• No results found

TUUR VORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "TUUR VORM:"

Copied!
124
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het rec ht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneen toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemmin o voor reproductie dient Inen schriftelijk aan te vragen.

This fibn is slipplied by the KITLV on(v 011 cOlldit;ol1 that neither it 110r part of' it is filrther repl'otlllced without first oblaining the penl1issioll of the KITLV which re erve.~ fhe right 10 ll1ake

(I

char::e for Slich reprodllction. IJ fhe 111aterial fiblletl is itself in copyright, the pennissioll oJ the oWllers of that copyrioht wi/l also be reqlliredfor slich reprodllction.

Applicatiol1 for pennissiol1 to reprotlllce sholiltl be lI'lade iJl writing, givillg details (~l tlte projJosed reprodllctiol1.

TUUR

VORM:

MMETA 1296

(2)

OP DE EILANDEN.

EEN F Al\II L I E- E R I E D E NI

IWOI!

A. J . HOOGENBIRK.

~lgl' ZES l)LA 'r.EN V A. T J '\.~ SJ. lJ'l'EU.·.

~

-- -

BOl~KIIA~ Dj~L

PRETORIA. VOORIIERN rOTCIlEFi:lTROOM.

UÜVEKElt & WORM 'EH.

A.l~Th'RDAM.

(3)

OP DE EILA N DEN.

(4)
(5)

Cc - -Al

OP DE Ell.AA 1- DE

E E .

T

F A

~fI

L

1

E -U E S H rED E X I '

linon

A .. J. HOO 1E BIRK .

• lET ZE- PL.\TE.· 'A:' JAX .'LnJTER .

t,

BOEKHA. TDEL

PRETORIA. VOOHHEEN POTCEEFSTROOM.

HÖVEKER & WORM ER.

AM TERDAM.

"De til ee meisjes sprongen op lIanna toe". .• Blz. r.

(6)

oTOO rDRt:KKERIJ J. 11. VROLIJK, AbCTERD 11.

I.

);EDERIGE.· DER AARDE.

De zon nei".de ten ondergang over de duinen van Voorne, die schitterden in de laatste flikkerstralen, toen een meisje, dat een jaar of twintig oud kon zijn, met vluggen tred zich lang' Jcn zandweg voortspoedde. Op haar hoofd droeg zij ecn ;rooten, ledigen korf, in de rechterhand een pakje.

l\Iet zachte tem een liedje zingend, ging zij voort, toen opeens een paar vroolijkc kinderstemmetjes vernomen werden.

Dag IIanna! Kom ga nu me0! Moeder heeft al koffie gezet. I [eb je al de visch verkocht t' zoo klonk't haar tegen. En tegelijk kwamen uit het duin twee meisjes, die samen een jaar of twaalf konde n tellen; ze spron- gen op I fanna toe, die haar hartelijk kuste, en daarna met elk der kinderen aan een hand, den weg voortzette.

~Zoo peuzels," sprak zij, >jelui hebt zeker op me ge- wacht."

>Ja en wat een tijd ook," zei de eene, >je bent erg lang uitgebleve n."

(7)

2

,lk kon niet eer, Grietje, maar moeder zal ook blij wezen, want de visch is verkocht. Daarom bleef ik zoo lang uit."

Al snappend en stappend was het drietal een hui je genaderd, dat aan het uiteinde van het visschersdorp stond, en zich door niets van de andere huisjes onder- scheidde, tenzij dan doordat het kleiner was dan de meeste, en er ook uitzag als had men er in bijzonder langen tijd niets aan gedaan. 't \ as grauwen verweerd;

alleen de glasruiten waren helder en het houtwerk was zindelijk.

De drie traden het hui je binnen. In een klein, laag vertrek was een vrouw, die de veertig reeds een poos achter den rug moest hebben, bezig met de toebereid- selen te maken voor den avondmaaltijd. De kinderen, waarvan twee jongens, zaten om de tafel in afwachting van de komende dingen. ZIj prongen, de oudste uit- genomen, die ijverig moeder hielp, vroolijk de binnentre- denden tegemoet_

lIoe i 't gegaan, kind?" vroeg de vrouw.

,0, best, moeder, alles erkocht. :\Iaar't is een heele reis. Ik ben er moe van."

,'k 'VVi 1 't graag gelooven. Drink eens een warm kopje koRie. De brij is ook klaar."

't Meisje wierp een vriendelijken dankbaren blik op de vrouw, die zich beijverde alles klaar te zetten. Zij was, schoon nog niet oud, toch reeds vergrijsd. Diepe rimpels. die van zorg getuigden en van veel leed mis- schien, doorgroefden haar gelaat.

Haar gestalte was gebogen, en aangezicht en handen

3

bewezen dat de vrouw veel in weer en wind was uit geweest, en met zwaar werken haar leven had doorge- bracht.

Haar trekken haddell dat harde, gelijk haar spraak d t snerpende, 't welk men zoo vaak bij de bevolking onzer zeedorpen opmerl-t. lechts als een glimlach haar ge- laat verhelderde, kwam daar iets lieflijk op, dat de scherp- heid der trekken verzachtte.

Een volkomen tegenstelling vormde Hanna met haar.

lIet meisje, rijzig en kloek gebouwd, met de fri chheid van den duin wind op de wangen en blank als het zand, was, gelijk elk in het dorp wist, een schoon meisje, mooie llanne". \Vel zou menig steedsch nufje I Janna wat te kloek en forsch van gestalte, wat te frisch- kleurig van tint en wat te stout van handen en voeten gekeurd hebben; maar dat was te dragen, zoo men er 't voordeel van had al zij een toonbeeld te wezen van gezondheid en levenskracht.

Onder het eten van de brij, die allen kostelIjk scheen te smaken, werd de opbrengst van het verkochte ver- rekend, die meeviel, en vertelde klein en ::root zijn verder wedervaren. l)e jongsten hadden in het duin ge 'peeld, ch.! ouderen - 't ging behalve bij moeder niet boven de negen jaar hauden op school of in huis hun werk gehad. Ieder scheen over zijn dag tevreden, en menig heer of dame uil de . tad kon dit arme visschersgezin ten dezen, en misschien om meer benijd hebben.

Zat moeder meer stil, oi wel oplettend om ieder het zijne te geven, Hanna praatte, als ware zij niet moe, met de kleinen en had voor elk een goed woord. Terwijl

(8)

4

zij daar zoo naa"t moeder nederzat, moest het ieder treffen hoe ontzaggelijk die twee verschilden. De oudste was nagenoeg leelijk, de jong te mooi. Maar bovendien hadden ze in gelaatstrekken al zeer weinig gemeen.

't \Vas verklaarbaar. Immers de vrouw, die door Hauna moeder genoemd werd, wa slechts haar stiefmoeder.

Hanna was eell voorkind uit het eerste huwelijk haar' vader cn het eenige dat hij bij zijn huwelijk meêbracht.

Toen tie brij gegeten, en daarme~ ieders mond gestopt was, stond Hanlla op en opende het pakje dat zij mee-

gebracht had.

~Kijkt eens I" sprak zij, zich tot de kinderen wendend,

~dat is voor u. I 't niet mooi?"

Juichend sprung het kleine volkje op de oudere zust r toe, die nu voor den een een tol, voor de ander een popje,

\'oor de derde een fluitje en zoo allerlei tevoorschijn bracht, dat oog en hart blij maakte. t Was een levendl~,

vroolijk tooneeltje, 't welk het klein en armelijk ver- trek te aanschouwen gaf. :\Ioeder zag het met stille blijdschap aan, terwijl llanna op velerlei wijs overtuigd werd, dat haar gaven met erkentelijkhei waren aanvaard, en zelfs reeds aan tond meer rrebruikt werden dan tegen bedtijd goed was. Voltaire mag gelijk hebben al hij zegt.

da t het groot en schoon is ondankbaren te maken, wel zoo aangenaam i het toch al dat .on" wegblijft.

~Komaan kinderen," prak moeder eindelijk, die de jongste der kleinen reeds .te bed had gebracht, 't

wordt tijd te gaan slapen. Hoort, de torenklok slaat al half negen. :\1orgen komt er weêr een dag."

Deze bemoedigende verzekering scheen echter op de

'-

5

kleinen niet veel invloed te oefene 1. 't \ as ook zoo prettig met al dat moois te spelen. Doch moeder stoorde zich daar wijselijk niet aan, en hield orde in haar huis- gezin, hoe schamel 't er ook wezen mocht. En toen de klok weder sloeg, lagen al de kinderen reeds in rustigen slaap.

rouw Bool, Z00 heette de hui moeder, was de weduwe Van een visscher, een dier wakkere mannen zooals men ze onder onze zeevarende bevolking aantreft. Jong in het huwelijk getreden. had hij met eere zijn karig 5t\lksken brood verdiend, en gelukkige jaren doorgebracht met zijn jonge vrouwen zijn lief dochtertje Hanna.

I )och hij ervoer de onbestendigheid van alle aard ch g-cluk. .L a zes jaren ontviel hem plotseling zijn vrouw do r den dood en bleef hij alleen met zijn kindje achter.

~a <lnderhalt jaar trad hij, die door zijn beroep

\celal van huis moe t ZIJIl, weder in 't huwelijk, en hij had het geluk in zijn tweede echtgenoote opnieuw een trouwe hulp tegenover zich te vinden en een liefdevolle moeder voor de kleine Hanna. \Verd na eenigen tijd zijn gezin weder vermeerderd en later no'" eenige malen, hij werkte des te ijveriger, l n \ ond in de liefde die hij thuis genoot, vergoeding voor het harde leven dat hij op zee leidde.

\)och len nog hoogere en betere liefde kende hij, gelijk ook zijn vrouw, namelijk de liefde Gods in hun harten uitgestort, Eenvoudig en oprecht werd in dit gezin de I leer gediend en zijn \\ oord betracht, gelijk 't eIken morgen, 't zij door vader of door moeder, werd gelezen.

De vreeze Gods woonde in die visschershut, en het

(9)

6

vertrouwen op Hem maakte het dragen van de lasten des levens licht. Want ook in dezen geldt Paulus' woord:

»lk vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft."

Zoo gingen jaren met lief en leed voorbij. I Iauna was een meisje geworden van een jaar of zeventien en moeder reeds tot veel nut. Toeh stegen bij de vermeer- dering des gezins de behoeften ook dermate, dat de dochter begreep elders nog nuttiger te kunnen wezen.

Zoo wa zij dan in dien t bij den bakker, die een half uur ver woonde, m althans een groot deel van den dag van hui werkzaam te zijn. Wel was het clken morgen en eIken avond en hecle wandeling, maar de gulden.

Zaterdags ontvangen, verzoette veel. En was er, ook na de dagtaak daarginds, in hui vaak nog vec\ te dOt:n.

ITanna was bereid. Zij had nooit recht rre\\'eten uat z' slechts ecn stiefmoeder had, en wat nog bcter was, het ook nooit bespeurd. Toen zij 't 'indelijk wist, veranderde dat toch niets an de innige betrekking. die tu~schen haar

reeds zoo lang- bestond.

De ",inter I-wam, een onge'l'oon harde en strenge.

't Zag er met de verdiensten bedroelu uit, en wie nog- wat verdienen wilde, moest alle krachten inspannen. Zoo deed ook I lamla's v der, die met het oog op de behoef·

ten van zijn gezin zich niet Iltzag, wat wind en WCl.:r hd ook zijn mocht. 't Gelukte hem dan ook in h ,t werk en in de verdiensten te blijven, doch helaa , het voorrecht \\'as te duur gekocht.

Toen de winter voorbij wa, het \\'eer zachter werd, en er weder meer werk te krijgen viel, voelde hij zich

7

ongesteld. Hanna, die vroeger dikwijls met vader meè lIaar zee geweest was, en vaak bij het visschen de be- hulpzame hand had geboden, vroeg een paar dagen vrij bij den bakker en ging met vader in de visschersschuit, die met nog twee personen was bemand. Doch weldra moe t men terugkeercn. 13001, de visseher, was doodziek, en klappertandde in den kouden wind. Men bracht hem naar hui', de dokter werd gehaald, eu deze zag dadelijk het bedenkelijke van 't geval. De visscher had in den winter een zware verlcoudheid opgeloopen, en die, zoo- als men dat noemt, , verzuimd." 't Gevolg wa' thans een hevige, prikkelende hoest en erger nog de oorzaak daarvan namelijk de tering. Lang nog weerstond zijn sterk gestel de slccpende, doodelijke ziekte, doch ten lotte was het allen en ook hcm duidelijk dat zijn dagen waren geteld.

Gelukkig ontrustte het hem niet. I lij wist in wicn hij geloofde eu kon met goeden moed in de toekomst sta- ren, die hem helder was do r de verlossing hem in Christus Jezus ge chonken. Wel kostte het hem, gelijk zijn vrouw, strijd zich te buigen onder Gods wil - iet wat in de praktijk soms vcr van gemakkelijk is - doch zij ontvingen genade om ook in al de droefenis te zeggen:

Zwijg den I leer en verbeid I Iem. Onze zicl venvacht den Heer. IIij is on7.e hulp en ons schild.

De dag kwam, dat vader zijn geliefde vrouwen zijn niet minder geliefde kinderen voorgoed ging verlaten.

Hij ontsliep in vrede, en 't was waarheid .vat de leeraar bij de eenvoudige bcgrafenis aan de groeve van dezen armt:n visschl'r uitsprak:

(10)

)Hoe zacht zien wij de vromen Den dood hier zonder schromen,

Blijmoedig tegengaan:

Waar al de vreugd van 't leven Den zondaar moet begeven,

Daar vangt de vreugd des Christens aan."

Vader had, zooals de dorpelingen z i Jen, .de brood- winning meê in 't graf gcnomen," en de groote vraag was, hoe de achtergeblevenen in hun onderhou zouden voorzien. \Vel kon, met het oog op de nog zecr jonge kinderen, van de kerk eenigc hulp verkregen "'orden, doch die was )te "cel om te sterven, te wcinig om van te leven!' De kerk deed trouwens nog wat zij kon.

't verige te vinden bleef echter zaak.

I T.mna zou 't gemakkelijk ge\'allen zijn voor zichzclf te.

zorgen door bij den bakker geheel in dienst te gaan.

l laar meestercs en de mceste kennisscn vonden dit dan ook hoogst natuurlijk. Immers het meisje had slecht een stiefmoeder, die was nu toch .afgestorven," en in elk geval rustte op Hanna geen verplichting. Doch deze zelf dacht daar and rs o\·er. Evcngoed als zij indertijd om de huishouding te steunen zich bij den bakker ver- huurd had, was ook nu haar besluit ras genomen om moeder en de kinderen niet alleen te laten, en voor hen te gaan werken. Dat zou ontzaglijk veel moeilijker le.·en zijn dan in dienst bij den bakker, doch IIanna meende dat zij niet anders mocht doen. schoon menigeen haar

'mal" noemde.

\\ ie in deze zelfzuchtige wereld voor anderen iets zijn

9

wil, niet alleen vraagt: wat dient mij, die moet het zich getroosten bij velen gek en dwaas te heeten. Zulk een dwaas was ook de apostel Paulus, om slechts een uit clcn te noemen. Immer die was een knap, jong man, geleerd en geprezen, van goede familie, met .een mooie positie" en met nog mooier vooruitzichten. Kon iemand roemen, dan hij. Hij was rechtvaardig boven velen, pud-vaderlijk vroom, en van het echte volk. En toch om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christu

èll om anderen door Hem ten heil te wezen, heeft die dwaze Paulus al dat voortreffelijke 't welk hij bezat. schade en drek geacht. :\1aar die zóo dwaas is, is waarlijk lVij- en het zal hem no it berouwen_ En wie ook maar van z cr verre den I leer volgt, anderen dienende, ervaart dat het loont bij God schoon de wereld met hem spot.

_ \1 was lIanna tot geen zoo groote dingen \'erkoren als Paulus en andercn, toch deed zij in haar nederigen staat ecn opoffering die groot heeten mocht. Ieder op 't dorp gevoelde dat. Dat zij daarbij uitsluitend gedre- ven werd door dat hoog en heilig beginsel, 't welk Chris- tll in het hart we.rkt, zouden we niet durven zeggen.

I lanna was in den tijd van welken we nu 'ipreken, een ,mcegaand' meisje, zo als de vromen in het dorp zeiden, J. w. z, een gelijk er duizenden zijn, die, zonder reeds tot een b:!sliste keus te zijn gel "omen, eenvoudig volgen op den \reg dien vader en moeder bewandelen, en de waarheid des Evangelies aannemen, zoo al niet met het hart dan toch met het hoofd. \Vat IIanna thans dreef,

\\'a' hoofdzakelijk 't gevocl van liefde voor haar moeder, van medelijden met de kinderen en van ecrbied voor

(11)

10

haar vader, die zoo bezorgd was geweest over het lot der nablijvenden. En met vreugd bracht zij het offer, dat haar wel zwaar viel, maar dat, zooals zij gevoelde, van haar werd getii cht, zou zij handelen naar den wensch van hem, die steeds trouw voor de zijGen had gezorgd, en 't nu niet meer kon.

Twee dagen na den avond van welken we zoo even spraken, wandelde lIanna met vluggen tred door het duin trandwaarts, belast met een rol zwaar touwwerk.

Haar zu je, de oudste thans, droeg een mandje waar brood en een tleschje melk in lagen. Ze waren op weg naar de vischschuit, waarin Hanna bij dit mooie stille weer van plan was uit te varen.

Geregeld werd zij op uil! kleinere tochten verzeId door een vri ndin, een wees, die in het armenhuis woonde en daar blijven zou tot behulp voor de moeder van 't gesticht. Op Hanna echter, die niet alleen zeer sterk was, maar ook haars vader beroep degelijk verstond en het met allen lust beoefende, kwam het bij de visch- vangst voornamelijk aan. l\lenigeen schudde wel 't hoofd, al hij haar zoo alleen zag Uitgaan. doch het meisje zei:

• Met Gods hulp zal ik 't wel klaren", en dusver wa.

het ook zoo geweest. Alleen bijzonder ruw of ongunstig weer hield haar terug. Voor hitte en kou, voor ontbe- ring vreesde zij minder. Zij was tegen dat al gehard, en vast geloovend dat God haar zou bijstaan, volvoerde zij haar niet gemakkelijke taak. Wel zou zij hulp hebben kunnen krijgen, maar die hulp kostte geld. En dat viel met het oog op de behoeften van het gezin niet te missen.

11

't Is waar, zij kon ook kostelooze hulp krijgen, en zelfs zeer goede. !\lenig jong visscher, en juist niet van de minst gegoeden, zou er wat voor gegeven hebben, als hij mooie Hanna had mogen van dienst zijn, en dat was begrijpelijk. Een meisje dat er lief uitzag, zacht en vriendelijk was in den omgang, daarbij volleerd in al wat tot de visscherij behoorde, van netten breien af tot sturen toe, was zelfs op een visschersdorp niet altijd te vinden. Men wi t hoe Hanna meermalen in stormweer veili" de schuit had thuisgebracht, hoc zij roeien kou

b

tegen den beste, en met gemak als 't noodig was over een breed water zwom. Maar daarbij kwam nog dit: haar recht edele. of liever recht Christelijke wijze van doen, had haar bij allen achting doen verwerven, evenals haar stil en ingetogen gedrag. Bij pretje en ker- Olisvermaak was I Ianna herhaaldelijk genoodigd, maar Hooit verschenen, hoeveel zij ook van vroolijkheid en scherts hield. »Dat past mij nief', placht zij te zeggen, ik zit veel liever met moeder thuis een psalm te zingen".

\ Vaar haar plaats echter zelden ledig gevonden werd, dat was in de kerk, al kostte haar ook elke kerkgang ecn uur loopens. Daar was in haar een zachtmoedige, stille geest, een werk God was in haar begonnen, en al wi t zij het zelf nog niet recht, des IIeeren trouwe hand leidde haar wegen niet alleen, maar ook schcen Zijn licht in haar jeugdig hart, 0111 te doen zien de heer- lijkheid van den dienst van Christu boven alle wereldsch genot.

Dit mocht nu menig jong gezel tegen taan, die 't jammer vond dat mooie Hanna • fien" scheen te worden,

(12)

I2

en geen lust had in de som zeer d olie en ver van kiesche pretjes, menig oudere begreep dat juist zulk een meisje een huisvrouw cn gade zou zijn naar 's J [eeren welgevallen. l\Ieer dan t'cn gegoede visscher, ja ook de bakker, die er warmpjes inzat, ZOli ht't meisje uit de stulp voor zijn zo n tot echtgenoot begeerd hebben.

aak wa op alle wijzen beproefd IIanna te bewegen van dezen of genen hulp aan te nemen, doch zij wees het vriendelijk maar beslist af.

Zoo ging zij dan met haar zusje door het duin, toen ZIj, een b cht omslaan de, een mensell in het zand zag itten, die op zijn horloge keek. en dan weel' naar de lucht zag als eerst. Zoodra hij de twee meisjes bespeurde prang hij op, trad n; der, en vroeg zeer beleefd den weg naar 't dorp.

Hanna beduidde dien zoo goed mogelijk, doch 't was blijkbaar veel gemakkelijker \'oor haar de schuit te stu- ren. dan iemand besturing te geven omtrent den weg do r de duinen. De nieuweling althans. die er zeer Lleck uitza<Y en die blijkbaar vermoeid was, scheen na de uit- legging nog zeer in het onzekere of hij nu den weJ' vinden zou - wat trouwens begrijpelijk was. llij zuchtte

~vtn, en sprak:

Is het nog ver f"

> oL een, een kleiIl uur:'

Een droeflachje vloog over het gelaat van den ander, di Is heer gekleed was, en wien fijne, magere trekken deden vermoeden, dat hij niet volkomen gezond wa .

)ls hier niet dichtbij een herberg of zoo iets?"

vroeg hij.

13

Neen", sprak Hanna, ,niets, maar als u wilt dat lnijn zusje [net u l11eegaat "

o

heel graag," was 't antwoord, .. maar je moet niet zoo hard loop en als daar straks, meidlier', liet hij er op volgen: ~ik kan dat nog niet; misschien later,"

_ a een kort af chcid ging Hanna verder, na van haar zusje de mand te hebben meegenomen. Zij zag hoe e vreemde heer zich langzaam als 't ware voortsleepte en bemerk-te nu eerst hoe hij bij 't gaan leunde op een kruk. Koosje, de geleidster, liep hem eeu weinig vooruit.

Weldra had Hanna de schuit bereikt, waarbij tijntje haar vriendin reeds wachtte. 't Vaartuig werd ill orde gebracht - 't was niet groot, doch mits men niet teveel waagde. zeer geschikt voor het doel - en spoedig waren de beide vriendinnen een eind van het strand b zig met de vangst van de meestal kleinere vi eh, die daar in dezen tijd van het jaar veel gevonden werd.

Inmiddels wandelde Koosje met den vreemden heer dorpwaarts. 't Ging eerst langzaam, later nog trager. Tel- kens moest de man rusten. Eindelijk - na anderhalf uur J - kreeg men den dorpstoren in 't zicht.

) Uaar is het, mijnheer," zei Koosje, die als meer klll- deren, zulk g-ids \vezen minuc.:r prettiCT vond. ~ U kunt het zeker nu wel vinden?"

"Kindlief," was t antwoord: ~ik ben je hoogst dank- baar, maar doe me nu nog een genoegen. Breng mij naar 't eerste huis het beste hier in de buurt, want ik moet rusten."

J Dit is ons huis, mijnheer, maar.

>i u. mag ik daar even rusten?

"

(13)

14

Koosje aarzelde. Een heer in hun visschershutje!

Maar toch, ze liep vooruit, vroeg moeder of 't mocht, en al gaf de vrouw aarzelend toestemming, weldra kwam 't meisje terug en geleidde mijnheer naar hun huisje.

De man, blijkbaar recht dankbaar, trad binnen, en haastte zich plaats te nemen op den hem aangeboden stoel. IIij hijgde zwaar en kuchte soms. Zijn gelaat was nog witter dan straks, en met verwondering zagen de jonge kinderen den mijnheer aan, die wel een witte lelie tu - schen roode rozen geleek. Hij was te moe om te spreken, doch zijn blikken toonden hoe dankbaar hij was dat de reis een eind had. I lij dronk een glas water, en sprak toen tot de vrouw dcs huizes, die inmiddels niet stil had gezeten:

»Ik kom je wel overvallen, vrouwtje, maar ik kon wezenlijk niet verder."

.0, 't is niets, mijnheer, de kleine meid heeft het mij al verteld. U hebt zeker niet veel bij te zetten."

Heel weinig ongelukkig" was 't antwoord. Ik ben - dat zou je zeker niet denken - officier in 't leger.

maar op 't oog-enblik zou ik met geen kind durven vech- ten. Ik ben lang ziek ge\\'ce t, heel lang, en nu moet ik voor mijn gezondheid een poos in deze duinstreek vertoeven en woon zoolang in Den Brie!. Ik was met het rijtuig hierheen gebracht, en ze zouden me ook weerom halen, maar ik ben in het duin verdwaalri, en gelukkig vond ik je dochter, - want dat is ze zeker- die mij terecht hielp. Ik kon niet meer voort. I leb je hier ook een stuk brood?"

De vrouw haalde brood en kaas tevoorschijn en de

IS

officier gebruikte er iets van, hoewel maar weinig.

,t u hoop ik mijn rijtuig te vinden", sprak hij.

,'t Zou in 't dorp wachten en dat is niet ver. Ik ben je hoogst dankbaar en ziedaar, geef dit aan je dochtertje."

Hij legde een rijksdaalder op tafel. maar vrouw Bool sprak:

,Neen, mijnheer, dat zou wel challde wezen voor zoo'n kleinigheid. Ik ben veel te blij dat \\'e u hebben kunnen helpen.

»'t Is hier een goed land," sprak de ander glimla- chend. ,lV!isschien word ik er ook nog goed. Dat meisje, dat bij je dochtertje was, zag er uit als het visschers- welvaren. De lucht moet hier wel gezond wezen."

Die is ook een dochter van me", sprak de vrouw met zekeren trots. ,Ja mijnheer zoo zijn er niet veel, dat durf ik zeggen. 'k Ben niet haar eigen moeder, maar al was ik het, ze kon niet meer van me houden".

En de vrouw veegde een traan uit haar oog.

De vreemdeling vroeg of het meisje dat hem tot geleide gediend had, hem nog even naar 't dorp mocht brengen en vertrok toen, na dank te hebben betuigd.

Een poosje later kwam Kaosje terug,

Zie eens moc", ,prak zij, "dat heeft mijnheer me gegeven, heel stilletjes toen hij in 't rijtuig staptc" . En ze liet moeder een goudstuk zien. 't Lijkt een mooie, nieuwe cent."

Vrouw Bool \Vi t wel beter Zij nam het goudstuk even in de hand, en zei toen:

»vVil ik 't voor je bewaren? Dan zullen we er wat moois voor koopen".

(14)

16

Koosje had geen bezwaar, en moeder borg het geld, terwijl ze bij zichzelf sprak: ,Het is een vriendelijk en gul heer, en ik kan het hem kwalijk weerom sturen, al wist ik waar hij woonde. Toch wou ik liever dat hij 't niet had gedaan, schoon we 't best kUlmen gebruiken".

Iemand kan hooge, ridderlijke gevoelens hebben al dekt hem een schamel kleed en een strooien dak. De ware adel is die der ziel.

Inmiddels waren Hanna en Stijntje zeer ijverig bezig met de visclll'angst. 't Liep ditmaal recht voorspoedig, en 't duurde niet lang of het schuitje was gevuld met kostelijke visch.

,\Ve 7ijn heden wel gezegend," sprak IIanna, .wat zal moeder blij zijn."

Stijntje antwoordde niet, eli tuurde op de blauwe golven. Zij had reeds lang geen moeder meer, zelfs geen stiefmoeder. De vrouw die in het armenhuis moeder heette, was iemand voortreffelijk in haar werk, onberis- pelijk, maar ecn moederhart bezat zij niet. tijntje wist het, hoe goed ze overigens ook werd behandeld, en al genoot ze veel vrijheid. Zij hielp Hanna uit oude vriend- schap, en deelde ook in de winst die men behaalde, doch allesbehalve naar een bepaalden maatstaf. Dat was in beider hart nooit opgekomen.

,Kom meid, we hebben eell goede vangst. Je kunt er zeker den mooi en halsdoek van koopen, dien je al

zoo lang woudt hebben."

,Och," zei tijntje heel verdrietig, ,als ik een moeder had gaf ik graag al het geld aan haar of anders aan de armen."

.Hoor eens," zei Hanna, terwijl zij den arm om Stij nt jes hals sloeg, en meteen het roer trachtte te wen- den om naar land te sturen, »je moet zoo niet spreken.

Als het den Heere God behaagd heeft je ouders weg te nemen, moet je gelooven dat Hij beter dan wij, weet wat goed is,"

,Zeker", was 't antwoord, ,maar zie je, het is zoo droevig als niemand je liefheeft."

,Maar ik heb je lief, heel lier', zei Hanna, terwijl zij Stijntje een kus gaf, ,en nu vooruit. We moeten naar land".

Allebei gingen aan 't werk, en weldra was de oever bereikt. De schuit werd overgelaten aan de zorg van een strandbewoner, die een oud vriend was geweest van IIanna's vader, en de visch zooveel men dragen kon in twee manden gepakt. De meisjes namen er elk een op het hoofd, en gingen huiswaarts.

Weldra hadden zij Hanna's woning bereikt. Hoe vroeg 't ook nog zIjn mocht, moeder was reeds op, en haastte zieh nu de koffie te warmen. De mooie vangst werd neergezet, en afgesproken dat de kinderen straks de re t zouden halen.

'Jelui kunt nog wel een poo rusten," sprak moeder;

,hoe laat wil je naar huis, Stijntjc?

,0, niet voor negenen. Dan ontloop ik dat vervelende ontbijt."

, Ik dacht dat je daar nog al op gesteld waart," zei Hanna.

,0 ja, maar zie je, 't is toch heel vervelend. Er wordt een hoofdstuk bij gelezen en vader bidt heel lang, en

we zingen, en . . . . "

2

(15)

,Maar kindlief, dat is heel niet vervelend," sprak vrouw Bool: ,ik dacht dat je daar juist lust in zoudt hebben."

,Dat heb ik ook wel maar ziet u, als de menschen eiken dag een paar keer in den Bijbel lezen, dan moes- ten ze ook, dunkt me, er meer naar doen. Maar daar lijkt het niet op. "

,Zijn ze dan zoo slecht voor je?"

'J.

een, dat weet je wel. Maar zie je, 't is net als ik tegen Hanna zei: je weet dat je niet thui bent. Is ik met moeder praat, die anders een beste vrouw is en flink in alles, en ik wil dan eens vertellen wat al zoo in me opkomt, dan is lIet: Och kom. wat haal je in je hoofd; doe je werk en daarme~ uit.' Er i eigenlijk geen mensch bij ons die om een ander wat geeft. Ieder leeft voor zijn eigen.'

»En de vader dall? Is die ook zoo ?,.

Och, dat is ecn goeie man om te zorgen dat alles in orde is. I lij bewerkt den tuin, en houdt het hui~ knap;

de heeren van 't bestuur zijn wat met hem mgenomen.

Maar voor de rest heb je niets aan hem; de mannen in 't huis zeggen dat hij een sul is, en ik moe::;t laatst lachen toen hij voorlas: Gij vrouwen zijt uw eigen man- nen onderdanig. Zie je, de mt!nschen die zooveel in del Bijbel lezen, moesten toch ook een beetje hart voor ons hebben. 11-: voor mij ben liever niet bij 't lezen en 't zingen. Het geeft toch niets, en we kunnen t best missen".

,~een meid," zei vrouw Bool ernstig •• Ik heb er wel meer zoo hooren pr ten, maar mijn man zei altijd' Als de menschen niet deugen. daarom is de Bijbel toch wel

19

goed. Ik hoorde hem eens zeggen tot iemand die net zoo sprak als jij: ,Vriend, er zijn menschen die in den spiegel kijken en dan weten hoe ze er uitzien. Maar zoo meteen denken ze er niet meer om, en al hebben ze hun kleeren glad gestreken, 't raakt toch weer uit de pi oi".

Dat lijkt veel op een tekst uit den Bijbel" zei tijntje.

Vader is daar ook in thuis".

tijntje, die over 't huis' haar gemoed vol scheen te hebben, wilde nog iet. zeggen, maar moeder vond beter dat beiden eerst wat rustten, te meer daar de kin- deren ook nog liepen. En 't liep al tegen tien uur toen Stijntje na eeu goede hartsterking te hebben genoten - da,rbij werd echter de Schrilt niet vergeten - afscheid nam. 't I ruis waar zij heen ging was vrij wat grooter en mooier dan dat 't welk zij verliet. Toch zou zij gaarne het eerste voor het laatste ver visseld hebben.

Want de geest die een huis vervult is het, die het aantrekkelijk maakt of onbegeerd, in rechtstreeksch vel band

111 t den zin en de ziel begeerten van wie er zijn moet.

Er zijn huizcn met den Bijbel waar toch de gee·t van Christus niet heer cht, omdat cr wel lezers en hoorders dcs \Voords. maar geen d.tdcrs des werks zijn, ol omdat men meent, dat het Christendom louter eigen hart be- tréft. en den naa te alleen in zoover als hij er zijn deel v, n neemt. Doch het levend geloof, dat den zin van Christus heeft, doet niet alzoo, al kan het soms lang door blindheid zich den naaste niet aantrekken. Ten slotte moel het zich uiten en openbaren, al is 't ook alleen door zijn wandel.

(16)

-_-.-...

---

...

_

...

_---_

...

H.

In de tuinkamer van een der aanzienlijkste huizen op de Keizersgracht te Amsterdam, zat een jeugdige dame voor het venster, en tuurde met strakke blikken naar de boomen en bloemen in den hof. Blijkbaar echter waren haar gedachten elders. I laar lief gelaat zag verdrietig.

I laar kleeding bewees, dat althans op 't oogenblik alle gedachte aan opschik ver van haar was. Zooals ze daar zat, paste zij geheel bij de streng deftige omgeving in een dier ouderwet che hooge ,zalen" zooals ze than niet meer gebouwd worden, waarin men gevoelt d teen ander geslacht meer »thuis" was dan het onze.

De jonge dochter lette zoo weinig op wat om haar heen gebeurde, dat zij 't niet ontwaar werd, hoe de deur openging en een rijzig heer binnentrad, die een jaar of vijftig oud kon zijn. Hij was forsch gebouwd, en zijn houding verried den man die te gebieden had en dat gewoon was. Eerst zijn zware tred deed het meisje uit haar mijmering ontwaken' zij groette even, lusteloos.

21

»1 Ioe gaat het, kind?" vroeg hij met iets teeders in zijn stem, zooals men het bij hem niet zou verwacht hebben .

• Goed, pa."

I rij zag haar ernstig aan en zei langzaam:

Ik meen toch van neen, Bertha. Je zijt somber en bed roefd; is t niet?'

U kunt wel gelijk hebben."

Zeg liever dat ik gelijk heb. Ik begrijp het, maar je moet het je zoo niet aantrekken. Frans gaat immers goed vooruit en als het lukt trouwen jelui van 't najaar".

A/~, papa, maar u vergeet hoe dat een jaar geleden ook zoo was afgesproken, en" . . .

»AIs de oorzienigheid het alzoo beschikt, moeten we ons buigen, kind. Ik heb zoo vaak op moeten geven, wat ik me voornam. 't Past ons niet het pperwezen te bedillen. \\' e moeten onze geestkracht te hulp roepen;

krachtig zijn. en het voebt u allerminst, Bertha, zwak te

\ ·czcn. Je ge lacht heeft nooit zwakheid getoond, en je moet je ook boven alle ramp en tegenspoed weten te verheffen. Ze zijn ' werelds beloop, maar de mensch die de deugd tot zijn schild heeft, bezwijkt niet."

j)e vader had deze woorden met een zekere plechtig- heid uitgesproken, die blijkbaar indruk maakte op zijn dochter. Zij stond op. een lichte blos vloog over haar bleekc trekken, en terwijl zij papa aanzag sprak zij fier:

U hebt gelijk. Hd wa' verkeerd van mij; ik moet altijd bedenken dat ik uw dochter ben."

Zoo mag ik het hoorcn", sprak de vader, terwijl hij zijn dochter kuste. Wij zijn tot op zekere hoogte zelf de beschikkers van ons lot. Dat heb ik zelf ervaren.'

(17)

22

Nog een oogenblik bleef papa praten, toen nam hij afscheid. Zood ra was hij niet de deur uit, of Hertha barstte uit in geweldig snikken. Doch 't duurde slechts een oogenblik. Toen droogde zij haar tranen, en zich verkloekende ging zij de 7.aal uit naar haar kamer om zich te kleeelen. Wie haar een half uur later had zien wandelen, haar bekenden vriendelijk groetend, nu en dan met een vriendin die ze tegenkwam schertsend, zou weinig vermoed hebben wat daarbinnen omging. Zoo is de wereld.

Bertha Ten lIove was ele oud te en eenige dochter, de lieveling haars vaders. I laar moeder, die reeds lang niet meer leefde, had hem et.:n groot vermogen aange- bracht, aan 't welk hIj door den roem en de eer in 's land dien t ter zee bt.:haald, luister bijzette.

Lange jaren had hij als officier in de Uo t- cn de

\Vest-Indische wateren den roem van Keerlands vlag hoog gehouden; dc ridderorclt.:n op zijn borst getuigden, cle nieuwsbladen, zijn krijgsmakkers eu - hij 7. lf, gewaa~·

den er van. Kort geledt.:n had hij, naar rust verlangend, eervol ontslag met een hoog pensioen verkregen, en leefde nu met zijn drie kinderen, een, om de waarht.:icl te leggen.

vrij nutteloos leven.

De heer Ten I love was, gelijk ieder getuigde, eeu braaf, hooggeacht man. JI Ij zelf geloofde dat ook, cn al het tepas kwam verzuimde hij niet het uit te spreken.

Hij was ccn voorstander van den godsdIenst", wijl die de maatschappij in stand houdt, ons leert onze plichten jegens het Opperwezen vervullen en naar Jezus' voor-

beeld leven. verigens waren deugd en plicht zijn leid,,- vrouwen geweest, zooal hij steeds zeide. Hij ging Zon-

23

dags geregeld ter kerk, en in de week zeer geregeld naar

<Ie societeit om te bitteren en een kaartje te spelen. Met .fijne" menschen had hij weinig op, en al werd ook de Bijbel des morgens gelezen, en waren de kinderen op tijd aangenomen", toch had een en ander dusver in des kapitein gezin weinig invloed geoefend.

Godsdienst was voor hem een der vele dingen die bij fatsoen en plicht behooren; goed op Zondagen en bij begrafenissen, en in 't algemeen om de menschen binnen zekere perken te houden. Maar van een geloof dat het leven doordringt en beheerscht, van een vernieuwing des gemoeds en alzoo des levens, had onze officier geen flauw begrip. Zijn geloof deed alleen dienst in bijzondere gevallcn, gelijk een mooie uniform bij de scheepsparade.

Daar de officier veelal afwezig was, had hij, na den dood zijner vrouw, de opvoeding zijner kinderen toever- trouwd aan zijn zuster, een vrouw geheel in lijn gee5t.

Zoo waren dan ook Bertha's begrippen vrijwel aan die haars vaders gelijk; alleen hield zij wat meer dan hij, van bals. comedies en pretjes. Of zij recht begreep waartoe zij eigenlijk was ,aangenomen" was zcer te betwijfelen, doch zij brak er ook minde!' haar hoofd meê. Dat was van andere dingen vervuld iud zij haar eerstc bal had bijgewoond en haar intrede in de wereld gedaan had".

Kort na deze laatste grook gebeurtenis was Bertha op een maaltijd genoodigd (fatsoenlijke I"cderlalldl'r.s(!) noemen dat een diner) bij een van haars vaders vricnden, een rijk en hooggeplaatst man, mede in krijgsdienst, doch te land. Aan tafel was zij geplaatst geworden naast een jong otficicr, die zich ondarscheidde door een zeer knap

(18)

2..j.

uiterlijk en daarbij door zeer opmerkelijke beleefdheid, doch zoo, dat men onwillekeurig moest gevoelen hoe die beleefdheid moest dienen om 't ontbreken van iets anders te dekken.

Er waren meer jonge officieren, en Llijkbaar beijverde elk zich om 't zijn dame aangenaam te maken. Bertha's tafelgenoot echter deed als ie mand, die zich naar alle eischen kwijt van zijn plicht, die onberispelijk poogt te zijn, maar ook niets meer. IIij praatte en zei toch eigen- lijk niets, en 't wonderlijkstc was dat Bertha een gevoel had, als was 't haar ook onmogelijk iets dat beteekeni had h! zeggen. Zij was gcwoon met lieden uit den krijgsmansstand om te gaan, zij had iets "an het kloeke en degelijke in spreken en handelen, dat ook haar vader kenmerkte, maar jui t daardoor vouel zij 't gedrag van den jongen man vrccmd en min of mecr ergerlijk. Uren te praten en toch cif;enlijk niets te zeggen of te hoorcn is een kunst. die helaas velen verstaan. doch er zijn gelukkig uitzonderingen, en tot die behoorde Bertha.

Toen dan ook de maaltijd voorbij was. en de gasten zich in de bijtalen een ",Linig- zoudcn gaan vertreden, kon zij niet nalaten met een fijn, spottend glimlachje tot dt.:n jongcn man te zeggen: Ziezoo, nu zullen we eens wat gezellig gaan kouten. :'Ten zou daar naar gaan verlangen:'

De blik die op 't gezegde volgde, bewees Bertha dat het was begrepen. m..tar deed haar tevens nog ids anders duidelijk worden, temeer toen de officier, zonder dat een pier vall zijn schoone en mannelijke trekken bewoog, er bijvoegde:

) Volkomen juist. freule; toch zou ik spreken nog

,,-

- J

hooger stellen, want u weet, dat is hardop denken."

Bertha begreep, dat zij met dezen heer zeer omzichtig moe t zijn, die haar de waarheid wist te zeggen, doch door zichzelf cr bij in te sluiten het kwetsende er van min of meer wegnam. Ze liet haar tafelvriend - Wag- tendonk heette hij, zooal ze nu pas op het naamkaartje las - alleen, en mengde zich in het ge Radder en gewoel rondom haar. aar ge7.elschap had zij, een jong, schoon l.n rijk meisje, niet te zoeken. Veeleer mocst zij zich wachten voor te veel vriendschapsbetoon. Tante, die er ook was, hield een wakend oog.

Den volgenden dag, toen het genot van dcn vorigen nog eens werd be proken, kon Bertha niet nalaten te vertellen, hoe zonderling een wezen zij dien mijnheer Wagtendonk vond. • u bleek hoe tante, die toevallig met hem juist in gesprek was ge wee t en hem meer van nabij kt.nde, van een gansch ander gevoelen wa .

J Ik heb meer dan eens", zei tante, Hlezelfde opmer- kingen als de uwe van anderen gehoord, en weet dat ze

\\'agtcndonk zelf ook zijn gemaakt. Ik herinner me echter ook wat hij er op antwoordde: .Als ik niets te ,.t:ggen heb zw ijg ik, als ik dan toch moet spreken praat ik, maar ik begrijp ter w rek! niet hoc iemand dat doet vour zijn genoegen."

l!cel beleefd soms voor de dames," zei Bertha, maar

\\ ie zegt dat hij het moet?"

~Och kind," zei tante, al- je alles wist zou je dat begrijpen. Wagtendonk heeft vader, moeder, broer noch zuster meer. Hij staat geheel alleen, op zijn oom na, waar we gi tcrt:n te gast waren. Om dien genoegen te

(19)

doen komt hij; misschien gelijk men beweert, denkend aan de erfenis, Maar oom is nog lang geen vijftig, dus uat kan nog duren. Ik voor mij geloof dat Wagtendonk heel wat degelijker is dan al die jonge, vlinderige heer- tjes. Mijn man, uw oom, - je hebt hem niet gekend - was iemand die veel op \\'agtendonk geleek, wat karakter betreft. 't Zou me niet verwonderen zoo \Vagtendollk ook al lang zijn bekomst had van al die lievigheden en dat vertoon en die complimentjes, waar toch iedereen eigenlijk den ander meê fopt. Is 't ook werkelijk niet flauw?'

.Ik vond het toch niet beleefd," zei Bertha, die bij zich- zelf erkennen moe t, dat tante niet gansch en al ongelijk had,

,Dat kan zijn, maar ik herinner me bijvoorbeeld een uitdrukking die ik gisteravond van hem hoorde. 't Kwam hierop neer: De wereld is een groot comediespel, en ik doe niet meer meê dan hoog noodig i '. Als ik morgen mijn rol heb uitgespeeld, zal geen levende ziel meer vragen wat er verder van mij worut. Zie je Bertha, zoo het en dat verklaart veel. Ik \'ind zulke menschen forsch en niet altijd lief, maar eerlijk."

Ik ben blij dat niet alle mellschen zoo eerlijk zijn,"

sprak Bertha, maar zonder tante te overtuigen en wellicht ook zichzelf. dat ze t volkomen meende.

Korten tijd daarna kwam papa thuis van een vrij lange reis zijn thuiskom t werd al altijd feestelijk gevierd.

't Verbaasde echter Bertha niet weinig, toen zij, de zaal binnentredend waar men bijeen zou zijn, daar plotseling voor zich zag., .. den jongen officier Wagtendonk. Papa was nooit gewoon veel vooruit te \'ertellen, maar hij had dan toch wonderlijke verra 'singen. Gelukkig waren er

27

vele gasten, meest bekenden van Bertha, waaronder ver·

scheidenen die met papa in den zeedienst waren, en zoo viel 't haar niet moeilijk haar verbazing te verbergen. Deze echter steeg weer, toen zij zich aan tafel geplaatst zag tusschen haar vader eeller- en den otficier anderzijds.

't Raadsel werd echter weldra opgelost, want papa, die gewoon was 't geen op zijn hart lag spoedig te zeggen, begon met een heildronk in te stellen op den heer Wagtendonk:

,Zooals gij weet, \Tienden," vervolgde de kapitein, zich tot de gasten wendend, .hebben wij een moeilijken tocht achter den rug. Laat mij u mogen zeggen dat het welslagen daarvan voornamelijk te danken is aan de inlichtingen mij door den heer Wagtendonk verstrekt, wat den dienst te velde betreft. Zijn kennis van Indië '.::n van het landleger is mij van onschatbaren dienst geweest.

Uw gezondheid, waarde heer en vriend."

Bertha begon den jongen man met eenigszins andere oogen te beschouwen dan vroeger. Zoodra de aandacht minder algemeen was geworden, brak zij zelf het stilzwijgen tusschen hen door de opmerking:

Ik geloof dat ik 11 reeds meer mocht ontmoeten.

mijnheer. Ik zal u steeds dankbaar zijn voor de diensten aan papa bewezen, en hoop ook mij uw opmerking onlangs over spreken cn prater. ten nutte te maken. U zult het wel alreeds vergeten zijn."

• VolstreJ..1: niet, juffrouw", antwoordde hij met een blik, die van de waarheid zijner verklaring getuigde. .Ik meende later dat ik u misschien iets onaangenaams had gezegd. Maar werkelijk, is het niet beuzelpraat waar

(20)

meestal de tijd meê wordt gesleten? Ik kan dat ook wel, maar haat het. Ik heb teveel gezien en teveel gedacht misschien ook, om het leven te beschouwen al een plezierreisje.

v

aarom over alles heen te huppelen, terwijl we toch telkens weten dat we den doorlendans dansen ?"

Bertha kon niet zoo dadelijk antwoorden. Wie sprak o k zoo ernstig op een vroolijk feest? Doch deze spreker scheen zich minder daaraan te storen. Zulke dingen had zij, meende ze althans, ook op de catechisatie wel gehoord, maar, vreemd genoeg. toen ging het er minder diep bij haar in dan nu, schoon hier dat alles toch niet paste.

Ze beproefde 't ge 'prek een andere wending te geven, en 't gelukte. :\Iijnheer \Vagtclldonk bkek over alles C11 allerlei te kunnen spreken, doch zonder veel om lag, degelijk en flink en vrij van gezochte oplettendheden of vleierijtjes. Dit laatste hinderde 13ertha in 't geheeilliet.

hoe gewoon zij 't ook reeds \\.l' dat jong-elui haar 't hot maakten. Ja, toen een poo.~e later zij weer van ettelijke derzulken omringd was, en de een h ar nog meer liefs poogde te zeggen d, n de ander, begun zij hen onuit- staanbaar laf en onbeduidend te vinden. Wagtendonk bleef op eenigell afstand.

Jan Wagtendonk stond ouder zijn weinige vrienden bekend als een geboren pessimist", wat hij voor de laatste helft ook was; 't geheel is altijd een leugen.

Hij had van het groote gezin, waartoe hij eens had behooru, al de leden zien sterven, sterven zonder blijd- schap, en slechts treurigheid zonder hoop achterlatend.

Hij was gekomen bij familie, die niet veel met hem op had omdat hij niet vroolijk was, en hem niet begreep

omdat hij dieper dacht dan de meeste jongens van zijn jaren. I lij had al spoedig een gevoel als vond men het min of meer jammer, dat de kwaal der anderen - sluip.

koorts - ook maar hem niet had gesloopt, en hij integen.

deel gezond en krachtig was.

Den krijgsmansstand had hij moeten kiezen tegen zijn zin, om, zooals men zei, de eer der familie, die altijd veel militairen had geteld, op te houden. Daarbij kwam dat hij zelf niet wist wat beroep hem paste en geen geld had om zonder te werken zijn leven te leiden. De studie die hem wachtte trok hem weinig aan, doch eenmaal begonnen bleek ze hem niet moeilijk. Hij slaagde bij de examens en zonder buitengewone oefening bracht hij het tot officier. Zijn kunde en ijver werden geprezen, en gelijk we zagen hadden reeds anderen er dankbaar voordeel van getrokken.

I rad zijn min vroolijke jeugd reed diepe indrukken bij den knaap achtergelaten, het zeer opgewekte leven ron·

dom hem in den studietijd nam die niet weg. Xiet enkel het zijns inziens doellooze voor hem van een loopbaan die hij niet wenschte, droeg daartoe bij. Zijn diepdenkende geest was reeds vroeg bezig geweest met de vragen:

waarom? en: waartoe? - onderwerpen, waar de meeste mellschen hUil hootd niet mee:: breken. Het antwoord te zoeken waar het - althans voor zoover 't God behaagt en on<; noodig is - kan gevonden worden, namelijk in de Godsopenbaring door Zijn Woord, kwam bij Wagten- donk niet op, die den Bijbel slechts hoogst gebrekkig kende, en hen~ beschouwde als het »heilige boek voor Joelen en Christenen". Tot die beiden nu rekende hij

(21)

meestal de tijd mee: wordt gesleten? Ik kan dat ook wel, maar haat het. Ik heb teveel gezien en teveel gedacht misschien ook, om het leven te beschouwcn als een plezierreisje. Waarom over alles heen te huppelen, terwijl we toch telken weten dat we den doodendans dansen ?"

Bertha kon niet zoo dadelijk antwoorden. Wie sprak o k zoo ernstig op een vroolijk feest? Doch deze spreker scheen zich minder daaraan te storen. Zulke dingen had zij, meende ze althans, ook op de catechisatie wel gehoord, maar, vreemd genoeg, toen ging het l!r minder diep bij haar in dan nu, schoon hier dat ,lies toch niet pa te.

Ze beproefde 't gesprek een andere wending te geven, en 't gelukte. ;,lijnhcer \Vagtendonk bleek over alles <.!ll

allerlei te kunnen spreken. doch zonder veel omslag, degelijk en flink en vrij van gezochte oplcttendheuell of vleierijtjes. Dit laatste hinderde Bertha in 't geheel niet, hoe gewoon zIj 't ook reeds was uat jongelui haar 'tho!

maakten. Ja, toen een poosje later zij wecr van ettelijke derzulken omringd was, en de een haar nog meer liefs poogde te zeggen dan d", ander, begIJn zij hlO onuit- staanbaar laf en onbeduidend te vinden. \\'aglendonk bleef op I..cnigen af.~tand.

Jan Wagtendonk stond onder zijn weinige vrieml..!n bekend als een )geburen pessimist''' wat hij voor Ul! laatste helft ook was; 't geheel is altijd een leugen.

HIj had van het groote gezin, waartoe hij eens had behoord, al de leden zien sterven, sterven zonder blijd- schap, en slechts treurigheid zonder hoop achterlatend.

1 lij was gekomen bij familie, die niet veel met hem op had omdat hij niet vroolijk was, en hem niet begreep

29

omdat hij dieper dacht dan de mee te jongens van zijn jaren. I lij had al spoedig een gevoel als vond men het min of meer jammer, dat dc kwaal der anderen - sluip- koorts - ook maar hem niet had gesloopt, en hij integen- deel gezond en krachtig was.

Den krijgsmansstand had hij moeten kiezen tegen zijn zin, om, zooals men zei, de eer der familie, die altijd veel militairen had geteld, op te houden. Daarbij kwam dat hij zelf niet WIst wat beroep hem paste en geen geld had om zonder te werken zijn leven te leiden. De studie die hem wachtte trok hem weinig aan, doch eenmaal begonnen bleek ze hem niet moeilijk. Hij slaagde bij de examens en zonder buitengewone oefening bracht hij het tot officier. Zijn kunde en ijver werden geprezen, en gelijk we zagen hadden reeds anderen er dankbaar voordeel v.lIl getrokken.

J

r

d zijn min vroolijke jeugd reed diepe indrukken bij den knaap achtergelaten, het zeer opgewekte leven ron- dom hem in den studietijd nam die niet weg. i\iet enkel het zijns inziens doellooze voor hem van een loopbaan die hij niet wenschte, droeg daartoe bij. Zijn diepdenkende gee!>t was reeds vroeg bezig geweest met de vragen: waarom? en: waartoe? - onderwerpen, waar de mee te menschen hun hoofd niet meê breken. Het antwoord te zoeken waar het - althans voor zoover 't God behaagt en ons noodig is - kan gevonden worden namelijk in de Godsopenbaring door Zijn Woord, kwam bij Wagten- donk niet op, die den Bijbel slechts hoogst gebrekkig kende, en henlo. beschouwde als het ,heilige boek voor Joden en Christenen". Tot die beiden nu rekende hij

(22)

3()

zich niet, al behoorde hij volgens de statistiek tot de laatsten.

Geen bevredigende antwoorden vindende, kwam Vlag- tendonk door eigen onderzoek reeds op jongen leeftijd tot de slotsom, waartoe buiten God om, elk die nadenkt moet komen, namelijk dat de wereld ohredbaar verward en slecht is, evenmin te beteren als de zee i te dempen, en alleen mooi en goed voor wie geen oogen heeft of die dichtknijpt. Zoo was hij pes imi t geworden zonder het te weten, en toen hij, reeds zoo gestemd, met Goethe's Faust' en de beschouwingen van Schopenhauer in Die

\\'elt als Wille und Vorstellung" kenlli maakte, voelde hij aanstonds hoeveel harmonie tus chen clt:ze en hem bestond,

:\let een glimlach over de dwaasheid der menschen, die hij beschouwde als dwaze kinderen, spelend op weg- dooiend ijs, ging hij voortaan zijn weg, tr uw doende wat hem te doen was gege\'en, maar zonder te weten waarom en waartoe, I lij vroeg het ook niet meer,

?lIeermalen ontving kapitein Ten Hove, zoolang hij aan wal vertoefde, den jongen officier ten zijnent, en zoo bestond er, hier werkelijk ongezocht. gelegenheid voor Bertha om de kennismaking met haar di chgenoot te hernieuwen, Er gaat van sommige menschen iets Uit als tooverkracht, die naturen schijnbaar 't meest met de hunne ~trijdig, tot hen trekt, ja som'i die 't meest, zonder dat degeen die de macht oefent het zich bewust i', Bcrtha ten Hove ervoer dat, Zo vaak zij Wagtendonk ontmoette, gevoelde zij zich getrokken tot zijn gelelschap, en dat minder om zijn bij velen geroemd uiterlijk. dan wel om de woorden die hij sprak de denkbeelden die hij uitte, Papa zag het

31

zeer goed, doch liet het stil begaan. Wat Bertha genoe- gen deed deed het ook hem. En daarbij, zij zou het natuurlijk toch nooit in haar hoofd halen zich nauw te verbinden met een jonkman, die hoe knap ook van lichaam en geest, toch geen cent in de wereld had. \Vel droeg hij een alouden, eervollen naam en kon men »braaf zijn in een gelapte jas zoowel als in een koningskleed," maar toch, oordeelde mijnheer Ten Hove, was zijn dochter te wijs om niet minstens haar gelijken of meerderen te begeeren.

I lij vergat dat, al bestond er ongelijkheid, nog moe t uitgemaakt worden wie de meerdere was.

Tog geen jaar na de eerste ontmoeting met Wagten.

donk was Bertha met hem verloofd.

De groote wereld schudde er 't hoofd bij. ZOO';} kale officier met een chatrijke jonkvrouw! :'IIen behoefde niet te vragen waar 't om was. Het meisje moe t wel steke, blind zijn, En dan iemand die maar te kiezen had, naar wier hand schatrijke, hooggeplaat te jongelui hadden ge·

dongen. Daarbij, hoe kon zoo'n vroolijk levenslustig meIsJe werkelijk verlieven op een droog, koel jong- mensch als die \\'agtendonk: Dat zou nooit goed gaan.

Al~ hij maar eerst haar geld had, zou 't wel blijken, enz. enz. Zoo redeneerde de wereld, die soms !leen ziet wat zij zien wil, die niet diep onderscheidt, en wier oordeelvellingen zelden onbevooroordeeld zijn,

Wie goed zag en alles \rist. zou overtuigd zijn geworden dat aan de zijde van den man hier geen oogenblik aan tijdelijk voordeel was gedacht, evenmin als de vrouw ooit had uitgerekend of haar stand in de maatschappij ook

(23)

32

een anderen stap eischte dan zij nu deed. Beiden toch kenmerkten ilich door groote zelfstandigheid en een niet altijd te loven onverschilligheid voor het oordeel van anderen. Bertha had eenvoudig den man die haar uitne- mend boven allen scheen ook den hoogste geacht, cn zij was daarin versterkt juist tocn zij bemerkte, hoe zelfs zulk een man bij velen achterstond, wijl hij niet rijk, niet

• vroolijk en niet flauw was. Dat niemand er ook maar aan dacht, dat zij ooit met zulk een man zich zou ver- binden, had haar in zekeren zin verontwaardigd, haar geprikkeld.

Bij Wagtcndonk hadden geheel andere redenen gewerkt dan het publiek - opzettelijk of ter goeder trouw - hem toedichtte. In zijn levensbe chouwing was voor vreugde, hoop en liefde wel be chouwd geen plaats. Doch theorie en praktijk zijn twee. Men verhaalt van Hartmann, die als apostel van het pessimisme chopenhauer opgevolgd is dat men hem eens vroeg, hoe hij, die toch vernietiging van alles 't mecst begeerlijke achtte, nog genoegen in 't leven kon hebben. Wel," was zijn antwoord, .ik heb een lieve vrouwen twee aardige kinderen."

\Vas de knaap als bevroren onder den omgang dien hem zijn latere jeugd bracht. hij ervoer, met Bertha in aanraking gekomen, hoe er ook nog iets anders i. dan stroeve hoffelijkheid en officieeIe en niet officiecle dank- baarheiu (,f hooge lof voor beh .. waamheid en vlijt. Bertha's ."lOvlijkheid had zooal niet het binnenst veranderd, dan toch een zonneglans gebracht in een somber gemoed en het doen gevoelen wat vreugd en leven is. Hoe ongelijk zijn natuur ook aan die van het meisje zijn mocht, de

33

~en gevoelde in het hart des anderen iets te bezitten, dat tot nog toe was gemist.

Zoo was reeds bijna ongemerkt en geheel ongezien door de buitenwcreld, een verbintenis tot stand gekomen die, bij velen een dwaasheid, in de toekomst blijken zou dat allesbehalve te zijn geweest. Niet alle men sc hen be- schouwen gelukkig het huwelijk als een speculatie of een 10terij, of hoe al dat fraais heet, 't welk het hart van een Christen met walging vervult, alttans moet vervul- len. Twee dingen waren echter opmerkelijk, Het eerste

vas dat geen van beiden eigenlijk zou hebben kunnen zeggen wie »gevraagd" had, ten tweede dat .Jan"

op uitdrukkelijk verlangen van Bertha tot .Frans" werd vernoemd. De waarheid was, dat hij beide namen droerr en .Jan" had gekozen toen de laatste uit het gezin, waarin hij Frans gehceten had, werd uitgedragen.

Toen Papa, die nu thui was, van Frans den brief ontving waarin zijn toestemming tot de verloving werd gevraagd, wierp hij met een uitdrukking, die brave men-

chen zou verbaasd hebbell, het schrift op den grond.

Een oogenblik later was hij bij zijn dochter en deelde haar op een toon, waarin zekere minachting sprak, met:, hoe die officier om haar hand had durven komen! Had Papa verwacht dat zijn dochter zijn hooge verontwaar- diging deeIen zou, dat viel zeer tegen. Bertha, op alles voorbereid, gelijk hij weldra begreep, hoorde haar vader rustig aan, en zeide toen:

,Ik zie toch niet in, wat verkeerds mijnheer Wagten.

-donk deed."

De kapitein zag niet vriendelijk, Hij hield veel van 3

(24)

34

zijn dochter, heel veel, en de gedachte die hem gedurig bezig hield was, hoe hij een echtgenoot zou vinden haar en haar stand en vermogen zijns inziens waardig. En hoezeer hij zich ook om de bekende redenen aan Wagten- donk verplicht gevoelde hoe gaarne hij hem ook openlijk prees, hem in zijn huis ontving, tot schoonzoon wenschte hij zich iemand die meer had dan een ouden, goeden naam.

»Je kondt, mijns inziens, nog best wat wachten, kind- lief. Zeg mij eerst hoe denk je zelf."

»U begrijpt wel, Pa" zei Hertha, die gewoon was voor haar vader niet te verbergen, • dat hij u niet zou geschre- ven hebben, als hij niet eerst van mijn gevoelens zeker was geweest."

»\Vat getuigt voor u allebei," zei de officier kalm. ,Ik heb nooit begrepen dat men het anders verlangt, maar ik zeg daarom niet amen. Je doet een verkeerden stap, Bertha."

, ~1aar waarom Pa t'

Nu volgde een zeer lang betoog; 't welk hierop neer- kwam, dat overijld handelen verkeerd is, dat niet alleen het hart, maar ook het verstand spreken moet, dat de zorgen de . levens altijd nog vroeg genoeg komen, dat men nooit voor het mindere het betere moet verwerpen en nog veel meer. Bertha overtuigde dit alles blijkbaar niet; de spreker zelf gevoelde trouwens nu en dan dat hij erg zwak was. 't Is ook moeilijk in zulke zaken zoo maar rondweg te uiten, wat men eigenlijk zeggen wil I

Gelijk te voorzien was baatte dan ook de houding die Papa aannam, weinig tot het bereiken van zijn doelt

35

temeer daar Bertha zeer goed wist, hoe zij ten slotte met haar vader altijd gewonuen spel had. Wel gingen er ook in de familie stemmen op tegen de verbintenis en buiten de familie nog meer. Doch Bertha was te wijs on, niet te vatten, hoe in den arond der zaak eigen- belang, in den vorm van trotschheid, eerzucht, streven naar rijkdom of wat ook, van die afkeuring oorzaak was, en haar belang daarbij in den regel niet op den voorgrond trad. Fran nam alles op met zekere wijsgeerige kalmte, die hem instaat stelde helder en duidelijk aan Hertha te toonen, hoe hol en onbeduidend toch werkelijk allc::s was. _\l1een verried zijn nauwlettende zorg om allen indruk weg te nemen, dat de gewenschte bezwaren werkelijk konden gelden, toch vrij duidelijk, dat hem de loop der zaak lang niet onverschillig was. 13ertha wist het en zij meende terecht dat, had zij 't niet zeker geweten. heel de zaak beter nooit begonnen ware.

1 Jat ten slotte de verloving met hoog goedvinden door.

ging, was hoofdzakelijk te danken aan de tusschenkom t van des kapiteins zuster, die gelijk men weet, de kinderen had ht:!pcn opvoedcn. Zij was een dier karakters welke mdiLn de vreeze Gods ze heiligt, zich overal hUil roeping waard betoonen. Om Frans' somb re beschouwingen lachte ze, en zei hem ronduit dat hij, als hij werkelijk zoo dacht, een zot was dat hij examens deed, en een dwaas dat hij een meisje wiJde hebben. Zijn plaats was op een uitge torven eiland, waar hijzelf straks ook uit- sterven kon. Tegenover elk ander zou Wagtendonk zeker 't antwoord niet s~huldig zijn gebleven, al was 't een drogreden geweest. Doch tantes praktische levens.

(25)

wijsheid ont vapende hem te eer, daar ze niet alleen moeilijk te weerleggen was, maar ook verzeld ging van een vriendelijke hartelijkheid, die den jongen man zelden was ten deel gevallen. J Ioeveel twisten en .questie'"

zouden trouwens vredig zoo niet be lecht, dan toch beëin·

digd worden, als men zo wijs was, wederzijds vril'luielijk te beginnen. In den regel echter schijnt het titelplaat je uit Vondels ,Palamedes" dienst te doen bij velerlei geschil.

~iet lang na zijn verloving keerde Fran op een vrij donkeren avond terug van een bezoek aan een nabijlig.

gend fort gebracht, toen hij op den weg, dicht voor zich, een vreemd geluid hoorde vermengd met andere.

die deden vermoeden dat zich iemand in gevaar bevond.

Voorzichtig reed hij nog even verder, toen hij een 'klaps weer het geluid \'ernam, dat eer van een dier dan van een mensch scheen te komen. Zijn paard schrikte en steigerde. Fral1s sprong er af en op hetzelfde oogenblik ontwaarde 11Ij vóor zich twee mannen, die op den grond lagen. De een brulde al een bee t, de ander schreeuwde en trachtte zich los te rukken, terwijl een derde hem hierin behulpzaam was door de handen van den razende te grijpen. Doch deze, blijkbaar bijzonder sterk, hield als met stalen vingers den tweede va. t.

Uit de vechtende, schreeuwende groep steerr een jenever.

geur op, die Frans eenig zins althans deed begrijpen wat hier gaande was Kort beraden voegde hij zich, na zijn paard snel aan een boom te hebben vastgemaakt.

bij den man, die den onderliggenden woesteling trachtte in toom te houden. ~let behulp van zijn zijden zakdoek slaagde F ran er in de beenen van den nog altijd geweldig

37

tierende vast aaneen te binden. ~u rukte hij den meest bedreigde, die zich haast niet meer verdedigen kon, los, en trachtte met behulp der twee anderen den derde meester te worden, uie als waanzinnig zich over den grond wentelde.

Gelukkig daagde thans hulp op, die anders op den eenzamen weg en bij donker weer kwalijk te zoeken was.

::-.r"n had op een nabijgelegen boerderij gerucht gehoord, en Frans kon nu m ,t den boer die van twee knechts verzeld was, beproeven wat te doen tood. Intusschen werd de tot nu toe zoo razende en tierende plotseling stil. I Jij lag roerloos en liet slechts nu en dan een pijn·

lIjken kreet hooren. De beide anderen stonden als versuft. Hoe grooten lust l' rans ook gevoelde om te vertrekken, hij begreep, dat hij hier een plicht had te vervullen. ~iet ver van uaar was, zei de boer, een herberg. Ln men besloot daarheen te gaan. De twee die door den officier waren bevrijd van hun heftigen aanvaller. volgden werktuigelijk ue hun gegeven aanwij.

zing, om hun makker, die met veel moeite was opgericht, tusschen hen in te nemen, en zoo voort te loopen, nadat de laatste van zijn banden was ontdaan.

In 't gezelschap van den boer, die zijn knechts huis-

\ aarts had gezonden, had men bijna de herberg bereikt, toen plotseling ue schijnbaar bewlistelooze een kreet uitte, die niets menschelijks had, op 't zelfde oogenblik als een vilde zich losrukte, met een raU\ven loek dwars den weg over sprong, en zich in het breede water stortte dat er langs liep.

Zonder zich een oogenblik te bedenken ijlde Frans die

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

269.. U voert oorlog, eeri roofoorlog, u hebt succes, u over- wint, rukt op, bezet, vuurt, bombardeert, boort in de grond - en wat is het resultaat van dit alles? Dat

Na zeven jaar heeft 59% van alle jeugdige daders een of meer nieuwe justitiecontacten.. De recidive is het hoogst na een onvoor- waardelijke vrijheidsstraf: 84% na zeven jaar

Na 5 jaar zich met enorme energie ingezet te hebben voor de verbinding van de Regio Arnhem Nijmegen met Europa gaat Cécile de Boer zich richten op een carrière binnen de regio.. In

de woorden Streng Verboden Toegang en Levensgevaarlijk; het was vernietigd door zwaar bewapende mannen in blauwe uniformen, die altijd gerechtigd waren je verblijfsvergunning te

Vanaf 1 januari 2013 nieuw afgesloten kapitaalverzekeringen welke worden gekoppeld aan de aflossing van de hypothecaire lening, komen niet meer in aanmerking voor de vrijstelling

Although the PS elugram for the FTIR wavenumber 700 cm -1 is relatively noisy (S/N = 8.15), the mole fraction distribution correlates with the percentage composition given

Additionally, the LDEO database contains data that is obtained from a number of major national and international oceanographic programs, including the Geophysical Sections

Trek een lijn van het pro-bleem naar de goede op-los-sing. Trek een lijn van het woord naar het