VNG steunt onder voorwaarden participatiewet

10 uitgangspunten Participatiewet

1. De Participatiewet is onderdeel van het brede sociale domein. De zeven principes uit de VNG-notitie ‘Bouwen op de kracht van Burgers’ gelden dus ook voor de Participatiewet.

Het is van groot belang dat deze zeven principes voor alle decentralisaties worden vastgelegd.

2. Gemeenten hebben voldoende financiële middelen om de ambities uit de Participatiewet waar te maken.

De financiële opgave voor gemeenten de komende jaren is immens. Naast de maatregelen in het regeerakkoord voor werk en inkomen, onderwijs en begeleiding Awbz (dagbesteding), hebben ook andere besluiten (zoals de eerdere korting op het Participatiebudget en het besluit om de IAU door gemeenten zelf te laten betalen) grote effecten op de slagkracht van gemeenten.

Wij nodigen SZW dan ook uit om samen met gemeenten in beeld te brengen wat de financiële armslag van gemeenten de komende jaren is om daarmee vast te stellen wat realistische ambities zijn.

3. Bureaucratie wordt uitgebannen

Gemeenten moeten de komende jaren met veel minder budget meer mensen ondersteunen. Daarom moet alle onnodige bureaucratie vermeden worden. Voorbeelden van onnodige bureaucratie zijn toegangstoetsen en onafhankelijke loonwaardemetingen. Als alternatief zien gemeenten het goed toerusten van professionals om een goede diagnose te vertalen in passende ondersteuning.

4. De uitwerking van de quotumregeling moet zodanig zijn dat dit instrument het realiseren van duurzame banen bij werkgevers stimuleert én dat gemeenten in staat worden gesteld hierover afspraken te maken met ondernemers in de regio.

Met de Participatiewet beoogt het kabinet meer plekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op de normale arbeidsmarkt. Voor gemeenten is het van het grootste belang dat er plekken komen voor de mensen die straks niet meer in de sociale werkvoorziening terecht kunnen.

Een quotumregeling moet dan ook extra plekken opleveren ten opzichte van de huidige situatie.

Daarnaast moet een regeling ruimte laten voor constructief overleg tussen (regionale) ondernemers en gemeenten.

5. Gemeenten moeten meerjarige begeleiding en loonaanvullingen uit het I-deel kunnen betalen.

Een deel van de mensen in de Participatiewet heeft meerjarige ondersteuning nodig. Het huidige systeem is daar niet goed op ingesteld. (Gedeeltelijke) uitstroom naar werk levert na één jaar minder middelen voor gemeenten op, terwijl de kosten gewoon doorlopen. De besparingen op de uitkering moeten gemeenten daarom langer kunnen inzetten om mensen aan het werk te kunnen houden.

6. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke instrumenten en arrangementen ingezet worden voor welke mensen. Daarbij past geen onafhankelijke indicatie.

Gemeenten willen graag een brede diagnose maken van wat iemand kan en niet kan, als voorportaal voor allerlei voorzieningen binnen de Participatiewet en de WMO. Daar past geen apart

georganiseerde toegang voor onderdelen van de wet bij.

Onderwerp d Datum061212 02/02 7. Gemeenten kiezen zelf de schaal waarop en de partners waarmee ze samenwerken. Voor werkgeversdienstverlening zijn de 35 regio’s het uitgangspunt.

Gemeenten hebben zelf aangegeven in 35 regio’s te willen werken aan werkgeversdienstverlening. In de komende periode moeten we aan die structuur vasthouden.

8. Meer samenhang met de wijzigingen in het MBO en Praktijkonderwijs

Wijzigingen in het onderwijs hebben tot gevolg dat sommige jongeren niet meer in het

onderwijssysteem terecht kunnen. Gemeenten willen met ROC’s afspraken kunnen maken om deze jongeren toch een startkwalificatie te laten halen. De extra middelen voor het MBO uit het

regeerakkoord moeten deels hiervoor ingezet worden.

9. De Wsw mag geen belasting voor de Participatiewet opleveren

De Wsw wordt vanaf 2014 afgebouwd. Er komen dan geen nieuwe mensen meer in de sociale werkvoorziening. Dat heeft grote gevolgen voor de kosten van de sociale werkvoorziening, die een enorme belasting kunnen worden voor de Participatiewet. Het Rijk moet daarom aangeven hoe zij voorziet in de consequenties van de afbouw van de Wsw.

10. Het Rijk grijpt niet verder in op de gemeentelijke besluitvormende bevoegdheid

In het regeerakkoord staat een aantal voornemens om de gemeentelijke beleidsvrijheid in de Wwb verder te beperken. Al deze maatregelen betekenen voor gemeenten veel extra werk en hoge uitvoeringskosten, terwijl ze niet bijdragen aan de participatie van mensen.