• No results found

INSCHRIJVINGSBESLUIT UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INSCHRIJVINGSBESLUIT UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

NSCHRIJVINGSBESLUIT

U

NIVERSITEIT VAN

A

MSTERDAM

2021-2022

Dit besluit is vastgesteld door het College van Bestuur bij besluitnummer 2020-114621, d.d. 27 oktober 2020

Inhoudsopgave

Inleiding ... 1

Afkortingen ... 1

Hoofdstuk 1 Inschrijving ... 2

Hoofdstuk 2 Betalingsvoorwaarden ... 6

Hoofdstuk 3 Wettelijk collegegeld ... 7

Hoofdstuk 4 Instellingscollegegeld ... 8

Hoofdstuk 5 Kosten voor een schakelprogramma en examengeld ... 10

Hoofdstuk 6 Hardheidsclausule en uitvoeringsbepaling ... 10

Toelichting ... 11

Bijlagen ... 14

Inleiding

Dit Inschrijvingsbesluit bevat procedureregels met betrekking tot de inschrijving bij de Universiteit van Amsterdam ingevolge Hoofdstuk 7, titel 2 en 3, van de Wet op het hoger onderwijs en

wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de collegegeldtarieven, voor het studiejaar 2021-2022 en is van toepassing op studenten, extraneï en deelnemers aan een schakelprogramma en degenen die als zodanig ingeschreven wensen te worden (de inschrijver).

Het hoofd CSA is belast met de uitvoering van dit Inschrijvingsbesluit.

De in dit besluit vermelde data zijn, tenzij anders bepaald, data die voorafgaan aan het studiejaar 2021-2022, dan wel aan de inschrijving voor dit studiejaar.

Als bijlagen bij het Inschrijvingsbesluit zijn onder meer een overzicht van de

instellingscollegegeldtarieven gevoegd, alsmede de Regeling studiekeuzeadvies UvA, de Regeling selectie en plaatsing fixusopleidingen UvA, de facultaire regelingen per fixusopleiding, de Regeling experiment flexstuderen UvA 2021-2022 en de regelingen instroom postpropedeutische fase UvA.

Afkortingen

BVO: bewijs buitenlandse vooropleiding CSA: de Centrale Studentenadministratie EER: Europese Economische Ruimte IND: Immigratie en Naturalisatie Dienst OER: Onderwijs- en examenregeling

PPLE: Politics, Psychologie, Law and Economics TLM: toelatingsverklaring master

UAF: Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF UvA: de Universiteit van Amsterdam

WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

(2)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 2

Hoofdstuk 1. Inschrijving

Artikel 1 Algemene inschrijvingsvoorwaarden

1. Inschrijving als student, extraneus of deelnemer aan een schakelprogramma1 staat alleen open voor degene die voldoet aan de wettelijke vooropleidingseisen en toelatingseisen genoemd in hoofdstuk 7, titel 2 en 3, van de WHW, dan wel aan wie door of namens het College van Bestuur vrijstelling is verleend van deze vooropleidingseisen, op grond van de wettelijke mogelijkheden hiervoor.

2. De inschrijver die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en voor de eerste maal ingeschreven wenst te worden aan de UvA dient een kopie van een geldig paspoort/identiteitskaart in te leveren.

3. De inschrijver die niet de nationaliteit bezit van een land dat tot de EER behoort en voor de eerste maal ingeschreven wenst te worden aan de UvA dient aan te tonen dat hij op de eerste dag van de opleiding waarvoor hij zich aanmeldt: rechtmatig verblijf houdt in Nederland. Dit kan door middel van:

a. een kopie van het uittreksel uit de Basisregistratie Personen (BRP), of

b. een kopie van de voor- en achterzijde van een geldige verblijfsvergunning, of c. een kopie van een vergunning tot vestiging van inschrijver, of

d. een kopie van het betalingsbewijs dan wel de ontvangstbevestiging van de aanvraag van de verblijfsvergunning van inschrijver, of

e. een kopie van het geldig paspoort van inschrijver met de MVV-sticker (Machtiging tot Voorlopig Verblijf), of

f. een bewijs van een verzoek tot verlenging van een verblijfsvergunning, of een

ontvangstbevestiging van de IND of het verzoek tot overmaken van de leges hiervoor.

4. De inschrijver dient, in geval van inschrijving per 1 september, uiterlijk op 31 augustus en in geval van inschrijving per 1 februari, uiterlijk op 31 januari, aan de betalingsverplichting te voldoen door middel van:

a. het via Studielink verstrekken van een éénmalige machtiging van de universiteit voor incasso van het verschuldigde collegegeld ineens of in termijnen, of

b. een directe betaling van het collegegeld via iDEAL, creditcard of directe overboeking, of c. door een originele verklaring van betaald collegegeld van een instelling voor hoger

onderwijs in geval wettelijk collegegeld is verschuldigd2, of

d. in uitzonderlijke gevallen een bewijs dat het verschuldigde collegegeld op een andere door het hoofd CSA te bepalen wijze wordt voldaan.

Artikel 2 Nadere inschrijvingsvoorwaarden eerste inschrijving bacheloropleiding Vooropleidingseisen

1. Voor een eerste inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als voorwaarde dat uiterlijk op 31 augustus verificatie van de (vwo) vooropleiding, via Studielink, is verkregen, dan wel dat voldaan is aan één van de in lid 2, 3 of 4 vermelde voorwaarden.

2. Indien de inschrijver ingeschreven wenst te worden op basis van een hbo propedeuse en niet voldaan is aan de vereisten, zoals opgenomen in bijlage 4, geldt als voorwaarde een door de decaan van de faculteit waartoe de opleiding behoort verstrekt bewijs van voldoende vooropleiding (bijlage 5).

1 hierna verder vermeld als de inschrijver

2 artikel 7.48 eerste lid WHW

(3)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 3

3. Indien de inschrijver ingeschreven wenst te worden op basis van een niet-Nederlandse vooropleiding3 of een oud vwo-diploma4 geldt als voorwaarde, een door het hoofd CSA verleende vrijstelling van de vooropleidingseisen (BVO).

4. Indien de inschrijver ingeschreven wenst te worden op basis van een colloquium doctum, geldt als voorwaarde een door de colloquium doctum commissie van de opleiding afgegeven bewijs dat de inschrijver blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het betreffende onderwijs conform artikel 7.29 WHW.

Selectieopleidingen

5. Voor het studiejaar 2021-2022 geldt een numerus fixus in de zin van artikel 7.53 WHW voor de opleidingen Business Administration, Biomedische Wetenschappen, Geneeskunde,

Psychobiologie, Psychologie en Tandheelkunde. Voor deze opleidingen gelden de volgende nadere voorwaarden:

a. aanmelden uiterlijk op 15 januari, via Studielink, voor de betreffende opleiding, en b. voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in de Regeling selectie en plaatsing

fixusopleiding UvA, alsmede de nadere regels betreffende de selectieprocedure en -criteria voor de betreffende opleiding, zoals opgenomen in bijlage 9 en

c. tijdig verzilveren van het plaatsingsbewijs dat, in het geval dat de inschrijver is geselecteerd voor de desbetreffende opleiding, via Studielink, wordt verstrekt.

6. De bacheloropleidingen Liberal Arts and Sciences en PPLE zijn opleidingen met het bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs in de zin van artikel 6.7 WHW. Voor deze opleidingen gelden de volgende nadere voorwaarden:

a. aanmelden uiterlijk op 1 februari, voor de opleiding Liberal Arts and Sciences en uiterlijk op 1 maart, voor de opleiding PPLE, via Studielink, en

b. een door de selectiecommissie van de opleiding afgegeven bewijs dat de inschrijver is geselecteerd voor de betreffende opleiding.

Overige bacheloropleidingen

7. Voor de niet-selectieve bacheloropleidingen gelden de volgende nadere voorwaarden:

a. aanmelden, uiterlijk op 1 mei, via Studielink, voor de betreffende opleiding en b. voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in de Regeling studiekeuzeadvies UvA,

bijlage 8, waaronder deelname aan de verplichte UvA Matching, tenzij de inschrijver hiervan op basis van deze regeling is vrijgesteld.

Artikel 3 Nadere inschrijvingsvoorwaarden voor een inschrijving voor een schakelprogramma

Voor een inschrijving voor een schakelprogramma gelden de volgende nadere voorwaarden:

a. voldoen aan de vooropleidingseisen zoals vermeld in artikel 2,

b. aanmelden, uiterlijk op 31 augustus, voor zover het een inschrijving per 1 september betreft en uiterlijk op 31 januari voor zover het een inschrijving per 1 februari betreft, via Studielink, voor het betreffende schakelprogramma en

c. een door de decaan van de faculteit waartoe het schakelprogramma behoort verstrekt bewijs dat de inschrijver wordt toegelaten tot het betreffende schakelprogramma.5

3 conform artikel 7.28 WHW

4 zie voor aanvullende voorwaarden vwo oud en vwo oude stijl bijlage 4

5 let op: De decaan kan in de OER vaststellen dat een bewijs van toelating tot het schakelprogramma slechts wordt afgegeven als de aanmelding heeft plaatsgevonden op een moment eerder dan 31 augustus of 31 januari

(4)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 4

Artikel 4 Nadere inschrijvingsvoorwaarden eerste inschrijving voor een masteropleiding

Voor een eerste inschrijving voor een masteropleiding gelden de volgende nadere voorwaarden:

a. aanmelden uiterlijk op 31 augustus, voor zover het een inschrijving per 1 september betreft en uiterlijk op 31 januari, voor zover het een inschrijving per 1 februari betreft, via Studielink, voor de betreffende masteropleiding, en

b. een door of namens de decaan afgegeven bewijs van toelating voor de betreffende masteropleiding(TLM).6

Artikel 5 Nadere inschrijvingsvoorwaarden herinschrijving

Ten behoeve van de herinschrijving voor een opleiding dient een student zich uiterlijk op

31 augustus, voor zover het een inschrijving per 1 september betreft en uiterlijk op 31 januari, voor zover het een inschrijving per 1 februari betreft, aan te melden, via Studielink, als herinschrijver voor de betreffende opleiding.

Artikel 6 Annuleren en weigeren inschrijving

1. Degene die zich via Studielink heeft aangemeld voor een opleiding en het college-, examengeld, of de vergoeding voor een schakelprogramma heeft voldaan en vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar de inschrijving wil annuleren, dient dit uiterlijk op 31 augustus, via Studielink, kenbaar te maken.7

2. Degene die voor een opleiding een negatief bindend studieadvies heeft ontvangen, kan zich voor de desbetreffende opleiding en voor de opleidingen waarmee deze opleiding een propedeutische fase gemeen heeft niet inschrijven gedurende de termijn, zoals die in de OER van de opleiding, waarvoor het studieadvies is verkregen, is vermeld.

3. Aan degene van wie de inschrijving aan de UvA eerder is beëindigd op basis van ernstige fraude, zoals bepaald in artikel 7.12b, tweede lid, WHW, wordt de inschrijving geweigerd.

4. De inschrijving van degene van wie de inschrijving aan de UvA of een andere instelling in het hoger onderwijs eerder is geweigerd dan wel tussentijds is beëindigd, omdat de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van één of meer beroepen, waartoe de door deze persoon gevolgde opleiding opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, zoals bepaald in artikel 7.42a WHW, kan geweigerd worden, indien de inschrijving eenzelfde of een verwante opleiding betreft.

5. Aan degene van wie de inschrijving aan de UvA eerder tussentijds is beëindigd op basis van het overtreden van de huisregels of ordemaatregelen zoals bepaald in artikel 7.57h, eerste of tweede lid WHW, kan de inschrijving geweigerd worden.

6. De inschrijving wordt geweigerd in het geval dat bij de UvA op de inschrijver nog vorderingen openstaan met betrekking tot college-, examengeld of de vergoeding voor een

schakelprogramma.

6 let op: De decaan kan in de OER vaststellen dat een bewijs van toelating tot de master slechts wordt afgegeven als de aanmelding heeft plaatsgevonden op een moment eerder dan 31 augustus of 31 januari

7 indien de inschrijving door de inschrijver voor aanvang van studiejaar, via Studielink, wordt geannuleerd is geen inschrijving voor het betreffende studiejaar tot stand gekomen

(5)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 5

Artikel 7 Begindatum Inschrijving

1. Tot inschrijving wordt slechts overgegaan, nadat tijdig aan alle inschrijvingsverplichtingen is voldaan.

2. Inschrijving is slechts mogelijk per 1 september en, mits door de opleiding aangegeven, per 1 februari. Voor bijvakstudenten is inschrijving in andere maanden mogelijk. Ook voor de masteropleiding Geneeskunde is inschrijving in andere maanden mogelijk.8

a. De inschrijving geschiedt met ingang van 1 september indien vóór 1 september aan alle inschrijvingsvoorwaarden voor inschrijving per 1 september is voldaan.

b. De inschrijving geschiedt met ingang van 1 februari indien door de opleiding is aangegeven dat inschrijving per 1 februari mogelijk is en vóór 1 februari aan alle

inschrijvingsvoorwaarden voor inschrijving per 1 februari is voldaan.

3. Inschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk, tenzij de inschrijving aantoonbaar is vertraagd door omstandigheden die aan de UvA te wijten zijn, of in het geval dat een plaatsingsbewijs voor een fixusopleiding op een zodanig tijdstip is afgegeven dat het nog verzilverd kan worden na 1 september.

Artikel 8 Einddatum inschrijving

De inschrijving eindigt op 31 augustus van het betreffende studiejaar, tenzij de inschrijving tussentijds overeenkomstig artikel 10 wordt beëindigd.

Artikel 9 Bewijs van inschrijving en universitair legitimatiebewijs

1. Nadat aan de inschrijvingsverplichtingen is voldaan en de inschrijver is ingeschreven wordt een bewijs van inschrijving verstrekt.

2. Bij de eerste inschrijving wordt een universitair legitimatiebewijs (collegekaart) verstrekt. In geval van verlies of diefstal van de collegekaart kan een duplicaat worden verkregen tegen betaling van €15,- in het geval geen proces-verbaal van de politie kan worden overgelegd.

Artikel 10 Beëindiging inschrijving

De inschrijving als student, extraneus of deelnemer aan een schakelprogramma wordt, op een daartoe via Studielink ingediend uitschrijfverzoek, op grond van het bepaalde in artikel 7.42 eerste lid, WHW voor het lopende studiejaar beëindigd met ingang van de volgende maand.9 Beëindiging van de inschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk.

1. De inschrijving van een student die een negatief bindend studieadvies heeft ontvangen kan op grond van het bepaalde in artikel 7.8b, vijfde lid, WHW, worden beëindigd.

2. De inschrijving van een student, extraneus of deelnemer aan een schakelprogramma kan op grond van de navolgende artikelen worden beëindigd:

- 7.12b, tweede lid, WHW, ernstige fraude;

- 7.42, tweede lid, WHW, wanbetaling;

- 7.42a WHW gedragingen of uitlatingen in strijd met toekomstige beroepsuitoefening;

- 7.57h, eerste of tweede lid, WHW het overtreden van de huisregels of ordemaatregelen.

8 Vanwege de gespreide instroom in coassistentschappen.

9 In geval van beëindiging met ingang van de maand juli of augustus vindt geen terugbetaling van het collegegeld plaats, zie hiervoor en voor de overige regels met betrekking tot terugbetaling collegegeld artikel 12.

(6)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 6

Hoofdstuk 2. Betalingsvoorwaarden

Artikel 11 Betaling collegegeld, examengeld en vergoeding voor een schakelprogramma Het college-, examengeld of de vergoeding voor een schakelprogramma wordt voldaan door betaling ineens, dan wel door gespreide betaling in tien termijnen bij inschrijving per 1 september voor zover het college- of examengeld betreft en in vijf termijnen voor zover het de vergoeding voor een schakelprogramma betreft of een inschrijving per 1 februari. Bij gespreide betaling wordt eenmalig

€ 24,- administratiekosten in rekening gebracht.

1. Gespreide betaling van het college-, examengeld of de vergoeding voor een schakelprogramma staat open voor alle inschrijvingsvormen die in dit besluit genoemd zijn, onder de daarvoor geldende voorwaarden.

2. In het geval van gespreide betaling wordt elke termijnbetaling toegerekend aan de voor het betreffende studiejaar oudste nog openstaande vordering van college-, examengeld of de vergoeding voor een schakelprogramma op degene ten behoeve van wie de betaling is verricht.

3. Indien een machtiging voor incasso (ineens of in termijnen) van het verschuldigde college-, examengeld, of de vergoeding voor een schakelprogramma, is afgegeven en incasso niet mogelijk blijkt, wordt een ultimatum van in totaal drie incassopogingen gesteld, waarbinnen de verschuldigde bedragen moeten zijn voldaan. Indien niet binnen die termijn de verschuldigde bedragen zijn voldaan, wordt de inschrijving beëindigd met inachtneming van het in artikel 7.42, tweede lid WHW bepaalde.

4. Indien de inschrijving plaatsvindt per een latere datum dan 1 september wordt het verschuldigde college- of examengeld berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het

betreffende studiejaar.

Artikel 12 Terugbetaling college-, examengeld en vergoeding voor een schakelprogramma

1. Terugbetaling van het collegegeld op grond van deze regeling vindt plaats na beëindiging van de inschrijving bedoeld in artikel 7.42, eerste lid WHW, met dien verstande dat voor elke maand die in dat studiejaar nog resteert, een twaalfde gedeelte van het verschuldigde collegegeld wordt terugbetaald, met in achtneming van het bepaalde in het tweede lid. Van terugbetaling van collegegeld is slechts sprake, indien de inschrijving voor alle opleidingen wordt beëindigd.

2. Bij beëindiging van de inschrijving met ingang van juli of augustus bestaat geen aanspraak op terugbetaling van het collegegeld.10

3. In het geval dat bij een andere instelling het collegegeld is voldaan middels een originele verklaring van betaald collegegeld van de UvA, wordt het verzoek om teruggave van het collegegeld slechts ingewilligd nadat, het originele bewijs betaald collegegeld of een bewijs van uitschrijving van een andere instelling van hoger onderwijs is ingeleverd.

4. Bij beëindiging van de inschrijving voor een schakelprogramma of als extraneus bestaat geen aanspraak op terugbetaling van respectievelijk de vergoeding of het examengeld.

10 Met verwijzing naar artikel 12, tweede lid van dit besluit betekent dit dat bij het indienen van een verzoek in de maand juni, juli of augustus voor beëindiging van de inschrijving, geen aanspraak bestaat op terugbetaling van het collegegeld voor de maanden juli en augustus.

(7)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 7

Artikel 13 Administratiekosten

Degene die een getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 WHW wenst te verkrijgen en de des-

betreffende bewijzen van inschrijving niet kan overleggen, verkrijgt het getuigschrift niet eerder dan nadat hij het een vergoeding ter hoogte van het verschuldigde collegegeld heeft voldaan voor de periode(s) waarin een inschrijving ontbreekt, maar waarin de bij het examen behorende tentamens zijn behaald (waarbij de officiële instroommomenten als aanvangsdatum gelden), verhoogd met een bedrag aan administratiekosten ad € 200,-.

Hoofdstuk 3. Wettelijk collegegeld Artikel 14 Collegegeldtarieven

1 Voor het studiejaar 2021-2022 gelden de volgende wettelijke collegegeldtarieven:

a. volledig wettelijk collegegeld € 2168,-;

b. verlaagd wettelijk collegegeld € 1084,-;

c. gedeeltelijk wettelijk collegegeld € 1847,-;

d. verlaagd gedeeltelijk wettelijk collegegeld € 923,-;

e. volledig wettelijk collegegeld opleidingen kleinschalig en intensief Liberal Arts and Sciences € 4560,- en Politics, Psychology, Law and Economics € 4336,-;

f. verlaagd wettelijk collegegeld opleidingen kleinschalig en intensief Liberal Arts and Sciences € 3476,- en Politics, Psychology, Law and Economics (PPLE) € 3252,-.

2. Het verschuldigde collegegeldtarief wordt vastgesteld op grond van de ten tijde van de inschrijving, via Studielink, bij de instelling bekende gegevens. Als in een later stadium blijkt dat het collegegeldtarief is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledige gegevens behoudt de instelling zich het recht voor alsnog het juiste tarief in rekening te brengen.

Artikel 15 Wettelijk collegegeld voltijdse opleiding

1. Degene die voor een voltijdse opleiding als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, eerste, tweede, derde of zesde lid WHW, is het volledig wettelijk collegegeld verschuldigd van € 2168,-.

2. Degene die voor een voltijdse opleiding als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, vijfde lid WHW, is het verlaagd wettelijk collegegeld verschuldigd van € 1084,-.

3. Degene die voor het joint degree bachelor programma in de Liberal Arts and Sciences of de bacheloropleiding Politics, Psychology, Law and Economics als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, eerste, tweede, derde of zesde lid WHW, is het volledig wettelijk collegegeld voor kleinschalig en intensieve opleidingen verschuldigd, zoals vermeld in artikel 14, eerste lid sub e.

4. Degene die voor het joint degree bachelor programma in de Liberal Arts and Sciences of de bacheloropleiding Politics, Psychology, Law and Economics als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, vijfde lid WHW, is het verlaagd wettelijk collegegeld voor kleinschalig en intensieve opleidingen verschuldigd zoals vermeld in artikel 14, eerste lid sub f.

(8)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 8

Artikel 16 Wettelijk collegegeld deeltijdse opleiding

1. Degene die voor een deeltijdse opleiding als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, eerste, tweede, derde of zesde lid WHW, is het gedeeltelijk wettelijk collegegeld verschuldigd van € 1847,-.

2. Degene die voor een deeltijdse opleiding als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, vijfde lid, WHW, is het verlaagd gedeeltelijk wettelijk collegegeld verschuldigd van € 923,-.

Artikel 17 Wettelijk collegegeld duale opleidingen

1. Degene die voor een duale opleiding als student ingeschreven wordt en bij aanvang van het studiejaar voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, eerste, tweede, derde of zesde lid WHW, is het volledig wettelijk collegegeld verschuldigd van € 2168,-.

2. Degene die voor een duale opleiding als student ingeschreven wordt en voldoet aan de voorwaarden ingevolge artikel 7.45a, vijfde lid WHW, is het verlaagd wettelijk collegegeld verschuldigd van € 1084,-.

Hoofdstuk 4. Instellingscollegegeld

Artikel 18 Instellingscollegegeld, voltijdse, deeltijdse en duale opleidingen

1. Degene die voor een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding als student ingeschreven wordt en niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 7.45a, eerste, tweede, derde, vijfde of zesde lid WHW is een instellingscollegegeld verschuldigd ter hoogte van het instellingstarief zoals vermeld in bijlage 1, tenzij door het College van Bestuur anders bepaald (bijlage 2 en 3).

2. Voor studenten uit een land buiten de EER die ingeschreven worden via het UAF gelden de tarieven zoals die gelden voor studenten uit een land van de EER.

3. Het verschuldigde collegegeldtarief wordt vastgesteld op grond van de ten tijde van de inschrijving, via Studielink, bij de instelling bekende gegevens. Als in een later stadium blijkt dat het collegegeldtarief is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledige gegevens behoudt de instelling zich het recht voor alsnog het juiste tarief in rekening te brengen.

Artikel 19 Instellingscollegegeld bij inschrijving voor meer dan één opleiding 1. Degene die als student aan een andere Nederlandse instelling van hoger onderwijs is

ingeschreven en daar het instellingstarief heeft betaald, is bij inschrijving aan de UvA, indien hij bij de UvA geen recht heeft op wettelijk tarief, het volledige instellingstarief verschuldigd, behoudens het hierna bepaalde.

2. Degene die als student is ingeschreven aan een instelling, dan wel opleiding, zoals vermeld in bijlage 3 bij dit besluit en daar het instellingstarief heeft betaald, wordt bij inschrijving als student aan de UvA en onder overlegging van een bewijs van het betaalde collegegeld vrijgesteld van het betalen van het collegegeld aan de UvA. Een student die aan de UvA het instellingstarief heeft betaald en als student wordt ingeschreven voor een tweede of volgende opleiding aan de UvA, waarvoor eveneens instellingstarief verschuldigd is wordt vrijgesteld van het betalen van collegegeld voor de opleiding waarvoor het laagste instellingscollegegeld verschuldigd is.

(9)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 9

3. Degene die als student aan een andere Nederlandse instelling van hoger onderwijs is

ingeschreven en daar het instellingstarief heeft betaald wordt bij inschrijving als bijvakstudent aan de UvA vrijgesteld van het betalen van het collegegeld indien het bij de eigen instelling betaalde collegegeld hoger of gelijk is aan het verschuldigde instellingscollegegeld bij de UvA.

Indien het reeds betaalde collegegeld bij de eigen instelling lager is dan het verschuldigde instellingscollegegeld van de UvA is slechts het verschil verschuldigd.

Artikel 20 Regeling voor studenten die aansluitend op de eerste voor een tweede bachelor- of masteropleiding bij de UvA zijn ingeschreven.

Voor studenten die aansluitend op het voltooien van hun eerste bacheloropleiding aan de UvA zijn ingeschreven voor een tweede bacheloropleiding aan de UvA of aansluitend na het voltooien van een eerste masteropleiding aan de UvA ingeschreven zijn voor een tweede masteropleiding aan de UvA geldt dat het instellingstarief gelijk is aan het wettelijk tarief als voldaan is aan de volgende

voorwaarden:

1. het eerste bachelor- respectievelijk masterdiploma is aan de UvA behaald, en

2. het eerste bachelor- respectievelijk masterdiploma aan de UvA is binnen de daarvoor geldende nominale studieduur + 1 jaar behaald (c+1), en

3. de inschrijving voor de tweede bachelor- respectievelijk masteropleiding aan de UvA vindt plaats direct aansluitend aan de inschrijving voor de eerste bachelor- respectievelijk masteropleiding aan de UvA, en

4. het instellingstarief ter hoogte van het wettelijk tarief geldt voor de nominale duur + 1 jaar (c+1) van de tweede bachelor- respectievelijk masteropleiding aan de UvA en bij een onafgebroken inschrijving voor de tweede bachelor- respectievelijk masteropleiding, en

5. de tweede bachelor- respectievelijk masteropleiding wordt binnen de nominale studieduur + 1 jaar (c+1) afgesloten met het diploma.

Als niet aan deze voorwaarden is voldaan is het hoge instellingstarief van toepassing.

Als op enig moment blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden wordt alsnog het hoge instellings- tarief in rekening gebracht.

Wanneer direct aansluitend op het afronden van de eerste masteropleiding aan de UvA een schakel- programma van max. 60 EC11 aan de UvA wordt gevolgd en direct aansluitend hierop de

inschrijving voor een tweede masteropleiding aan de UvA plaatsvindt en ook verder aan alle voorwaarden genoemd in dit artikel is voldaan, valt de inschrijving voor de tweede masteropleiding aan de UvA ook onder het begrip direct aansluitende masteropleiding.

Artikel 21 Overgangsregeling voor studenten die voor of op 1 september 2020 zijn ingeschreven voor een bachelor- of masteropleiding aan de UvA Voor studenten die vóór of op 1 september 2020 zijn ingeschreven voor een bachelor- of een masteropleiding aan de UvA en hiervoor instellingscollegegeld verschuldigd zijn, geldt dat zij, voor zover voor deze bachelor- of masteropleiding het instellingscollegegeld hoger is vastgesteld dan het instellingscollegegeld, zoals dat voor de betreffende opleiding gold bij aanvang van de opleiding, bij ononderbroken inschrijving gedurende de nominale duur van de studie plus 1 studiejaar, het

instellingscollegegeldtarief verschuldigd zijn ter hoogte van het instellingscollegegeldtarief zoals dat gold bij aanvang van de betreffende bachelor- of masteropleiding.

11 waarbij het schakelprogramma binnen één studiejaar wordt gevolgd.

(10)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 10

Hoofstuk 5. Kosten voor een schakelprogramma en examengeld Artikel 21 Vergoeding bij inschrijving voor een schakelprogramma

1. Degene die reeds in het bezit is van een bachelordiploma en voor het studiejaar 2021-2022 voor een bacheloropleiding ingeschreven wordt voor het volgen van een schakelprogramma, ter voorbereiding op toelating tot een masteropleiding aan de UvA, is voor dit schakelprogramma een vergoeding verschuldigd ter hoogte van € 36,13 per EC met een maximum van € 2168,-.

2. Degene die is ingeschreven voor een schakelprogramma en tevens een opleiding volgt waarvoor wettelijk collegegeld verschuldigd is, wordt, nadat een bewijs is overgelegd dat dit collegegeld is of wordt voldaan, vrijgesteld van het betalen van de vergoeding voor het schakelprogramma.

3. Degene die is ingeschreven voor een schakelprogramma en tentamens of examens aflegt

betreffende onderwijseenheden of opleidingen die niet tot het schakelprogramma behoren, is het instellingscollegegeldtarief overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4 verschuldigd.

Artikel 22 Examengeld extraneus

Degene die als extraneus ingeschreven wordt voor een opleiding, is per opleiding een examengeld verschuldigd ter hoogte van het verschuldigde volledig wettelijk collegegeld bij een voltijdse inschrijving.

Artikel 23 Herberekening vergoeding voor een schakelprogramma of examengeld De verschuldigde vergoeding voor een schakelprogramma en het examengeld worden vastgesteld op grond van de ten tijde van de inschrijving, via Studielink, bij de UvA bekende gegevens. Als in een later stadium blijkt dat het collegegeldtarief is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledige gegevens zal alsnog het juiste tarief in rekening worden gebracht.

Hoofdstuk 6. Hardheidsclausule en uitvoeringsbepaling Artikel 24 Hardheidsclausule

Het College van Bestuur kan van dit inschrijvingsbesluit afwijken, indien een bepaling in deze regeling zou leiden tot een bijzonder geval van onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 25 Uitvoering van het inschrijvingsbesluit

Het hoofd CSA is belast met de uitvoering van het in dit inschrijvingsbesluit bepaalde.

Artikel 26 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2020 en is van toepassing op inschrijvingen voor het studiejaar 2021-2022.

2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Inschrijvingsbesluit UvA 2021-2022”.

(11)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 11

Toelichting op bepalingen tarieven Inschrijvingsbesluit UvA 2020-2021

Wettelijk collegegeld

Volledig en verlaagd wettelijk collegegeld

In artikel 7.45 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is bepaald dat de hoogte van het wettelijk collegegeld vastgesteld wordt bij algemene maatregel van bestuur.

Dit wordt nader uitgewerkt in de artikelen 2.2 en 2.4 tot en met 2.4f van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en in artikel 9 van de Regeling financiën hoger onderwijs. Bij de ministeriële Regeling tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs, gepubliceerd op 5 juni 2020, is bepaald dat het volledig wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2021-2022 € 2168,- bedraagt. Met ingang van 1 september 2018 kent de WHW naast het volledig wettelijk collegegeld ook een verlaagd wettelijk collegegeld. Hiermee is een grondslag gecreëerd voor de minister om wettelijk collegegeld voor bepaalde groepen studenten te verlagen. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 is bepaald dat het verlaagd wettelijk collegegeld geldt voor studenten die beginnen aan een opleiding in het bekostigd hoger onderwijs en die sinds 1 september 1991 niet eerder ingeschreven zijn geweest voor een opleiding in het hoger onderwijs aan een instelling in de zin van de WHW en ingeschreven zijn voor een bacheloropleiding. Het verlaagd wettelijk collegegeld bedraagt het volledig wettelijk collegegeld minus de helft van het volledig wettelijk collegegeld (naar beneden afgerond). Voorts geldt de aanspraak éénmalig gedurende een periode van twaalf maanden. Een onderbreking van de inschrijving schort de periode van twaalf maanden niet op. Verder geldt dat studenten die een opleiding op het gebied van onderwijs, gericht op een bachelor- of een mastergraad, volgen,

nogmaals voor een periode van twaalf maanden voor halvering van het volledig wettelijk collegegeld in aanmerking kunnen komen. Deze uitzondering geldt niet als de student in dezelfde periode tevens ingeschreven is voor een opleiding die niet het gebied van onderwijs betreft. Ook voor de tweede periode van twaalf maanden halvering collegegeld geldt dat een onderbreking van de inschrijving de periode van twaalf maanden niet opschort. De aanvang van de aanspraak van de tweede periode van 12 maanden is afhankelijk van het moment waarop met de opleiding op het gebied van onderwijs wordt gestart en volgt niet in alle gevallen aansluitend op de eerste periode van 12 maanden.

Verhoogd wettelijk collegegeld voor opleidingen met het bijzonder kenmerk “kleinschalig en intensief”

Het joint degree bachelor programma in de Liberal Arts and Sciences van het Amsterdam University College heeft in juni 2012 via de NVAO het bijzonder kenmerk “kleinschalig en intensief”

(art. 6.7 WHW) gekregen en de bacheloropleiding Politics, Psychology, Law and Economics in augustus 2014, voor deze opleidingen is conform artikel 6.7, eerste en vijfde lid, WHW een hoger collegegeld vastgesteld. Het verlaagd wettelijk collegegeld bedraagt het verhoogd wettelijk

collegegeld minus de helft van het volledig wettelijk collegegeld (naar beneden afgerond). Ook zijn voor deze opleidingen aparte instellingstarieven vastgesteld.

Deeltijdtarief

Het gedeeltelijk wettelijk collegegeld zoals dat was vastgesteld voor het studiejaar 2020-2021 is geïndexeerd analoog aan de indexering van het volledig wettelijk collegegeld. Het verlaagd gedeeltelijk wettelijk collegegeld bedraagt de helft van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld (naar beneden afgerond).

(12)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 12

Instellingscollegegeldtarieven

Als een student niet voldoet aan de voorwaarden voor het wettelijk collegegeldtarief (cf. artikel 7.45a, eerste lid, tweede en derde en vijfde lid WHW) is de student het hoge

instellingstarief verschuldigd, tenzij een bepaalde uitzonderingsregel van toepassing is. Ingevolge artikel 7.46 WHW stelt het instellingsbestuur het instellingscollegegeld vast. Het College van Bestuur heeft op 3 april 2020 het beleid ten aanzien van de instellingscollegegeldtarieven voor de periode 2021-2022 tot en met 2027-2028 vastgesteld. Hierin zijn een aantal uitgangspunten

geformuleerd om tot een methodiek te komen voor het bepalen van het tarief. Hierbij geldt als eerste uitgangspunt dat de instellingscollegegeldtarieven in principe minimaal kostendekkend moeten zijn.

Omdat de kosten niet per eenheid van een opleiding worden vastgelegd is gezocht naar het beste alternatief dat in aanmerking komt voor de berekening van het instellingscollegegeld. De alternatieve kosten (opportunity cost) zijn de economische kosten, die de (niet gerealiseerde) opbrengst van het best mogelijke alternatief waardeert. De tarieven zijn gebaseerd op de gemiste (geschoonde) rijksbijdrage. Hierbij wordt uitgegaan van het driejaars gemiddelde van de meest recente, definitief vastgestelde rijksbijdrage. De rijksbijdrage bestaat uit een onderwijs- en onderzoeksdeel voor bekostigde studenten en wordt vermeerderd met het volledig wettelijk collegegeld van het

betreffende studiejaar. Met het oog op de uitvoerbaarheid wordt gedifferentieerd naar tarieven, laag, hoog en top. Deze methodiek doet recht aan het onderscheid dat hiertoe wordt gemaakt in de rijksbijdrage (bekostigingsniveau). Voor niet-EER studenten wordt een aanvullende bijdrage (toeslag) gevraagd, omdat voor met name de indirecte ondersteuning aan de zijde van de universiteit meer kosten worden gemaakt. Voor de gevallen waarin de instellingscollegegeldtarieven stijgen ten opzichte van het voorgaande studiejaar is een overgangsregeling getroffen, waarbij studenten die reeds gestart zijn met de opleiding een instellingscollegegeldtarief verschuldigd zijn ter hoogte van het instellingscollegegeldtarief van het studiejaar voorafgaand aan de verhoging plus indexering, voor de nominale duur van de opleiding.

In een aantal gevallen heeft het College van Bestuur een ander collegegeldtarief vastgesteld. Deze uitzonderingen zijn onder meer in bijlagen 2 en 3 van het Inschrijvingsbesluit opgenomen. Het gehele beleidsdocument is te vinden op de website van de UvA.

Collegegeld tweede opleiding

In de WHW is geregeld dat één van de voorwaarden voor het recht op wettelijk collegegeld is, het niet eerder behaald hebben van een bachelor- of mastergraad. Uitzondering is als de tweede

opleiding een eerste inschrijving is in een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg.

Tevens geldt ingevolge artikel 7.45a, derde lid en het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, dat een student die tijdens een eerste bacheloropleiding, voor een tweede bacheloropleiding wordt ingeschreven of tijdens een eerste master voor een tweede master wordt ingeschreven, deze opleiding, na het behalen van het diploma van de eerste opleiding, mag afronden tegen het volledig wettelijk collegegeld, bij ononderbroken inschrijving.

Schakelstudenten

Ingevolge artikel 7.57i WHW geldt dat degene die reeds in het bezit is van een bachelordiploma en aan de UvA voor een bacheloropleiding ingeschreven wordt voor het volgen van een schakel- programma ter voorbereiding op toelating tot een masteropleiding aan de UvA, een vergoeding verschuldigd is, voor een ondersteuning met een studielast van minder dan 60 EC, van maximaal een proportioneel deel van het volledig wettelijk collegegeld en voor een ondersteuning met een

studielast van 60 EC of meer, van maximaal het volledig wettelijk collegegeld. Degene die is

(13)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Pagina 13

ingeschreven voor een schakelprogramma en tevens een opleiding volgt waarvoor wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, WHW, verschuldigd is, wordt vrijgesteld van het betalen van de vergoeding voor het schakelprogramma, mits aangetoond wordt dat het betreffende collegegeld is of wordt voldaan.

Regeling tweede opleiding aan de UvA aansluitend op eerste opleiding

Voor studenten die na het binnen de nominale duur + 1 jaar voltooien van hun eerste bachelor- opleiding aan de UvA aansluitend zijn ingeschreven voor een tweede bacheloropleiding aan de UvA of na het binnen de nominale duur + 1 jaar voltooien van een eerste masteropleiding aan de UvA aansluitend zijn ingeschreven voor een tweede masteropleiding aan de UvA, is een

overgangsregeling onder strikte voorwaarden van kracht. In de derde voorwaarde is bepaald dat de inschrijving voor de tweede opleiding direct aansluitend op het voltooien van de eerste opleiding moet plaatsvinden. Vanzelfsprekend is voor het bepalen van het moment van ‘direct aansluitend’ de student afhankelijk van de mogelijke instroommomenten van de tweede opleiding. Met de CSR is overeengekomen dat na het voltooien van een eerste masteropleiding aan de UvA onder een aansluitende masteropleiding aan de UvA is inbegrepen inschrijving voor een tweede master- opleiding aan de UvA direct na het voltooien van een hiervoor benodigd schakelprogramma aan de UvA, mits ook aan de overige voorwaarden is voldaan. Voor alle duidelijkheid: hiermee wordt bedoeld dat een schakelprogramma (van max. 60 ECTS binnen één studiejaar) gevolgd is, direct aansluitend op het voltooien van een eerste masteropleiding aan de UvA binnen cursusduur + 1 jaar (dus master-schakelprogramma-master en niet bachelor-schakel-master) en direct aansluitend op het schakelprogramma aan de UvA een inschrijving volgt voor een tweede masteropleiding aan de UvA.

De nominale duur van een deeltijdopleiding is de nominale duur van dezelfde opleiding in voltijd maal twee.

Inwerkingtreding en bereik

Het inschrijvingsbesluit treedt in werking met ingang van 1 november 2020 en heeft betrekking op verzoeken tot in- en uitschrijving voor het academisch jaar 2021-2022. Het Inschrijvingsbesluit is niet van toepassing op postinitiële masteropleidingen of contractonderwijs.

(14)

Bijlage 1

Tarieven instellingscollegegeld UvA studiejaar 2021-2022 Instellingscollegegeld tweede of volgende studie*

€ 8.300,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen, de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.

€ 11.400,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica en de bacheloropleiding Medische Informatiekunde van de Faculteit der Geneeskunde (AMC)

€ 20.700,- voor de bacheloropleiding Geneeskunde en voor de bacheloropleiding Tandheelkunde

€ 12.100,- voor de bacheloropleiding Politics, Psychology, Law and Economics (PPLE)

€ 12.000,- voor de éénjarige lerarenopleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (master, ILO)

€ 14.600,- voor de éénjarige masteropleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, van de Faculteit der Geesteswetenschappen en van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 20.800,- voor de éénjarige masteropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

€ 14.600,- voor de één- en de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, met uitzondering van de éénjarige lerarenopleidingen (master, ILO)

€ 10.400,- voor de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en van de Faculteit der Geesteswetenschappen, met uitzondering van de tweejarige masteropleiding Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed

€ 14.600,- voor de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, voor de tweejarige masteropleiding Medical Informatics van de Faculteit der Geneeskunde (AMC) en voor de tweejarige masteropleiding Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed van de Faculteit der Geesteswetenschappen

€ 22.800,- voor de driejarige masteropleiding Geneeskunde en voor de driejarige masteropleiding Tandheelkunde

*Het betreft een tweede of volgende studie in de zin van artikel 7.45a, eerste lid sub a. De opleidingen betreffen geen joint degrees.

Instellingscollegegeld tweede of volgende studie*, joint degrees

€ 11.650,- voor de joint degree bacheloropleidingen Scheikunde en Natuur- en Sterrekunde van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

€ 12.460,- voor de bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences (AUC)

€ 15.700,- voor de Tinbergen Institute Master of Philosophy in Economics (Tinbergen Graduate School) en voor de Joint degree research master Business Data Science van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

(15)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

€ 11.420,- voor de joint researchmaster Business in Society van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 14.600,- voor de joint degree master Entrepreneurship van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 13.840,- voor de joint degree masteropleidingen Chemistry, Physics and Astronomy, Computational Science, Computer Science en Bioinformatics and Systems Biology van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

*Het betreft hier tweede studie in de zin van artikel 7.45a, eerste lid sub a WHW

Instellingscollegegeld voor niet-EER studenten*

€ 9.130,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen en de Faculteit der Rechtsgeleerdheid

€ 11.000,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

€ 9.450,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 12.540,- voor bacheloropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica en de bacheloropleiding Medische informatiekunde van de Faculteit der Geneeskunde (AMC)

€ 22.770,- voor de bacheloropleiding Geneeskunde en voor de bacheloropleiding Tandheelkunde

€ 12.460,- voor de bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences (AUC)

€ 13.300,- voor de bacheloropleiding Politics, Psychology, Law and Economics (PPLE)

€ 13.200,- voor de éénjarige lerarenopleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (master, ILO)

€ 16.500,- voor de éénjarige masteropleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid

€ 22.880,- voor de éénjarige masteropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

€ 16.060,- voor de éénjarige masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

€ 16.060,- Voor de één- en tweejarige masteropleidingen van en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, met uitzondering van de éénjarige lerarenopleidingen (master, ILO)

€ 15.375,- voor de één- en tweejarige masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde aangeboden door de Amsterdam School of Economics

€ 17.295,- voor de één- en tweejarige masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde aangeboden door de Amsterdam Business School

€ 11.440,- voor de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en voor de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen met uitzondering van de tweejarige masteropleiding Conservering en restauratie van Cultureel Erfgoed

(16)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

€ 16.060,- voor de tweejarige masteropleidingen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, voor de tweejarige masteropleiding Medical Informatics van de Faculteit der Geneeskunde (AMC) en voor de tweejarige masteropleiding Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed van de Faculteit der Geesteswetenschappen

€ 25.080,- voor de driejarige masteropleiding Geneeskunde en voor de driejarige masteropleiding Tandheelkunde

*Het betreft niet-EER studenten in de zin van artikel 7.45a, eerste lid sub b WHW. De opleidingen betreffen geen joint degrees.

Instellingscollegegeld voor niet-EER studenten*, joint degrees

€ 12.510,- voor de joint degree bacheloropleidingen Scheikunde en Natuur- en Sterrekunde van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

€ 12.460,- voor de bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences (AUC)

€ 15.700,- voor de Tinbergen Institute Master of Philosophy in Economics (Tinbergen Graduate School) en voor de Joint degree research master Business Data Science van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 12.690,- voor de joint researchmaster Business in Society van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 17.090,- voor de joint degree master Entrepreneurship van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde

€ 15.110,- voor de joint degree masteropleidingen Chemistry, Physics and Astronomy en

Computational Science, Computer Science en Bioinformatics and Systems van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

*Het betreft niet-EER studenten in de zin van artikel 7.45a, eerste lid sub b WHW

(17)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Bijlage 2

1. Voor studenten van Columbia Law School New York die ingeschreven zijn voor het

LLM programma International Criminal Law geldt het instellingscollegegeld ter hoogte van het volledig wettelijk collegegeldtarief. Voor 2021-20221 bedraagt het volledig wettelijk

collegegeldtarief € 2168,-. Het betreft maximaal 12 studenten.

2. Niet-EER studenten van de master Logic die een beurs uit het zgn. ‘Beth beurs’ ontvangen betalen instellingstarief ter hoogte van het volledig wettelijk collegegeldtarief. Voor 2021-2022 bedraagt het volledig wettelijk collegegeldtarief € 2168,-.

3. Voor niet-EER studenten van de Singapore Management University (master of IT in Business) die ten behoeve van een double degree tevens zijn ingeschreven voor de master of Business Administration, geldt een instellingscollegegeld ter hoogte van het volledig wettelijk college- geldtarief. Voor 2021-2022 bedraagt het volledig wettelijk collegegeldtarief € 2168,-.

4. Voor studenten die reeds een bachelordiploma hebben behaald en zich inschrijven voor de bachelor pedagogische wetenschappen binnen de UPvA, geldt een instellingscollegegeld ter hoogte van het volledig wettelijk collegegeldtarief indien zij zich tevens (en eerst) inschrijven bij de betrokken HvA-opleiding. Voor 2021-2022 bedraagt het volledig wettelijk

collegegeldtarief € 2168,-

5. Voor studenten die reeds een masterdiploma Tandheelkunde hebben behaald en een opleidings- plaats bij Mond- en Kaakchirurgie in het AMC toegezegd hebben gekregen en als zij-instromer ingeschreven worden voor de master Geneeskunde, geldt een instellingscollegegeld ter hoogte van het volledig wettelijk collegegeldtarief. Voor 2021-2022 bedraagt het wettelijk college- geldtarief € 2168,-.

6. Voor studenten die reeds een bachelor en een master, of een ongedeelde opleiding Geneeskunde hebben voltooid, promotieonderzoek aan de UvA doen en een opleidingsplaats bij Mond- en Kaakchirurgie in het AMC toegezegd hebben gekregen, geldt bij inschrijving voor de bachelor respectievelijk de master Tandheelkunde een instellingscollegegeld ter hoogte van het volledig wettelijk collegegeldtarief. Voor 2021-2022 bedraagt het volledig wettelijk collegegeld- tarief € 2168,-

(18)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Bijlage 3

Degene die aan de volgende instellingen voor één of meer van de volgende opleidingen is

ingeschreven en daar het instellingscollegegeld heeft betaald wordt bij inschrijving als student aan de UvA vrijgesteld van het betalen van het collegegeld.

1. De Hogeschool van Amsterdam.

2. Amsterdam University College, in geval van eerste inschrijving aan de Vrije Universiteit.

3. De volgende joint degrees in geval van eerste inschrijving aan de Vrije Universiteit:

• Bachelor Scheikunde;

• Bachelor Natuur- en Sterrenkunde;

• Master Bioinformatics and Systems Biology;

• Master Physics and Astronomy;

• Master Chemistry;

• Master Computational Science;

• Master Computer Science;

• Master Entrepreneurship;

• Joint researchmaster Business in Society.

4. De opleidingen die in samenwerking met de Vrije Universiteit worden gegeven, in geval van inschrijving aan de Vrije Universiteit:

• Bachelor Wiskunde;

• Bachelor Archeologie

• Bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur

• Bachelor Oudheidwetenschappen

• Master Mathematics;

• Master Stochastics and Financial Mathematics;

• Master Life Sciences;

• Master Information Studies;

• Track Green Life Sciences van de masteropleiding Biological Sciences;

• Track Ecology and Evolution van de masteropleiding Biological Sciences;

• Master Archeologie;

• Onderzoeksmaster Oudheidstudies;

• Master Oudheidstudies;

• Duale master Erfgoedstudies.

5. Het Dutch Master Program in Mathematics.

6. De masteropleidingen die behoren tot landelijke samenwerking talenmasters (Masterlanguage), te weten:

• Midden-Oosten studies;

• Letterkunde;

• Taalwetenschappen;

• Oudheidstudies;

• Neerlandistiek.

7. Studenten van de masters Kunst- en cultuurwetenschappen en Theologie en religiewetenschappen van de Universiteit Utrecht die bijvakken volgen in de masteropleidingen van de FGW.

(19)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

8. Studenten van de onderzoeks- en educatieve masters in de Geesteswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, de Vrije Universiteit en de Universiteit Leiden die bijvakken volgen in de masteropleidingen van de FGW.

9. Studenten van de hierna vermelde opleidingen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten voor zover bijvakken gevolgd worden van de daarbij vermelde opleidingen van de FGW:

• Academie voor Beeldende Vorming voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleidingen Algemene Cultuurwetenschappen en Kunstgeschiedenis;

• Academie van Bouwkunst voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleiding Kunstgeschiedenis;

• Conservatorium van Amsterdam voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleiding Muziekwetenschap;

• Nederlandse Film en Televisie Academie voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleiding Media en Cultuur;

• De theaterschool voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleiding Theaterwetenschap;

• Reinwardt Academie voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleidingen Algemene Cultuurwetenschappen, Kunstgeschiedenis en Conservering en restauratie van cultureel erfgoed.

10. Studenten van de Rietveld Academie voor zover bijvakken worden gevolgd in de opleidingen Kunstgeschiedenis en Conservering en restauratie van cultureel erfgoed van de FGW.

11. Studenten van andere instellingen die voor maximaal 6 EC bijvakken volgen in de master Medische Antropologie en Sociologie.

(20)

Bijlage 4

als bedoeld in artikel 2 van het Inschrijvingsbesluit 2021-2022 Instroomeisen vwo-oude-stijl / vwo-oud / hbo–propedeuse

Opleiding vwo oude stijl (diploma’s van vóór de invoering van de profielen in het voortgezet onderwijs)

vwo oud (diploma’s behaald tussen vwo oude stijl en het huidige vwo met wijziging in de

profielen vanaf 2010) hbo-propedeuse diploma

Actuariële wetenschappen Wiskunde B Wiskunde B Wiskunde B en Engels op vwo niveau

Algemene sociale wetenschappen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Archeologie en prehistorie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Arabische Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Beta-Gamma Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde B Natuur en Techniek: Geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Geen aanvullende eisen

Cultuur en Maatschappij: Wiskunde B1, Natuurkunde1 en Scheikunde 1 Economie en Maatschappij: Wiskunde B1, Natuurkunde1 en Scheikunde 1

Wiskunde B, Natuurkunde en Scheikunde (alles op vwo niveau)

Biologie Biologie, Engels, Natuurkunde, Scheikunde,

Wiskunde A of B Natuur en Techniek: Biologie 1 en 2 Natuur en Gezondheid: geen aanvullende eisen

Andere profielen: minimaal Wiskunde A 1,2 of Wiskunde B1 en Biologie 1,2, Natuurkunde 1, Scheikunde 1 en Engels

Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A of B, Engels (alles op vwo niveau)

Biomedische wetenschappen Wiskunde A of Wiskunde B, Biologie,

Natuurkunde, Scheikunde, Engels Natuur en Techniek: Biologie1 en 2

Natuur en Gezondheid: geen aanvullende eisen

Andere profielen: minimaal Wiskunde A 1,2 of Wiskunde B1 en Biologie 1,2, Natuurkunde 1, Scheikunde 1 en Engels

Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A of B, Engels (alles op vwo niveau)

Business Administration Wiskunde A of B Wiskunde A of B Wiskunde A of B en Engels op vwo

niveau Cognition, Language and

Communication Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Communicatiewetenschap Wiskunde A of Wiskunde B Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Culturele Antropologie en

Ontwikkelingssociologie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Cultuurwetenschappen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Duitse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Econometrie Wiskunde B Wiskunde B Wiskunde B en Engels op vwo niveau

Economics and Business

Economics Wiskunde A of B Wiskunde A of B Wiskunde A of B en Engels op vwo

niveau

Engelse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

European studies Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Filosofie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Fiscaal Recht Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Nederlands op vwo niveau

(21)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Opleiding vwo oude stijl (diploma’s van vóór de invoering van de profielen in het voortgezet onderwijs)

vwo oud (diploma’s behaald tussen vwo oude stijl en het huidige vwo met wijziging in de

profielen vanaf 2010) hbo-propedeuse diploma

Fiscale Economie Wiskunde A of B Wiskunde A of B Wiskunde A of B en Engels op vwo

niveau

Franse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Future Planet Studies Wiskunde A of B en twee van de volgende vakken: Economie, Aardrijkskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie

Natuur en Techniek: Geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Geen aanvullende eisen

Cultuur en Maatschappij: Wiskunde A1,2 of B1 en twee van de volgende vakken: Economie, Aardrijkskunde, Natuurkunde 1, Scheikunde 1, Biologie 1

Economie en Maatschappij: Aardrijkskunde of Natuurkunde 1 of Scheikunde 1 of Biologie 1

Wiskunde A of B en twee van de volgende vakken: Economie, Aardrijkskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie (alles op vwo niveau)

Geneeskunde Wiskunde A of Wiskunde B, Biologie,

Natuurkunde, Scheikunde Natuur en Techniek: Biologie1 en 2

Natuur en Gezondheid: geen aanvullende eisen

Andere profielen: minimaal Wiskunde A1,2 of Wiskunde B1, Biologie 1,2, Natuurkunde 1, Scheikunde 1

Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A of B, (alles op vwo niveau)

Geschiedenis Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Hebreeuwse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur vwo Grieks of Latijn vwo Grieks of Latijn Geen rechtstreekse toelating

Informatica Wiskunde B Natuur en Techniek: geen aanvullende eisen

Overige profielen: Wiskunde B1,2 Wiskunde B op vwo niveau

Informatiekunde Wiskunde A of B Alle profielen: Wiskunde A1,2 of B1 of B1,2 Wiskunde A of B op vwo niveau

Italiaanse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Kunstgeschiedenis Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Kunstmatige intelligentie Wiskunde A of B Alle profielen: Wiskunde A1,2 of B1 of B1,2 Wiskunde A of B op vwo niveau

Linguistics Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Linguistics: Sign Language

Linguistics Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Literary Studies Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Media en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Media and Information Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Muziekwetenschap Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Medische Informatiekunde Natuurkunde, Wiskunde A of Wiskunde B Natuur en Techniek: geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Natuurkunde

Economie en Maatschappij: Natuurkunde, Wiskunde A1,2 of Wiskunde B1 Cultuur en Maatschappij: Natuurkunde en Wiskunde A1,2 of Wiskunde B1

Natuurkunde, Wiskunde A of Wiskunde B op vwo niveau

Natuur- en Sterrenkunde Wiskunde B en Natuurkunde Natuur en Techniek: geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Wiskunde B1

Cultuur en Maatschappij: Wiskunde B1 en Natuurkunde 1 Economie en Maatschappij: Wiskunde B1 en Natuurkunde 1

Wiskunde B op vwo niveau , Natuurkunde op vwo niveau, Engels op B2 niveau

(22)

Vastgesteld door het College van Bestuur besluitnummer 2020-114621

Opleiding vwo oude stijl (diploma’s van vóór de invoering van de profielen in het voortgezet onderwijs)

vwo oud (diploma’s behaald tussen vwo oude stijl en het huidige vwo met wijziging in de

profielen vanaf 2010) hbo-propedeuse diploma

Nederlandse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Nederlandse Taal en Cultuur: Taal

en communicatie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Nieuwgriekse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Onderwijswetenschappen Wiskunde A of Wiskunde B Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Oudheidwetenschappen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Pedagogische wetenschappen Wiskunde A of Wiskunde B Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Politicologie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Psychobiologie Wiskunde A of Wiskunde B, Biologie,

Natuurkunde, Scheikunde, Engels Natuur en Techniek: Biologie1 en 2

Natuur en Gezondheid: geen aanvullende eisen

Andere profielen: minimaal Wiskunde A 1,2 of Wiskunde B1 en Biologie 1,2, Natuurkunde 1, Scheikunde 1 en Engels

Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A of B, Engels (alles op vwo niveau)

Psychologie Wiskunde A of Wiskunde B Wiskunde A of Wiskunde B Wiskunde A of Wiskunde B op

vwo niveau

Rechtsgeleerdheid Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Nederlands op vwo niveau

Religiewetenschappen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Scandinavische Talen en Culturen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Scheikunde Scheikunde, Natuurkunde, Wiskunde B Natuur en Techniek: geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Wiskunde B1

Cultuur en Maatschappij: Scheikunde 1,Wiskunde B1 en Natuurkunde 1 Economie en Maatschappij: Scheikunde1, Wiskunde B1 en Natuurkunde 1

Scheikunde op vwo niveau m.u.v. HBO- p Chemie, Wiskunde B op vwo niveau, Natuurkunde op vwo niveau, Engels op B2 niveau

Slavische Talen en Culturen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Sociale Geografie en Planologie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Sociologie Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Spaanse Taal en Cultuur Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Tandheelkunde Wiskunde A of Wiskunde B, Biologie,

Natuurkunde, Scheikunde Natuur en Techniek: Biologie1 en2

Natuur en Gezondheid: geen aanvullende eisen

Andere profielen: minimaal Wiskunde A of Wiskunde B, Biologie, Natuurkunde, Scheikunde

Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A of B, Nederlands, Engels (alles op vwo niveau)

Theaterwetenschap Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Universitaire Pabo van Amsterdam Wiskunde A of Wiskunde B Geen aanvullende eisen Geen aanvullende eisen

Wiskunde Wiskunde B en Natuurkunde Natuur en Techniek: Geen aanvullende eisen Natuur en Gezondheid: Wiskunde B1 Cultuur en Maatschappij: Wiskunde B1 Economie en Maatschappij: Wiskunde B1

Wiskunde B op vwo niveau, Engels op B2 niveau

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The goal of this chapter is to formulate an answer to the second sub-question, which is formulated as: Which legal criteria form the basis for the choice for mixed

http://www.mre.gov.py/dependencias/tratados/mercosur/registro%20mercosur/Acuerdos/1991/espa%C3%B1ol/1 .Tratado%20de%20Asunci%C3%B3n.pdf , the official Mercosur website. This part of

Th e fi rst part is a full-scale economic analysis of the problems and opportunities of secured lending, leading to a set of normative conclusions forming a functional design of

Ex ante policy appraisal: insights from positive, normative and functional schools of law and economics.. From Bentham to Sunstein: a brief, “instrumental” account of the evolution

Aeres Hogeschool Dronten wil graag gedreven professionals afleveren die klaar zijn om zich nationaal en internationaal te kunnen bewijzen en het ambitieniveau van de sector te

Moreover, 76% of graduates are (very) satisfied with their job. These numbers do not differ substantially between those who graduated more than four years ago and those who

Standardized effect sizes ( SI Appendix, section S3 has the calculation method) of changes in the situation (PT vs. NPT), variations in the antisocial personality scores and

Tot de instrumenten die dienstig zijn om de macht van het management te be- heersen doch ook een rol kunnen spelen in het beperken van het onttrekken van voordelen door