• No results found

Literatuur, een zaak van belang

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Literatuur, een zaak van belang"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ronde 4

Lars Bernaerts, Veerle Uyttersprot & Kornee van der Haven Universiteit Gent

Contact: lars.bernaerts@ugent.be Veerle.Uyttersprot@UGent.be

Cornelis.vanderHaven@UGent.be

Literatuur, een zaak van belang

De vraag naar de waarde van literatuur en literatuuronderwijs is er een die we telkens opnieuw moeten durven stellen en waarop elke tijd zijn eigen antwoord moet formu- leren. Sterker nog, het belang van literatuur is in wezen niet vast te pinnen, omdat het evolueert en divers is. Literatuur heeft immers tal van functies: een gedicht kan troos- tend werken voor auteur en lezer (Vondels ‘Uitvaert van mijn Dochterken’ is een voor- beeld), een roman kan aanzetten tot ethische reflectie (Mulisch’ De aanslag) of tot empathie met anderen (met de Javaan, bijvoorbeeld, in het geval van Max Havelaar).

Het belang van literatuur is in onze presentatie verbonden met haar statuut als vorm van kennis. Terwijl het meer voor de hand ligt om literatuuronderwijs met vaardighe- den en attitudes te associëren, mogen we immers niet vergeten dat literaire teksten kennis vereisen én mogelijk maken. Die kennis is van een andere aard dan de weten- schappelijke verklaringen waarmee leerlingen in de lessen fysica kennismaken of de historische verbanden uit de lessen geschiedenis of de wijsgerige stellingen uit de les- sen filosofie. De kennis die literatuur mogelijk maakt, ontstaat door ervaring, verbeel- ding en inleving. Door haar kenmerkende complexiteit van verbeelding en talige cre- ativiteit staat literatuur in een gelaagde dialoog met de omringende historische werke- lijkheid.

Als kennisvorm doet literatuur dus niet onder voor andere vakken. De presentatie wil die abstracte opvatting over literatuur als kennisvorm concreet en zelfs toepasbaar maken voor het literatuuronderwijs. Met het oog daarop komen drie werken uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis aan bod die kennis voortbrengen door complexi- teit en verbeelding. We bespreken achtereenvolgens Renout van Montalbaen (middel- eeuwen), Bredero’s Spaanschen Brabander (vroegmoderne tijd) en Ilja Leonard Pfeijffers La Superba (hedendaagse periode). In die drie werken vinden we een onder- werp terug dat vandaag hoogst actueel is en een grote maatschappelijke impact heeft:

vluchtelingen en migratie. Wat de drie werken elk op hun eigen manier beleefbaar – en dus als kennis – toegankelijk maken, zoals we willen betogen, is de veelkantigheid van die thematiek.

31steHSN-Conferentie

306

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 306

(2)

In Renout van Montalbaen (eerste helft 13deeeuw), een roman die thuishoort in de ver- halencycli rond Karel de Grote, zijn de vier zoons van Aymon van Dordogne verwik- keld in een jarenlange vete met hun oom, Karel, en moeten ze voortdurend op de vlucht. Als “incomelingen” in verre, vreemde landen hebben ze geen rechten en zijn ze overgeleverd aan de willekeur van de lokale vorsten. Een leven in angst en heimelijk- heid is hun deel en wanneer Karel de Grote hen uiteindelijk op het spoor komt, pro- beert hij de broers met alle mogelijke middelen te vernietigen. De (hedendaagse) lezer wordt geconfronteerd met een vreemde, gewelddadige wereld die doordrongen is van een verregaande en in moderne ogen soms absurde trouw aan de vorst, waarin zonder veel nuance christenen tegenover moslims worden geplaatst (hoewel een hedendaags publiek zich dat laatste gegeven dan wel weer levendig kan voorstellen). Toch merkt de zorgvuldige lezer dat er ruimte is voor nuance. Er worden subtiele alternatieven naar voren geschoven voor redeloze dadendrang en trouweloosheid blijkt niet enkel een eigenschap van goddeloze heidenen. En hoe herkenbaar en bijzonder actueel klinkt niet de wanhoopskreet van een van de broers wanneer ze steeds opnieuw wor- den opgejaagd: “Het is een vreemt dinc dattie werelt ons es te clene” (Spijker 2005:

80); het is vreemd dat de wereld te klein is voor ons. Met andere woorden: wij horen nergens thuis, nergens is nog plaats voor ons. De grote thema’s die onze dagelijkse nieuwsberichten overheersen, staan ook centraal in deze Karelroman: de vluchtelin- genproblematiek, de zoektocht naar identiteit en de angst voor terreur.

Bredero is vanwege zijn Spaanschen Brabander (1617) wel eens beticht van xenofobie.

Het blijspel gaat over de aankomst van de Brabantse ‘gelukszoeker’ Jerolimo in Amsterdam en het is zonneklaar dat Bredero Brabantse en Hollandse stereotypen tegen elkaar uitspeelt en de hoofdfiguur belachelijk maakt. Zoals onder meer door Van Stipriaan (1997) is vastgesteld, is het niettemin een misvatting om het stuk daarmee als ‘xenofoob’ te betitelen. Het stuk kan ons echter wel kennis bijbrengen over de manier waarop xenofobie ontstaat. Wordt de angst (fobie) voor het vreemde (xénos) niet enigszins lachwekkend in een omgeving (de stad) waarin feitelijk iedereen voor elkaar een vreemde is?

De meerstemmigheid van het toneel buit Bredero uit door elk personage in het stuk uitgebreid zijn eigen verhaal te laten vertellen. Die verhalen zijn zo verschillend dat we ons al snel beginnen af te vragen door wie of wat een diverse stedelijke gemeenschap nu eigenlijk bij elkaar gehouden wordt. In elk geval niet door “de patriotten” die Bredero opvoert, een groepje oude zeurende mannetjes die de nieuwkomers beschim- pen, terwijl zij zelf in veel gevallen evengoed een migratieachtergrond blijken te heb- ben. Identiteit wordt op die manier een problematisch gegeven en het vroegmoderne Amsterdam als migrantenstad blijkt opvallende parallellen te vertonen met veel moderne Europese steden. De Spaanschen Brabander kan ons door zijn meerstemmig- heid helpen om vanuit een historisch perspectief na te denken over de vraag waaruit de vrees voor het andere nu eigenlijk bestaat en in hoeverre die vrees wellicht meer met onze eigen onzekerheid te maken heeft dan met ‘de Ander’ op wie we die angsten pro- jecteren.

12. Taal en letterkunde

307

12

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 307

(3)

Een dergelijke interpretatie van de Spaanschen Brabander brengt het stuk onverwacht dicht bij hedendaagse vraagstukken en bij de manier waarop Ilja Leonard Pfeijffers La Superba (2014) de thematiek behandelt. In Pfeijffers roman komt een Nederlandse schrijver, die zelf naar Genua verhuist, in contact met verschillende vormen van vlucht en migratie. De roman verweeft de verhalen van een zogenaamde luxe-immigrant onder andere met die van een bootvluchteling en met migratieverhalen uit het verle- den. In Genua voelt het hoofdpersonage zich enerzijds als migrant verwant met de Afrikaanse ‘gelukszoeker’ en anderzijds blijft de Afrikaan ‘de Ander’ voor de Nederlandse protagonist. De roman ontmaskert vertrouwde scenario’s van angst (bv.

voor de stroom van vluchtelingen) en hoop (bv. op een beter leven in het sprookjes- achtige Europa) die we met migratie verbinden. Het resultaat is ook hier een com- plexiteit die in staat is om tegenwicht te bieden aan de eenzijdigheid en clichés zoals we die kennen uit het publieke discours over migratie. Belangrijk is dat die complexi- teit tot stand komt in de stijl en de compositie van de roman, bijvoorbeeld in wrange metaforen, zoals die van de rat voor de migrant, of in de spiegelende structuur van het geheel.

Literaire teksten zijn bij uitstek in staat om de complexiteit van een vraagstuk als dat van vlucht en migratie als kennis beschikbaar te maken, omdat ze werken met concre- te verbeelding in taal. Dat tonen zowel Renout van Montalbaen en Spaanschen Brabander als La Superba aan. De Nederlandse literatuur van de middeleeuwen tot vandaag blijft zodoende in het onderwijs een onmisbare bron van kennis, die steeds weer actueel blijkt.

Referenties

Dorleijn, G., D. De Geest & P. Verstraeten (2017). Literatuur. Amsterdam:

Amsterdam University Press.

Eagleton, T. (2012). The Event of Literature. New Haven/London: Yale University Press.

Lamarque, P. (2009). The Philosophy of Literature. Chichester: Wiley-Blackwell.

Spijker, I. (red.) (2005). De Historie vanden vier Heemskinderen. Delta Reeks.

Amsterdam: Bert Bakker.

Stipriaan, R. van (1997). ‘Historische distantie in de Spaanschen Brabander’. In:

Nederlandse letterkunde, 2 (1), p. 103-127.

31steHSN-Conferentie

308

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 308

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een belangrijke bron voor actuele beleidsdiscussies in het hoger onderwijs in het algemeen, met een speciaal onderdeel rond de

Tegelijkertijd kunnen we uit de percentages concluderen dat de tweeledige negatie nog een sterke positie in het dialect van scribenten uit Zeeland en Zuid-Holland

De crisis sloeg over van de valutamarkt naar de financiële sector toen banken en bedrijven in de getroffen landen niet meer in staat waren hun buitenlandse leningen te betalen..

Acceptatie van homoseksuelen wordt nu in het inburgeringsdebat gepresenteerd als iets typisch Nederlands, maar in veel delen van Nederland en in tal van cafés zullen mannen er

Mijn Heeren met verlof, de jongen is onschuldich, Och hy is simpel, slecht, onnoosel en eenvuldich, Dus bidden wy dat ghy zijn jonckheyt doch veschoont, En oock heeft hy niet langh

de verteller was nog jong (vs. 135), toen het zoontje van zijn moeder en de Moor al spreken had geleerd en op dat moment moesten de jaren in het armemannengasthuis, in dienst van

Uit onderzoek dat ik de afgelopen jaren heb verricht in de archieven van de Staatse Raad van Brabant en Lande van Overmaze – tijdens de Republiek der Verenigde Neder- landen

Na twee inleidende historiserende lessen, waarbij de leerlingen het toneelstuk in de historische context plaatsen, ontvangen leerlingen de vertaling van het toneelstuk (Adema,