• No results found

Onder algehele verdoving Thoracoscopie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onder algehele verdoving Thoracoscopie"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Thoracoscopie

Onder algehele verdoving

(2)

Uw longarts heeft met u afgesproken om bij u een thoracoscopie te doen. De longarts kan met een thoracoscopie uw longen en borstwand bekijken. Dit onderzoek wordt

bijvoorbeeld uitgevoerd als uw arts denkt dat er vocht tussen uw longen zit of als u een klaplong (pneumothorax) heeft. Voor dit onderzoek is een opname op de longafdeling noodzakelijk.

Anesthesie (verdoving)

Een goede verdoving bij een operatie is belangrijk. Een verdoving kan onder narcose (algehele anesthesie) plaatsvinden of kan een lokale (plaatselijke) verdoving zijn. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ-folder ‘anesthesie’. De longarts heeft met u overlegd dat u narcose krijgt.

Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd.

Spreekuur anesthesioloog

De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. Daarom heeft de doktersassistente een afspraak voor u

gemaakt op het spreekuur van de anesthesioloog. In de folder ‘Preoperatief

onderzoek/anesthesioloog’ kunt u hier meer over lezen. Gebruikt u bloedverdunnende middelen, zoals acenocoumarol (Sintrom mitis®), fenprocoumon (Marcoumar®),

acetylsalicylzuur (Ascal®), dan moet u hiermee in overleg met de longarts/anesthesist soms tijdelijk stoppen.

Vóór de operatie

Omdat het onderzoek onder anesthesie plaatsvindt, is het nodig dat u nuchter bent. U mag daarom vanaf 24.00 uur ’s nachts - op de avond voor de behandeling- niet meer eten en niet roken. U mag tot 2 uur vóór de opname maximaal twee glazen heldere drank drinken zoals water, koffie, thee of limonade. U mag echter geen melkproducten nemen. Meer informatie hierover kunt u lezen in de folder ‘anesthesie’. Vlak voor het onderzoek krijgt u een

operatiejasje aan. U krijgt bovendien een naaldje in het bloedvat in uw arm om zonodig medicijnen te kunnen toedienen. Vervolgens brengt de verpleegkundige u in bed naar de onderzoekskamer op de een andere afdeling.

Het onderzoek

Op de onderzoekskamer gaat u op de onderzoekstafel liggen. De anesthesist brengt u onder narcose. De longarts maakt een klein sneetje in uw huid. Door dit sneetje brengt de longarts een buisje met een lampje eraan naar binnen. Hiermee bekijkt de longarts uw longbladen.

Door het buisje kan de arts met een tangetje eventueel een stukje weefsel wegnemen voor nader onderzoek. De arts brengt een dun slangetje (drain) door het sneetje. Dit slangetje dient om eventueel aanwezig vocht te kunnen afvoeren of om, bij een klaplong, de long weer

(3)

goed te laten ontplooien. De drain wordt met een hechting vastgemaakt en rondom afgeplakt. Het onderzoek is verricht en u gaat via de verkoeverkamer weer terug naar de afdeling. Het onderzoek duurt ongeveer een half uur tot drie kwartier.

Na het onderzoek

Op de afdeling sluit de verpleegkundige de drain meestal aan op een zuigpomp. De pomp zuigt het vocht of de overtollige lucht continu weg. Hierdoor gaan de longbladen weer tegen elkaar aan liggen. Dit kan een vervelend gevoel geven. Om te zien of de drain goed ligt en of de long zich ontplooit, maakt men meestal een röntgenfoto. U zult in het begin wel moeten wennen aan de drain, vooral met het draaien in bed. Toch is het belangrijk dat u de arm en schouder van de behandelde zijde goed blijft gebruiken. Na verloop van tijd, meestal drie tot vier dagen, verwijdert de arts de drain. Het gaatje wordt gedicht door de hechting aan te trekken. De hechting wordt na zeven dagen verwijderd.

Verkleving van de longbladen

In een aantal gevallen geeft de longarts het advies om de longbladen door middel van medicijnen te laten verkleven. Hierdoor wordt de kans kleiner dat uw klachten terugkomen.

De medicijnen kunnen pijn en koorts veroorzaken, waarvoor wat langere tijd pijnstillende medicijnen worden voorgeschreven. Dit zal apart met u besproken worden. Het geven van deze medicijnen kan direct tijdens het onderzoek onder narcose plaatsvinden of nadien op de afdeling.

Vragen

Als u nog vragen heeft over de thoracoscopie, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige of de arts. Zij geven u graag meer informatie. Het is niet altijd mogelijk dat uw eigen longarts de thoracoscopie verricht. Alle longartsen in CWZ voeren dit onderzoek uit.

Bericht van verhindering

Bent u op de afgesproken dag van opname verhinderd, bel dan zo snel mogelijk de afdeling.

Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats komen.

Datum opname:

………

Datum onderzoek:

………

(4)

Medicijnen die u moet stoppen:

………

………

………

Stopdatum:

………

(5)

-21

Adres en telefoonnummers

Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen

Verpleegafdeling B20 (longziekten, interne geneeskunde en oncologie) Telefoon (024) 365 77 78

Website: www.longziekten.cwz.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

0 betekent geen pijn en 10 is de ergste pijn die u zich voor kunt stellen. U kunt nooit een verkeerd

Janske gaat terug naar haar kamer op de afdeling... Op

Hierin staat wat u moet doen op de dag voor de operatie en voordat u naar het ziekenhuis komt.. Ook vindt u meer informatie over Provide Xtra, Temazepam

Als u na het lezen nog vragen heeft, stel deze dan aan uw huisarts, de verpleegkundige van de preoperatieve cel of aan de anesthesist op de dag van de

Deze pijnstillers hoeft u niet naar het ziekenhuis mee te nemen, maar kunt u gebruiken als u na de operatie weer thuis bent..

Operatie en anesthesie voor mensen die polio hebben doorgemaakt Deze informatie is bedoeld voor iedereen die polio heeft gehad, nu wel of niet kampt met het postpoliosyndroom

Tijdens het spreekuur PPO (Preoperatief Poliklinisch Onderzoek) bespreekt de anesthesioloog met u welke vormen van verdoving bij uw operatie mogelijk zijn en welke vorm voor u de

Het niet goed sluiten van de stembanden kan ontstaan bij een verlamming van een van de stembanden, maar kan ook komen door het ouder worden, waardoor de spier in de stembanden