• No results found

Strand en duinen - verordening dd. 25 juni 2019 (pdf, 239 KB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Strand en duinen - verordening dd. 25 juni 2019 (pdf, 239 KB)"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 12

Politieverordening met betrekking tot het strand en de duinen

laatst in zijn geheel door de gemeenteraad hervastgesteld op 15 september 2015, gewijzigd 29 mei 2018 en 25 juni 2019 (vervanging art. 55 met ingang van 1 juli 2019)

gecoördineerde tekst bekendgemaakt op de website www.brugge.be op 26 juni 2019

Deel A : algemene bepalingen

Deel B : activiteiten op het strand en/of in de duinen Deel C : baden

Deel D : dieren Deel E : vaartuigen Deel F : strandcabines Deel G : sancties

Deel H : opheffingsbepalingen Bijlage 1 : zones

DEEL A. ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 1. Definities.

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Strand: de uit zand bestaande zeeoever, welke gelegen is tussen de laagwaterlijn en de zeedijk- constructie of, bij afwezigheid van een zeedijkconstructie, tussen de laagwaterlijn en de duinvoet.

2° Duin: heuvel van fijn zand door de wind samengestoven, gelegen in rijen langs de zee al dan niet aangesloten bij het strand.

3° Hoogwaterlijn: waterlijn die de uiterste grens van de hoogste waterstand – op het ogenblik dat de vloed het hoogst is – weergeeft.

4° Laagwaterlijn: de nullijn zoals deze op de op grote schaal uitgevoerde Belgische zeekaarten is aan- gebracht.

5° Waterlijn: lijn die de actuele stand van het water aangeeft en gesitueerd is binnen de hoogwaterlijn en de laagwaterlijn.

6° Vergunning: een eenzijdige schriftelijke toestemming van de Burgemeester, het college van Bur- gemeester en Schepenen of het Vlaamse Gewest op naam van de aanvrager, die niet kan worden overgedragen aan derde personen, fysische of rechtspersonen, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor een bepaalde duur, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Deze vergunning is precair wat wil zeggen dat de vergunning kan worden ingetrokken na een gemotiveerde beslissing.

7° Concessie: overeenkomst waarbij het college van Burgemeester en Schepenen of het Vlaamse Gewest aan een aanvrager een toestemming verleent, welke in principe niet kan overgedragen wor- den, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor een bepaalde duur, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Deze concessie is precair wat wil zeggen dat zij kan ingetrokken worden na gemotiveer- de beslissing.

8° Baden: het zich hoger dan kniehoogte begeven in het water.

9° Vaartuig: elk drijvend tuig, met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervlieg- tuigen, geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer of verplaatsing te water met uitzonde- ring van tuigen voor strandvermaak, zoals hieronder gedefiniëerd.

10° Body- of waveboarden: zich, liggend of zittend op een plank, voortbewegen op de golven van de branding.

11° Brandingskajakken: door middel van een kajak zich voortbewegen in de branding.

12° Brandingsraften: door middel van een raft (vlot) zich voortbewegen in de branding.

(2)

pagina 2 van 12 13° Kajak: pleziervaartuig met één of meer nauwe opening(en) in het bovenvlak die nauwkeurig om het middel van de inzittende perso(o)n(en) sluit en met peddels voortbewogen wordt.

14° Kajakken: zich voortbewegen in een kajak.

15° Kano: pleziervaartuig met een opening in het bovenvlak dat voortbewogen wordt met steek- paddel(s).

16° Kanoën: zich voortbewegen in een kano.

17° Kitebuggy: een buggy bestemd om te rijden op het strand, die bediend wordt met een vlieger (kite).

18° Landboard (of speedsail): een plank op wielen voorzien van een mast, zeil, giek of voorzien van een vlieger die in staande positie wordt bestuurd op het strand.

19° Pedalo: hydrocycle of waterfiets.

20°a Kitesurfen of plankvliegeren : onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water, door middel van een plank, voorzien van een vlieger of kite.

20°b Powerkiten of powervliegeren: het bestuurbaar vliegeren met 2 touwen.

20°c Kiteboarden: powervliegeren maar dan met plank.

20°d Catakiten: onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water, door middel van een catamaran, voorzien van een vlieger of kite.

21° Plankzeilen of windsurfen: onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water door mid- del van een plank, voorzien van een zeil vastgehecht aan een verticaal geplaatste mast.

22° Roeiboot: boot welke wordt voortbewogen door roeiriemen.

23° Roeien: varen met een roeiboot.

24° Skimboarden: zich, staande op een plank, laten glijden over een dun laagje water beneden de branding.

25° a) passieve vormen van strandvisserij: het vissen met netten of lijnen met haken vanaf het strand, verankerd in het strand.

25° b) actieve vormen van strandvisserij: garnaalkruien of hengelen.

26° Surfriding: zich, staande of zittend op een plank, voortbewegen op de golven van de branding.

27° Tuig voor strandvermaak: toestel welke de strandrecreant bij het spelen op het strand gebruikt (vb. luchtmatrassen, plastieken bootjes, strandballen, emmertjes, enz..), alsook bodyboard of waveboard, board voor surfriding, skimboard en waveski.

28° Waveskiën: zich zittend op een volledig gesloten kajak al peddelend voortbewegen.

29° Zeilwagen: elk voertuig op wielen, bestemd om te rijden op het strand, met een vaste mast, voorzien van een zeil, dat enkel voortgedreven wordt door de wind en bestuurd door een piloot.

30° Rijdier: elk paard of ander dier gebruikt om bereden te worden.

31° Korte leiband: een leiband met een maximale lengte van 1 meter.

32° Verbodsbord: een wit cirkelvormig bord met rode band, al dan niet voorzien van een figuur.

33° Gebodsbord: een blauw cirkelvormig bord al dan niet voorzien van een figuur.

34° Rijwiel: een fiets, een driewieler , een vierwieler, die door middel van pedalen door één of meer van zijn berijders wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.

35° Motorvoertuigen: elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.

36° Strandhoofd: kustverdedigingsconstructie door de mens gemaakt, bestaande uit een dwarse structuur op het strand en die reikt tot op de onderwateroever en die in principe bestemd is tot het bedwingen van erosieve tijstromingen.

37° Golfbreker: kustverdedigingsconctructie door de mens gemaakt, bestaande uit een dwarse structuur op het strand en die reikt tot op de onderwateroever en die in principe bestemd is tot het bedwingen van erosieve tijstromingen.

38° Bevoegde personen: personen die bevoegd zijn om inbreuken vast te stellen op dit reglement.

39° insteekzone: de zone tot 200 meter buiten de laagwaterlijn waar hogervernoemde activiteiten kunnen beoefend worden vanaf een bepaald gedeelte vanaf het strand, of waar vaartuigen vanaf dit gedeelte van het strand in zee kunnen steken. (De plaats van de insteekzone en het type van de activiteit die in een insteekzone mogelijk is, wordt voor elke kustgemeente nader bepaald in de strandconcessies).

40° Lanceerzone : zone in de insteekzone om plankvliegers te lanceren vanaf het strand, of finaal te laten landen.

(3)

pagina 3 van 12 41° Bufferzone: gedeelte tussen een bewaakte badzone en een insteekzone waar geen enkele activi- teit mogelijk is.

42° Bewaking van watersporters : toezicht houden op de (veiligheid van) watersporters.

43° Reddingen van watersporters : watersporters in moeilijkheden hulp bieden.

44° Badseizoen: periode bepaald door het College van Burgemeester en schepenen waarin strand- reddingsdienst aanwezig is.

Art. 2. Het is verboden de goede zeden, orde of rust te storen op zee, op het strand of in de duinen door zich te kleden, een houding aan te nemen of gedragingen te hebben die in strijd zijn met de algemeen geldende regelen van fatsoen of eerbaarheid.

Art. 3. Elke activiteit op het strand of in de duinen, die hetzij openbare overlast veroorzaakt, hetzij de openbare orde kan verstoren, is verboden.

Art. 4. Het overnachten op het strand en in de duinen is verboden, behoudens bijzondere schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.

Art. 5. Het is verboden het strand, strandwater, de zee en de duinen op eender welke wijze te bevui- len. Afval dient verwijderd te worden.

Art. 6. De strandgebruikers moeten de bevelen van de bevoegde personen volgen.

Art. 7. Op aangeven of bevel van de bevoegde personen is het verboden zich op de golfbrekers of strandhoofden te begeven.

Art. 8. Het inrichten van wedstrijden van onder andere de hierna opgesomde sporten zijn onderwor- pen aan voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.

DEEL B. ACTIVITEITEN OP HET STRAND EN/OF IN DE DUINEN

Hoofdstuk I: Zeilwagens, kitebuggy’s en landboarden.

Art. 9. Zeilwagenrijden, kitebuggy-en en landboarden kunnen slechts worden beoefend in de daartoe voorziene zones op het strand aangeduid door het gemeentebestuur in akkoord met de afdeling Kust van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, en op de daartoe voorziene tijdstippen bepaald door het gemeentebestuur. Deze zones worden in bijlage gevoegd bij deze verordening.

Art. 10.

1. De zeilwagenrijders, kitebuggy’ers en landboarders moeten minstens verzekerd zijn voor wat betreft de burgerlijke aansprakelijkheid en volgens de normen die de landelijke federatie volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisa- ties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, moet afsluiten ter bescherming van haar leden. De rijders moeten in staat zijn alle nodige handelingen te verrichten om de zeilwagen, kitebuggy of landboard meester te blijven of ze dienen zich hiertoe te laten bijstaan.

2. Alle zeilwagens, kitebuggy’s en landboards moeten aan beide zijden van het zeil of op de vlieger (kite) een nummer of kenteken dragen.

Art. 11. Alle deelnemers van officiële wedstrijden moeten over een koerslicentie beschikken van de bevoegde Federatie.

Art. 12. Enkel zeilwagens moeten voorzien zijn van een rem of remsysteem dat de zeilwagen afdoen- de vertraagt en tot stilstand brengt.

Hoofdstuk II. Tenten, constructies en nivelleringen.

Art. 13.

1. Het is verboden om op het strand en in de duinen tenten en/of andere constructies te plaatsen, behoudens voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.

2. Op het strand en in de duinen is het verboden putten te graven of niveauveranderingen uit te voeren die een gevaar kunnen opleveren voor zichzelf of voor anderen.

(4)

pagina 4 van 12 Hoofdstuk III. Voertuigen.

Art. 14. Alle toegang met rijwielen en motorvoertuigen op het strand en in de duinen is verboden.

Dit verbod geldt niet voor

1. de voertuigen of rijwielen van de politie-, gemeente-, strandreddings- en hulpdiensten of voertui- gen of rijwielen van, of in opdracht van bevoegde diensten;

2. de voertuigen gebruikt voor het plaatsen en weghalen van strandcabines, mits voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen;

3. voertuigen of rijwielen van bijzondere personen, mits voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen;

4. eventuele wedstrijden die door de voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen op het strand of in de duinen zouden worden toegelaten;

5. voertuigen gebruikt voor het in en uit zee trekken van pleziervaartuigen ter hoogte van de daartoe voorziene zone;

6. rijwielen op de daartoe voorziene paden en aldus gesignaleerd.

Hoofdstuk IV. Strandvisserij.

Art. 15. Alle vormen van passieve strandvisserij zijn het hele jaar verboden.

Art. 16. Actieve vormen van strandvisserij zijn enkel toegelaten buiten het badseizoen.

Art. 17. Onverminderd het bepaalde in art. 40§5 en art. 48§3 van dit besluit, kan actieve strandvis- serij slechts in de daartoe voorziene zones op het strand aangeduid door het gemeentebestuur. Deze zones worden in bijlage gevoegd bij deze verordening.

Hoofdstuk V. Hengelen.

Art. 18. Hengelen vanop het strand of vanop een kunstwerk kan slechts mits voorafgaande schrifte- lijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen of van de eigenaar van het kunstwerk op tijdstippen en plaatsen zoals in bijlage bij deze verordening gevoegd.

Art. 19. De andere strandgebruikers mogen niet gehinderd worden door de activiteit van de henge- laar of diens lijnen of haken.

Hoofdstuk VI. Vliegeren en telegeleide tuigen.

Art. 20. Het powervliegeren (zie artikel 39 en 42), vliegeren met manueel geleide vliegers met harde punt en telegeleide vliegers of tuigen in en boven de bewaakte badzones tijdens het functioneren van de gemeentelijke strandreddingsdiensten, is verboden. Het is eveneens verboden in de duinen.

Art. 21. De bestuurder van de vlieger of telegeleid tuig moet te allen tijde in staat zijn de controle over zijn vlieger of tuig te behouden en mag de andere strand- of duingebruikers niet hinderen.

Hoofdstuk VII. Barbecues. Kampvuren. Vuurwerk. Fuiven. Animatie.

Art. 22. Het houden van een barbecue, kampvuur, het afsteken van vuurwerk of het inrichten van fuiven en enige andere animatieactiviteit op het strand of in de duinen wordt verboden, behoudens een voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.

DEEL C. BADEN

Art. 23. Zones.

1. Het baden en zwemmen in zee is enkel toegelaten op de plaatsen genaamd “bewaakte zones” als dusdanig op het strand aangeduid bij middel van de borden in art. 25 hierna vermeld en tijdens de uren van bewaking door de redders aan zee. Deze zones worden in bijlage gevoegd bij deze veror- dening.

Buiten de bewaakte zones is het verboden in zee te baden of te zwemmen.

2. Bovendien zijn tuigen voor strandvermaak, waaronder bodyboard, waveboard, surfrideboard, skimboard en waveskiën, eveneens toegelaten in de bewaakte zones, onder voorbehoud dat ze geen gevaar betekenen voor de baders, zwemmers en andere strandgebruikers. Het zijn de

(5)

pagina 5 van 12 redder-postoversten en in geval van betwisting de hoofdredders die de tuigen voor strandvermaak al dan niet toelaten.

3. De situering van de bewaakte zones, de openingsperiodes en openingsuren worden elk jaar door het college van Burgemeester en Schepenen vastgesteld.

Art. 24. Aanduiding van de bewaakte zones.

1. De bewaakte zones worden cumulatief aangeduid door:

a) Een cirkelvormig bord waarop in blauwe letters “B” met een afbeelding van een reddingsboei en een duikende bader op witte achtergrond met onderaan vermelding van de uren tijdens

dewelke de reddingsdienst verzekerd is.

b) Door gele bolvormige boeien geplaatst tussen de hoogwaterlijn en de laagwaterlijn (zwem- zone).

2. De baders en zwemmers mogen de zwemzone in de richting van het strandhoofd of de onbewaak- te zone voor baders niet overschrijden.

Art. 25. Aanduiding van de onbewaakte zones.

1. De onbewaakte zones worden aangeduid door een cirkelvormig bord met een rode doorstreepte letter “B” op witte achtergrond.

2. De onbewaakte zones kunnen mede aangeduid worden door een windzak die zich op het strand bevindt. Hierop treft men hetzelfde pictogram aan als op de borden die een onbewaakte zone aanduiden.

Art. 26. Bewaking.

1. De reddingsdienst wordt in de bewaakte zones verzekerd door de redders aan zee.

2. De baders, zwemmers en gebruikers van tuigen voor strandvermaak dienen rekening te houden met de veiligheidsseinen gegeven bij middel van hetzij:

a) een driehoekige vlag van groene kleur; betekenis: baden en zwemmen toegelaten

b) een driehoekige vlag van gele kleur; betekenis: baden en zwemmen gevaarlijk – alle opblaas- bare drijvende voorwerpen verboden

c) een driehoekige vlag van rode kleur; betekenis: baden en zwemmen verboden

3. De baders, zwemmers en watersporters zijn er toe gehouden strikt de richtlijnen van de redders op te volgen. De richtlijnen worden mondeling gegeven of bij middel van geluidssignalen geblazen op de misthoorn of/en het zwaaien met de rode handvlag.

4. In de bewaakte zones mogen baders en zwemmers en de gebruikers van tuigen voor strand- vermaak zich niet verder in zee begeven (zeewaarts) dan de lijn die aangegeven en gevolgd wordt door de heen en weer varende reddingsboten of op aangeven van de redders aan zee.

DEEL D. DIEREN

Hoofdstuk I. Bepalingen van toepassing op alle dieren.

Art. 27. Het is verboden dieren te laten rondzwerven op het strand en in de duinen. Rondzwervende dieren, kwaadaardige of woeste dieren zullen gevangen worden op vordering van de politieambtena- ren en overgebracht naar een dierenopvangcentrum.

Art. 28. Indien een dier de openbare veiligheid in het gedrang brengt, kunnen de politieambtenaren ambtshalve maatregelen nemen.

Art. 29. De eigenaar of begeleider van een dier(en) moet(en) de nodige maatregelen nemen om te vermijden dat hun rondzwervende, kwaadaardige, op hol geslagen of woeste dieren de dood of een verwonding veroorzaken van een persoon of ander dier.

Art. 30. Het is verboden om op het strand of in de duinen vogels of andere dieren te voederen.

Art. 31. De toegang tot het strand en duinen met andere dieren dan honden en rijdieren is verboden.

Een uitzondering hierop kan verkregen worden voor de houders van een vergunning van een toegela- ten activiteit of concessie.

Hoofdstuk II. Specifieke bepalingen met betrekking tot de honden.

Art. 32. Algemene verplichtingen.

(6)

pagina 6 van 12 1. honden zijn slechts toegelaten op het strand en in de duinen op voorwaarde dat:

a) ze voorzien zijn van een halsband en aan de korte leiband worden gehouden;

b) een kwaadaardige hond een muilband draagt;

2. De verplichtingen vermeld in art. 32 §1 a en b gelden niet voor de politieambtenaren en hun hond in uitvoering van de dienst.

Art. 33. Toegelaten zones, tijdstippen en personen.

1. In afwijking van art. 32 §1a en onverminderd het bepaalde in art. 32§1 b en §2,zijn honden - van 15 maart tot 15 oktober:

a) niet toegelaten:

- in de zone die zich bevindt tussen het einde van de Dijk/ begin van de duinen tot aan de St.

George Day wandeling, - vanaf de dijk tot aan de zee - in het strand- en zeewater

De punten in a) zijn cumulatief van toepassing.

b) wel toegelaten op voorwaarde dat ze een leiband dragen:

- in de zone die zich bevindt tussen het einde van de Dijk tot aan de grens met Blankenberge.

- van 16 oktober tot 14 maart:

a) toegelaten op voorwaarde dat ze een leiband dragen:

- overal op het strand

b) toegelaten en mogen ze vrij loslopen:

- op het strand en in het strand- en zeewater in de zone die zich bevindt tussen het einde van de Dijk tot aan de grens met Blankenberge.

2. Personen die behoren tot de volgende categorieën worden geen beperkingen opgelegd qua tijdstip en toegelaten zone.

a) personen met een handicap die begeleid worden door assistentie- en/of blindengeleidehonden, b) politieambtenaren met hun politiehond in de uitoefening van hun dienst,

c) aangestelden van een erkende bewakingsonderneming in de uitoefening van een door het gemeentebestuur vergunde bewakingsopdracht met hun waakhond.

3. De begeleider dient steeds zijn hond in bedwang te kunnen houden en te beletten dat de openbare orde op het strand en duin wordt verstoord door zijn hond.

Het is verboden honden aan te hitsen, ze niet tegen te houden wanneer ze andere personen aanvallen, hinderen of volgen; het is verboden honden bang of woedend te maken, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt.

Hoofdstuk III. Specifieke bepalingen met betrekking tot de rijdieren.

Art. 34. Algemene bepalingen.

1. Het paardrijden op het strand van Zeebrugge is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.

2. Het paardrijden kan enkel gebeuren met een opgezadeld paard, met bit en bereden door één ruiter.

3. Het is verboden op het strand en de duinen een rijdier te laten begeleiden of te laten bereiden door een kind jonger dan 14 jaar.

Die leeftijd wordt echter teruggebracht op 12 jaar voor de bestuurders van rijdieren, op voor- waarde dat zij begeleid worden door een ruiter die ten minste 21 jaar oud is.

4. Tegen gebeurlijke ongevallen moeten de eigenaars of uitbaters bij een wettig erkende maatschap- pij behoorlijk en genoegzaam verzekerd zijn.

5. Begeleiders of ruiters van rijdieren zijn verantwoordelijk voor het opruimen van de uitwerpselen van deze dieren op alle delen van het openbare domein.

6. Ruiters moeten hun rijdier te allen tijde kunnen beheersen.

Art. 35. Plaats en tijdstip.

Het verkeer met rijdieren is altijd verboden a) op het strand boven de hoogwaterlijn;

b) in de duinen, tenzij op de daartoe aangelegde ruiterpaden.

c) van zonsondergang tot zonsopgang

d) van 15 maart tot 15 oktober tussen 10.00 en 19.00 u.

Bovenvermelde punten zijn cumulatief van toepassing.

Art. 36. Toegang tot het strand.

(7)

pagina 7 van 12 1. De toegangsplaatsen en wegen tot het strand voor ruiters worden aangeduid in bijlage bij deze

verordening. Voor het bereiken van het toegelaten strandgedeelte moeten de ruiters of de bege- leiders zich stapvoets via deze wegen begeven .

2. Het betreden van het strand om de waterlijn te bereiken moet stapvoets via dezelfde kortste weg gebeuren. Dat geldt ook voor het verlaten van het strand en/of de waterlijn.

Art. 37. Verhuring en concessie.

1. Het verkeer van rijdieren welke op het strand verhuurd worden aan de badgasten, is onderworpen aan een voorafgaandelijke vergunning van het college van Burgemeester en Schepenen. De ver- gunning moet vertoond worden op vraag van de bevoegde personen.

2. De voorschriften voor paarden zijn niet van toepassing wat betreft concessies toegestaan door het Gemeentebestuur voor het verhuren van rijdieren op het strand.

Art. 38. De voorschriften voor paarden zijn niet van toepassing op de ruiters van de politie in de oefening van hun functie of de paarden gebruikt bij de paardenvisserij of door paarden bereden door aangestelden van een erkende bewakingsonderneming.

DEEL E. VAARTUIGEN

Hoofdstuk I. Bepalingen betreffende het plankvliegeren (kitesurfen), plankzeilen (wind- surfen), powervliegeren en andere vormen van activiteiten zoals vermeld in de definities bepaald in artikel 1, 10°, 20°a, b, c en d, 21°, 24° en 26°.

Art. 39.

1. De activiteiten zoals bepaald in dit deel, zijn enkel mogelijk onder de voorwaarden bepaald bij artikel 40 § 1, 41 § 2 en bij artikel 43 §1, §2.

2. De vlag waarvan de modaliteiten in artikel 41 bepaald worden, is een driehoeksvlag met één uniform silhouet van een watersporter.

Art. 40. Insteek-, lanceer- en bufferzones.

1. Het aanvatten en beëindigen van de activiteiten, zoals bepaald in hogervernoemde definities, en voor zover de strandconcessies dit toelaten, zijn enkel mogelijk in de insteekzones.

2. Indien de insteekzones bestemd voor plankvliegeren grenzen aan een bewaakte zone voor baders, dan moet er tussen beide zones een bufferzone van minstens 50 meter vastgelegd worden.

3. De bufferzones worden aangeduid door hoge rode cilindervormige boeien. De insteekzones worden afgebakend, ook in het geval van een strandhoofd, over de ganse lengte, met gele cilindervormige boeien of in geval van een bufferzone door hoge rode cilindervormige boeien.

4. De insteekzones worden gesignaleerd bij het begin en einde van die zones door middel van borden waarop het uniform silhouet voorkomt van een watersporter.

5. In de insteekzones is het verboden te baden en aan strandvisserij te doen.

6. Aan de hoogwaterlijn wordt in de insteekzones een lanceerzone voorzien voor plankvliegers, gemarkeerd met kegels in gele kleur, en waar een informatiebord of 4 kleinere informatieborden op elke hoek van de lanceerzone door het IKWV word(t)en ingeplant.

Art. 41. Bewaking en reddingen.

1. De gemeente staat in voor de organisatie van de bewaking en reddingen in de insteekzones. De gemeente bepaalt de modaliteiten en kan evenwel beslissen om de bewakings- en reddings- bevoegdheid bij schriftelijke overeenkomst te delegeren naar de watersportclubs of het IKWV.

2. De activiteiten zoals bepaald in dit deel zijn toegelaten wanneer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden is voldaan:

- alleen van zonsopgang tot zonsondergang, - als geen rode vlag gehesen wordt,

- zee kiezen alleen bij windkracht van minder dan 7 Beaufort, of bij een windsnelheid tot maximum 13,9 meter/seconde. De windsnelheid is raadpleegbaar op grond van een objectief gevalideerd windmeetnetsysteem.

3. Er geldt een waarschuwingsplicht om de beoefenaars van de activiteiten zoals bepaald in dit deel te wijzen op de bewakings- en reddingsactiviteiten wanneer respectievelijk een groene, rode, of geen vlag gehesen wordt. De verantwoordelijke voor de bewaking bepaalt welke vlag er zal gehesen worden.

(8)

pagina 8 van 12 4. Als er geen vlag wordt gehesen, worden geen reddingen en geen bewaking voorzien door IKWV of

de watersportclubs zoals gedelegeerd door de gemeente.

5. De groene vlag wordt gehesen wanneer de in § 2 opgesomde voorwaarden zijn voldaan, en wan- neer in de insteekzone bewaking en reddingen voorzien worden door IKWV of de watersportclubs zoals gedelegeerd door de gemeente.

6. De rode vlag wordt gehesen wanneer in de insteekzone enkel bewaking, maar geen reddingen kunnen verricht worden door IKWV of de watersportclubs zoals gedelegeerd door de gemeente.

7. De personen die instaan om watersporters in moeilijkheden hulp te bieden dienen in het bezit te zijn van een specifiek vaar- en reddingsbekwaamheidsattest afgegeven door een erkende watersportfederatie of het IKWV.

8. Het IKWV maant op regelmatige tijdstippen onbevoegden aan om uit bufferzones te gaan.

Art. 42. Vaarbewegingen.

1. Plankzeilers, plankvliegers en andere vormen van activiteiten zoals bepaald in dit deel, dienen steeds op een veilige afstand te blijven van strandhoofden en andere kunstwerken.

2. Het op- en neerlaten van de plankvlieger moet gebeuren in de lanceerzone, zoals bepaald in artikel 40 § 6. In geen geval mag het op- en neerlaten van de vlieger gebeuren waar een vallende vlieger een ernstig en onmiddellijk gevaar voor het publiek kan uitmaken.

3. Het is hen verboden op enigerlei wijze de strandreddingsdiensten of om het even welk vaartuig te hinderen.

4. De beoefenaars van de activiteiten zoals bepaald in dit deel, dienen onmiddellijk de aanmaningen en bevelen op te volgen, hen gegeven door de met bewaking belaste personen.

5. De plankvliegers zijn verplicht minstens de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften voor het plankvliegeren, op het vlak van materiaal, gedragsregels en vaardigheden, opgesteld door of in samenspraak met Vlaamse Yachting Federatie (VYF) of de Vlaamse Vereniging voor Watersport (VVW) in acht te nemen.

Die voorschriften worden aan de plankvliegers kenbaar gemaakt in, aan of in de nabijheid van het lokaal van de watersportclub of het redderslokaal bij de zone van vertrek.

Art. 43. Uitrusting, meldingsplicht, bekwaamheid.

1. Plankzeilers en plankvliegers moeten een isothermisch pak in goede staat dragen, en voorzien van twee waterdichte verpakte handstakellichten.

De vlieger moet voorzien zijn van een snel ontkoppelingssysteem (quick release) en een veilig- heidsverbinding (kiteleash) tussen vliegeraar en vlieger.

Een helm is verplicht indien een verbinding plankvliegeraar (boardleash) gebruikt wordt.

Een helm dragen is verplicht voor cursisten.

2. Iedere beoefenaar van het plank- en powervliegeren dient :

a) een genummerde lycra van de watersportclub te dragen waarvan het eerste kengetal refereert naar de kustgemeente.

De watersportclubs leggen een genummerde lijst aan met de namen van de beoefenaars van het plank- en powervliegeren.

Wie geen lycra heeft, dient zich vooraf te melden bij de plaatselijke watersportclubverantwoor- delijke wanneer de watersportclub in het jaar open is.

De lycra geldt als bewijs van de club dat betrokkene in het bezit is van een bekwaamheids- bewijs dat aantoont dat betrokkene voldoende bekwaam is om deze sport veilig te beoefenen en akkoord gaat met de reglementering ter zake en het charter van de club.

Personen met kitebekwaamheidsbewijs dragen een gele lycra.

Personen die nog geen kitebekwaamheidsbewijs gekregen hebben, dragen een rode lycra en een helm.

b) een talis aan de trapeze te hechten. De talis vermeldt het jaartal waarin het kitesurfen beoefend kan worden, en geldt als bewijs van verzekering.

c) over een kitebekwaamheidsbewijs te beschikken.

Het kitebekwaamheidsbewijs wordt afgegeven door een erkend lesgever die in het bezit is van een erkend lesgeversdiploma (Vlaamse trainerschool of international kiteboardingorganisation).

Het kitebekwaamheidsbewijs vermeldt de naam, de bekwaamheid , de erkenning door BLOSO of ISSA, en de naam van de persoon die het kitebekwaamheidsbewijs heeft afgegeven.

Hoofdstuk II. Bepalingen betreffende de vaartuigen zonder zeil of zonder motor andere dan diegene vermeld onder hoofdstuk I.

Art. 44. Zones en signalisatie.

(9)

pagina 9 van 12 1. Het varen met de kajak, kano, brandingskajak, brandingsraft, pedalo en het roeien zijn enkel

toegelaten in de daartoe vastgelegde zones bepaald in de bijlage van deze politieverordening.

Deze zones worden door boeien afgebakend.

2. Onverminderd hetgeen bepaald is in het deel over “baden” kunnen het beoefenen van de body- board, waveboard, board voor surfriding, skimboard en waveskiën eveneens in deze zones worden uitgeoefend op voorwaarde dat er bewaking aanwezig is.

Art. 45. Periodes.

Het varen met de kajak, kano, brandingskajak, brandingsraft, pedalo en het roeien is enkel toegelaten - tussen zonsopgang tot zonsondergang

- bij helder weer

- tot windkracht 3 Beaufort (vanuit zee waaiend) of 4 beaufort (vanuit land waaiend).

- tijdens de bewakingsuren.

Uitzonderingen op deze bepalingen zijn mogelijk naar aanleiding van vergunde georganiseerde wed- strijden of cursussen op expliciete machtiging.

Art. 46. Vaarbewegingen.

De beoefenaars van het kajakken, kanoën, brandingskajakken, brandingsraften, pedaloën en de roeiers dienen onmiddellijk de aanmaningen en bevelen op te volgen van de bevoegde personen.

Art. 47. Uitrusting.

De kano’s en kajakken moeten uitgerust zijn met de voorzieningen zoals omschreven in het K.B. van 15 maart 1966 betreffende de vlaggebrieven en de uitrusting van pleziervaartuigen.

Hoofdstuk III. Bepalingen betreffende de vaartuigen onder zeil of met motor voor het beoefenen van de watersport of de sportvisserij.

Art. 48. Zones en signalisatie.

1. Vaartuigen onder zeil of met motor zijn enkel toegelaten in de daartoe vastgelegde zones bepaald in de bijlage van deze politieverordening.

2. Jetski’s, jetscooters, waterscooters, andere jet- of luchtkussentuigen zijn verboden vanaf het strand, behoudens deze die voor doeleinden van algemeen belang door de bevoegde overheid of in opdracht van de bevoegde overheid worden gebruikt.

3. In de zones voorbehouden voor vaartuigen onder zeil of met motor is het verboden te baden, strandvisserij of andere activiteiten van strandrecreatie uit te oefenen.

4. Onverminderd hetgeen bepaald is in het deel over “baden” kunnen het varen met de bodyboard, waveboard, board voor surfriding, skimboard en het waveskiën evenwel in deze zones worden uitgeoefend op voorwaarde dat er bewaking aanwezig is. Plankzeilen en plankvliegeren kunnen eveneens in deze zones, op voorwaarde van bewaking.

Art. 49. Bewaking.

1. De zones voor vaartuigen onder zeil of met motor worden bewaakt door de personen belast met toezicht door een bij de Vlaamse Yachting Federatie (VYF) of de Vlaamse Vereniging voor Water- sport (VVW) aangestelde sportclub of een door de gemeente aangestelde club.

2. Het varen met motor of onder zeil is enkel toegelaten - van zonsopgang tot zonsondergang;

- bij helder weer;

- tot windkracht 3 Beaufort (vanuit zee waaiend) of 4 beaufort (vanuit land waaiend);

- tijdens de bewakingsuren.

Deze bepaling is niet van toepassing bij vergunde georganiseerde wedstrijden of zeilcursussen.

3. Tijdens de bewakingsuren wordt een verbod tot varen met motor of zeil kenbaar gemaakt door een figuur bestaande uit twee kegels met de punten tegen elkaar, de ene loodrecht onder de andere.

Art. 50. Vaarbewegingen en uitrusting.

1. Vaartuigen met motor of onder zeil dienen op veilige afstand te blijven van strandhoofden en andere kunstwerken.

2. Het is hen verboden op enigerlei wijze de strandreddingsdiensten of het normale strandverkeer te hinderen.

3. Zij dienen onmiddellijk de aanmaningen en bevelen op te volgen hen gegeven door de strandred- ders of de personen belast met het toezicht door een bij de Vlaamse Yachting Federatie (VYF), de Vlaamse Vereniging voor Watersport (VVW) aangesloten club of bevoegde personen.

(10)

pagina 10 van 12 4. Vaartuigen met motor of zeil moeten zeewaardig zijn en uitgerust zijn met de voorzieningen zoals

omschreven in het K.B. van 15 maart 1966 betreffende de vlaggebrieven en de uitrusting van pleziervaartuigen, zoals gewijzigd, en voldoen aan de bepalingen van het K.B. van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, zoals gewijzigd, in zoverre zij onder toepassing van voormelde K.B.’s vallen.

5. Alle opvarenden van vaartuigen met motor of zeil dienen een reddingsgordel te dragen en min- stens één opvarende moet de nodige ondervinding hebben en getuigen van goed zeemanschap.

DEEL F. STRANDCABINES

Art. 51.

1. Het is verboden om strandcabines te plaatsen zonder voorafgaande vergunning vanwege het college van burgemeester en schepenen. Enkel de eigenaar van een strandcabine kan die vergun- ning bekomen. Zij is persoonlijk en niet overdraagbaar.

2. Aanvragen dienen schriftelijk te gebeuren vóór 1 februari. De vergunning geldt voor dat jaar, met dien verstande dat het opstellen van de strandcabines moet gebeuren tussen 1 april en 31 mei en dat zij tussen 1 september en 15 oktober weer verwijderd moeten worden.

3. De vergunning is door de aanvrager pas definitief bekomen mits en na betaling van de verschul- digde gemeentebelasting (zie afzonderlijke belastingverordening).

4. Bij niet plaatsen vóór 1 juni vervalt, behoudens overmacht, de voor dat jaar verleende vergun- ning.

5. De strandcabine moet in één keer volledig worden opgesteld, m.a.w. stabiliteitspoten en/of vloer- platen mogen niet voorafgaandelijk geplaatst worden om een plaats op te eisen. Indien toch losse onderdelen worden geplaatst zullen deze door het stadsbestuur worden verwijderd, ook uit het oogpunt van veiligheid

Art. 52.

1. De opstelling van de strandcabines gebeurt in de zone bepaald door het college van burgemeester en schepenen.

2. De vergunninghouder plaatst zijn strandcabine(s) in het hem toegewezen blok. Binnen het blok worden de strandcabines aaneensluitend geplaatst, de eerst geplaatste strandcabine tegenaan het betonnen paaltje met het bloknummer.

De opstelling van de strandcabines gebeurt in de zones zoals bepaald door het college. Daarbij betekent “in blok” plaatsing evenwijdig aan de zeedijk van west naar oost, “voor blok” plaatsing haaks op de zeedijk van de dijk naar de zee.

3. De plaatsing gebeurt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de vergunninghouder. Hij moet o.m. ook de nodige maatregelen nemen om het uitkuilen van het zand onder de strand- cabine(s) tegen te gaan. Het stadsbestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of schade in, aan of door de strandcabines, welke ook de oorzaak mag zijn.

Art. 53.

1. De strandcabines zijn wit geschilderd, uit hout vervaardigd en voorzien van een lessenaarsdak met een zinken dakbekleding. De maximum afmetingen zijn 2 x 2 meter; de maximum hoogte 2,5 meter.

2. De strandcabines moeten aan de buitenzijde in de rechterbovenhoek voorzien zijn van het identi- ficatieplaatje dat het stadsbestuur met de vergunning ter beschikking stelt.

3. Alle publiciteit op de strandcabines, zelfs berichten voor verhuring, is verboden.

Art. 54.

1. Strandcabines die geplaatst zijn zonder vergunning, niet in overeenstemming zijn met de

voorschriften van deze verordening, zich in verwaarloosde staat bevinden of het algemeen uitzicht schaden, moeten op eerste mondelinge of schriftelijke aanmaning verwijderd worden.

2. Bij weigering of nalaten om aan die aanmaning gevolg te geven, worden zij door het stadsbestuur ambtshalve verwijderd op kosten en risico van de overtreder. Onverminderd de straffen bepaald in onderhavige verordening.

3. De vergunninghouder is volledig verantwoordelijk voor de juiste en tijdige plaatsing, het onder- houd en de verwijdering van de cabine binnen de gestelde termijnen.

(11)

pagina 11 van 12 DEEL G. SANCTIES

Art. 55.

Tenzij er door hogere regelgeving andere sancties voor zijn bepaald, worden inbreuken op de voor- schriften van deze verordening, of op de voorwaarden van toelatingen/ vergunningen in het kader van deze verordening, gesanctioneerd met een administratieve geldboete, overeenkomstig de GAS-Wet en het stedelijk kaderreglement gemeentelijke administratieve sancties.

Inbreuken door houders van een toelating/vergunning in het kader van deze verordening, kunnen ook gesanctioneerd worden met tijdelijke schorsing of zelfs definitieve intrekking van die toelating/vergun- ning.

DEEL H. OPHEFFINGSBEPALINGEN

Deze verordening vervangt de gecoördineerde politieverordening met betrekking tot het strand en duinen van 4 september 2007, gewijzigd 28 februari 2008, 26 mei 2009 en 29 maart 2011

---

(12)

pagina 12 van 12 BIJLAGE 1: Zones

1. Zone voor het gebruik van Zeilwagens, kitebuggy’s en landboarden: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met Blankenberge

2. Zone voor actieve strandvisserij: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met Blankenberge 3. Zone voor vliegers en telegeleide tuigen: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met

Blankenberge.

4. Zone voor baden: over een afstand van 500 meter in de strandconcessie van Brugge gaande van de Harwichstraat tot ongeveer 250 meter voorbij de Londenstraat richting Blankenberge.

5. Toegang tot het strand voor rijdieren: via de afrit van de zeedijk naar het strand ter hoogte van de Londenstraat, aan het begin van de duinen richting Blankenberge en naast de St-George's Day wandeling.

6. Zone voor plankvliegeren (kitesurfen), plankzeilen (windsurfen) en andere vormen van surfen: over een afstand van 200 meter in de strandconcessie van Brugge gaande van 30 meter (buffer- en veiligheidszone) van het einde van de badzone tot het begin van de duinen richting Blankenberge 7. Zone voor gebruik van vaartuigen zonder zeil of zonder motor: vanaf het einde van de surfzone tot

de grens met Blankenberge

8. Zone voor gebruik van vaartuigen onder zeil of met motor: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met Blankenberge

_____

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is de eigenaars of begeleiders van honden die agressief of geneigd zijn te bijten, verboden met deze dieren op de openbare weg, het openbaar domein, de duinen, de zeedijk,

Een afschrift van dit besluit zal in tweevoud worden toegestuurd aan de Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de

Voor de acti- viteiten zijn bepaalde medische gegevens (bv allergieën) nodig gekend, bij een ongeval moet onmid- dellijk een contactnummer terug te vinden zijn van ouders/voogd,

Dat verbod geldt niet voor personen met een handicap en kinderen van minder dan 9 jaar met een fiets met wieldiameter van niet meer dan 50 cm (banden niet inbegrepen), en

Alle politieverordeningen betreffende het snoeien van de planten en bomen die boven de openbare weg hangen, uitgevaardigd door de gemeenteraden van de op 1 januari 1971 samengevoegde

Een aanvraag om vergunning kan schriftelijk gericht worden aan de Burgemeester, Burg, 12 te 8000 Brugge, kan persoonlijk aangevraagd worden bij de stedelijke dienst vergunningen en

Naast de in artikel 1 opgelegde voorafgaande kennisgeving aan de Burgemeester moet, vooraleer overgegaan wordt tot de uitdeling of de verspreiding van publiciteitsmiddelen,

vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2004, gewijzigd 25 juni 2019 (vervanging art. Het vissen in de openbare waterlopen binnen de stadsvestingen wordt als volgende