk als archeologen in 1979 ter plekke een dikke laag houtskool als resultaat van een verwoestende brand aantreffen. Onderzoek wijst uit dat deze brand plaatsvond ten tijde van de Bataafse Opstand.

Chaos in Rome

Het verhaal van de Bataafse Opstand begint aan de top, in het verre Rome, waar keizer Nero aan de macht is. In de beginjaren van zijn keizerschap brengt Nero vernieuwing en

hervorming. Later dwaalt hij steeds verder af:

Nero vindt zichzelf een getalenteerd zanger, dichter en acteur en besteedt al zijn tijd aan de kunsten. De keizer verliest zo zijn grip, en het centrale gezag wankelt. In jaar 68 besluit de senaat om Nero af te zetten. Na enige aarzeling pleegt hij zelfmoord met de woorden: ‘Welk een kunstenaar sterft met mij...’. Er volgt een chaotisch jaar waarin vier keizers elkaar opvolgen. Dit gaat niet vriendelijk, in tegendeel, de verschillende machtsovernames gaan gepaard met complotten, verraad en geweld.

Deze machtsstrijd in Rome heeft grote gevolgen voor de Bataven.

Speciale band

De Bataven hebben zich tot dan toe bondge- noten van de Romeinen gevoeld. Zij leveren, al vier generaties lang, soldaten aan de hulptroepen en zijn vrijgesteld van belasting.

Daarnaast maken de Bataven deel uit van de keizerlijke garde. Dit zijn elitetroepen die verantwoordelijk zijn voor de persoonlijke bescherming van de keizer.

Gekwetste trots en persoonlijke wraak

In het onrustige politieke klimaat ontstaat een vertrouwensbreuk. De Bataafse keizerlijke garde wordt op staande voet ontslagen en de Bataven worden gedwongen om veel extra manschappen aan het leger te leveren. Dat jaren van trouw zo weinig blijken te betekenen, krenkt de Bataven diep en zij komen in actie. De Bataaf Julius Civilis staat op als hun leider.

Alles moet plat

Julius Civilis is officier in het Romeinse leger en kent zijn vijand dus door en door. Civilis spreekt de Bataven toe: ‘Waar is het bondgenootschap gebleven?’ Hij krijgt een flink leger op de been en trekt langs de Rijn in de richting van Duitsland. Onderweg brandt hij alle militaire versterkingen plat, waaronder castellum Meinerswijk. Ook Oppidum Batavorum, de stad

Oude vrienden en nieuwe vijanden

Julius Civilis, de leider van de Bataafse opstand, heeft een bijna mythische status in onze geschiedenisboeken weten te bereiken.

We lezen daarin dat Civilis aan het hoofd staat van een groep dappere Bataafse vrijheidsstrijders die het opnemen tegen het machtige Romeinse leger.

De werkelijkheid is anders: Julius Civilis is Romeins staatsburger en officier in het Romeinse leger. Civilis is van hoge Bataafse adel. In het Romeinse rijk heeft die titel in theorie geen waarde, maar de familie van Civilis heeft ook binnen de Romeinse gemeenschap aanzien weten te behouden en behoort tot de elite.

Als officier heeft Julius Civilis jaren eerder deelgenomen aan de verovering van Britannia.

Onder zijn strijdmakkers van toen vinden we de Romeinen Vespasianus en Cerialis. Deze oude bekenden kruisen elkaars pad tegen het

De vele gedaantes van de Romeinse soldaat

einde van de Bataafse opstand: Vespasianus wordt keizer en stuurt generaal Cerialis om de opstand neer te slaan. Het verhaal eindigt in de Betuwe wanneer de oude wapenbroeders, elk aan een kant van een vernielde brug, tegenover elkaar staan om de Bataafse overgave te bespreken. Van het verdere lot van Julius Civilis is niets bekend.

Een Romeinse soldaat? Dat is toch een man op sandalen, met blote benen en in een korte rok? Het Romeinse leger is, met tussenpozen, zo’n vijf eeuwen in onze gebieden aanwezig geweest. In die lange tijd heeft de Romeinse soldaat veel gedaanteverwisselingen ondergaan. We zien hoe vooral de eerste Romeinse soldaten die naar onze streken kwamen voldoen aan ons standaardbeeld, terwijl de latere Romeinse militair al begint te lijken op een middeleeuwse ridder.

op de Valkhofheuvel in Nijmegen, moet eraan geloven. Bij Xanten verschanst het Romeinse leger zich in hun legioenplaats. Civilis besluit tot een beleg en probeert zo de Romeinse troepen uit te hongeren. Inmiddels is in Rome keizer Vespasianus aan de macht gekomen, hij gaat orde op zaken stellen.

En nu is het genoeg

Nu Vespasianus op de troon zit en het centrale gezag wordt hersteld, is de verwachting dat Julius Civilis zijn strijd op zal geven. Dat doet hij niet. Hij verovert en verwoest Xanten, waarna hij zijn blik op het zuiden richt. Civilis wil Belgica aan zich binden, de Romeinse provincie die aan Romeins Gelderland grenst. Voor keizer Vespasianus is de maat vol. Hij stuurt ijzervreter generaal Cerialis naar het noorden met de opdracht om een definitief einde te maken aan de opstand. Cerialis gaat met een flinke militaire overmacht de Bataafse strijders te lijf. Op dit machtsvertoon hebben de Bataafse troepen geen antwoord en zij geven de strijd op.

Hoge prijs

De inhoud van de vredesbesprekingen is niet bekend, maar de uitkomst wel: De Romeinen en de Bataven herstellen hun bondgenootschap. De Bataven betalen een hoge prijs. Duizenden jonge mannen zijn gesneuveld in de bloedige veldslagen en de opstand heeft families verscheurd, omdat elke Bataafse militair moest kiezen: deelnemen aan de opstand of trouw blijven aan het Romeinse leger. De brandlaag van castellum Meinerswijk is een stille getuige van deze roerige tijd.

De samenzwering van de bataven onder Claudius Civilis | Rembrandt van Rijn

(11)

21 20

50 v.C. tot 100 n.C.

‘De Romeinen komen!’ 200 - 450

Frankisering 100 - 200 na C.

Bloeitijd

Verhaalplek Herwen

4 Herwen

Denkers

en Doeners

‘Wij Romeinen schrikken nergens voor terug. We draaien onze hand niet om voor een stevig project. Als de rivier niet helemaal loopt zoals wij willen, dan veranderen we dat toch? Met zijn allen beginnen we eraan. En wat denk je?

Het is nog gelukt ook.’

Meesters in

watermanagement

Met de komst van de Romeinen naar de Gelderse gebieden veranderde ook de manier waarop we met ons landschap omgingen.

Leefden we tot die tijd vooral mét het landschap, de Romeinen pasten het landschap aan om het voor hun legers toegankelijker, veiliger of beter bruikbaar te maken. Bewoners zagen net voor het begin van onze jaartelling hoe wegen werden aangelegd, bruggen gebouwd, kanalen gegraven en het stroomgebied van rivieren beïnvloed. We kunnen zeker stellen dat de Romeinen meesters waren in civiele techniek en watermanagement en dat ze die kennis in onze Gelderse gebieden volop toepasten.

De dam van Drusus

Misschien wel het meest aansprekende zijn de waterwerken die onder aanvoering van de jonge Nero Claudius Drusus, vanaf het jaar 12 voor Christus tot stand kwamen. Drusus was de adoptiefzoon van keizer Augustus en werd al op jonge leeftijd verantwoordelijk voor de verovering van de Germaanse gebieden. Hij

hanteerde daarbij de typisch Romeinse aanpak en zette het landschap waar nodig naar zijn hand. Zo liet hij met de bouw van een strekdam bij de splitsing van de Waal en Rijn, meer water richting de Rijn stromen. De lokale bevolking zag een wigvormige krib verschijnen, die van breed naar smal in de rivier werd gelegd. Hiermee bereikte Drusus een sterk verbeterde doorvaar- baarheid van de Rijn, die steeds belangrijker werd voor het transport van legereenheden en voorraden. Tevens liet hij één of meerdere kanalen graven waarmee een betrouwbaarder vaarroute naar het noorden ontstond.

Schouder aan schouder

Deze omvangrijke waterwerken werden uitgevoerd door soldaten van het Romeinse leger. Voor de de dam van Drusus zal minimaal een cohors, dat zijn 500 soldaten, schouder aan schouder aan de noeste arbeid zijn gezet. Met vereende krachten werden enorme hoeveel- heden grond verzet en kon de dam in recordtijd functioneel zijn. Van andere Romeinse opgravingen, zoals de brug bij Cuijk, is bekend dat de constructie ter plekke werd ondersteund door houten heipalen en dat er zelfs gebruik werd gemaakt van damwanden. Hierdoor stonden de soldaten niet langer ‘midden in de rivier’, konden ze droog werken en een beter resultaat leveren. Het is mogelijk dat deze technieken ook bij de dam van Drusus toegepast zijn. Een stevige en verankerde fundering voorkwam dat de opgeworpen dam direct weer door het stromende water van de rivier werd weggespoeld.

Onder de indruk

In de geschriften wordt 50 jaar later melding gemaakt van het ‘voltooien’ van de dam van Drusus. Het gaat hier waarschijnlijk eerder over een onderhoudsoperatie die ervoor moest zorgen dat de dam zijn werk kon blijven doen.

Tijdens de Bataafse opstand is de dam van Drusus vernield waardoor de bevaarbaarheid van de Rijn in gevaar moet zijn gekomen. De dam zal dan waarschijnlijk ook zijn herbouwd, maar daar zijn geen bewijzen van. Wel kunnen we nog altijd onder de indruk zijn van de bouwkunst van de Romeinen. De inspanningen om het landschap naar hun hand te zetten, zijn tot op de dag van vandaag nog op tal van plekken terug te vinden.

Rijn die bij Herwen Gelderland binnen komt fort Pannerden | Rijkswaterstaat

Bronzen zwijn | Liemers Museum

Verzilderde zwaarschede van een centurio gevonden bij de Bijland | Rijksmuseum van Oudheden Helm gevonden bij de Bijland |

Museum Het Valkhof, Nijmegen

Re-enactors aan het werk | Nederlandse Limes Samenwerking

(12)

D

r

us

us

A

ugust

us

Marcus Mallius wijst de weg

Lange tijd is er onduidelijkheid over de ligging van de dam van Drusus. Deze wordt weliswaar genoemd in diverse Romeinse geschriften, maar slechts met de

aanduiding dat deze bedoeld is ‘om de Rijn te bedwingen’.

Bij de dam

In 1938 komt er toch licht op deze zaak:

tijdens baggerwerkzaamheden bij de Bijland wordt de grafsteen van een Romeinse legioensoldaat boven water gehaald. Op de steen is te lezen dat het gaat om Marcus Mallius, geboren in Genua en bij overlijden 35 jaar oud. De inscriptie maakt zowel melding van ‘Carvium’, een fort in de buurt van het hedendaagse Herwen, als ‘ad molem’, wat ‘bij de dam’ betekent. Dit is een belangrijke aanwijzing voor de ligging van de strekdam van Drusus. De originele grafsteen is te zien in Museum het Valkhof.

Nabij de vindplek staat een replica.

De dadendrang van Drusus

Drusus is een van de ‘hoge pieten’ die in onze provincie heeft rondgelopen. Als adoptiefzoon van keizer Augustus en broer van de latere keizer Tiberius, hoort hij tot de absolute elite van het Romeinse Rijk. Drusus werd maar 29 jaar oud, maar zijn korte leven heeft hij gevuld met grote daden.

Aanpakker Drusus

In de laatste decennia voor onze jaartelling is keizer Augustus aan de macht. In die tijd hebben de Romeinen last van de Germaanse volken, die zich flink blijven roeren. ‘Tijd om orde op zaken te stellen,’ vindt Augustus. Hij stuurt zijn adoptiefzoon Drusus. En hoewel Drusus pas 25 jaar oud is, heeft hij laten zien dat hij van aanpakken weet. Waarschijnlijk vestigt Drusus zich in een commandants- woning op het Kops Plateau om de militaire expedities voor te bereiden. Hij gaat voortvarend te werk. Drusus beseft dat niet alleen militaire overmacht belangrijk is, maar ook een goede infrastructuur. Hij laat enkele kanalen graven, die vermoedelijk hebben gediend als verbinding tussen bestaande

rivieren en bij Herwen verschijnt de beroemde strekdam.

Het noodlot slaat toe

De campagne naar het noorden begint succesvol. Via het Flevomeer bereiken de troepen van Drusus de Waddenzee en overwinnen zij de Friezen. De strijd gaat verder in het huidige Duitsland, waar meer tegenstand wordt geboden. Drusus leidt verschillende veldtochten in dit gebied. Tot het noodlot toeslaat. Bij een ongelukkige val van zijn paard breekt Drusus zijn been en door complicaties gaat zijn toestand snel achteruit.

Zijn broer Tiberius haast zich te paard vanuit Rome naar hem toe, samen met een arts.

Tiberius verbreekt alle snelheidsrecords: hij doet maar zes dagen over de reis. Het mag niet baten; op 14 september in het jaar 9 voor Christus overlijdt Drusus aan zijn verwon- dingen. Hij is dan pas 29 jaar oud. De Romeinen rouwen lang en uitgebreid om het verlies van hun geliefde legeraanvoerder. De Germaanse stammen denken daar hoogst- waarschijnlijk anders over.

De Romeinen introduceren veel technieken en materialen, die in de bouw nog altijd gangbaar zijn. En komen ze nieuwe situaties tegen, dan worden daar oplossingen voor gezocht. De drassige bodem in grote delen van Gelderland vraagt bijvoorbeeld om extra versteviging onder de vaak zware Romeinse bouwwerken. Romeinen weten hoe dat moet:

ze slaan een rij dicht naast elkaar geplaatste en aangespitste eikenhouten palen diep in de grond.

Beton

Voor extra stevigheid wordt bovenop de paalfunderingen een laag beton aangebracht.

De Romeinen gebruiken daarvoor mortel, grind, kleine stukjes baksteen en brokken natuursteen. Werken op de bouw betekent vooral handwerk. We kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe zwaar dit moet zijn geweest.

Herkenbaar

Naast beton en paalfunderingen maken de Romeinse bouwmeesters ook gebruik van bakstenen en gebakken pannen. In De Holdeurn, bij het huidige Berg en Dal, is een grote fabriek die deze bouwmaterialen produceert. De grote bouwblokken die voor de muren worden gebruikt, bestaan uit tufsteen of witte kalksteen en worden per schip uit de Eiffel en Lotharingen gehaald. De Romeinse ingenieurs ontwerpen hiervoor speciale platbodems voor zwaar transport over water.

Om de zwaarste blokken steen op hun plaats te krijgen, gebruiken de Romeinen een vroege versie van de bouwkraan.

Fundament voor de toekomst

Actueel

Ook in de afwerking van Romeinse gebouwen herkennen we veel. Houten vensters krijgen panelen van glas, vloeren worden afgewerkt met marmer en wanden gestuct en voorzien van muurschilderingen. Veel van de Romeinse methoden zouden niet misstaan op een hedendaagse bouwplaats, die zijn nog altijd actueel.

Grafsteen Marcus Mallius | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Grote funderingspaal van eikenhout |

Museum Het Valkhof, Nijmegen Tekening van de fundamenten van de tempel in Elst | via Paul van der Heijden

Fragment muurschildering | Museum Kasteel Wijchen

(13)

25 24

50 v.C. tot 100 n.C.

‘De Romeinen komen!’ 200 - 450

Frankisering 100 - 200 na C.

Bloeitijd

Verhaalplek Wijchen

Wijchen

Het rijke

Romeinse leven

5

En wat doe je als je het helemaal gemaakt hebt in de Romeinse wereld?

Misschien is Wijchen dan een goede plaats om je te vestigen. Daar is een superluxe villa gevonden waar elke succesvolle persoon zich thuis zal voelen.

Wijchen was het Wassenaar van Romeins Gelderland.

Luxe leven aan het Wijchens

Meer

Hoe de Romeinen destijds de plaats Wijchen noemden is niet bekend. Zeker is wel dat er bijzonder luxe geleefd werd. Opgravingen hebben aangetoond dat rond het jaar 100 op het terrein van het voormalige klooster Tienakker een zeer rijke familie moet hebben gewoond. Hun aan de oevers van het Wijchens

meer gelegen onderkomen was een royale villa, die van alle gemakken was voorzien.

Bouwmaterialen per schip

Zo was de villa opgetrokken uit diverse soorten steen en waren de binnenmuren afgewerkt met stucwerk en met muurschilderingen versierd. De

vensters hadden zelfs doorzichtig glas, een chique noviteit die de Romeinen meebrachten.

Wie destijds de bouwwerkzaamheden heeft kunnen volgen, zal regelmatig schepen met luxe bouwmaterialen hebben zien afmeren aan het Wijchens meer, dat toen nog in open verbinding stond met de Maas.

Top of the bill

Ook de voorzieningen van de villa moeten ‘top of the bill’ zijn geweest. De resten van een opgegraven putgebouw laten zien dat er op eigen terrein water beschikbaar was. De vondst van twee rijkversierde bronzen kranen toont aan dat er stromend water in de villa aanwezig was.

Aangezien Romeinse villa’s van deze omvang vaak ook warm water en zelfs vloerverwarming hadden, zullen de bewoners van deze villa ook van dit soort voorzieningen

hebben kunnen genieten.

Bataafse veteraan

Wie er in deze villa heeft gewoond is onbekend gebleven, maar er zijn wel enkele aanwijzingen die licht op deze zaak kunnen werpen. Zo is er een deel van een sleutel gevonden met een kop in de vorm van een paardenhoofd. Dat zou erop kunnen wijzen dat hier een Bataafse veteraan van het Romeinse leger heeft gewoond. De Bataven stonden bekend om hun bijzondere vaardigheden te paard en hadden daardoor een belangrijke taak in het leger. Eenmaal met pensioen kregen ze grond of een bedrag in geld

en vestigden ze zich veelal in hun geboorte- plaats, bijvoorbeeld om een landbouwbedrijf te beginnen.

Bataafse elite

Een nog belangrijker aanwijzing voor de rijkdom van de bewoners is de enorme grafheuvel die vlakbij de villa is aangetroffen. Met een diameter van 47 meter is dit de grootste die is gevonden in Noordwest-Europa. Zo’n grote grafheuvel – of tumulus – was in de Romeinse tijd alleen voorbehouden aan de elite.

Romeinse kranen | Rob Mols

Bronzen sleutel paardenhoofd | Rob Mols Illustratie Romeinse Villa Tienakker | Mikko Kriek

Bronzen zalfpotje | Museum Kasteel Wijchen

Illustratie Tienakker Tumulus | Mikko Kriek

(14)

En de vrouwen?

De geschiedschrijving van de Romeinse tijd lijkt vooral een mannenaangelegenheid. Toch is de rol van de vrouw – net als in onze tijd – niet te onderschatten. En hoewel het beeld van de ‘druiven etende diva omringd door slaven’ hardnekkig is, geldt dat alleen voor de rijke elite. De meeste vrouwen krijgen hun dagelijks brood niet cadeau. Ze werken samen met hun man mee op het land, in de werkplaats of in de winkel om de eindjes aan elkaar te knopen.

Mee op reis

Lang werd gedacht dat vrouwen achterbleven in hun geboorteplaats als hun echtgenoot met het leger door het Romeinse Rijk trok. Steeds meer aanwijzingen laten echter zien dat de families van de soldaten meereisden met het leger. In voormalige legerkampen zijn vrouwen- en kinderschoenen gevonden, haarspelden en sieraden. Archeologen vonden tevens graven van zowel vrouwen als kinderen.

Vermogende vrouwen

Er zijn bronnen bekend van vrouwen die grote stukken land bezitten en vermogend zijn.

Vanuit die positie kunnen ze invloed uitoefenen op de samenleving. Ze treden op als weldoeners door bijvoorbeeld lokale gildes te sponsoren. Vrouwen kunnen ook voor het priesterschap gaan. Ze zijn dan verantwoor- delijk voor vrouwelijke godinnen zoals Diana of Minerva. Deze worden zowel door mannen als vrouwen aanbeden.

De prijs van de weelde

De Romeinse samenleving geeft de indruk van een goed geoliede machine. Er is echter ook een schaduwkant aan dit alles. Deze maatschappij kan namelijk niet functioneren zonder slavernij op grote schaal. Het leven in de villa’s, het werk op de boerderijen, in de mijnen en in het leger; alles hangt af van de inzet van slaven.

Oorlogsbuit

Bij elke Romeinse militaire overwinning worden de verliezers gezien als oorlogsbuit en vaak veroordeeld tot slavernij, ongeacht hun afkomst. De slavenhandelaren reizen gewoonlijk mee met het leger en komen direct in actie na een overwinning. Van geschoolde Grieken tot ‘barbaarse’ Galliërs, we vinden ze allemaal terug op de vele slavenmarkten in het Romeinse Rijk.

Voor ieder een plek

Eenmaal tot slaaf gemaakt, bepalen herkomst en achtergrond de bestemming van deze persoon. Vast staat dat elke slaaf niet langer als mens gezien wordt, maar in de Romeinse wetgeving tot productiemiddel is verklaard. Er wordt dan ook gekeken naar de plek waar de tot slaaf gemaakte het meeste oplevert.

Galliërs worden bijvoorbeeld gezien als goede schaapsherders. Germanen worden geroemd om hun kracht. Van de inwoners van Britannia hebben de Romeinen geen hoge dunk. In de geschriften valt te lezen: ‘We moeten niet verwachten dat ook maar één van hen geletterd of muzikaal is.’

De bronnen geven ook advies over de samen- stelling van een groep slaven: ‘Neem niet te veel mensen van hetzelfde volk, dat kan tot samenscholing leiden, erg gevaarlijk. Let er tevens op dat sommige volken niet met elkaar overweg kunnen.’

Eenmaal slaaf gemaakt, altijd slaaf?

Wat we weten over het slavenbestaan in het Romeinse Rijk is vooral tot ons gekomen via de slavenhouders zelf. Dat heeft tot gevolg dat de negatieve aspecten ervan onderbelicht zijn gebleven. De meeste slaven treft een hard en uitzichtloos lot. Slaven die werken op het land of in de mijnen worden uitgebuit, leven veelal kort

en hebben nauwelijks toekomstperspectief. De groep die in een huishouden terecht komt, of zij die een ambacht beheersen kunnen het beter treffen. Ze kunnen na jaren van trouwe dienst vrijgelaten worden op basis van goed gedrag of omdat ze een functie vervulden waarbij ze inkomen verwerven voor hun eigenaar. In sommige gevallen mag de slaaf een deel van dat geld houden, waarmee hij of zij zich vrij kan kopen. Alles blijft echter afhan- kelijk van de medewerking van de slavenei- genaar; er zijn geen garanties.

Beeldje van Minerva | Rob Mols

Munten Sestertien | Ben Teubner

Bronzen epileertang | Museum Kasteel Wijchen

Gouden drieknoppenfibula | Museum Het Valkhof, Nijmegen

Glaswerk | Museum Kasteel Wijchen

Voetboeien, villa Hoogeloon | Vrije Universiteit, Amsterdam

Mijn naam is Maius

Iemand van wie we de naam wel weten is Maius. Zijn naam wordt bekend na de vondst van zijn graf in 1978 in de tuin van het voormalige Molenhuis in Wijchen. In het graf worden een bord en een kommetje aangetroffen van rond 150 na Christus met de inscriptie ‘Maii’ wat ‘van Maius’

betekent. Dit duidt op serviesgoed dat door iemand van het leger is gebruikt. Zo’n inscriptie zorgt ervoor dat Maius tussen honderden andere militairen zijn eigen servies kan herkennen.

Eerste Wijchenaar

De kans is groot dat Maius een Bataafse veteraan is geweest, die na 25 jaar dienst terugkeert naar zijn geboortegrond. Na zijn overlijden is hij – met bord en kommetje – begraven in de Wijchense grond. Zonder het te weten is hij daarmee de eerste inwoner van Wijchen geworden van wie we de naam kennen.

Bord met inscriptie Maii | Ben Teubner

(15)

29 28

Hoe de Romeinen ons menu voor altijd veranderden

Eten en drinken

Verandering van spijs

Met de komst van de Romeinen krijgt het menu van de Gelderse bevolking een flinke impuls. Had de

gemiddelde Bataaf vooral granen en peulvruchten, aangevuld met varkensvlees, eieren en noten in zijn kookpot, de Romeinen brachten producten van over de hele wereld mee naar onze gebieden. Van Aziatische peper tot Noord-Afrikaanse dadels en van vissaus en olijven uit Italië tot makrelen uit Zuid-Spanje.

Driegangendiner

Nog zo’n Romeinse vinding is het driegangen- diner. De Romeinse maaltijd begint bij voorkeur met een eiergerecht om de eetlust op te wekken en sluit af met fruit. Dit zou de maag weer ‘sluiten’. Het aantal gangen kan in de kringen van de elite erg oplopen. Mocht een volle maag de eetlust belemmeren, geen nood, het tussentijds ‘legen’ van de maag vindt niemand gek. Daarna kun je weer gezellig meedoen met de volgende gang.

Wat je van ver haalt

In Rome eet de elite zeer uitgebreid en gevarieerd. De Romeinen die in Gelderland neerstrijken, willen net zo lekker eten als thuis. Dat men bereid is om het favoriete voedsel van ver te laten komen bewijst de vondst in Nijmegen van visgraten van makrelen uit Zuid-Spanje, lijsterbotjes uit de Ardennen en Italiaanse olijven, dadelpitten en amandelen. Verder worden pepers uit Azië, vissaus, en natuurlijk wijn aangevoerd om de maaltijden van de rijken op te fleuren. Ook de lokale elite omarmt de Romeinse

eetgewoonten.

Schijf van vijf

De Bataafse ‘schijf van vijf’ bevat vooral granen als gerst, gierst, haver en verschillende soorten bessen. Het menu wordt aangevuld met noten, wild en varkensvlees en eenden- of ganzeneieren, net wat het seizoen te bieden heeft. In de winterperioden is het vaak karig. Dan vormen pap van gerst met gedroogd vlees en fruit de basis van de maaltijd. De Romeinen proberen de lokale producten, maar zijn niet erg enthousiast. Gierst bevalt hen, zij gebruiken dit als een soort couscous. De bessen vinden zij meestal te zuur, behalve de braam, die vinden ze lekker. En de Bataafse gedroogde hammen

worden zelfs geroemd in Romeinse geschriften. Het Germaanse bier valt ook in de smaak, maar kan natuurlijk niet tippen aan hun geliefde wijn.

Opgravingen laten zien dat Romeinse ingrediënten, zoals kruiden, vissaus, olijfolie, een plaats in de Bataafse maaltijd krijgen.

Later wordt ook de wrijfschaal in gebruik genomen. Dit is een kruising tussen een vijzel en een mengkom. Het gebruik van dit hulpmiddel geeft aan dat de kennis van het koken op Romeinse wijze zich ontwikkelt.

Ook worden steeds meer tafelmanieren overgenomen. In plaats van eten uit de pan, wordt er vaker gegeten van borden. De Romeinse manieren en recepten worden verspreid in de Bataafse gemeenschappen via veteranen die uit het Romeinse leger terugkomen.

Zelfs de Oer-Hollandse Boerenkool

De Romeinen importeren niet alleen voedsel uit de omringende gebieden, zij brengen ook nieuwe gewassen naar onze streken om ter plekke te verbouwen. Niet alles wilde groeien in deze noordelijke regio, maar de lijst van nieuwe soorten die wel aanslaan is lang. Zomaar een greep: Boerenkool, uien, bietjes, prei, knoflook, spinazie, andijvie, sla, venkel, koolraap, broccoli, rammenas, walnoot en kastanje. Ook fruitbomen als appel, peer, pruim, kweepeer en kers deden het goed in het gebied dat we nu de Betuwe noemen.

En wat vonden de Bataven?

Beker geverfd aardewerk, Nijmegen | Rijksmuseum van Oudheden

Stilleven van Romeins eten | Nederlandse Limes Samenwerking

Eet!verleden | Jeroen Savelkoul

Eet!verleden | Jeroen Savelkoul

(16)

Kruiden als smaakmaker en geneesmiddel

Romeinen kweken graag kruiden. Munt, tijm, dragon, marjolein, kervel, anijs, bonenkruid en maggiplant worden in vele gerechten gebruikt als smaakmaker.

Kruiden hebben ook een functie in de geneeskunde, bijvoorbeeld salie, gouds- bloem, citroenkruid, kamille, ijzerhard of valeriaan. Zelfs giftige planten zoals stinkende gouwe, vingerhoedskruid, akelei en aronskelk worden geteeld. De kennis dat gif in de kleine hoeveelheden genees- krachtig kan werken, is ook bij de Romeinen aanwezig.

Wijnmensen in bierland

De Romeinen leren wijn maken van de Grieken en van hun buren, de Etrusken. Aanvankelijk wordt wijn alleen gebruikt bij religieuze rituelen.

In de tijd dat de Romeinen in ons gebied arriveren, is het drinken van wijn doorgedrongen tot alle lagen van de Romeinse bevolking en verkrijgbaar in verschillende kwaliteiten en prijsklassen. Bij ons treffen de Romeinen vooral bier aan. Dat is ook logisch want het noordelijke klimaat maakt wijnbouw onmogelijk. Hoewel zij ons gerstenat best waarderen, blijven de Romeinen toch vooral wijnmensen. Voor de soldaten is wijn, in de goedkope, zure variant, een vast onderdeel van het rantsoen. Ook de plaatselijke elite waardeert de wijn uit het zuiden. Opgegraven drinkbekers, vaak mooi gedecoreerd, bewijzen dit. De stenen wijnkruiken (amforen) en houten wijnvaten die langs de loop van de rivieren zijn aangetroffen, wijzen op een levendige wijnhandel.

De kip en het ei

Ook de kip wordt door de Romeinen meegebracht om nooit meer te vertrekken. Zowel het vlees als de eieren worden door de inheemse volken erg gewaardeerd. Het eten van eieren is al langer bekend bij de Bataven, eenden- en ganzeneieren hebben een plek in het assortiment.

De preivreter

Prei heeft een speciale plek, daar zijn de Romeinen gek op. Prei wordt net als uien en knoflook gezien als voedsel voor de

‘gewone man’. Behalve door keizer Nero.

Die is ervan overtuigd dat prei zijn zangstem verbetert. Hij eet dan ook grote hoeveelheden van deze groente wat hem de bijnaam ‘porrophagus’ – prei(vr)eter – oplevert.

Garum

De vissaus garum, is voor de Romeinen een onmisbare smaakmaker. Zij introduceren hun geliefde garum daarom in de Gelderse streken. Ook hier valt de pittige saus in de smaak en wordt door de Bataven geadop- teerd. Om deze saus te maken wordt verse vis in stukken gesneden, ingelegd in grote hoeveelheden zout en in aardenwerken kruiken opgeslagen. Na zo’n drie maanden gisting op een warme plek is de vis helemaal opgelost en blijft er een bruine saus over, met een rijke, zoute smaak. Deze productie-

methode bestaat nog steeds: de vissaus die we vandaag de

dag kennen uit de Aziatische keuken

wordt op dezelfde manier geprodu- ceerd.

Makreel, Eet!ver- leden | Jeroen Savelkoul

Nederlandse Limes Samenwerking

(17)

33 32

50 v.C. tot 100 n.C.

‘De Romeinen komen!’ 200 - 450

Frankisering 100 - 200 na C.

Bloeitijd

Verhaalplek Ermelo

Ermelo

Geoliede militaire machine

6

De bestemming is onbekend, het doel ook. Maar één ding is zeker, het Romeinse leger ging met 6000 man sterk op expeditie en sloeg zijn kamp op in Ermelo.

Twee dagmarsen verwijderd van de grens van het Romeinse Rijk. De Romeinen deden niets voor de lol, dus met zo’n groot deel van de regionale legermacht naar het noorden trekken zal een goede reden hebben gehad. Maar welke?

Op Expeditie

naar Ermelo

Ergens rond het jaar 170 vond op de heide bij Ermelo een ongekend spektakel plaats. Vele duizenden Romeinse militairen arriveerden in een lange, strak georganiseerde stoet en maakten op topsnelheid kwartier. Een terrein van ca 250 bij 350 meter, zo’n 18 voetbalvelden,

werd met vereende krachten rondom beveiligd met een gracht, opgeworpen wallen en kruislings geplaatste houten palen. Er waren 4000 soldaten nodig om in korte tijd een compleet marskamp in te richten met plaats voor 6000 tot 8000 Romeinse militairen. Er

kwamen tenten om te overnachten, sanitaire voorzieningen en er werd eten klaargemaakt. Na een paar dagen werd het kamp weer verlaten en trok de stoet verder. Deze kortstondige verblijfplaats van het Romeinse leger heeft tot op de dag van vandaag haar sporen nagelaten op de Ermelose heide.

Ervaren bouwers

Of iemand dit spektakel destijds heeft kunnen zien, valt te betwijfelen. De Veluwe was in die jaren dunbevolkt. Maar dat het een knap staaltje van Romeinse organisatie was, kunnen we zeker stellen. De omvang van het marskamp in Ermelo laat zien dat er een geoliede machine aan het werk was. Iedereen had een taak en wist exact wat hem te doen stond. Het was dan ook niet het eerste kamp dat zo gebouwd werd. Rondom de Duitse plaats Xanten zijn zelfs vele resten van

‘oefenkampen’ gevonden waar de soldaten op systematische wijze werden getraind en hun vaardigheden konden vervolmaken.

Iedereen een taak

Voorafgaand aan de reizende Romeinse eenheden snelden verkenners vooruit om een geschikte overnachtingslocatie te vinden. De plek bij Ermelo op de overgang van de stuwwal naar natter en lagergelegen gebied voldeed aan alle eisen die het Romeinse systeem stelde aan een dergelijk kamp. De ligging bood overzicht op de omgeving en het terrein was relatief vlak en lag hoog genoeg om droge voeten te garan- deren. Elk marskamp werd op een vooraf bepaalde manier ingericht. Na de verkenners volgden de genietroepen, die het kamp uitzetten.

Elke Romeinse legereenheid die het kamp daarna bereikte, had een eigen plek in het kamp en was verantwoordelijk voor bepaalde taken.

Van het graven van de grachten, het opwerpen van de wallen, het bouwen van de tenten tot het koken van maaltijden, elke soldaat droeg bij aan het eindresultaat.

Heidensch Kamp

Het duurde tot 1844 voordat de sporen in het landschap werden herkend. In eerste instantie niet als Romeins marskamp; op kaarten uit die tijd werd het terrein binnen de omwalling aangeduid als ‘Heidensch Kamp’. Ook is er toen al melding gemaakt van enkele kookgaten die werden aangetroffen. Sinds de herontdekking heeft het kamp veel te verduren gehad. Na de eerste opgravingen is het gedeeltelijk omgeploegd, waarmee mogelijk veel sporen verloren zijn gegaan. Net voor de Tweede Wereldoorlog werd dwars door het kamp de route van de latere verkeersweg N302 uitgegraven en vervolgens diende het gebied jarenlang als militair oefenterrein. Pas in 1966 kreeg het marskamp definitief erkenning en werd het op de lijst van beschermde monumenten geplaatst.

Beeld gehurkte Romeinse soldaat op de Ermeloose heide | Wouter Hinrichs

Romeinse re-enactors aan het graven | RomeinenNU

Romeinse tent | Museum Het Pakhuis

Historische kaart met de marskamp gemakeerd als Heidens kamp

Het Romeinse marskamp gezien vanuit de lucht met LiDar | Actueel Hoogtebestand Nederland

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Teder strijkt hij zijn moeder over haar rug, kijkt naar de bebloede hoop voor zijn voeten en pakt haar vast.. ‘Mama, ik wil naar huis.’ Hij draait zich om en trekt zijn

Zoals ze van buiten al had gezien, waren de ruiten getint en kon niemand bij haar naar binnen kijken, maar toch gaf het haar een naakt gevoel om niets dan glas tussen

- Privacy convenant wordt naar verwachting begin 2015 in college besloten en ter kennisgeving aan de raad gestuurd -Is donderdag 11 december 2014 aangeleverd.

De voorzitter leest de tekst op voor het afleggen van de verklaring/ belofte en vraagt mevrouw Van der Tempel om dit te beantwoorden.. Mevrouw Van der Tempel antwoordt: dat verklaar

De eerste tempel werd gebouwd door Salomo en de tweede tempel werd gebouwd door Nehemia, en deze laatste werd later vergroot door Herodes de Grote.. Vandaag wordt in Israël

Dit vragen wij U door Jezus, Maria en Jozef, het Heilige gezin

MIJN VADER HEEFT ME EEN PLAN GELATEN MET DE VERMOEDELIJKE PLAATS VAN DE TEMPEL.. IK HEB DE GEGEVENS OVERGEBRACHT OP

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,