• No results found

In-, door- en uitstroom LVG-zorgprofielen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "In-, door- en uitstroom LVG-zorgprofielen"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Auteur(s) Annika van de Belt Ma, MSc.

Nelleke Dijk dr. Patrick Jansen

Opdrachtgever VWS, Directie Langdurige zorg Kenmerk PJ/20/0252/idplvg

Publicatiedatum Februari 2020

© Bureau HHM

In-, door- en uitstroom LVG-zorgprofielen

Een onderzoek naar de vertraagde in-, door- en uitstroom van cliënten met

een LVG-zorgprofiel en de achterliggende oorzaken

(2)

Inhoud

Samenvatting ... 3

1. Onderzoeksvraag ... 4

1.1 Aanleiding ... 4

1.2 Onderzoeksvragen ... 4

2. Aanpak ... 6

2.1 Startgesprek ... 6

2.2 Telefonische interviews ... 6

2.3 Uitvraag ... 6

2.4 Reflectiebijeenkomsten ... 6

2.5 Rapportage ... 6

3. Context ... 8

3.1 Wet Langdurige Zorg à LVG-zorgprofielen ... 8

3.2 Maatregelingen vanaf 1 januari 2020 ... 9

4. Instroom ... 10

4.1 Instroom in cijfers ... 10

4.2 Vertraagde instroom ... 12

4.2.1 Verklaringen ... 12

4.2.2 Gevolgen ... 13

4.3 Oplossingsrichtingen ... 14

5. Verblijf ... 15

5.1 Verblijf in cijfers ... 15

5.2 LVG-zorgprofielen verzilveren ... 15

5.3 Knelpunten verblijf ... 16

5.4 Oplossingsrichtingen ... 18

6. Door- en uitstroom ... 19

6.1 Door- en uitstroom in cijfers ... 19

6.2 Vertraagde door- en uitstroom ... 21

6.2.1 Verklaringen ... 21

6.2.2 Gevolgen ... 22

6.3 Oplossingsrichtingen ... 23

7. Algemene constateringen ... 25

7.1 Cijfermatige inzichten ... 25

7.2 Oplossingsrichtingen ... 25

Bijlage 1. Vragenlijst telefonische interviews ... 26

Bijlage 2. Digitale enquête ... 27

Bijlage 3. Aanwezigen Reflectiebijeenkomst ... 33

Bijlage 4. Toetsingscriteria zorgkantoren Beleidskader contractering Wlz .. 34

Bijlage 5. Wijzigingen vanaf 1 januari 2020 ... 35

(3)

Samenvatting

Voor de directie Langdurige Zorg van het ministerie van VWS heeft bureau HHM onderzoek gedaan naar de vertraagde in-, door- en uitstroom van cliënten met een LVG-zorgprofiel en de achterliggende oorzaken. In dit hoofdstuk volgt een korte samenvatting van de rapportage.

Registraties

Een deel van de onderzoeksvragen hebben betrekking op het verkrijgen van cijfermatige inzichten om de omvang van de vertraagde in- en uitstroom in kaart te brengen. Het blijkt echter dat de wijze waarop zorgaanbieders registreren niet voldoende informatie geeft om deze onderzoeksvragen volledig te kunnen beantwoorden. Dit maakt dat de cijfermatige inzichten incompleet zijn en geen betrouwbaar beeld geven. Wel kunnen de cijfermatige inzichten die we in deze rapportage presenteren dienen als signaalfunctie.

Vertraagde in-, door- en uitstroom

Uit de interviews blijkt dat zorgaanbieders een vertraagde in-, door- en uitstroom ervaren. Daarvoor dragen zij verschillende verklaringen aan.

De belangrijkste verklaringen houden verband met schotten tussen wetgeving, schotten tussen financieringsstromen, wachtlijsten door een gebrek aan capaciteit (bij zorgaanbieders met integrale LVG-

behandelzorg, Wmo-vervolgzorg en Wlz-vervolgzorg) en moeite om ondersteuning vanuit de Wmo te krijgen op het moment dat er een geldig LVG-zorgprofiel is. Doordat sprake is van vertraging bij de in-, door- en uitstroom loopt de doorstroom in de hele keten vast.

Door de vertraagde in-, door- en uitstroom ontstaat een mismatch tussen zorgvraag en zorgaanbod met grote gevolgen voor cliënten en

hun omgeving. Cliënten ontvangen onjuiste zorg met als gevolg verlies aan vertrouwen, perspectief en motivatie. Problematiek kan verergeren en/of cliënten kiezen ervoor om geen zorg meer te willen ontvangen.

Zorgaanbieders noemen verschillende oplossingsrichtingen die sterk verschillen qua omvang, intensiteit en impact. Wanneer we de oplossingen clusteren zien we vier oplossingsrichtingen:

afbreken van schotten tussen wetgeving en financieringsstromen;

creëren van mogelijkheden om zorg tussen domeinen makkelijker op- en af te schalen;

creëren van meer aanbod bij zorgaanbieders met integrale LVG vervolgzorg, Wlz aanbieders en beschermd wonen;

intensiveren van kennisdeling in de gehele keten.

Daarbij vinden zorgaanbieders het belangrijk dat de oplossings-

richtingen in relatie tot elkaar worden beoordeeld. Daarnaast adviseren zij om dit moment aan te grijpen om de ‘ontwerpfouten’ die zij ervaren uit het stelsel te halen in plaats van te zoeken naar creatieve

oplossingen binnen de huidige structuren. Daarmee wordt gerefereerd aan de scheiding tussen wetten en financieringsstromen.

Voorschrift zorgtoewijzing 2019

Na de aanpassing van het voorschrift zorgtoewijzing 2019 is het niet meer vanzelfsprekend dat zorgaanbieders die voorheen LVG-zorg- profielen mochten verzilveren dat nog steeds mogen. Enkele zorg- aanbieders geven echter wel aan in staat te zijn om LVG1, LVG2 en LVG3-zorgprofielen te verzilveren. De beleidswijzigingen kunnen leiden tot een vermindering van de capaciteit en daarmee tot een verdere groei van de wachtlijsten.

(4)

1. Onderzoeksvraag

De directie Langdurige Zorg van het Ministerie van VWS)heeft in het kader van het in lijn brengen van de uitvoeringspraktijk aan beoogd beleid en wet- en regelgeving behoefte aan inzicht in de problematiek van

vertraagde in-, door- en uitstroom van cliënten met een LVG-zorgprofiel.

De voorliggende rapportage geeft inzicht in de ervaren vertraagde in-, door- en uitstroom en mogelijke oplossingsrichtingen.

1.1 Aanleiding

Dit onderzoek richt zich op de in-, door- en uitstroom van cliënten met een licht verstandelijke beperking die tijdelijk zijn aangewezen op een LVG-zorgprofiel. Vanuit de zorgkantoren en zorgaanbieders heeft het ministerie van VWS het signaal gekregen dat de uitstroom bij zorg- aanbieders met integrale LVG-behandelzorg stagneert. Mogelijke gevolgen van stagnatie zijn, dat:

1. een cliënt niet tijdig de vervolgzorg krijgt waar de cliënt behoefte aan heeft;

2. de toegankelijkheid van zorgaanbieders met integrale LVG- behandelzorg onder druk komt te staan;

3. onnodig extra behandelcapaciteit wordt georganiseerd.

Om deze gevolgen tot een minimum te beperken is behoefte aan een betrouwbaar beeld van de eventuele vertraagde in-, door- en uitstroom en de achterliggende oorzaken.

Het ministerie van VWS heeft landelijke cijfers opgevraagd om inzicht te krijgen in de feitelijke situatie ten aanzien van de in- en uitstroom van cliënten met een LVG-zorgprofiel. Uit deze kwantitatieve cijfers blijkt echter niet of cliënten die momenteel bij zorgaanbieders met integrale

LVG-behandelzorg verblijven nog steeds zijn aangewezen op integrale verblijfszorg in een behandelsetting, wat achterliggende verklaringen zijn en of een eventuele vertraagde uitstroom de toegankelijkheid van zorgaanbieders voor nieuwe cliënten belemmert.

De centrale vraag die het ministerie van VWS voor dit onderzoek heeft geformuleerd luidt daarom:

In hoeverre is sprake van een vertraagde in-, door- en uitstroom bij zorgaanbieders met integrale LVG-behandelzorg, welke redenen heeft dit en welke mogelijkheden zijn er om deze vertragingen te verminderen?

1.2 Onderzoeksvragen

Om de centrale vraag te beantwoorden wil het ministerie van VWS graag antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvragen:

Instroom

1. Wat was bij de in 2018 opgenomen cliënten het verschil tussen het gewenste moment van opname bij zorgaanbieders met integrale LVG-verblijfszorg en het feitelijke moment van opname? Hoe is deze periode overbrugd?

2. Op welk moment dienen behandelaren een aanvraag in bij het CIZ voor nieuwe cliënten? Is dit op het moment dat er plaats is in de instelling of wanneer een verwijzer vindt dat de cliënt hierop is aangewezen?

3. Leidt de vertraagde instroom tot risico’s op gezondheidsschade voor de cliënt en zijn/haar omgeving?

(5)

Uitstroom

1. Registreren LVG-behandelcentra de geplande ontslagdatum?

2. Registreren LVG-behandelcentra de feitelijke ontslagdatum?

3. Wat was bij de cliënten die zorgaanbieders met integrale LVG- verblijfszorg in 2018 hebben verlaten het verschil in tijd tussen:

a. het moment waarop de cliënt niet meer was aangewezen op zorg met verblijf en de ontslagdatum

b. de geplande en feitelijke ontslagdatum

c. de aanvraag en afgifte van de indicatie voor vervolgzorg 4. Hoe vaak keert dezelfde cliënt weer terug naar de zorgaanbieder en

wat is hiervan de reden?

5. Nemen zorgaanbieders met integrale LVG-verblijfszorg in een behandelplan een voorgenomen einddatum op van de behandeling in de instelling? Stelt men deze datum gedurende de behandeling bij? Registreren zorgaanbieders dit moment in hun systeem?

6. Op basis van welke criteria beoordelen zorgaanbieders met integrale LVG-verblijfszorg of de cliënt nog steeds is aangewezen op verblijf met behandeling of dat volstaan kan worden met ambulante behandelzorg? Is dat afhankelijk van de behandeling, de cliënt of het cliëntsysteem?

7. Op welk moment vragen zorgaanbieders met integrale LVG- verblijfszorg vervolgzorg aan bij gemeente en/of CIZ? Doen zij dat op het moment waarop verblijf met behandeling niet langer noodzakelijk is of op het moment waarop passende vervolgzorg vanuit het nieuwe domein beschikbaar is?

8. Verschilt de vertraagde uitstroom tussen cliënten met verschillende indicaties naar aard van de vervolgzorg en/of per regio/gemeente?

9. Wat zijn de gevolgen van de vertraagde uitstroom? Heeft de vertraagde uitstroom tot gevolg dat nieuwe cliënten moeten wachten op verblijf in het behandelcentrum?

10. Leidt de vertraagde uitstroom tot risico’s op gezondheidsschade voor de cliënt en zijn/haar omgeving?

11. Welke verklaringen zijn er voor de vertraagde uitstroom? Is sprake van meerdere grondslagen; verstandelijke handicap en psychische stoornis en wat is de dominantie van deze stoornissen en

beperkingen?

12. Welke mogelijkheden zijn er om de vertraging te verminderen en wat zijn hiervan de voor- en nadelen?

Aanvullende vragen

1. In welke situaties en voor welke cliëntgroepen hebben zorg- kantoren de indicaties ‘omgekat’ en met welke reden?

2. Zijn er problemen te verwachten rond de in- en uitstroom nu het omkatten, om redenen van rechtmatigheid, niet meer mogelijk is?

3. Heeft de set van voorlopige verblijfscriteria voor de contractering van LVG-zorg (die zorgkantoren hebben ontwikkeld voor de zorginkoop 2020) invloed op de doorstroomproblematiek?

(6)

2. Aanpak

In dit hoofdstuk beschrijven we de gevolgde aanpak.

Voor dit onderzoek hebben we op verschillende manieren gegevens verzameld en geanalyseerd via onderstaande stappen:

1. Startgesprek

2. Telefonische interviews 3. Uitvraag

4. Reflectiebijeenkomsten 5. Rapportage

2.1 Startgesprek

Het onderzoek is gestart met een gesprek met u als opdrachtgever. In dit startgesprek hebben we concrete werkafspraken gemaakt over planning, communicatie en is het definitieve plan van aanpak vastgesteld.

2.2 Telefonische interviews

In totaal hebben we acht zorgaanbieders telefonisch geïnterviewd aan de hand van een semigestructureerde vragenlijst. De vragenlijst hebben we opgenomen in bijlage 1.

2.3 Uitvraag

De uitkomsten van de interviews zijn vertaald naar kwalitatieve en kwantitatieve enquêtevragen welke opgenomen zijn in bijlage 2.

11 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in 2018 de kwantitatieve ontwikkelingen van cliënten met een LVG- indicatie in kaart gebracht over de jaren 2015, 2016 en 2017.

Bron:CBS/ZINL

De uitvraag is door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) uitgezet onder alle 167 leden. Om respondenten voldoende tijd te geven de uitvraag in te vullen hebben we de doorlooptijd verlengd. Hierdoor konden we slechts een gedeelte van de uitkomsten uit de uitvraag bespreken tijdens de reflectiesessie. De uitvraag is 52 keer geopend, 12 keer gedeeltelijk ingevuld en 15 keer volledig ingevuld. In 2018 waren bij de betreffende zorgaanbieders 294 cliënten opgenomen met een LVG- zorgprofiel. In totaal waren in 2017 1.400 cliënten met een LVG-

zorgprofiel in zorg1. De zorgaanbieders die de uitvraag ingevuld hebben vertegenwoordigen ongeveer 20% van de gehele doelgroep.

2.4 Reflectiebijeenkomsten

De informatie die wij via de interviews en (eerste) uitvraag hebben verzameld hebben we op hoofdlijnen verwerkt in een notitie. De notitie is gebruikt als leidraad voor een reflectiebijeenkomst met diverse partijen uit het veld. De aanwezige partijen zijn weergegeven in bijlage 3. De reflectiebijeenkomst is georganiseerd in samenwerking met Equalis, die de resultaten hebben gepresenteerd van een parallel onderzoek over cliënten met een SGLVG-zorgprofiel.

Tijdens deze bijeenkomst zijn we met elkaar in gesprek gegaan over de bevindingen. Daarnaast hebben we de deelnemers gevraagd om hun perspectief, verklaringen en oplossingsrichtingen aan te dragen.

2.5 Rapportage

Ter afronding van het onderzoek hebben we alle doorlopen stappen en de gevonden resultaten in deze eindrapportage verwerkt. Hierin beantwoorden we de onderzoeksvragen.

(7)

Leeswijzer

In hoofdstuk 3 behandelen we in het kort de context van de LVG- zorgprofielen. In hoofdstuk 4 behandelen we de instroom waarbij we ingaan op de cijfers en de verklaringen, gevolgen en oplossingen voor de vertraagde instroom. In hoofdstuk 5 behandelen we het verblijf waarbij we ingaan op de cijfers en de knelpunten die zich manifesteren tijdens het verblijf. In hoofdstuk 6 behandelen we de uitstroom waarbij we ingaan op de cijfers en de verklaringen, gevolgen en oplossingen voor de vertraagde door- en uitstroom. In hoofdstuk 7 beschrijven we algemene constateringen.

Voor de leesbaarheid van de rapportage hebben we detailuitwerkingen zoveel mogelijk in de bijlagen opgenomen.

(8)

3. Context

In dit hoofdstuk beschrijven we kort de context van de LVG-zorgprofielen uit de Wlz en de wijzigingen die in 2019 zijn doorgevoerd. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk geven we inzicht welke maatregelen er genomen zijn om de aansluiting van de praktijk op het beleid van wet- en regelgeving goed te laten plaatsvinden.

3.1 Wet langdurige zorg à LVG-zorgprofielen

Per 1 januari 2015 is de AWBZ opgeheven en zijn onderdelen verdeeld over de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Deze nieuwe regelingen zijn getroffen om beter aan te sluiten op de zorgbehoeften van mensen.

Verzekerden met een hoog zorgzwaartepakket (ZZP) in de AWBZ werden op 1 januari 2015 gelijkgesteld met verzekerden met een Wlz- indicatie. Dit wanneer voortzetting van het verblijf met integrale multidisciplinaire behandeling nodig was of doorstroom naar andere Wlz-zorg aan de orde was op basis van een ander ZZP. Voor mensen met een LVG-zorgprofiel heeft een herindicatie plaatsgevonden volgens de Wlz-toegangscriteria op het moment dat de geldigheidsduur van de AWBZ-indicatie eindigde.

De Wlz dekt de zorg voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Voor mensen met een LVG-zorgprofiel geldt een uitzondering op deze blijvende behoefte.

Jongvolwassenen tot 23 jaar met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen kunnen vanuit de Wlz tijdelijk (maximaal drie jaar) integrale behandelzorg in een verblijfssetting ontvangen.

De Wlz kent hiervoor vijf LVG-zorgprofielen:

LVG Wonen met enige behandeling en begeleiding (18-23 jaar)

LVG Wonen met behandeling en begeleiding (18-23 jaar)

LVG Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep (18-23 jaar)

LVG Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding (18-23 jaar)

LVG Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding (18-23 jaar)

Indicaties voor LVG-zorgprofielen zijn bedoeld voor integrale, multi- disciplinaire behandeling met verblijf in de instelling die de behandeling voor gedragsproblemen biedt die past bij het geïndiceerde zorgprofiel.

De indicatie is maximaal drie jaar geldig en kan worden verlengd als nog behandeling in de instelling vanwege gedragsproblemen nodig is. Is voortzetting van integrale behandeling voor gedragsproblemen in de verblijfssetting niet meer nodig, dan moet de cliënt de instelling verlaten en zo nodig een herindicatie aanvragen. Bijvoorbeeld Wlz-zorg in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, Wlz- zorg thuis of (als de cliënt geen Wlz-indicatie meer heeft) ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in een zelfstandige woning al dan niet met behandeling vanuit de tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling of beschermd wonen.

Integrale multidisciplinaire behandeling voor gedragsproblemen gecombineerd met verblijf of wonen met behandeling is een essentieel onderdeel van het LVG-zorgprofiel. Als verblijf niet nodig is, is een LVG- zorgprofiel dan ook niet aan de orde. Integrale behandeling voor gedragsproblemen in een verblijfssetting wordt vaak geleverd in één van de orthopedagogische behandelcentra (OBC’s), maar dit is niet altijd zo. Het zorgkantoor kan ook in andere instellingen integrale

(9)

behandelzorg inkopen die past bij het LVG-zorgprofiel. Het kan gaan om open en gesloten instellingen.

In de praktijk ontvangt een deel van de cliënten met een LVG-zorg- profiel andere zorg dan beschreven in het LVG-zorgprofiel. Soms tijdelijk vanwege een wachtlijst bij de behandelinstelling. Maar soms ook voor de hele duur van de indicatie om andere redenen dan een wachtlijst. In de periode van de AWBZ zette het zorgkantoor het LVG- ZZP dan om naar een VG-ZZP dat paste bij de daadwerkelijk geleverde zorg en/of verblijf. Deze werkwijze werd sinds de Wlz ook toegepast bij de Zorgprofielen, hoewel dit strikt genomen niet juist is (een LVG- zorgprofiel wordt toegekend als sprake is van een tijdelijke behoefte aan toezicht/nabijheid en een VG-zorgprofiel als deze behoefte blijvend is). Dit is dan ook de reden dat de zorgkantoren hun beleid rond de (SG)LVG-profielen hebben aangepast op 1 januari 2019.2

Per 1 januari 2019 hebben de zorgkantoren hun beleid rond de (SG)LVG-profielen aangepast via het ‘Voorschrift Zorg-

toewijzing’. Zij hebben hun beleid in lijn gebracht met de wetgeving.

3.2 Maatregelingen vanaf 1 januari 2020

Voor een goede aansluiting van de praktijk op het beleid en de wet- en regelgeving zijn enkele maatregelen genomen die ingaan per 1 januari 20203. Als verblijf niet nodig is, is een LVG-zorgprofiel dan ook niet aan de orde. Integrale behandeling voor gedragsproblemen gecombineerd met verblijf of wonen met behandeling is een essentieel onderdeel van

2 Voor 2019 is het Beleidskader contractering Wlz van de zorgkantoren gewijzigd waardoor zorgkantoren, voor het leveren van zorg aan klanten met een LVG-indicatie, alleen nog afspraken maken met zorgaanbieders die passende integrale behandelzorg in een verblijfssetting leveren. In bijlage 4 staan de toetsingscriteria.

3 https://www.informatielangdurigezorg.nl/veranderingen/vanaf-2020/behandeling-gedragsproblemen-lvg-in-wlz

het LVG-zorgprofiel. Een andere invulling van de indicatie (zoals thuis behandelen en wonen bij een instelling zonder behandeling) kan dus niet. Het is daarom vanaf 1 januari 2020 niet meer mogelijk om een LVG-zorgprofiel structureel te verzilveren in een Pgb, Vpt of Mpt. De enige uitzondering is overbruggingszorg tot opname bij een zorg- aanbieder met integrale LVG-verblijfszorg. Deze wijzigingen leverde in de praktijk voor cliënten en zorgaanbieders knelpunten op. Hiervoor zijn maatregelen genomen. Zie bijlage 5 voor een uitgebreide uitleg over de wijzigingen.

(10)

4. Instroom

In dit hoofdstuk behandelen we de instroom waarbij we ingaan op de instroom in cijfers en de verklaringen, gevolgen en oplossingen voor de vertraagde instroom. Hiermee geven we antwoord op onderzoeksvragen 1 tot en met 3. Met de instroom bedoelen wij het moment dat cliënten een LVG-zorgprofiel toegewezen hebben gekregen en opgenomen moeten gaan worden voor integrale verblijfszorg in een behandelsetting.

4.1 Instroom in cijfers

Uit cijfers van het ministerie van VWS4 blijkt dat het totaal aantal opnames van cliënten met een LVG-zorgprofiel daalt van 1.700 in 2015 naar 1.435 in 2018. Ruim de helft van het totaal aantal cliënten wordt opgenomen met een LVG3-zorgprofiel.

We zien zowel een stijgende trend bij cliënten die voor de eerste keer een LVG-zorgprofiel toegewezen hebben gekregen als bij cliënten die voor de eerste keer opgenomen zijn. Hierbij valt op dat het aantal afgegeven eerste indicaties hoger ligt dan het aantal eerste opnames.

Dit verschil roept de vraag op of alle indicaties wel verzilverd worden, maar hier kunnen we op basis van de gegevens uit ons onderzoek geen uitspraak over doen. Zorgaanbieders geven als mogelijke verklaring dat cliënten toch afzien van opname, beperkte doorstroom waardoor nieuwe cliënten niet opgenomen kunnen worden en een verschil van inzicht tussen CIZ, client en zorgaanbieder over wat de client nodig heeft.

4 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in 2018 de kwantitatieve ontwikkelingen van cliënten met een LVG- indicatie in kaart gebracht over de jaren 2015, 2016 en 2017.

Bron:CBS/ZINL

5 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bron: CBS/ZINL

Grafiek 1: Aantal cliënten met een LVG5

20 20 20 20

420

360 340 335

890

825 800

855

310

265

220 205

60 30 20 20

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000

2015 2016 2017 2018

Cliënten met LVG opname

LVG01 LVG02 LVG03 LVG04 LVG05

(11)

Grafiek 2: Cliënten met 1e opname en 1e indicatie 6

6 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bron: CBS/ZINL

De instroom vanuit de Jeugdwet stijgt van 25 in 2015 naar 190 in 2017, waarbij de meeste cliënten instromen met een LVG3-zorgprofiel.

Grafiek 3: Instroom vanuit de Jeugdwet6

Uit de uitvraag in het kader van voorliggend onderzoek blijkt dat bij de betreffende zorgaanbieders in 2018 in totaal 294 cliënten opgenomen waren met een LVG-zorgprofiel. In de looptijd van de uitvraag

(november en december 2019) waren er 269 cliënten opgenomen.

Daarnaast staan bij deze zorgaanbieders 250 cliënten met een LVG- zorgprofiel op de wachtlijst voor opname en 46 cliënten die nog

0 5 0 0 0 0 5 5

35 50 45 75

50 75 65

125 105

130

105 160

165

185 225

280

25

25

25

35 40

50 55

60

5

0 5

5 0

5 5

10

0 100 200 300 400 500 600

1e opname

1e indicatie

1e opname

1e indicatie

1e opname

1e indicatie

1e opname

1e indicatie

2015 2016 2017 2018

Cliënten met 1e opname en 1e indicatie

LVG01 LVG02 LVG03 LVG04 LVG05

0 0 0 0 0

15

25

40

15

40

90

115

10 10 10

20

0 0 0

15

0 20 40 60 80 100 120 140

2015 2016 2017 2018

Instroom vanuit de Jeugdwet

LVG01 LVG02 LVG03 LVG04 LVG05

(12)

wachten op een indicatiebesluit. Uit de uitvraag is niet op te maken hoelang cliënten gemiddeld genomen in 2018 op de wachtlijst hebben gestaan alvorens de opname kon starten. Daarnaast is er onvoldoende data om uitspraken te kunnen doen over de herkomst van de cliënten.

De bovenstaande gegevens komen van de eigen wachtlijsten van de zorgaanbieders. Er is mogelijk sprake van dubbelingen op de wacht- lijsten, omdat cliënten op meerdere wachtlijsten staan. Dat kan echter niet met zekerheid gezegd worden.

Aanvraag LVG-zorgprofiel

Uit zowel de interviews als uit de uitvraag blijkt dat het moment waarop een LVG-zorgprofiel bij het CIZ aangevraagd wordt verschilt tussen zorgaanbieders. Daarnaast hanteren zorgaanbieders niet bij iedere cliënt dezelfde werkwijze. LVG-zorgprofielen worden door zorg- aanbieders aangevraagd op het moment dat een cliënt 18 jaar wordt en zijn verblijf vanuit de Jeugdwet gecontinueerd dient te worden op grond van de Wlz en op het moment dat een verwijzer vindt dat een cliënt op deze zorg aangewezen is. Het moment dat er plaats is bij een zorg- aanbieder is slechts eenmaal genoemd als moment waarop een LVG- zorgprofiel wordt aangevraagd. Het moment dat cliënten worden aangemeld bij zorgaanbieders die LVG-zorgprofielen mogen verzilveren is veelal gelijk aan het moment dat cliënten op deze zorg aangewezen zijn. Het moment dat er plaats is bij een zorgaanbieder wordt slechts een enkele keer genoemd.

4.2 Vertraagde instroom

Uit de interviews blijkt dat zorgaanbieders een vertraagde instroom ervaren. Zij noemen diverse verklaringen voor en gevolgen van de vertraagde instroom. Uit de uitvraag wordt de exacte omvang echter niet duidelijk.

4.2.1 Verklaringen

Zorgaanbieders noemen diverse verklaringen voor de vertraagde instroom. In de onderstaande grafiek is per verklaring te zien hoe vaak deze in de uitvraag is aangemerkt als belangrijkste verklaring voor de vertraagde instroom.

Grafiek 4: Verklaringen vertraagde instroom (N=12)

Zorgaanbieders geven aan dat er meer vraag is naar plekken waar LVG- zorgprofielen verzilverd kunnen worden dan dat er aanbod is waardoor wachtlijsten ontstaan. De wachtlijsten worden slechts een enkele keer toegeschreven aan arbeidsmarktproblematiek. Zorgaanbieders ervaren een groot verschil tussen het gewenste moment van opname en het feitelijke moment van opname. Dit zou mogelijk een verklaring kunnen zijn voor een daling van het aantal opnames. In de tussentijd wordt overbruggingszorg aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van

9 3

1

10 8

0 2 4 6 8 10 12

Wachtlijsten door gebrek aan capaciteit Wachtlijsten door arbeidsproblematiek Gebrek aan interoranisationele

samenwerking Schotten tussen wetgevingen Schotten tussen financieringsstromen

Verklaringen vertraagde instroom

(13)

ambulante hulpverlening, maar deze zorg sluit in veel gevallen niet aan bij wat cliënten nodig hebben. Er ontstaat daarmee een mismatch tussen zorgvraag en zorgaanbod. De mogelijkheid van de regeling overbruggingszorg van 2x 13 weken binnen de Wlz is te kort, aldus zorgaanbieders. Hierdoor is er onduidelijkheid en onzekerheid over de financiering van de resterende overbruggingsperiode.

Zorgaanbieders ervaren op verschillende punten schotten tussen de Jeugdwet en de Wlz met als gevolg dat de overgang moeizaam verloopt. De zorginhoudelijke overgang van Jeugdwet naar de Wlz is groot, aldus zorgaanbieders. Zo worden mogelijkheden gemist om cliënten gedurende de behandeling binnen de Jeugdzorg te laten wennen aan integrale verblijfszorg in een behandelsetting vanuit de Wlz dat veelal gericht is op volwassenen. Hier is hoofdzakelijk sprake van wanneer cliënten LVG-zorg van een andere zorgaanbieder ontvangen.

Daarnaast erkennen respondenten dat bij zorgprofielen sprake is van een knelpunt in de overgang van de Jeugdwet naar de Wlz. De wijze waarop zorgarrangementen binnen de Jeugdwet gedefinieerd worden verschilt van de wijze waarop zorgprofielen binnen de Wlz gedefinieerd worden. Er bestaan ook verschillen tussen regio’s, zorgkantoren en zorgaanbieders. Naast de verschillen tussen de wijze waarop zorg- profielen gedefinieerd worden ervaren zorgaanbieders überhaupt dat de zorgprofielen en daarmee de financiering leidend is in plaats van de zorgvraag van cliënten. De zorg die cliënten ontvangen wordt bepaald door hetgeen voorgeschreven staat in het zorgprofiel en de financiering die daaraan gekoppeld is in plaats van wat nodig is. Het gaat hierbij over de mogelijkheid om op- en af te schalen tussen domeinen.

4.2.2 Gevolgen

In de onderstaande grafiek is voor elk van de gevolgen te zien hoe vaak deze in de uitvraag is aangemerkt als meest zorgelijk gevolg van de vertraagde instroom. Volgens zorgaanbieders is veelal sprake van een combinatie van gevolgen voor cliënten door een mismatch tussen zorgvraag en zorgaanbod.

Grafiek 5: Gevolgen vertraagde instroom (N=13)

De overbruggingszorg die aan cliënten wordt geboden is veelal minder intensief dan de zorg die cliënten daadwerkelijk nodig hebben wat negatieve gevolgen heeft voor de verduurzaming van eerdere

behandeling. Psychiatrische problematiek, van cliënten die reeds zorg ontvangen, zoals verslaving, hechtingsproblematiek, psychoses en loverboyproblematiek kan ontstaan of verergeren door gebrek aan de juiste hulpverlening.

5

9 6

6 5

8

0 2 4 6 8 10

Verlies aan motivatie Verlies aan perspectief Verlies aan vertrouwen Geen zorg meer ontvangen Onjuiste zorg ontvangen Verergering problematiek

Gevolgen vertraagde instroom

(14)

Zorgaanbieders die LVG-zorgprofielen mogen verzilveren hebben een (boven)regionale functie wat mogelijk tot gevolg heeft dat cliënten moeten verhuizen naar een andere regio. Hierdoor ontstaat een fysieke afstand met het netwerk. Bovendien kom het voor dat betreffende cliënten uit beeld raken bij de gemeente van herkomst. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor een soepele terugkeer. Daarnaast bestaat de kans dat cliënten in de eigen regio buiten beeld raken wat nadelige gevolgen kan hebben voor een soepele door- of uitstroom.

Bovenstaande kan bij cliënten leiden tot een verlies aan motivatie, perspectief en vertrouwen in de hulpverlening. De zorg die cliënten ontvangen met een LVG-zorgprofiel heeft geen verplicht karakter. Een verlies aan motivatie, perspectief en vertrouwen kan er toe leiden dat cliënten geen zorg meer willen ontvangen.

4.3 Oplossingsrichtingen

Respondenten noemen de volgende oplossingsrichtingen:

• Uniformering zorgprofielen en criteria: Momenteel zijn er verschillen tussen de Jeugdwet en de Wlz in de wijze waarop zorgprofielen en criteria gedefinieerd worden. Daarnaast zijn er verschillen tussen regio’s, zorgkantoren en zorgaanbieders.

Uniformering van zorgprofielen en criteria kan leiden tot een soepelere overgang tussen de wetten.

• Voldoende aanbod realiseren: In kaart brengen of er voldoende aanbod beschikbaar is om de vraag op te vangen en waar nodig meer aanbod realiseren. Het advies is om rekening te houden met een verwachte vermindering van het aanbod als gevolg van de aanpassing zorgtoewijzing Wlz 2019.

• Geleidelijke overgang realiseren: Stimuleren van inter-

organisationele samenwerking ten behoeve van een geleidelijke overgang voor cliënten. Een mogelijke uitwerking van inter-

organisationele samenwerking zou kunnen zijn dat cliënten in een vroeg stadium kennis kunnen maken met hun vervolgplek. Deze oplossingsrichting is van toepassing op cliënten die van zorg- aanbieder wisselen.

(15)

5. Verblijf

In dit hoofdstuk behandelen we het verblijf waarbij we ingaan op de cijfers en de knelpunten die zich manifesteren tijdens het verblijf. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor de gevolgen die zorgaanbieders ervaren na de aanpassing voorschrift zorgtoewijzing 2019. Met verblijf bedoelen we het moment dat cliënten met een LVG-zorgprofiel zijn opgenomen voor integrale verblijfszorg in een behandelsetting. In dit hoofdstuk geven we antwoord op onderzoeksvraag 14 en 15. Daarnaast besteden we aandacht aan knelpunten die geen antwoord geven op een onderzoeksvraag, maar waarvan we inschatten dat ze relevant zijn voor de hoofdvraag.

5.1 Verblijf in cijfers

Uit cijfers van het ministerie van VWS blijkt dat de gemiddelde opnameduur bij LVG2 en LVG3-zorgprofielen in 2018 is gestegen ten opzichte van 2015. De gemiddelde opnameduur bij LVG4 en LVG5- zorgprofielen in 2018 is gedaald ten opzichte van 2015. In 2018 was, gemiddeld genomen, de minimumduur van alle LVG-zorgprofielen zes dagen en de maximumduur 2.103 dagen. De maximumduur is sterk gestegen ten opzichte van de 1.459 dagen in 2015.

Uit deze cijfers is op te maken dat de verblijfsduur van drie jaar

behorend bij een LVG-zorgprofiel niet altijd volledig benut wordt. Voor sommige cliënten is een verblijfsduur van drie jaar te kort. Er zijn echter geen cijfers bekend over het aantal heropnames en de gemiddelde verblijfsduur is berekend over alle opnames.

7 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bron: CBS/ZINL

Grafiek 6: Gemiddelde duur laatste aaneengesloten opname in dagen7 Dit onderzoek heeft inzichtelijk gemaakt dat er niet één richtlijn wordt gehanteerd aangaande de zorginhoudelijke behandelduur of dat deze niet bekend is. Zo gaf een zorgaanbieder aan de indicatie als richtlijn te gebruiken. Een andere zorgaanbieder gaf aan een eigen methode (Homerun) te hanteren waarbij de behandelduur tussen de twee à drie jaar geschat wordt.

760

965 989

895

624 651 652 635

600

435 440

569 606

368

565 592

0 200 400 600 800 1000 1200

2015 2016 2017 2018

Gemiddelde duur laatste aaneengesloten opname

LVG01 LVG02 LVG03 LVG04 LVG05

(16)

5.2 LVG-zorgprofielen verzilveren

Uit de uitvraag die we voor het voorliggende onderzoek hebben verricht blijkt dat na de aanpassing voorschrift zorgtoewijzing 2019 41% van de zorgaanbieders die tot 1 januari 2019 LVG-zorgprofielen heeft verzilverd dat niet meer mag of daarover nog in gesprek is met het zorgkantoor.

Van deze 41% geeft iets minder dan de helft van de zorgaanbieders aan wel in staat te zijn om LVG1, LVG2 en LVG3-zorgprofielen te kunnen leveren.

Grafiek 7: Zorgaanbieders die LVG-zorgprofielen mogen verzilveren na 1 januari 2019

Uit zowel de interviews als uit de uitvraag blijkt dat het niet voor alle zorgaanbieders duidelijk is aan welke criteria zij moeten voldoen om LVG- zorgprofielen te mogen verzilveren. Volgens de beschrijving in het Beleidskader contratering Wlz is het mogelijk om deze zorg vanuit elke zorgaanbieder te leveren (als je kunt aantonen dat je de integrale zorg en behandeling kunt leveren), maar in enkele gevallen verschilt de wijze waarop dit geïnterpreteerd wordt tussen zorgkantoren en zorgaanbieders.

Grafiek 8: Criteria verzilvering LVG-zorgprofielen helder

5.3 Knelpunten verblijf

Ten aanzien van het verblijf ervaren zorgaanbieders diverse knelpunten.

Wachtlijsten

Het is niet meer vanzelfsprekend dat zorgaanbieders die voorheen integrale LVG-behandelzorg aanboden dat nog steeds mogen. Enkele zorgaanbieders die nu integrale verblijfszorg en behandeling bieden aan cliënten met een LVG-zorgprofiel hebben aangegeven dat na de

aanpassing voorschrift zorgtoewijzing 2019 niet meer te mogen. Dit zou kunnen leiden tot een vermindering van de capaciteit en daarmee tot een verdere groei van de wachtlijsten.

35%

24%

41%

LVG-indicaties verzilveren na 1 januari 2019

LVG1, 2, 3, 4 en 5 LVG1, 2 en 3 Nee

82%

18%

Criteria verzilvering LVG-indicaties helder

Ja Nee

(17)

Expertise

Bij deze doelgroep is vaak multiproblematiek aanwezig waardoor het werken met de doelgroep om specifieke kennis en expertise vraagt van zorgaanbieders. Vanwege verloop van medewerkers is de benodigde kennis en expertise niet altijd aanwezig. Redenen voor verloop van medewerkers: zware fysieke en mentale belasting, gebrek aan perspectief voor cliënten en concurrentie met de GGZ waar de lonen hoger liggen.

Weigering aan de voordeur

Bij enkele zorgaanbieders die LVG-zorgprofielen mogen verzilveren heerst terughoudendheid in het opnemen van cliënten met een LVG- zorgprofiel vanwege de onzekerheid of cliënten kunnen doorstromen met een VG-zorgprofiel. Deze onzekerheid komt voort uit de discussie welke problematiek, licht verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek, bij cliënten voorliggend is. Het komt voor dat cliënten geen VG-zorgprofiel krijgen, omdat de psychiatrische problematiek voorliggend lijkt te zijn en de betreffende cliënten daardoor geen Wlz- indicatie krijgen (het is onduidelijk of deze situatie per 1 januari 2021 gaat veranderen voor mensen met een psychische stoornis, omdat bij deze cliënten niet altijd sprake zal zijn van een blijvende behoefte aan toezicht/nabijheid van zorg). Het gaat hierbij om cliënten die instromen vanuit de Jeugdwet. Voor nieuwe instroom heeft het CIZ de grondslag VG al vastgesteld bij de indicatie voor een LVG-zorgprofiel. Om een VG- zorgprofiel te krijgen moet het aannemelijk gemaakt kunnen worden dat de licht verstandelijke beperking voor het 18e levensjaar ontstaan is.

Dit is echter niet altijd het geval. Zorgaanbieders voor de geestelijke gezondheidszorg zijn echter terughoudend in het opnemen van cliënten met een licht verstandelijke beperking vanwege de lage ontwikkelings- leeftijd. Het gevolg hiervan is dat zorgaanbieders bij de voordeur

selecteren waarbij cliënten die naar verwachting moeizaam een vervolgplek kunnen krijgen geweigerd worden.

Op- en afschaal mogelijkheden

Zorgaanbieders ervaren onvoldoende mogelijkheden om gedurende de verzilvering van LVG-zorgprofielen op- en af te schalen. Mogelijkheden voor op- en afschalen zijn voor cliënten van belang voor een soepele overgang. Bij sommige cliënten wordt in de looptijd van het LVG- zorgprofiel geconstateerd dat behandeling geen effect meer heeft en dat de betreffende cliënten een VG-zorgprofiel nodig hebben.

Zorgaanbieders ervaren dat het in deze situatie moeilijk is om de LVG- zorgprofiel om te zetten in een VG-zorgprofiel. Om dit te kunnen doen vraagt het CIZ vaak om een uitgebreider zorgdossier (inclusief

verantwoording) dan zorgaanbieders kunnen leveren. Tevens zijn er ook cliënten die gedurende de looptijd van de LVG-zorgprofiel alle doelen behaald hebben. Zorgaanbieders ervaren moeilijkheden met het verkrijgen van ondersteuning vanuit de Wmo, omdat gemeenten geen indicaties afgeven zolang er nog een geldige Wlz-indicatie is. Op het moment dat cliënten niet op- en af kunnen schalen komt het voor dat cliënten onrechtmatig gebruikmaken van hun LVG-zorgprofiel bij de zorgaanbieder die de betreffende cliënten LVG-zorg levert.

Tevens komt het voor dat problemen bij cliënten gestabiliseerd waren, maar tijdens opname met een VG-zorgprofiel of ondersteuning vanuit de Wmo toch weer gaan opspelen waardoor cliënten opnieuw

opgenomen moeten worden bij een zorgaanbieder met integrale LVG- behandelzorg waarvoor een nieuwe LVG-zorgprofiel nodig is. In het huidige systeem dienen zorgaanbieders voor iedere op- of afschaling een nieuwe indicatie aan te vragen. Op het moment dat cliënten een nieuwe indicatie krijgen verliezen zij het recht op oude indicaties

(18)

waardoor het proces moeizaam verloopt. Zorgaanbieders zijn hierdoor terughoudend met het aanvragen van een nieuwe of herindicatie binnen de Wlz, omdat zij geen garanties hebben dat cliënten weer terug

kunnen vallen op oude indicaties.

5.4 Oplossingsrichtingen

Respondenten noemen een aantal oplossingsrichtingen:

• Trajectindicaties realiseren: Trajectindicaties inzetten, zodat op- en afschalen makkelijker realiseerbaar wordt. Cliënten behouden gedurende een aantal jaren (tot de leeftijd van 23 jaar) het recht op oude indicaties waardoor tussentijds geen toets van het CIZ of de gemeente noodzakelijk is.

• Vpt mogelijk maken: Tijdens de laatste fase van het LVG- zorgprofiel Vpt mogelijk maken, zodat cliënten onder goede begeleiding kunnen oefenen met zelfstandigheid.

• Consultatie CIZ: Het CIZ in een vroeg stadium consulteren over de verwachte uitstroomindicatie, zodat zorgaanbieders de zorg daarop kunnen aanpassen.

• LVG-zorgprofiel omkatten: Mogelijkheid creëren om een LVG4 en LVG5-zorgprofiel om te katten naar een LVG3-zorgprofiel. Hierdoor wordt het mogelijk om zorg te leveren die aansluit bij de zorgvraag, ook wanneer de zorgvraag tijdens de duur van de indicatie is veranderd. Daarnaast wordt het mogelijk om zorg te leveren op een locatie die niet voldoet aan de eisen om een LVG4 of LVG5-

zorgprofiel te verzilveren, maar wel aan de eisen om een LVG3- zorgprofiel te verzilveren.

• Inzetten van een casemanager: Een casemanager kan ervoor zorgen dat alle stakeholders gedurende het verblijf aangehaakt zijn, zodat een soepele door- en uitstroom georganiseerd kan worden.

Stakeholders kunnen in een vroeg stadium rekening houden met en voorbereidingen treffen voor de door- en uitstroom.

(19)

6. Door- en uitstroom

In dit hoofdstuk behandelen we de door- en uitstroom waarbij we ingaan op de door- en uitstroom in cijfers en de verklaringen, gevolgen en oplossingen voor de vertraagde door- en uitstroom. Hiermee geven we antwoord op onderzoeksvragen 4 tot en met 15. Met de doorstroom bedoelen we het moment dat cliënten geen LVG-zorgprofiel meer nodig hebben of het moment dat deze verlopen is en doorstromen naar de Wlz met een VG- zorgprofiel. Met uitstroom bedoelen we de uitstroom naar de Wmo.

6.1 Door- en uitstroom in cijfers

Uit cijfers van het ministerie van VWS blijkt dat het totaal aantal cliënten bij wie de opname in 2017 beëindigd is gedaald naar 400 ten opzichte van 600 in 2015.

Grafiek 9: Cliënten bij wie de opname beëindigd is8

8 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bron: CBS/ZINL

De doorstroom naar de Wlz is gedaald van 155 in 2015 naar 105 in 2017 waarbij de meeste cliënten een VG6-zorgprofiel toegewezen hebben gekregen. In 2018 is het aantal cliënten gestegen naar 140.

Grafiek 10: Doorstroom Wlz8

Ten aanzien van de uitstroom naar de Wmo is een daling te zien van 65 in 2015 naar 40 in 2018. Met name ondersteuning vanuit de Wmo voor voorzieningen daalt sterk. In deze cijfers is geen onderscheid gemaakt

5 5 0

145

100 75

285

240 220

130 130 120

35 25 25

0 50 100 150 200 250 300

2015 2016 2017

Cliënten bij wie de opname beeindigd is

LVG01 LVG02 LVG03 LVG04 LVG05

35

15 10

30 15

5 5

10 5

0 5

5 80

65 65

80 20

25 0

15

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180

2015 2016 2017 2018

Doorstroom Wlz

VG3 VG4 VG5 VG6 VG7

(20)

tussen LVG-zorgprofielen en SGLVG-zorgprofiel. De uitstroom naar de Wmo is op het totaal zeer beperkt. Mogelijk heeft dit te maken met de wijze van registreren. CBS-cijfers zijn gebaseerd op gegevens die bij het CAK bekend zijn over cliënten die een eigen bijdrage voor maatwerk- voorzieningen betalen. Op het moment dat een gemeente onder- steuning vanuit de Wmo anders organiseert zijn er geen gegevens over deze groep beschikbaar bij het CAK en CBS.

Grafiek 11: Uitstroom Wmo9

Uit de uitvraag is niet op te maken wat gemiddeld genomen het verschil is tussen het moment dat cliënten om zorginhoudelijke redenen niet meer aangewezen zijn op verblijf met behandeling en de feitelijke ontslagdatum en tussen de einddatum van de indicatie en de feitelijke ontslagdatum. Daarnaast hebben we vanuit de uitvraag onvoldoende

9 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bron: CBS/ZINL

data om uitspraken te kunnen doen over de uitstroomplek van de cliënten.

Zorgaanbieders geven aan dat het moment waarop integrale LVG- behandelzorg niet meer noodzakelijk is, sterk afhankelijk is van de uitstroombestemming. Over het algemeen geven zorgaanbieders aan één- of tweemaal per jaar de vorderingen van de client te evalueren.

Tijdens de evaluaties wordt onder andere gekeken naar de mate van zelfstandigheid van cliënten, de mate waarin cliënten in staat zijn om te kunnen omgaan met hun beperkingen en of behandeling nog effect heeft. Op basis van de evaluaties wordt bepaald welke uitstroom- bestemming passend is en of cliënten in dat kader nog baat hebben bij integrale LVG-behandelzorg. De uitkomsten van deze gesprekken worden in de individuele dossiers van cliënten geregistreerd, maar niet in een algemeen registratiesysteem.

Aanvraag VG-zorgprofiel of ondersteuning vanuit de Wmo

Uit zowel de interviews als uit de uitvraag blijkt dat het moment waarop een VG-zorgprofiel bij het CIZ of ondersteuning vanuit de Wmo bij de gemeente aangevraagd wordt verschilt. Daarnaast hanteren zorg- aanbieders niet bij iedere cliënt dezelfde werkwijze. Ruim 60% van de zorgaanbieders vraagt voornamelijk een vervolgindicatie aan voor doorstroom naar de Wlz of uitstroom naar de Wmo op het moment dat verblijf en behandeling niet langer noodzakelijk is, 20% op het moment dat passende vervolgzorg vanuit het nieuwe domein beschikbaar is en 20% wanneer de LVG-zorgprofiel ten einde loopt.

10

15

10 10

55

30

20

30

0 10 20 30 40 50 60

2015 2016 2017 2018

Uitstroom Wmo

WMO-verblijf WMO-voorziening(en)

(21)

6.2 Vertraagde door- en uitstroom

Uit de interviews blijkt dat zorgaanbieders een vertraagde door- en uitstroom ervaren. Zij noemen hiervoor diverse verklaringen en gevolgen van de vertraagde door- en uitstroom. Uit de uitvraag wordt de exacte omvang echter niet duidelijk.

Ruim de helft van de zorgaanbieders is van mening is dat de vertraagde uitstroom afhankelijk is van het type vervolgzorg. De meeste

knelpunten worden ervaren bij Wlz-zorg intramuraal gevolgd door Wmo-beschermd wonen.

6.2.1 Verklaringen

Zorgaanbieders noemen diverse verklaringen voor de vertraagde door- en uitstroom. In de grafiek 12 is per verklaring te zien hoe vaak deze in de uitvraag is aangemerkt als belangrijkste verklaring voor de

vertraagde door- en uitstroom.

Zorgaanbieders geven aan dat sprake is van wachtlijsten bij zowel de Wlz als de Wmo. Net als bij de instroom worden de wachtlijsten hoofdzakelijk toegeschreven aan een gebrek aan capaciteit bij Wlz zorgaanbieders en bij beschermd wonen. Slechts een enkele keer wordt de arbeidsmarktproblematiek genoemd als oorzaak van de wachtlijsten.

De wachtlijsten hebben tot gevolg dat zorgaanbieders ervaren dat er een groot verschil is tussen het gewenste moment van door- en uitstroom en het feitelijke moment van door- en uitstroom.

In de tussentijd wordt overbruggingszorg aangeboden, maar deze zorg sluit in veel gevallen niet aan bij wat cliënten nodig hebben. Er ontstaat daarmee een mismatch tussen zorgvraag en zorgaanbod.

Grafiek 12: Verklaringen vertraagde uitstroom (N=12)

De mogelijkheid van de regeling overbruggingszorg voor doorstroom binnen de Wlz en uitstroom naar de Wmo is te kort, aldus zorgaanbieders.

Uit de uitvraag blijkt tevens dat de regeling overbruggingszorg niet bij alle zorgaanbieders bekend is.

Zorgaanbieders geven aan dat er bij cliënten met een dubbele diagnose, licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek, regelmatig gediscussieerd wordt over de voorliggende problematiek. De discussie over de voorliggende problematiek is van invloed op de snelheid waarmee een indicatie aangevraagd en toegewezen wordt en daarmee ook op de

7 1

0

3 3

7 4

8 0

0 2 4 6 8 10

Wachtlijsten door gebrek aan capaciteit Wachtlijsten door arbeidsproblematiek Gebrek aan interoranisationele

samenwerking Schotten tussen wetgevingen Schoten tussen financieringsstromen Woonproblemen door gebrek aan

volkshuisvesting Discussie over voorliggende

problematiek Weigering cliënten wegens complexiteit problematiek Duur indicatie vervolgzorg

Verklaringen vertraagde door- en uitstroom

(22)

snelheid waarmee cliënten door en uit kunnen stromen naar een passende plek.

Wlz

Zorgaanbieders noemen lange wachtlijsten door een onevenredige verdeling tussen vraag en aanbod als belangrijkste verklaring voor de vertraagde doorstroom richting de Wlz. Er is meer vraag naar plekken waar VG-zorgprofielen verzilverd kunnen worden dan dat er aanbod is.

Cliënten met een VG-zorgprofiel kunnen levenslang op een plek blijven wonen waardoor sprake is van een trage doorstroom. Het maakt wel uit of cliënten bij dezelfde zorgaanbieder kunnen blijven aangezien interne cliënten veelal voorrang krijgen op externe cliënten.

Wmo

Zorgaanbieders noemen diverse verklaringen voor de vertraagde uitstroom richting Wmo. Er is meer vraag naar beschermd wonen plekken dan dat er aanbod is waardoor wachtlijsten ontstaan.

Daarnaast komt het voor dat zorgaanbieders wel beschermd wonen aanbieden, maar niet met alle gemeenten contracten hebben. Dit betekent dat cliënten die in de betreffende gemeenten uitstromen naar beschermd wonen naar een andere zorgaanbieder moeten.

Zorgaanbieders ervaren een gebrek aan expertise bij gemeenten ten aanzien van deze doelgroep. De mate waarin verschilt per gemeente.

Gebrek aan expertise wordt gemist bij inhoudelijke kenmerken van de doelgroep, de zorgvraag die daaruit voortvloeit en bij het karakter van indicaties. Het komt voor dat gemeenten geen ondersteuning vanuit de Wmo willen toezeggen op het moment dat cliënten een LVG-

zorgprofiel hebben. Gemeenten zouden onvoldoende bekend zijn met het tijdelijke karakter van een LVG-zorgprofiel.

Daarnaast zijn er gemeenten die geen ondersteuning vanuit de Wmo willen toezeggen op het moment dat cliënten niet ingeschreven staan in de betreffende gemeente. Regelmatig moeten cliënten voor de

verzilvering van een LVG-zorgprofiel verhuizen naar een andere gemeente. Op het moment dat cliënten willen uitstromen naar de gemeente van herkomst levert het aanvragen van Wmo ondersteuning problemen op omdat cliënten op dat moment niet woonachtig zijn in de betreffende gemeente. Hierdoor is een warme overdracht niet mogelijk.

Veel gemeenten kampen met huisvestingsproblematiek waarbij ook sprake is van een tekort aan passende huisvesting voor deze groep cliënten. Zorgaanbieders geven aan dat hierover onvoldoende afstemming is met woningbouwcoöperaties.

Ondersteuning vanuit de Wmo vraagt een bepaalde mate van eigen regie en zelfstandigheid van cliënten. Cliënten dienen zelfstandig genoeg te zijn om op zichzelf te kunnen wonen. Daarnaast dienen ze regie over hun leven te kunnen voeren. Hierbij kan gedacht worden aan het regelen van zorg. Dit staat in contrast met het intensieve karakter van integrale verblijfszorg in een behandelsetting. De overgang is te groot waardoor cliënten geen passende zorg ontvangen, aldus zorgorganisaties.

Zorgaanbieders ervaren te weinig mogelijkheden om geleidelijk af te schalen. Er zijn cliënten die twee jaar nodig hebben om de mate van zelfstandigheid te bereiken die verwacht wordt binnen de Wmo.

6.2.2 Gevolgen

In grafiek 13 is per gevolg te zien hoe vaak deze in de uitvraag is aangemerkt als meest zorgelijke gevolg van de vertraagde door- en uitstroom. Volgens zorgaanbieders is veelal sprake van een combinatie van gevolgen die de cliënt ervaart door de mismatch tussen zorgvraag en zorgaanbod.

(23)

Grafiek 13: Gevolgen vertraagde uitstroom (N=11)

De overbruggingszorg die aan cliënten geboden wordt is veelal of intensiever of minder intensief dan de zorg die cliënten daadwerkelijk nodig hebben wat negatieve gevolgen heeft voor de verduurzaming van eerdere behandeling. De overbruggingszorg is intensiever op het moment dat cliënten zorg ontvangen waarbij minder zelfredzaamheid gevraagd wordt dan dat ze aankunnen. Dit is voornamelijk het geval als cliënten uit kunnen stromen naar de Wmo. Het verschilt per zorg- aanbieder en per client of voor de afbouw gebruik wordt gemaakt van de subsidieregeling extramurale zorg. Wanneer sprake is van minder intensieve zorg wordt juist meer zelfredzaamheid van cliënten gevraagd dan dat ze aankunnen. Dit is bijvoorbeeld het geval op het moment dat cliënten uit moeten stromen naar de Wlz, maar ter overbrugging ambulante ondersteuning ontvangen. Net als bij de instroom kan de vertraagde uitstroom leiden tot een verergering van

psychiatrische problematiek zoals verslaving, hechtingsproblematiek, psychoses en loverboyproblematiek. Ook een verlies van perspectief, motivatie en vertrouwen in de hulpverlening behoren tot de veel genoemde gevolgen.

Naast de gevolgen voor cliënten heeft de vertraagde door- en uitstroom ook gevolgen voor de instroom. Cliënten houden onterecht plekken bezet waardoor nieuwe cliënten niet kunnen instromen.

6.3 Oplossingsrichtingen

Respondenten noemen de volgende oplossingsrichtingen:

• Voldoende aanbod realiseren: In kaart brengen of er voldoende aanbod beschikbaar is om de vraag op te vangen en waar nodig meer aanbod realiseren. Het gaat hierbij om aanbod binnen de VG-sector, beschermd wonen plekken en huisvesting voor deze doelgroep.

• Ontschotting financieringsstromen: Domein overstijgende financiering realiseren, zodat de financiering de zorgvraag volgt in plaats van de zorgvraag de financiering. Tevens verkleint dit de prikkel om financiering over te laten aan een ander domein.

• Mogelijkheden voor afschalen creëren: Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de overgang naar de Wmo soepeler te laten verlopen. Cliënten hebben tijd nodig om te oefenen met zelfstandigheid.

• Toetsingskader Wlz: Het recht op Wlz niet laten afhangen van het verleden van cliënten, maar van de huidige zorgvraag. Om een VG- zorgprofiel te krijgen moet het aannemelijk gemaakt kunnen worden dat de licht verstandelijke beperking voor het 18e levensjaar ontstaan is. Dat is niet altijd het geval.

• GGZ binnen de Wlz: Vanaf 2021 wordt de grondslag geestelijke gezondheidzorg ook erkend voor een Wlz-indicatie. Dit zou een mogelijke oplossing zijn voor de doorstroom van cliënten met een 4

8 2

2

7 5

6

0 2 4 6 8 10

Verlies aan motivatie Verlies aan perspectief Verlies aan vertrouwen Geen zorg meer ontvangen Onjuiste zorg ontvangen Verergering problematiek Geen nieuwe instroom mogelijk

Gevolgen vertraagde uitstroom

(24)

dubbele diagnose. Zorgaanbieders moeten echter wel beschikken over de juiste expertise om de zorg te kunnen bieden die hoort bij een GGZ-profiel.

• Kennisuitwisseling: Kennisuitwisseling in de hele keten stimuleren ten aanzien van karakteristieken van de doelgroep en passende indicaties.

(25)

7. Algemene constateringen

In dit hoofdstuk beschrijven we algemene constateringen. We gaan hierbij specifiek in op de cijfermatige inzichten en de oplossingsrichtingen.

7.1 Cijfermatige inzichten

Een deel van de onderzoeksvragen heeft betrekking op het verkrijgen van cijfermatige inzichten om de omvang van de vertraagde in- en uitstroom in kaart te brengen. Partijen erkennen dat het lastig is om cijfermatige inzichten te genereren om inzicht te krijgen in de omvang van de in-, door- en uitstroom problematiek. Het betreft hier cijfer- matige inzichten met betrekking tot:

instroom: de duur waarop cliënten met een LVG-zorgprofiel op de wachtlijst hebben gestaan;

instroom: de zorg die cliënten voorafgaand aan het LVG-zorgprofiel hebben ontvangen;

uitstroom: de zorg die cliënten na afloop van de indicatie voor een LVG-zorgprofiel ontvangen;

uitstroom: het verschil tussen het moment dat cliënten om

zorginhoudelijke redenen niet meer aangewezen zijn op verblijf met behandeling en feitelijke ontslagdatum;

uitstroom: het verschil tussen de einddatum van de indicatie en de feitelijke ontslagdatum.

De wijze waarop zorgaanbieders registreren is vaak niet toereikend om deze inzichten op een gemakkelijke manier inzichtelijk te maken. Dat komt doordat deze gegevens, als ze al geregistreerd worden,

voornamelijk in de individuele clientdossiers geregistreerd worden.

Aanbieders gaan onder andere verschillend om met de registratie, het al

dan niet direct aanvragen van zorg en het al dan niet plaatsen op een wachtlijst. Daarnaast ontbrak voor zorgaanbieders de noodzaak om deze zaken goed te registreren. Dit zorgt ervoor dat de cijfermatige inzichten beperkt zijn en geen betrouwbaar beeld geven. Wel kunnen de cijfermatige inzichten dienen als signaalfunctie.

7.2 Oplossingsrichtingen

In de voorgaande hoofdstukken zijn diverse oplossingsrichtingen genoemd die kunnen bijdragen aan het verminderen van de vertraagde in-, door- en uitstroom. Deze oplossingsrichtingen moeten nader onderzocht worden op wenselijkheid en haalbaarheid.

Tijdens de reflectiebijeenkomst hebben de respondenten twee punten

genoemd die van belang zijn voor het beoordelen van de oplossingsrichtingen:

1. Zij adviseren om oplossingsrichtingen te beoordelen in relatie tot elkaar en in relatie tot zowel de instroom, doorstroom als de

uitstroom. Hiermee wordt voorkomen dat een oplossing een positief effect heeft op de instroom, maar een negatief effect op de

uitstroom. Zo heeft het bevorderen van een snellere uitstroom naar de Wmo enkel zin op het moment dat er voldoende woningen beschikbaar zijn.

2. Zij adviseren om dit moment aan te grijpen om de door zorg- aanbieders ervaren ontwerpfouten uit het stelsel te halen in plaats van te zoeken naar creatieve oplossingen binnen de huidige

structuur. Samen erkennen partijen ook dat de regelingen die nu zijn ingevoerd (per 1 januari 2020) wel bijdragen aan het oplossen van de knelpunten, maar ook dat het zaak is vanuit een breder perspectief te kijken en dus vanuit de gehele keten te kijken hoe het probleem structureel kan worden opgelost en kan worden aangepast in wet- en regelgeving.

(26)

Bijlage 1. Vragenlijst telefonische interviews

Interviewleidraad

Instroom:

Wanneer dienen jullie een aanvraag in bij het CIZ voor nieuwe cliënten?

Hebben jullie inzicht in het verschil tussen het gewenste moment van opname en het feitelijke moment van opname?

In hoeverre is er bij jullie sprake van een verschil?

Hoe wordt deze periode overbrugd?

Wat zijn de gevolgen van een vertraagde instroom?

Welke risico’s kan een vertraagde instroom hebben voor cliënten en hun omgeving?

Welke verklaringen zijn er voor een vertraagde instroom?

Welke mogelijkheden zijn er om de vertraagde instroom te verminderen?

Uitstroom:

Op basis van welke criteria beoordelen jullie of de client nog steeds aangewezen is op verblijf met behandeling of dat volstaan kan worden met ambulante behandelzorg?

Op welk moment vragen jullie vervolgzorg aan bij de gemeente en/of CIZ?

Hebben jullie inzicht in het verschil tussen het gewenste moment van uitstroom en het feitelijke moment van uitstroom?

In hoeverre is er bij jullie sprake van een verschil?

Nemen jullie in behandelplannen de voorgenomen einddatum op van de behandeling? Waarom wel/waarom niet?

Stellen jullie deze datum bij lopende de behandeling? Waarom wel/waarom niet?

Registreren jullie de geplande ontslagdatum? Waarom wel/waarom niet?

Registreren jullie de feitelijke ontslagdatum? Waarom wel/waarom niet?

Verschilt de vertraagde uitstroom tussen cliënten met verschillende indicaties?

Naar aard van de vervolgzorg?

Per regio/gemeente?

Hebben jullie inzichtelijk of en zo ja, hoe vaak een client terugkeert?

Wat zijn reden waarom een client weer terugkeert?

Wat zijn de gevolgen van de vertraagde uitstroom?

Welke risico’s kan een vertraagde uitstroom hebben voor cliënten en hun omgeving?

Welke verklaringen zijn er voor vertraagde uitstroom?

Welke mogelijkheden zijn er om de vertraagde uitstroom te verminderen?

(27)

Bijlage 2. Digitale enquête

Algemene vragen

1. Vanuit welk type aanbieder beantwoordt u deze vragen?

o Orthopedagogische behandelcentra o VG-zorgorganisatie

o VG-zorgaanbieder en Orthopedagogische behandelcentra

2. Hoeveel cliënten met een LVG-zorgprofiel heeft uw organisatie in 2018 behandeld?

o … cliënten met LVG-zorgprofiel 1,2 of 3?

o … cliënten met LVG-zorgprofiel 4 of 5?

o Niet van toepassing

3. Hoeveel cliënten met een LVG-zorgprofiel verblijven op dit moment binnen uw organisatie?

o … cliënten met LVG-Zorgprofiel 1,2 of 3?

o … cliënten met LVG-Zorgprofiel 4 of 5?

o Niet van toepassing

4. Hoeveel cliënten met een LVG-zorgprofiel staan bij uw organisatie op de wachtlijst?

o … cliënten

o Niet van toepassing

5. Hoeveel cliënten staan bij uw organisatie op de wachtlijst voor een opname die nog geen Wlz-indicatie met LVG- profiel hebben?

o … cliënten

o Niet van toepassing

6. Hoeveel cliënten hebben jullie momenteel in zorg met een VG-indicatie (die eerder een LVG-zorgprofiel hadden) die nog niet kunnen uitstromen naar een VG-Zorgorganisatie?

o … cliënten

o Niet van toepassing

7. Mogen jullie van het zorgkantoor na de aanpassing in het voorschrift Zorgtoewijzing van 1 januari 2019 voor nieuwe cliënten met een LVG-zorgprofiel zorg leveren?

o Ja, aan cliënten met LVG-zorgprofiel 1, 2 of 3 o Ja, aan cliënten met LVG-zorgprofiel 4 of 5 o Nee

8. Is voor u duidelijk aan welke criteria een zorgorganisatie moet voldoen om volgens het zorgkantoor zorg te mogen leveren aan mensen met een LVG-zorgprofiel?

o Ja o Nee

9. Bent u van mening dat uw organisatie in staat is om zorg te bieden aan cliënten met een LVG-zorgprofiel?

o Ja aan cliënten met LVG-zorgprofiel 1, 2 of 3 o Ja aan cliënten met LVG-zorgprofiel 4 of 5 o Nee

10. Heeft u hierover contact met het zorgkantoor?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

8.5 Indien de klager van mening is dat de klachtencommissie de klacht ten on- rechte niet in behandeling heeft genomen kan hij daartegen binnen dertig da- gen in beroep gaan bij

beschikbaar is, wordt potentiële bewoner op de wachtlijst (van de stichting “Met Het Oog Op Morgen”) voor het vervolg van de aanmeldingsprocedure geplaatst.. Aan de plaatsing op

[r]

Lukt het niet om uw klacht met deze medewerker te bespreken en op te lossen, of bent u niet tevreden over de oplossing, dan kunt u uw klacht bespreken met de

Zijn er - als het gaat om de begeleiding bij <Naam instelling> - punten waarover je heel tevreden bent, dingen die je graag wilt behouden?. (graag

Persoonsgegevens door Taking Care of Humans Uw privacy is voor onze.. organisatie van

De klachtenfunctionaris stuurt jouw klacht naar de persoon waarover je klaagt en de directeur(en).. Dit doet hij alleen als hij jouw

Cliënten hebben het recht om het dossier te laten vernietigen (voor zover dit binnen het wettelijk kader mogelijk is); het verzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de