T¡¡dschrift voor toegepaste
U fU
Arbeid in de intramurale gezondheidszorg
onderzocht
G.R. de
Winter, P.G.W. Smulders Nederlands lnstituut voor
Prae-ventieve Gezondheidszorg/TN
O,Leiden
Summary
An opinion survey on health and work in'healtþ care âmong 8702, employees in 3{
instþtions
is reported. Theunfavorirable) as wellas betwèen groups of personnel (fr'om less to more problenrs: staff
-
general personnel-
paramedical
-
student ñu¡ses-
nu¡.ses). Methodological aspects are discussed.
lnleiding
De gezondheidszorg zorgt, maar wie zorgt er voor de gezondheidszorg?
Pas de laatste
tijd zijn
er plannen voor het opzetten van bedrijfsgezond- heidszorg ten behoeve van werk- nemersin
de gezondheidszorg.In dit
kader heeft hetMinisterie
van Socia- le Zaken en Werkgelegenheid door het NederlandsInstituut
voor Prae- ventieve Gezondheidszorg/tNo drie onderling samenhangende onder- zoekingen laten uitvoeren.In
eerste aanleg is een literatuuronderzoek (1) uitgevoerd waarin geinventariseerd is,wat
opdit
terrein bekend is. Ver- volgens is een o¡iënterend onderzoek(2)
verricht
onderruim
dertig sleutel- informanten binnen de intramurale gezondheidszorg. Hierna bleek toch het systematisch overzicht met kwan-titatieve
gegevens over de arbeids- situatie van alle personeeÌsgroepen te ontbreken en om hierin te voorzien is een anoniem enquête-onderzoek (3) uitgevoerd onder alle categorieijn personeel binnen een steekproef van instellingen.Hier
zal worden inge- gaan opdit
laatste onderzoek (de gevolgde methode en de uitkomstenin
hetkort).
De thema's, die
wat betreft
de me- thodologischekant
aan de orde zullen komen,zijn
de aard van de steek- proef en de gebruikte vragenlijst.Verder
wordt
ingegaan op de deelna- mepercentages, destructuur
van de gegevens en het discriminerend ver- mogen van de somscores (datwil
zeggen of ze substantiële verschillen laten zien tussen categorietln respon- denten). Vervolgens
wordt bij
de resultaten deintramurale
gezond- heidszorg vergeleken met een externe referentiegroep, en worden de typen instelling en de verschillende perso- neelsgroepen onderling vergeleken;hierna komen de meest positieve en negatieve kanten van het werk
vol-
gens de werknemers zelf aan de orde. >Een
uitgave
vanN';
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 2 (1989) nrI
Kluwer
Tot
slot wordenin
de discussie de methodologische aspecten van het onderzoek besproken.Methode
De steehproef uan instellingen.
Er
kun- nenin
deintramurale
gezondheids- zorg vier belangrijke typen instelling worden onderscheiden: de algemene en academische ziekenhuizen, de zwakzinnigeninrichtingen, de psy- chiatrische ziekenhuizen en de ver- pleeghuizen. Op de ledenlijst van de Nederlandse Ziekenhuisraad (NZR) komenin totaal
646 van deze instel- Iingen voor. Om praktische redenen (een capaciteitsprobleem) werd ge- streefd naar ongeveer veertig insüel- lingenin
de steekproef,gelijk
ver- deeld over devier
typen instelling.Aan de geselecteerde instellingen werd als tegenprestatie voor de deel- name beloofd, de eigen resultaten, die van het eigen instellingstype en die van de gehele
intramurale
gezond- heidszorg terug te melden.In totaal
hebbenuiteindelijk
vieren-dertig
instellingen deelgenomen aan het onderzoek. De verdeling naartype
van de 34 deelnemende instel- Ìingen is alsvolgt:
acht algemene ziekenhuizen,vijf
zwakzinnigenin-richtingen,
zeven psychiatrische ziekenhuizen en veertien verpleeg- huizen. Deze instellingen vormen naar instellingstype, geografische spreiding engrootte
(aantal bedden) een redelijke afspiegeling van de Nederlandsesituatie;
zie voor details(3) .
Gezien het doel van het onderzoek,
namelijk
een systematisch overzicht te bieden van de arbeids- en gezond- heidssituatie van alle personeels- groeperingenin
alle instellingstypen,zijn
binnen de steekproef van instel- Iingen alle personeelsleden voor het onderzoek benaderd. Overwogen werd, of van het personeel per instel-ling
ook een steekproef zou moeten worden getrokken.Dit
zou weliswaartot
een lager aantal werknemersin
het materiaal geleid hebben entot
kostenbesparing
bij
de verwerking, maar daar tegenover zou het minder goed mogelijkzijn
om doorsneden van de personeelsgroepen te maken en de eigen resultaten terug te mel- den aan de instellingen.Het
was daarombij
voorbaatduidelijk
dat alleen vragenvia
een geprecodeerdevragenlijst
als techniek van dataver- zamelingin
aanmerking kwam en datdit
(ook al om deanonimiteit)
door middel van een postenquête moest worden uitgevoerd.De uragenlijst en de presentatie uan d,e
resultaten. De
vragenlijst
is opge- bouwduit
de volgende delen: de2
korte versie van de Standaard-Vra- genlijst over Arbeid en Gezondheid (SVAG) van het NIPG/TNO (5, 6), twee leiderschapsschalen van
Philip-
sen (7) en een groep vragen die op basis van de eerdere studies(I,2,
3) voor de te onderzoeken werksituaties ontworpen is.Het
eerstgenoemde deelmaakt
een vergelijking mogelijk van de intramurale gezondheidszorg met een doorsnee van werknemers die eerder onderzochtzijn (ruim
6500 produktie- en niet-produktiewerkers, leidinggevenden en uitvoerenden,in
uiteenlopende overheids- en particu- liere bedrijven).Met
de verderewerk, de inhoud van de taak, de arbeidsinspanning, de fysieke werk- omgeving, de veiligheid, de leiding en de colÌega's, in het algemeen het sociale leiderschap (de menselijke
kant),
het instrumenteel leiderschap (deproduktiekant),
de diensten en roosters, gezondheids- en span- ningsklachten en het ziektegedrag (datwil
zeggeî verzuim, dokters- bezoek en medicijngebruik), de waar- dering voor de werkkring en de SVAG, die een doorsnee geeft van alle aspecten van het werk en de gezond- heid en die dus een algemene graad- meter is van werk en gezondheid.Tabel 1. Discriminerend vermogenr van de somscores (n-8702)
Somscore
k2
.Verhou.ilingmax.lmin.tussen
de
tussen de typeninstelling
petsoneelsgroepen Problemen met:Organisatie van het werk Taakinhoud
Inspanning
Fysieke werkornstandigheden Veiligheid
Leiding en collega's Sociaal leiderschap Instrumenteel leiderschap Diensten en roosters Gezondheidsklachten Spanningsklachten Ziektegeùag
Waardering voor de werkkring SVAG3
Totaaìscorea Patiêntenzorgs
2t
l,zL10 l,2r
17
1,38I
r,536 t,zt
I
1,183
1,053
1,r16
1,4513
r,22L4
t,204
1,017
t,274L r,tz
1t4
t,L21,38 1,55 1,51 2,42
2,07 r,75 r,r2 r,18 4,t0
1,,79
t,62 r,80 r,34 1,33
1,38
I,r7
r,33
1. Bimen elke clasgificatie is dit de verhouding iussen het hoogste en het laagste groepsgentiddel- de.
2. Aantal vragen in de somscore.
3. Stmdaa¡d-Vragenlijst over A¡beid en Gezondheid.
4. Opgebouwd uit de somscores 1 t/m 6 en 9 t/m 13.
5. Alleen gevraagd bij gediplomeerd en leerlìng verplegend etc. beroep.
vragen kan een beeld worden gegeven van de werksituatie en de gezondheid
in
verschillende doorsneden van het materiaal. De meeste vragen hebben'ja -
nee' als antwoordmogeìijkheid.De gegevens kunnen op twee manie- ren worden
verwerkt:
als percentages bevestigende of ontkennende ant- woorden per vraag en als somscores, die hetzelfde van een groep vragen weergeven. De laatstezijn
gemiddei- de percentages antwoordenin
on- gunstigezin ('kiachten')
op de vragen binnen een onderwerp. De volgende somscores wordengebruikt
(zie tabel 1 met onder meer de aantallen vragen per somscore) : de organisatie van hetTen slotte is er een totaalscore die alle onderwerpen tegelijk weergeeft en een somscore met betrekking
tot
de patiëntenzorg (alleen voor de verplegende, verzorgende en opvoed- kundige beroepen). Steeds geldt
hierbij:
hoe hoger een somscore is, hoe ongunstiger het onderwerp be- oordeeldwordt
door de werknemers.Er zijn in totaal,
met de beschrijven- de vragen dieniet in
somscores flgu- reren mee,ruim
160 vragenin
devragenlijst.
Deze kunnenin
de hier beschikbareruimte
niet behandeld worden. De keus was daarom, een selectie van losse vragen te behande-Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 2 (1989) nr 1Organisatie van het werk Taakinhoud
Inspanning
Fysieke werkomstandigheden Veiligheid
Leiding en collega's Sociaal leiderschap Instrumenteel Ieiderschap Dieruten en roosters Gezondheidsklachten Spanningsklachten Ziektegedrag
Waardering voor de werkkring SVAG3
Geslacht
(v:1, m:2)
Leeftijd
Kinde¡en thuis (nee:1,
ja:2)
Leidinggevend (nee= 1,
ja:2)
Verklaarde variantie (o/o )
Tabel 2. Factoren binnen de somscores en enkele demografische variabe-
len'(n:8702)
Variabele Factor2
r234
,31 ,18 ,55 ,48
,22 ,19 ,08 -,10 ,05
,61 ,73
,26 ,67 -,18 ,07
,03 -,04 29,o
1. Principale componenten met Equimax-rotatie; somscore Patiêntenzorg gold niet voor alìe personeelsgroepen, daaom buiten beschouwing gelaæn; sociaal en Instrumenteel leidemchap omgepoold.
2' IrÍterpretærbaar als 1:we¡kbelasting, 2:waardering taak, B:sociale relaties, 4:personeeìs- samenstelling.
3. Standaard-Vragenlijst over Arbeid en Gezondheid.
len of daarvan af te zien en alleen somscores te behandelen. Om de belangrijkste
informatie in kort
be- stek weerte
geven is hier een be-schrijving
aan de hand van de som- scores gekozen (het onderzoeksrap-port
(3) vermeldt alle antwoorden per vraag, zodatdail
de resultaten in deüail beschikbaarzijn).
Behalve van somscores
wordt
er verderop gebruik gemaakt van de niet- gestructureerde antwoorden op vragen naar de gunstigste en on- gunstigste kanten van het werk, om aan te gevenwat
erbij
de werk- nemers leeft.een responspercentage van 600/o is.
Er zijn
slechts geringe verschillenin
respons tussen de typen instelling:in
de psychiatrische ziekenhuizen 58/o,in
de andere insteÌlingstypen elk6L/s. Er zijn
zes personeelsgroepen onderscheiden,namelijk
het algemeen personeel(administratief,
huishoude-Iijk,
technisch en agrarisch personeel, en overig algemeen personeel), het gediplomeerd verplegend, verzorgend en opvoedkundig personeel, het over- eenkomstige leerling-personeel, het paramedisch en medisch hulpper- soneel en de medische en sociaal- wetenschâppelijkestaf. Het
gedi-vraag of somscore aan
zijn
doel be- antwoordt. Voordit
methodologische doel is berekendwat
de getalsverhou- ding van het hoogste en het laagste groepsgemiddelde tussen de vier instellingstypen en tussen devijf
personeelscategorieën
is
(tabel 1).Een verschil van
l)ln
zou alniet
te verwaarlozenzijn,
maar laten we20/s
alscriterium
nemen, dus waar- den van 1,20 en hoger. Danblijkt
dat problemen of klachten over patiiJn- tenzorg wel voldoende tussen de typen instelling, maarniet
tussen de personeelsgroepen differentieert,;bij
de mening over Leiding en collega's
ligt dit
net andersom. Sociaal en Instrumentaal leiderschap latenin
geen van beide opzichten grote ver- schillen zien; de SVAG geeft alleen verschillen tussen de personeels- groepen. De somscore Ziektegedrag en de totaalscore ten slotte vertonen ',r¡einig verschil naar type instelÌing, wel naar personeelsgroep.Er zijn
dus enkele scores die maar weinig discriminerend vermogen hebben (datwil
zeggeî informatie geven over verschillen tussen de doorsneden van het materiaal), maar de meeste laten aanmerkelijke ver- schillen zien,waarbij in
het algemeen die tussen de personeelsgroepen gro-ter
zijn dan die tussen de instellings- typen.Dit
is te verwachten omdat elke instelling opgebouwd isuit
deverschillende functies, zodat de in- stelling en het instellingstype de verschillen tussen de personeels- groepen
min
of meeruitmiddelt.
Alleen de somscore met het oordeel over de Patiëntenzorg is een
uit-
zondering op de regel, want hier zijn de verschillen tussen de instellings- typen groter dan die tussen de perso- neelsgroepen. Deze laatste omvatten
in dit
geval echter alleen de leerling- en de gediplomeerde verplegende en verwante beroepen, dus twee groepen diein
hun werkzaamheden sterk op elkaarlijken. Dat
hier alleen de typen instellingflink
verschillen is daarom goed verklaarbaar. De eerste conclusieuit
het voorgaande is, dat over het algemeen de groepen goed worden gedifferentieerd door de ge- hanteerde somscores. De tweede conclusie is, datdit pleit
voor hunvaliditeit.
Structuur in de uragen. Om een over- zicht te geven van de samenhangen binnen de vragen op somscoreniveau is een principale componenten-ana- Iyse uitgevoerd met een equimax-
rotatie.
Deze Ìaatste is gekozen om zowei goed verklaarbare variabelen als factoren tekrijgen
(8). Tabel 2geeft hiervan de uitkomsten. >
,54 ,4I ,57 ,29
,50oq
,11 -,12 ,59 ,22 ,48 _,26
,55 ,53 ,17 -,32 -,23 ,22
L2,T
,46 ,34 -,05 ,10
,22 ,80 ,65
,00 ,05 ,08 ,08
,47 ,44 ,09
,1t
,07 -,13 8,2
,1,2
-,07
,01
-,10 ,05 ,12 ,00 ,01
-,05
,01
-,05 -,10 ,15 ,05 ,66 ,76
,72 ,58
6,3
Een opmerking
wat betreft
de inter- pretatie van de cijfers.Bij
de gegeven aantallen werknemers(totaal
8702) heeft statistische toetsing weinig zin, omdat zelfs ver onder het gebruikelij- ke kansniveau van5/s vrijwel
alle verschillen significantblijken
te zijn.Er
is daarom van statistische toetsing afgezien.In
plaats daarvan worden de verschillen als zodanig onderling vergeleken en geinüerpreteerd.De respons uan de werhnerners. De vierendertig deelnemende instellingen tellen
in totaal
14 442 werknemers.Er
hebben 8702 werknemers aan het enquête-onderzoek deelgenomen, watplomeerd verplegend etc. personeel en het paramedisch/medisch hulpper-
soneel hebben
relatief
een hogere respons gehad dan de overige groe- pen. De verschillenzijn
echter klein en geen van de personeelscategorieën is sterk over- of ondervertegenwoor- digd. Gesteld kan worden dat de respons, zowel gerekend naar instel- lingen als naar personeelsgroepen, representatief is.Het discriminerend uerrnogen uan d,e
sotnscores. De
functie
van de vragen en somscores is onderscheid te laten zien tussen de onderzoeksgroepen.Hoe beter
dit
slaagt, hoe beter eenTijdschrift
voor toegepaste Arborvstenschap 2 (f 989) nrl
Vier factoren verklaren samen 55,60/o, dus meer dan de
helft
van de varian-tie. Het
percentage per factor loopt echter terugvan29,0/o bij
de eerstetot
6,30/obij
de laatste factor. Base- ren \Me onsbij
deirterpretatie
op ladingen van minstens 0,40, danblijkt
de vierde factorbijna
zuiver de personeelssamenstelling weer te ge- ven, opgebouwduit
geslacht, leeftijd, al danniet
kinderen thuis hebben enal
danniet
leiding geven. De eerste drie factoren hebben meer inhoudelij- ke betekenis. De eerste factor heeft hoge ladingenbij
Fysieke werk- omstandigheden, de Standaard-Vragenlijst
Arbeid en Gezondheid, Inspanning, Gezondheidsklachten en Ziektegedrag. Factor 2 heeft te ma- ken met Taakinhoud, Organisatie van het werk, Diensten en roosters, Veiligheid, Waardering voor de werk-kring,
(weer) de SVAG en Inspanning.De derde factor is gekenmerkt door de somscores Leiding en collega's, Sociaal leiderschap en Instrumenteel leiderschap. De eerste drie factoren zouden kunnen worden benoemd als werkbelasting, taakwaardering en sociale relaties.
Resultaten
De intramurale gezondheidszorg uer- gelehen met een referentiegroep. De veertig vrâgen van de NIPG Stan- daard-Vragenlijst over Arbeid en Gezondheid (SVAG) Ieveren te zamen een somscore die het functioneren van de werknemers weergeeft, reke- ning houdend met zowel werk als
gezondheid. Deze vragen
zijn
eerderin
ander onderzoek gesteld aanruim
6500 werknemers met de meestuit-
eenlopende functies
in
15 verschillen- de organisaties (drukkerijen, metaal- bedrijven, reinigings-, vervoer- enþublicitaire
organisaties, onderdelen van een ministerie en een water- leidingsbedrijf). Deze groep is geen ideale doorsnee van de werkende bevolking, maar kan doorzijn
ge- mengde samenstelling (alle werk- nemersin
de onderzochte organisa- ties) als benaderende vergelijkings- maatstaf voor de intramurale gezond- heidszorg dienen.Stellen we voor gemak van de ver-
gelijking
de gemiddelde scorein
elk van de vergelijkingsgroepen op 100, dan liggen de uitkomsten zoals aan- gegevenin
tabel 3.Binnen de intramurale gezondheids- zorg hebben de vrouwelijke werk- nemers iets meer en de mannelijke werknemers iets minder klachten dan de betreffende referentiegroep. Als geheel
komt
de intramurale gezond- heidszorg dus niet uitgesproken gun- stig of ongunstig naar voren. Verderzijn
er verschillen naarleeftijd;
ver- geleken met de leeftijdsgroepen bin- nen de referentiepopulatie nemen de problemenin
de intramurale gezond- heidszorg met toenemendeleeftijd
af.De typen instelling vertonen ver- schillen, die
bij
mannelijke en vrou- welijke werknemers verschillend liggen.Bij
hetvrouwelijk
personeelzijn
de laagste aantallen problemenmet het functioneren gevonden
in
de zwakzinnigeninrichtingen en psychia- trische ziekenhuizen, gemiddelde aantaÌlen problemenbij
de algemene ziekenhuizen en veel probiemenbij
deverpleeghuizen.
Bij
het mannelijk personeel komen de meeste pro- blemenin
de aÌgemene ziekenhuizen voor, de overige drie typen instel- lingen komen Ìageruit. Dit
is echter allemaal variatie rond het totaalge- middelde endit
bleek aL eerder nau-welijks
af tewijken
van de vergelij- kingsgroep. Waar erin
het vervolg problemenblijken
te bestaan, worden deze gecompenseerd door positieve zaken, die te zamen zorgen voordit
middelmatige totaalresultaat.De typen instelling onderling uergelehen.
Na
deze vergelijking met een referen- tiegroep worden de typen instelling en de personeelscategorieën onderling vergeleken om verdere informatieuit
het materiaal te halen. Voor snellevergelijking zijn
ookhierbij
telkens de gemiddelde scores over het gehelemateriaal
op 100 gesteld. Om debetrekkelijk
abstracte somscotes meerreliijf
te geven, zullen de on- gestructureerde antwoorden op de vraagwat
de gunstigste en de on- gunstigste kanten van het werk zijn, worden samengevat. Een overzicht van de somscores per instellingstypewordt
gegevenin
tabel 4.De totaalscore loopt van 92
in
de zwakzinnigeninrichtingentot
103in
de algemene ziekenhuizen en de ver- pleeghuizen; de psychiatrische zieken- huizen komen daar met een gemiddel- de van 97 tussenin. De totaalscoreomvat
alle onderwerpen en kan dus opgevat worden als een maat voor de globale mening over arbeid en ge-zondheid van de werknemers. Deze
loopt
van gunstig naar minder gun- stigin
de volgorde: zwakzinnigenin- richtingen-
psychiatrische zieken- huizen-
algemene ziekenhuizen-
verpleeghuizen.
In
de verpleeghuizen is dus de situatie rond arbeid en gezondheid relatief het ongunstigst.Nemen we nu als
criterium
voor een aanzienlijk verschil met de referentie- groep eenafwijking van *
100/o ten opzichte van het totaalgemiddelde, danblijkt
het volgende. De algernene ziehenhuizenzijn
met 3522 responden- ten de grootste groep, die de meeste invÌoed op het totaalgemiddelde heeft. Geen van de somscores vandit type
instellingwijkt
daarom sterk van het gemiddelde af. De overige drie instellingstypen geven weÌ af-wijkingen
te zien; de zwahzinnigenin- richtingen om te beginnen alleenin
gunstigezin
(hetgeen, zie eerder,klopt
met hun gunstige totaalscore).Tabel 3. Gemíddelde scores op de NIPG Standaard-Vragenlijst over
Ar-
beid en Gezondheid (SVAG) van groepen binnen de intramurale gezond- heidszorg(n:87O2
¡n totaa¡) en binnen de vergelijkingsgroep(n:6543)r personee,sgroerf otaar,"**:li:,_*,îi,+:1í"ï,h,i,:_ïï,."
.
vergelijkingsgroeptotaal
vrouwen mannentotaal
15-24jr
25-34
jr
35-49
jr
50+ jaar
vrouwen
15-24jr
24-34
jt
35-49
jr
50+ jaar
maruren
15-24jr
25-34
jr
,3Þ"ae
j'
50+ jaa¡
93
10891
9782
7782
80t04
10594
9998
9793
9683
8984
8997
961r0 rt2
98
10299
r0496 91
86 86 80 84
84 t02
91 85
g4 88 88 92
100
11089
9l92
106r08
11594
9696
96100 100
100 100 100 100
89 91 87 83 90
96 90 87
90 100 r01 91
89 103 81
100 100 100 100
r00 100 100 r00 l. Gemiddeìde in betreffende deel vergelijkingsgroep telkerìs op 100 gesteld.
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 2 (1 989) nrI
Hier zijn
ookbetrekkelijk
weinig problemen met Fysieke werkom- standigheden, Veiligheid en Leiding en collega's. De psychiatrische ziehen- huizen hebben gunstige (lage) scores Inspanning, Gezondheidsklachten, Nerveuze klachten en Fysieke werk- omstandigheden, maar daar staat een ongunstige (hoge) score Organisatie van het werk tegenover. De uer- pleeghuizen ten slotte hebben tweegunstige scores (Diensten en roosters en Waardering voor de
werkkring)
en drie ongunstige (Taak en werkorga- nisatie, Inspanning en Fysieke werk- omstandigheden).Twee andere scores,
namelijk
Ziekte- gedrag en Patiëntenzorgzijn
op-merkelijk
omdat zebij
geen van detypen
instelling sterk van het totaal- gemiddelde afwijken.Wat
Ziektege- drag betreftzijn
er geen objectief vastgele gde verzuimgegevens voor- handen; we kunnen dus niet nagaanof
de opgaven van de werknemers overeenstemmen met hun werkelijke verzuimgedrag. De somscore Patiijn- tenzorg (alleen voorgelegd aan werk- nemers met verplegende/verzorgende/opvoedkundige functie, zie eerder) heeft
blijkbaar
weinig te maken met de overige aspectenvan
werk en gezondheid, die wel fluctueren.De personeelsgroepen onderling uer- gelehen.
In
de inleiding werd al aange- geven, welke personeelsgroepen er onderscheidenzijn. Hun
somscores, eveneens omgerekendtot
een totaal- gemiddeldevan
100,zijn
aangegevenin
tabel 5.Houden we weer als maatstaf aan,
dat
afwijkingen van 10o/o boven en onder het totaalgemiddelde ver- meldenswaardzijn,
dan is het beeld per personeelscategorie het volgende.Het
algemeen personeel kent één on- gunstige score (Leiding en collega,s) naast overwegend gunstige; alleen Taakinhoud en Ziektegedrag hebben gemiddelde waarden.Het
is dan ookniet
verbazend, dat de totaalscore van het algemeen personeel laag en dus gunstig is.Het
ged,iplorneerd, uerplegend, uerzorgend en opuoedhundig personeel isbijna
het tegendeel van de vorige groep, want er komenbijna
alleen ongunstige scores voor, waar geen gunstige tegenover staan.Er zijn
alleen enkele somscores met gemiddelde waarden, namelijk Taak- inhoud, Patiëntenzorg, Leiding en collega's en Ziektegedrag. De totaal- score van deze groep is de hoogste van alle groepen.Het
leerling uer- plegend, uerzorgend en opuoedhundig personeel kent ook een aantal hoge scores, maardit ligt
anders danbij
de vorige groep. Ongunstigwordt
ge- >Tabel 4. Somscores per
type instelling,
totaalgemiddetde op 100 gesteld(n:8702)
lype instelling
Somsco¡e algemene ziekenhuizen
.
zwakzinnigeninr.. . l""ntut"îlinr""rn.
tot Organisatie van het werk
Taakinhoud Inspanning
Fysieke werkomstandigheden Veiligheid
Leiding en collega's Sociaal leiderschap Inst¡umenteel leiderschap Diensten en roosters Gezondheidsklachten Spanningsklachten Ziektegeùag
Waardering voor de werkkring SVAG'
Totaalscore Patiëntenzorg2
94 96 106 r05
105
t02
98 r02
93 91
9l l7
87 90 702 99
103 95 96 100
97 93 92 r09
100 100 100 100
r00 r00 100 100
100 100 100 100
r00
100 100 r00
tr2
102r03
11082
11488
r1995
10510ã
9899
r0393
103109
7688
10290
9899
100108
8582
10497
r0399
96108 107 r08 101
104 r03 103
100
l. Standaard-Vragenlìjst over Arbeid en Gezôndheid.
2- Alìeen gevraagd bij leerling- en gediplomeerd verplegend, verzorgend en opvoedkmdig perso- næl-
Tabel 5. Somscores per personeelsgroep, totaalgemiddelde op 100 gesteld
(n:8702)
personeelsgroep
Somscore algemeen personeel
.
gediplomeerd verpl. etc.. :
t*"tI;:'"nJ'"å::i
totaal Organisatie van het werk
Taakinhoud Inspanning
Fysieke werkomstandigheden Veiligheid
Leiding en collega's Sociaal leiderschap Instrumenteel lei derschap Diensten en roosters Gezondheidskìachten Spa.nningsklachten Ziektegedrag
Waardering voor de werkkring SVAG'
Totaalscore Patiëntenzorg:
168 62 87 59
85 82
8I
87 88 80 96
88 Lt7 94 93
79 91 87 L02
103 94
91 114
109
lt2
96 84
91 81 92
76
rt2
99 99
85 92 86
116 109 r14 109
118 98 101 r00
L32 111 116 98
105 110 r22
105
116 67 105 109
136 108 L20 106
88 99 108
tL2
100 100 100 100
100 100
100
t00
87
1007r
r0093
10045
10057
10097
10099
10092
10042 90 74 103
1. Standaard-Vragenlijst over Arbeid en Gezondheid
2- Alleen gevraagd bij gediplomeerd en leerling verplegend etc. beroep-
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 2 (19g9) nrl
scoord op Taakinhoud,
Patiënten Niet in
de gelegenheidzijn, de
overzijn
pluspunüen,dat
de meeste zorg, Diensten en roosters,Veilig-
patiënten de zorg te geven dienodig
vragen speciaal voor de doelgroep heid, Inspanning enSpanningsklach- is.
ontworpenzijn
endat
er daarnaast ten, gemiddeld op Organisatievan
-Er
alleen voorstaan, bijvoorbeeldin
ook gevalideerde standaardvragen het werk, Fysiekewerkomstandig-
denachtdienst. zijn
meegenomen,namelijk
de scha- heden, Gezondheidsklachten enZiek-
- Laag salaris, lagefunctiewaarde-
len fnstrumenteel en Sociaal leider- tegedrag. Gunstige (lage) scoresbij iing,
weinig waardering ofweinig
schap en de Standaard-Vragenlijst de leerlingenzijn
er twee,namelijk perspectieven.
over Arbeid en Gezondheid (SVAG).Leiding en collega's en
Waarderinc
-Personeelstekorten. Door
de combinatie van vragen 'op voor dewerkkring. Doordat
erhier
- Weinig samenwerking metandere maat'
en standaardvragenzijn bij
deook positieve aspecten
zijn,
isde
discipiines ofafdelingen.
gegeven beperkingen, geldige gege-totaalscore minder hoog
(minder
vens te verwachten.ongunstig) dan
bij
hetgediplomeerd
Gunstige kanten van het werkverplegend, verzorgend en
opvoed-
- Zelfstandigheid,vrijheid
ominitia-
Eéncriterium
voor devaliditeit
is, of kundig personeel.Ilet pørarnedisch
tieven tenemen.
eeninstrument
onsin
staat stelt, personeel heeft naast enkelemiddel-
- Veel contacten metmensen.
onderscheid tussen de onderzoeks- matige waarden éénongunstige,
- Werkenin teamverband.
groepen te maken (het discriminerend namelijk Leiding en collega's eneen
- Afwisselend werk,ruimte
vooreigen
vermogen,in dit
geval van de som- aantal gunstige: Taakinhoud,Organi- ontplooiing.
scores). De vraag is daarom hoeveel satie van het werk, Dienstenen
- Verantwoordelijk en plezierigwerk.
verschil de somscores vertonen tussen roostets, Veiligheid, Inspanningen
- Goede onderlinge sfeer,samen-
de typen instelling en tussen de per- Spanningsklachten. Allesbij elkaar
werking binnen eenteam.
soneelsgroepen.Er blijken in dit
betekentdit dat
de totaalscorebe-
-Niet
te grote organisatie,patiënten
verbandvier
groepen scores onder-trekkelijk
laag is. De med,ischeen
die geen nummerzijn.
scheiden te kunnen worden, namelijk sociaa,lwetenschappelijhe súa/ tenslotte
- Zekerheid van werk, ervarenwaar-
Sociaal en Instrumenteel leiderschap heeft eenopmerkelijk ongunstige
dering,redelijk salaris. met
weinig verschillen tussen de score,namelijk
Diensten enroosters,
- Mogelijkheid van inspraak enin-
groepen, dan Diensten en roosters, een gemiddelde score,namelijk In-
breng, leidinggevenden diebelangstel-
Fysieke werkomstandigheden en spanning en overigensuitsluitend ling
tonen of goede begeleidinggeven.
Veiligheid, die naar instellingstype gunstige (lage) scores. Hierdoor isde
- De organisatie van het werk,goede matig,
maar naar personeeisgroep staf de groep meü de gunstigsteto-
overlegstructuur, samenwerkingmet
sterk differentiilren, vervolgens Pa-taalscore.
andere disciplines ofafdelingen.
tiilntenzorg datjuist
grotere ver- schillen heeft naartype
instelling dan Rangschikken we depersoneels- Discussie
naar personeelsgroep, en ten slotle groepen naar de hoogte vanhun
Problematische kanten vanonder-
een middengroep met de resterende totaalscore, dan is de volgordevan
zoek kunnen de respons van dewerk-
scores.Hieruit
is te zien, datin
het minder naar meer problemen:medi-
nemers en devaliditeit
van dege-
algemeen de voor deze groep werk_sche en sociaalwetenschappelijke
staf bruikte
methodezijn.
De responsbij
nemers ontworpen schalen grotere-
algemeen personeel- paramedisch
het onderzoek heeft twee kanten:die verschiìlen,r..io.r"r
dan de elders/personeel
-
leerÌing-verplegendetc.
van de instellingen en van dewerk-
eerder ontwikkelde standaardschaien.personeel
-
gediplomeerdverplegend nemers.
Uitgaande van devaliditeit
van deze etc. personeel.Het
moetduidelijk Wat betreft
de instellingen is ergeen
laatste pleiten deze grotere verschil-zijn
op welkepersoneelsgroepen
toevalssteekproef getrokken, maaris
len voor devaiiditeit
van de overige toekomstig beleid met betrekkingtot
er een selectie samengestetd.Dit
schalen.de verbetering van de
arbeidssituatie
heefttot
een goede staaÌkaart vangericht zal moeten
zijn. Het zwaarte-
instellingen geleid, zodatdit aspect
Een andercriterium
voor de validi-punt
van de problemenin
dein-
van de deelname geenmoeilijkheden teit
kan ontleend worden aan de tramurale gezondheidszorgligt bij
oplevert. De respons van dewerk- factorstructuur.
De persoonsken-het
(al danniet
leerling-)verplegend,
nemers daarentegenlijkt betrekkelijk
merken (geslacht, teãfti;¿, kinderen verzorgend en opvoedkundigperso-
laag, want 600/6 heeft deelgenomenen thuis,
al danniet
leiding geven)neel'
40o/o niet. Voordit type onderzoek blijken
verregaand los tã staan.van (een anonieme postenquête) iseen
de inhoudelijke gegevens. Deze laat- Gunstigste en ongunstigste hantenuan
respons van 600/¡ echterniet slecht.
stezijn
dusniet
gecontamineerd door het werh. Om concreter aan tegeven
Verder is erin
de responsweinig
de 'demograflsché, gegerr".rs, hetgeen waar de gesignaleerde verschillenin
verschil tussen de instellingstypenof pleit
voor hun zelfslandige betekenis.somscores terug te vinden
zijn in de
de personeeisgroepen, zodatbij ver- Maar
verderblijkt dat
dãze inhoude- werksituatie, volgen hier depositieve
gelijkingen tussen typen instellingen lijke
factoren (interpreteerbaar als en negatieve kanten zoals die doorde
tussen personeelsgroepen hetrespons-
werkbelasting, waardering van de werknemers zelf op debetreffende
percentagein
gelijke matemeespeelt taak
en sociale relaties) hãt grootste open vragenzijn
aangegeven.Het
en dus minder storend is dan hetzich
deel van d.e varianüie binden, name- gaat hier om punten diezij
vangroot liet
aanzien. Zulkevergelijkingen lijk
4g,3o/o van de 55,6yo. Deze facto- belang vinden en diein
eengegeven
binnen het materiaal kunnendaarom
ren (en de bijbehorende somscores) arbeidssituatie gunstig ofongunstig
goed gemaaktworden.
staan dusniet
alleenop
zichzelf, ze kunnenuitvallen. Wat betreft
devaliditeit
vande zijn
ook belangrijker dãn de 'demo-uitkomsten is een beperking, dat
er
grafische' gegevenster
verklaring van Ongunstige kanten van hetwerk
een eenmalig anoniemonderzoek
verschitlen tussen alle 8000 werk- - Soort dienst, rooster ofwerktijden,
gehouden is,waarbij
geenandere
nemers.ongunstige opeenvolging van
dien-
gegevens (zoalsverzuimgegevens)
Bezien we verder binnen de factor- sten, moeten invallen doortijdge-
kunnen worden verkregen omde structuur
de SVAG, die als een glo-brek. validiteit
mee te bepalen.Daartegen-
baalinstrument
bedoeÌdis
(alle as-Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 2 (198g) nrI
pecten van werk en gezondheid moe- ten worden gedekt), dan
blijkt
deze op alle drie de inhoudelijke factoren enniet
op de vierde ('demografie') hoog te laden.Dit
is een bevestiging van de globale aard van de SVAG en daarmee een aanwijzing voor devaliditeit
ervan.Zoals vermeld, tonen de standaard- vragen binnen deze enquête (de som- scores Sociaal en Instrumenteel lei- derschap en de SVAG) over het alge- meen minder differentiatie tussen groepen dan de speciaal ontworpen vragen.
Nu stelt
de SVAG vele onder- werpen aan de orde, zodat, veronder- steld kan worden dat de positieve en de negatieve aspecten daarin elkaar opheffen.Dat
geÌdt echterniet
voor de leiderschapsschalen. We kunnen ons daarom afvragen, of niet het laatste type vragen om die redenin het
algemeen de voorkeur verdient boven standaardvragen. Een bezwaar kanzijn,
dat erbij
speciaal ont- worpen vragen geen vergelijkingscij- fers van andere groepen werknemers aanwezig kunnenzijn. Dit
zou te ondervangenzijn
door het aanleggen van vragenbestanden ('item ban-king')
(9)waaruit, bij
toepassingin
een gegeven groep werknemers de best passende selectie van vragen met hun statistische kenmerken (nor- men), gelicht wordt.De somscores per type instelling
blijken
meestal minder te differentiij- ren dan over de personeelsgroepen (functiegroepen).Het ligt
voor de hand dat personeelsgroepen onderling meer verschillen, naarmate ze elk homogenerzijn. Nu
is elke instelling, en zeker elktype
instelling, een sa- menstel van uiteenlopende functies.De vragen
zijn
dus specifieker voor de personeels- of functiegroepen dan voor de instellingstypen.Dat
geeft aandat
de vragen, zoals de bedoeling was, vooral de concrete functie en werksituatie betreffen en dat de verschillen daarbinnen op een valide maniertot uiting
komen.Literatuur
1. Smulders, P.G.W., P.C. Bragt, M.P.
van der Grinten en J.S. Oversloot; Ar- beidssituaties en bedrijfsgezondheidszorg in ziekenhuizen; een literatuurstudie.
Voorburg, Directoraat-Generaal van de Arbeid, 1985 (publikatie S 14).
2. Hoolboom, H. en P.G.W. Smulders;
Arbeidssituaties en bedrijfsgezondheids- zorg in ziekenhuizen; de visie van zes-
endertig sleutelinformanten in tien alge- mene ziekenhuizen. Voorburg, Directo- raat-Generaal van de Arbeid, 1986 (pu- blikatie S 14-1).
3. Winter, C.R. de, J.S. OversÌoot, M.J.Th. Schlatmann en P.G.W. Smul- ders; Arbeidssituaties en bedrijfsgezond-
heidszorg in ziekenhuizen; werknemers in de intramu¡ale gezondheidszorg over hun arbeid en gezondheid. Voorburg, Directo- raat-GeneraaÌ van de Arbeid, 1988 (pu- blikatie S r4-2).
4. Odijk, D.; Statistiek personeelssterkte 1984 inklusief ziekteve¡zuim en perso- neeisverloop in de instellingen van in- tramurale gezondheidszorg; enkele uit- komsten. Utrecht, Nationaal Ziekenhuis- instituut, 1985 (NZl-publikatie 85.453).
5. Dijkstra, 4., M.P. van der Grinten, M.J.Th. Schlatmann en C.R. de Winter;
Maatwerk; over werknemers en hun werksituatie. Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1983 (Aula Paperback 92).
6. Dijkstra, 4., M.P. van der Grinten, M.J.Th. Schlatmann en C.R. de Winter;
Funktione¡en in de arbeidssituatie; uit- gangspunten, ontwerp en handleiding voor onderzoek onde¡ werknemers naar gezond- heid, werk en werkomstandigheden.
Leiden, Nederlands Instituut voor Prae- ventieve Gezondheidszorg/TNO, 1986.
7. Philipsen, H.; Het meten van leider- schap. Mens & Ondern. 19 (1965) 3, r53-71.
8. SPSS; SPSS-X user's guide. Chicago/
Gorinchem, SPSS, 1987.
9. Gruijter, D.N.M. de; The use of item statistics in the calibration of an item bank. Appl. psychol. Measmt 10 (1986) 3,
23t-7,
Boekbesprek¡ng
Overall Evaluations of Garcinogenicity
Internøtional Agency for Research on Cancer (IARC), Ouerall Eualuations of Carcinogenicity:
An
Updating of IARC Monographs Vohunes 1 to 42. (Sup- plement 7 behorend bij de IARC Mono- graphs on the Eualuation of Carcinoge-nic
Rish to Hurnans), WHO, Lyon, 1987; ISBN 92 832 1411 0.Voor iedereen die zich beroepsmatig wel eens
in
de chemische carcinogene- se verdiept, zal de serie Monographs van hetInternational
Agencyfor
Research on Cancer (IARC), niet onbekendzijn.
Aanschaf van de complete serie van(tot nu
toe) 42 delen gaat veel budgetten te ver. Wie wel verstandig is maar niet beschikt over eenruim
budget, zal af en toe een supplement aanschaffen waarin de resultatenuit
alletot
dan toe verschenen monogrâphs worden samengevat.Het
vorige supplement (nummer 4) verscheenvijf jaar
gele-den, de opvoiger (nummer 7)
ligt
nuin
de winkel voor zo'n/
100; eenpittige prijs
voor een WHo-publika- tie.Suppiement