• No results found

Begraafplaatsen en lijkbezorging - verordening dd. 25 juni 2019 (pdf, 253 KB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Begraafplaatsen en lijkbezorging - verordening dd. 25 juni 2019 (pdf, 253 KB)"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 19

Politieverordening op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

hervastgesteld door de gemeenteraad op 23 november 2015, gewijzigd 25 juni 2019 (vervanging art. 112 met ingang van 1 juli 2019)

aangepaste tekst bekendgemaakt op de website www.brugge.be op 26 juni 2019

Hoofdstuk 1 : ALGEMENE BEPALINGEN

§1. Definities

Artikel 1

Het decreet: decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari 2004 (B.S. 10 februari 2004)

Begraving: plaatsing in een al dan niet geconcedeerde grond van een doodskist die het stoffelijk over- schot bevat, of van een asurn ofwel in de aarde, ofwel in een grafkelder of in een columbariumcel Graf: plaats waar het stoffelijk overschot ligt voor de duur bepaald bij of krachtens dit decreet Mortuarium: de plaats of kamer waar ziekenhuizen, psychiatrische klinieken of rusthuizen de overle- den personen opbaren of bewaren

Funerarium: de plaats of kamer waar een erkende ondernemer de stoffelijke overschotten van overle- den personen opbaart of bewaart

Concessie: de begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurn en de bijzetting van een asurn in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie. De uitstrooiing van de as op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats of op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee kan uiteraard niet het voorwerp van een concessie vormen.

Titularis van de concessie: de natuurlijke persoon of personen aan wie de gemeentelijke overheid een concessie toekent

Grafteken: de grafsteen of het –monument dat op een concessie wordt geplaatst

Begunstigde van de concessie: de persoon conform het decreet aangeduid om in een concessie te wor- den begraven

Erkende begrafenisondernemers: ondernemers in het bezit van een door de Kamer van Ambachten en Neringen afgeleverd vestigingsgetuigschrift

§2. Begraafplaatsen

Artikel 2. Stedelijke begraafplaatsen

De begravingen hebben plaats op één van de stedelijke begraafplaatsen, namelijk:

- de Centrale Begraafplaats, Kleine Kerkhofstraat - de Parkbegraafplaats Blauwe Toren, Zeelaan

- de begraafplaats aan het Pastoor Verhaegheplein (gemeenteafdeling Assebroek) - de begraafplaats aan de Sint-Lenardsstraat (gemeenteafdeling Dudzele)

- de begraafplaats aan de Smallestraat (gemeenteafdeling Koolkerke) - de begraafplaats aan de Onder de Toren (gemeenteafdeling Lissewege) - de begraafplaats aan de Gistelse Steenweg (gemeenteafdeling. Sint-Andries) - de begraafplaats aan de Kerkhofstraat (gemeenteafdeling Sint-Andries) - de begraafplaats aan de Moerkerkse Steenweg (gemeenteafdeling Sint-Kruis) - de begraafplaats aan de Pastorieweg (gemeenteafdeling Sint-Kruis)

(2)

pagina 2 van 19 - de begraafplaats aan de Dorpsstraat (gemeenteafdeling Sint-Michiels)

- de begraafplaats aan de Blankenbergse Steenweg (Sint-Pieters).

Artikel 3. Particuliere begraafplaatsen

Er mag verder begraven worden op de particuliere begraafplaatsen van:

- de Paters Benedictijnen (Zevenkerken) - de Paters Benedictijnen (Baron Ruzettelaan)

Artikel 4

De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van de al dan niet veraste stoffelijke overschot- ten, de uitstrooiing van de veraste stoffelijke overschotten of het bijzetten van de veraste stoffelijke overschotten in een columbarium.

Hoofdstuk 2 : RUIMTELIJK BEHEER

Artikel 5

Begravingen vinden plaats in:

- zandgraven

- graf- of urnekelders - columbaria

- urnezandgraven.

Bovengronds begraven wordt niet toegestaan, met uitzondering van de bijzetting van de asurne in het columbarium en het uitstrooien van de as op de strooiweiden.

Artikel 6

De stoffelijke overschotten worden begraven of bijgezet op de door de burgemeester aangeduide plaats.

Artikel 7

De zandgraven worden aangelegd met een tussenruimte van 40 cm aan de zij-, voor- en achterkant.

Artikel 8

Elke nis van het columbarium, elk urnezandgraf of elke urnekelder bevat maximum 2 urnen. Waar mogelijk een derde urne bijgeplaatst kan worden, wordt dit toegelaten. Dit wordt beschouwd als een boventallige bijzetting.

Artikel 9

Het stadsbestuur is verantwoordelijk voor het groenonderhoud en onderhoud van stadsbezit op de be- graafplaatsen. Het stadsbestuur kan van ambtswege de nodige maatregelen nemen voor het uitvoe- ren van zijn taken op vlak van onderhoud.

Hoofdstuk 3 : BEGRAVINGEN – UITSTROOIINGEN - BIJZETTINGEN

Artikel 10. Dag en –uurregeling Maandag tot vrijdag

AS

Het begraven van asurnen, het bijzetten van de asurnen in de columbaria en het uitstrooien van de as gebeurt in de periode van 1 april tot 15 oktober tussen 8.00 uur en 18.00 uur. Voor de periode van 16 oktober tot 31 maart gebeurt dit tussen 8.00 uur en 17.00 uur.

KIST

Voor het begraven van de stoffelijke overschotten in een kelder of een zandgraf is de laatste aan- komst op de begraafplaats om 15u in de periode van 1 april tot 15 oktober en om 14u in de periode van 16 oktober tot 31 maart.

(3)

pagina 3 van 19 Zaterdag

AS

Het begraven van asurnen, het bijzetten van de asurnen in de columbaria en het uitstrooien van de as gebeurt in de periode van 1 april tot 15 oktober tussen 8.00 uur en 18.00 uur. Voor de periode van 16 oktober tot 31 maart gebeurt dit tussen 8.00 uur en 17.00 uur.

KIST

Voor het begraven van de stoffelijke overschotten in een kelder of een zandgraf is de laatste aan- komst op de begraafplaats om 13u.

Artikel 11. Aanleveren kist

Het aanleveren van de kist op het Centraal Kerkhof en in het crematorium gebeurt op een barwagen met rolsysteem.

Artikel 12. Veilige afstand

De begrafenisondernemer wacht met de familie in de wegel op een veilige en discrete afstand van 10 meter tot de kist volledig gezakt is.

Hoofdstuk 4 : ORDEMAATREGELEN

Artikel 13. Openingsuren van de begraafplaatsen

De begraafplaatsen zijn alle dagen toegankelijk voor het publiek:

- van 1 april tot 15 oktober van 8.00 tot 18.00 uur - van 16 oktober tot 31 maart van 8.00 tot 17.00 uur.

Het kantoor op de centrale begraafplaats is open voor het publiek van 8.00 tot 12.00 uur en van 12.30 tot 16.30 uur (op zaterdagvoormiddag van 9 tot 12 u).

Bij begrafenisplechtigheden buiten de gewone toegangsuren, worden alle personen die de lijkstoet vergezellen tot de begraafplaats toegelaten.

Artikel 14

De toegang tot de begraafplaatsen is verboden voor personen in kennelijke staat van dronkenschap.

Personen vergezeld van (een) hond(en), houden de hond(en) aan de leiband.

Artikel 15 Het is verboden:

1. de muren en omheiningen van de begraafplaatsen en de omheiningen van de graven, de graf- stenen en de gedenktekens te beklimmen

2. merken of inkervingen aan te brengen op de bomen of deze te snoeien of struiken of boompjes te planten

3. zonder toelating gras te maaien, struiken af te kappen of bloemen af te snijden of af te rukken, behalve door de familieleden of hun afgevaardigden voor het normaal onderhoud van de graven 4. bloemen, bloemstukken of voorwerpen op de strooiweide te leggen

5. schade te berokkenen aan monumenten, omheiningen of andere gedenktekens die de graven sieren

6. de graven, de strooiweide, de gras- en bloemperken te betreden 7. lanen en wegen te beschadigen

8. afval, papier of andere voorwerpen binnen de omheining van de begraafplaatsen weg te gooien 9. op de begraafplaatsen handelingen te begaan strijdig met de welvoeglijkheid

10. zonder toelating de lokalen voorbehouden aan het personeel te betreden 11. voorwerpen te venten, ten toon te stellen of te verkopen

12. te spelen en te fietsen

13. te zingen of muziek ten gehore te brengen die niet overeenstemt met de dodenverering, zich luid- ruchtig te gedragen of enige handeling te plegen in strijd met de eerbied die men de overledene verschuldigd is

(4)

pagina 4 van 19 14. reclamebriefjes te verspreiden, plakbrieven, borden, geschriften of andere publiciteitstekens aan

te brengen, zowel binnen de begraafplaatsen als op de poorten en muren. In afwijking mag een plaatje van maximum 5 op 10 cm worden aangebracht met gegevens in verband met de maker van het grafteken, op het rechtstaande stuk, zo dicht mogelijk bij de grond

15. de doorgang van een lijkstoet te belemmeren of te bemoeilijken

16. zonder toelating van de aangestelde van de begraafplaats om het even welk voorwerp dat zich op de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen

17. te jagen of te vissen, vogels of wild te vangen of nesten te vernielen 18. kinderen zonder begeleiding te laten rondlopen

19. alcoholische dranken op de begraafplaatsen te brengen

20. op de begraafplaatsen, tenzij het opgravingen betreft, buiten de dodenhuizen lijken van de ene doodskist in de andere over te plaatsen

21. zich buiten de toegangsuren op de begraafplaatsen te bevinden

22. groenaanplant voorzien door de Stedelijke Groendienst te verwijderen of te beschadigen De gevestigde steenhouwers, betonwerkers en erkende begrafenisondernemers mogen op alle begraafplaatsen van het grondgebied, doorlopend werken van 8.00 tot 18.00 uur in de periode van 1 april tot 15 oktober en van 8.00 tot 17.00 uur in de periode van 16 oktober tot 31 maart.

Artikel 16

Er geldt een rijverbod voor wagens op alle begraafplaatsen, behalve voor de lijkwagens en hulpdien- sten en de voertuigen die er technisch vereist zijn.

Artikel 17

Het is verboden binnen de omheining van de begraafplaatsen begrafenissen of lijkstoeten te fotogra- feren of te filmen tenzij door de familie van de overledene daar uitdrukkelijk werd om verzocht. In de andere gevallen kan de burgemeester daartoe machtiging verlenen.

Artikel 18

Het is verboden te betogen op de begraafplaatsen zonder schriftelijke toelating van de Burgemeester.

De aangestelde zal, in geval van wanordelijkheden, veroorzaakt of uitgelokt door redevoeringen of plechtigheden, onmiddellijk de nodige maatregelen treffen om deze te beteugelen. Plechtigheden andere dan begrafenisplechtigheden, zijn verboden op de begraafplaatsen, behoudens voorafgaande toelating.

Artikel 19

De bedienaars van de onderscheiden erediensten mogen vrijelijk overgaan tot de plechtigheden eigen aan hun godsdienst.

De aangestelde mag de ceremonie evenwel onderbreken of doen inkorten indien deze een volgende teraardebestelling zou belemmeren.

Artikel 20

De personen die zich op de begraafplaats niet met de vereiste eerbied zouden gedragen, of die één der bepalingen van de tegenwoordige verordening zouden overtreden, zullen door de aangestelde aangemaand worden de begraafplaats te verlaten.

Artikel 21

De voorwerpen die op de begraafplaatsen worden gevonden dienen onmiddellijk aan de aangestelde toevertrouwd, die ze onverwijld ter bewaring aan het politiekantoor zal overmaken.

Het stadsbestuur is niet aansprakelijk voor gepleegde diefstallen of schade veroorzaakt door niet- stadspersoneel.

Artikel 22

Wie op heterdaad betrapt wordt voorwerpen van graven, materieel of gereedschappen te vervreem- den is verplicht, op verzoek van het personeel van de begraafplaats, zich naar het kantoor te begeven om de nodige vaststellingen te laten doen door de politie.

Artikel 23

(5)

pagina 5 van 19 De onderrichtingen en bevelen van de aangestelde van de begraafplaats moeten stipt worden nage- leefd.

Hoofdstuk 5 : VASTSTELLING VAN OVERLIJDEN – LIJKENVERVOER

Artikel 24

Elk overlijden op het grondgebied van de stad wordt zonder verwijl aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van de ontdekking van een menselijk lijk.

Artikel 25

Op de openbare weg is het verboden de lijkkist af te laden met de bedoeling deze in een andere lijk- wagen te plaatsen of verder te dragen, behalve om de kist over te laden in een andere lijkwagen bij defect van de eerste of om het stoffelijk overschot de ceremonieplaats of de begraafplaats binnen te dragen.

Artikel 26

De teraardebestellingen van de personen kunnen op zijn vroegst 24 uur na het overlijden gebeuren en moeten uiterlijk de vijfde werkdag (zaterdag inbegrepen) na het overlijden uitgevoerd zijn

Artikel 27

De toelating tot vervoer naar een andere gemeente wordt slechts afgegeven na het voorleggen van een attest, waarbij de burgemeester van de gemeente van bestemming verklaart dat het lijk op de begraafplaats van zijn gemeente mag begraven worden.

Artikel 28

Behoudens uitdrukkelijke en geschreven toelating van de Burgemeester zijn lijkstoeten met optocht te voet van het sterfhuis of dodenkapel naar de kerk, tempel of rouwkapel, en van laatstgenoemde plaatsen naar de begraafplaatsen verboden.

Artikel 29

Voor elk vervoer van een lijk is een machtiging van de Burgemeester nodig.

In volgende gevallen is evenwel geen machtiging van de Burgemeester vereist:

- in geval van epidemie voor de eenvoudige overbrenging van een lijk op het grondgebied van de stad;

- bij schielijk overlijden op de openbare weg of in geval van een gewelddadig of verdacht overlijden.

In deze gevallen wordt het stoffelijk overschot, na vaststelling van het overlijden door een geneesheer (zijnde MUG-arts, de huisarts, een bijgeroepen geneesheer met wachtdienst door de politie of wets- geneesheer) opgehaald door de begrafenisondernemer. Het stoffelijk overschot wordt overgebracht naar het funerarium, tenzij de Procureur des Konings anders beslist en vraagt het in beslaggenomen stoffelijk overschot over te brengen naar het mortuarium van het AZ Sint-Jan te Brugge met het oog op verder onderzoek.

Artikel 30

Het lichaam van een buiten de stad overleden persoon mag niet op het grondgebied van de stad Brugge worden overgebracht zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, die deze slechts zal afleveren indien het vervoer gebeurt met een lijkwagen.

De overbrenging wordt slechts toegestaan indien het stoffelijk overschot:

- rechtstreeks naar de kerk, tempel of begraafplaats wordt overgebracht;

- naar een mortuarium of funerarium, in de woning van de overledene of van een naast familielid of in een lokaal, daartoe ingericht, overgebracht wordt.

Opgegraven lijken mogen alleen in het mortuarium afgezet worden.

Artikel 31

Lijkenvervoer naar de stedelijke begraafplaatsen om er begraven te worden is verboden op zaterdag- namiddag, zondag en wettelijke feestdagen.

(6)

pagina 6 van 19 Artikel 32

De snelheid van de lijkwagens en volgwagens is gematigd, zonder het normaal verloop van het ver- keer te hinderen.

De lijkstoeten verlopen ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied.

Artikel 33

Het is verboden zinnebeelden, tekens of andere voorwerpen te vertonen, die van aard zijn de orde in de lijkstoet te storen. De personen die een lijkstoet vergezellen moeten zich welvoeglijk gedragen, met eerbied aan de doden verschuldigd.

Hoofdstuk 6 : CONCESSIES

§1. Algemene bepalingen

Artikel 34

Het college van burgemeester en schepenen besliste om het verlenen en verlengen van de concessies op de begraafplaatsen aan de burgerlijke stand te delegeren.

De concessies zijn onderverdeeld in enkelvoudige of gemeenschappelijke concessies voor de duur van 15, 25 en 50 jaar:

a. een perceel in volle grond b. een perceel met grafkelder c. in een columbarium d. in urnenvelden

De concessies zijn onoverdraagbaar.

In de concessies in volle grond mogen één of meerdere personen naast elkaar begraven worden.

Elke bijzetting in een grafkelder wordt als één plaats innemend aanzien. Voor de bijzetting van urnen na crematie worden 3 urnen als één plaats innemend beschouwd.

Herschikking of vermindering van kisten om bijkomende plaatsruimte te scheppen is steeds verboden.

De concessies kunnen voor 15, 25 of 50 jaar worden verlengd, met behoud van plaats (uitgezonderd de omzetting van zandgraf naar grafkelder). Die verlengingen worden toegestaan volgens de voor- waarden en het tarief die op dat ogenblik van kracht zijn.

Artikel 35

De concessies nemen een einde op 31 december van het jaar waarin de concessie vervalt.

De graven worden slechts terug genomen het jaar na 31 december van het vijftiende, vijfentwintigste, dertigste of vijftigste jaar voor de concessies voor 15, 25, 30 of 50 jaar.

Jaarlijks wordt de verbeurdverklaring der graven aangekondigd door aanplakbrieven.

Artikel 36

Op de centrale begraafplaats is het verlenen van een concessie voor grafkelders en voor zandgraven voor de duur van 50 jaar, in de vakken 1 tot en met 47 en in één rij graven langs weerszijden van de weg gelegen tussen de vakken 52 - 53 - 54 - 55 - 56 en 57 afhankelijk gesteld van het plaatsen van een grafteken zoals voorgeschreven in artikel 51 van onderhavig politiereglement.

Artikel 37

De prijzen van de concessies worden door de Gemeenteraad vastgesteld in een tariefreglement.

Artikel 38

Bij het verwerven van een concessie verbindt de aanvrager zich er toe

a. uiterlijk tegen het einde van de zesde maand te rekenen vanaf de eerste bijzetting of begraving, een grafteken te plaatsen;

b. dit grafteken gedurende de volledige duur van de concessie te laten staan en in goede staat te onderhouden;

(7)

pagina 7 van 19 c. zich te schikken naar alle reglementen en ordemaatregelen die thans de begrafenisdienst beheer-

sen en aan deze welke in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.

Indien een voortdurende staat van verwaarlozing van het grafteken wordt vastgesteld kan, krachtens het decreet, aan de concessie een einde gesteld worden.

Artikel 39

Het opgraven van een lijk, dat definitief in een concessie was bijgezet, met het doel het op een andere plaats te begraven, wordt gelijkgesteld met de verzaking aan die eerste plaats.

Artikel 40

De geconcedeerde grond mag teruggenomen worden indien het openbaar belang of de noodzakelijk- heid van de dienst zulks vereisen. In dit geval wordt de titularis van de concessie een nieuwe plaats aangewezen.

Het opgraven en het overbrengen van de lijken, het plaatsen van het gedenkteken en gebeurlijk, het bouwen van de grafkelder, zijn dan voor rekening van de stad.

Artikel 41

Bij verplaatsing van een stedelijke begraafplaats, hebben de houders van concessies waarvan de duur nog niet verstreken is, geen andere rechten dan het kosteloos verkrijgen van een grondoppervlakte op de nieuwe begraafplaats van dezelfde grootte als hun nog lopende concessie.

Artikel 42

De verplaatsing van een concessie kan toegestaan worden om volgende redenen:

1. de omzetting van een concessie in volle grond voor de duur van 50 jaar in een concessie voor een grafkelder;

2. het vergroten van een concessie indien de uitbreiding ter plaatse niet mogelijk is;

3. het vergroten van de concessie indien men de ligging wil wijzigen.

Artikel 43

Bij de verwerving van een concessie mag de geconcedeerde grond geen andere bestemming hebben dan deze voorzien door het reglement op de stedelijke begraafplaatsen. Bij de aanvraag dienen de namen van alle begunstigden van de concessie vermeld te worden.

Artikel 44

Bij uitbreiding van een concessie vormen de oorspronkelijke hoofdoppervlakten en de bijkomende oppervlakten samen één concessie.

Alle voorwaarden die gelden voor de hoofdoppervlakten - duur inbegrepen - zijn bijgevolg ook op de bijkomende oppervlakten toepasselijk.

Artikel 45

Alle onkosten waartoe het verlenen van de concessies aanleiding kan geven zijn voor rekening van de titularis van de concessie.

§ 2. Concessies voor de duur van 15 en 25 jaar

Artikel 46

A) In volle grond:

1) de concessies worden verleend voor begraven in volle grond. Er mogen geen grafkelders geplaatst worden voor de duur van 15 en 25 jaar.

2) de oppervlakte van deze concessies is vastgesteld op 1. voor personen vanaf 10 jaar:

a. voor 1 persoon. 1,80 m x 0,60 m = 1,08 m²

b. voor meerdere personen blijft de lengte van 1,80 m behouden maar wordt er per persoon 1,00 m bijgevoegd in de breedte

2. voor personen minder dan 10 jaar

a. voor 1 persoon: 1,60 m x 0,50 m = 0,80 m²

b. voor meerdere personen blijft de lengte van 1,60 m behouden maar wordt er voor iedere persoon in meer 0,90 m in de breedte bijgevoegd

(8)

pagina 8 van 19 3. voor urnezandgraven 0,50 m x 1,00 m = 0,50 m²

B) in columbarium : per nis 0,50 m x 0,50 m

Artikel 47

De erkende burgerlijke oorlogsslachtoffers met minder dan 50% invaliditeit, weggevoerden en werk- weigeraars mogen in het vak, bestemd voor concessies voor de duur van 15 jaar, worden begraven of in het columbarium bijgezet worden. Hun graf zal voor de duur van 30 jaar behouden blijven.

Na het verstrijken van deze termijn kan een concessie aangevraagd worden.

§ 3. Concessies voor de duur van 50 jaar

Artikel 48

De oppervlakte van de concessies is vastgesteld op:

A) voor de zandgraven in een gereglementeerd vak (uitsluitend op de centrale begraafplaats en park- begraafplaats Blauwe Toren) en die slechts voor één persoon verleend worden: 1,80 m x 0,8 m = 1,44 m²

B) voor de zandgraven in niet gereglementeerde vakken en die voor één of meerdere personen ver- leend worden

1) voor de personen vanaf 10 jaar:

o voor één persoon: 1,80 m x 0,60 m = 1,08 m2

o voor meerdere personen blijft de lengte van 1,80 m behouden maar wordt er per persoon 1,00 m in de breedte bijgevoegd.

2) voor personen minder dan 10 jaar, begraven in een kindervak:

o voor één persoon: 1,60 m x 0,50 m = 0,80 m²

o voor meerdere personen blijft de lengte van 1,60 m behouden maar wordt er per persoon 0,90 m in de breedte bijgevoegd.

C) voor urnezandgraven : 0,50 m x 1,00 m = 0,50 m² D) voor grafkelders:

- 1 à 3 personen: 2,25 m x 0,90 m = 2,025 m² - 4 à 6 personen: 2,30 m x 1,45 m = 3,335 m² - 7 à 9 personen: 2,40 m x 2,00 m = 4,80 m² E) urnekelders: 0,50 m x 1,00 m = 0,50 m²

F) in columbarium: per nis 0,50 m x 0,50 m

Artikel 49

A. Oud-strijders en gelijkgestelden, woonachtig op het grondgebied van de stad Brugge, genieten volgende voordelen:

1. het graf blijft voor de duur van 50 jaar behouden

2. de grafduur kan gratis verlengd worden voor maximum 50 jaar

B. Oud-strijders en gelijkgestelden, niet woonachtig op het grondgebied van de stad Brugge, genieten volgende voordelen:

1. indien zij op het grondgebied van de stad Brugge overlijden: zelfde voordelen als vermeld onder A.

2. indien zij niet op het grondgebied van de stad Brugge overlijden maar gedurende in het totaal 25 jaar het grondgebied van de stad Brugge of één van de gemeenten die op 1 januari 1971 gefuseerd zijn met de stad Brugge bewoond hebben : zelfde voordelen als vermeld onder A.

Een uittreksel uit het bevolkingsregister of andere bewijsstukken moet aan de begrafenisdienst worden voorgelegd.

C. Voor de oud-strijders en gelijkgestelden, die zoals voorzien in A of B.2. aanspraak kunnen maken op gunstmaatregelen en die nog in leven zijn, mag het graf voorbehouden worden.

1. bij de keuze van een gemeenschappelijk graf: indien een concessie verworven wordt om een gemeenschappelijk graf te vormen

2. indien geen gemeenschappelijk graf gekozen wordt: onmiddellijk naast het graf van de per- soon voor wie een concessie aangevraagd werd. In dit geval dient de oud-strijder of gelijk- gestelde zich vooraf schriftelijk met de gekozen grafduur akkoord te verklaren. Bij het einde van de concessie wordt dan ook aan het graf van de oud-strijder of gelijkgestelde een einde gemaakt.

(9)

pagina 9 van 19 Artikel 50

In de vakken die uitsluitend bestemd zijn voor de oud-strijders en gelijkgestelden (ereparken) kunnen geen graven voorbehouden worden.

Artikel 51

Bij elke vraag tot begraven in de vakken, bedoeld in vorig artikel, moet de verbintenis ondertekend worden stipt de opgelegde reglementering van de voorziene graftekens te volgen.

Hoofdstuk 7 : NIET-GECONCEDEERDE GRAVEN

Artikel 52

De niet- geconcedeerde graven zijn onderverdeeld:

a. in volle grond b. in een columbarium c. in urnenvelden

Artikel 53

De graven worden slechts teruggenomen het jaar na 31 december van het tiende jaar.

Jaarlijks wordt de verbeurdverklaring der graven aangekondigd door plakbrieven.

Artikel 54

De niet-geconcedeerde graven kunnen met behoud van plaats een concessie krijgen voor 15, 25 of 50 jaar. Deze concessie gaat in op 1 januari van het jaar volgend op het overlijden.

Hoofdstuk 8 : GRAFTEKENS - GRAFKELDERS - BOUWWERKEN EN AANPLANTINGEN

§ 1. Algemene bepalingen wat betreft het plaatsen van grafkelders en graftekens

Artikel 55

Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen van graftekens of -kelders gebeuren onder de verant- woordelijkheid van de titularis van de concessie of de begunstigde van de concessie. Zij nemen alle voorzorgsmaatregelen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen graftekens of -kelders te voor- komen. Zij blijven altijd verantwoordelijk voor elk ongeval dat te wijten zou zijn aan hun nalatigheid of onvoorzichtigheid.

Daarnaast dienen bij alle werkzaamheden het aspect werken met derden te worden gevolgd. Daarbij dient elke onderneming zich de bepalingen eigen te maken die opgenomen zijn in het document

“Werken met derden” van de stad Brugge. Indien bij uitzondering werkzaamheden plaatsvinden waar- bij 2 of meer aannemers activiteiten uitvoeren van burgerlijke bouwkunde of bouwtechnische aard, dient men zich te houden aan de voorwaarden welke zijn opgesteld in het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Extra aandacht moet worden geschonken bij opgravingen, uitgravingen en afbraakwerken waar zich risico’s manifesteren zoals o.a. val- en struikelgevaar, etc. … . Voldoende signalisatie en/of afbakening moet worden geplaatst ter hoogte van de werkzaamheden en graven. Daarnaast dienen alle reeds bestaande begaanbare wandelpaden, hetzij van losse of vaste ondergrond, welke mogelijks door werkzaamheden zijn beschadigd; op een gelijke degelijke en ordentelijke manier te worden hersteld, opdat val- en struikelpartijen niet mogelijk zijn.

Artikel 56

De opdrachtgevers van de aannemers of privé-personen die werken uitvoeren, blijven altijd verant- woordelijk voor de schade, berokkend aan de nabijgelegen grafkelders en gedenktekens, of voor on- gevallen, waarvan bezoekers of personeel van de begraafplaatsen het slachtoffer worden.

De betrokkene herstelt of vergoedt onmiddellijk op zijn kosten de schade, volgens akkoord met de gedupeerde familie of de getroffene.

Artikel 57

(10)

pagina 10 van 19 Binnen de omheining van de begraafplaatsen is het neerleggen of opslaan van steen, materiaal of welkdanige voorwerpen, dienende tot het oprichten van graftekens of het bouwen van grafkelders, tenzij voor onmiddellijk gebruik of voor de noodzakelijkheden van de dienst, verboden. Indien binnen 8 dagen geen gevolg wordt gegeven aan het verzoek tot het verwijderen, zullen deze ambtshalve ten laste en op risico van de overtreder van de begraafplaats worden gevoerd.

Artikel 58

Het bouwmateriaal moet aangebracht worden naargelang het werk vordert, het mag voorlopig in de nabijheid van de werkplaats neergelegd worden, volgens de aanduidingen van de aangestelde van de begraafplaats.

Beton, cement of mortel moeten op platen, in bakken of andere daartoe bestemde recipiënten ge- plaatst worden.

De lijkkisten in de grafkelders moeten tijdens de werken toegedekt worden en het is verboden erop te staan.

Het is onder geen enkel voorwendsel toegelaten aarde, materialen of gereedschappen op de graven neer te leggen, evenmin is het toegelaten te graven onder de wegen.

Artikel 59

Steenblokken en zware materialen voor het oprichten van graftekens en -kelders dienen desnoods buiten de begraafplaatsen afgeladen te worden.

De te volgen weg wordt door de aangestelde van de begraafplaats aangegeven.

De wagens moeten onmiddellijk afgeladen worden en mogen in geen geval ‘s nachts op de begraaf- plaats geparkeerd blijven. De opdrachtgevers van de aannemers alsook de private personen die het werk zelf uitvoeren zijn verantwoordelijk voor de schade, berokkend aan graftekens en aanplantingen door het binnen brengen van zware materialen. Bij dooiweer of bij andere omstandigheden die het noodzakelijk maken, kan alle verkeer van voertuigen op de begraafplaatsen verboden worden.

Artikel 60

Het is verboden touwwerk aan de bomen vast te maken, werktuigen of stellingen er tegen te plaatsen, bouwmaterialen aan hun voeten neer te leggen of er enigerlei schade aan te brengen.

Artikel 61

Het is verboden, zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, de graftekens in de omgeving van de uit te voeren werken weg te nemen, of te verplaatsen, onder welk voorwendsel ook.

De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige graftekens, zijn voor rekening van de aanvragers. De naburige graftekens mogen niet afgebroken worden en teruggeplaatst zonder de schriftelijke toestemming van de betrokken families. Deze toestemming moet door de opdrachtgevers voorgelegd worden.

Artikel 62

De bouw- en herstellingswerken mogen in geen geval de vrije doorgang belemmeren.

Artikel 63

Ieder persoon die menselijke overblijfselen opgraaft, verwittigt onmiddellijk de aangestelde van de begraafplaats. Het stadsbestuur zorgt ervoor dat de overblijfselen naar de daarvoor voorziene plaats overgebracht worden

Artikel 64

De stenen moeten gehouwen zijn en klaar om geplaatst te worden vóór ze op de begraafplaats bin- nengebracht worden. Het plaatsen van graftekens moet gebeuren zonder onderbreking.

Artikel 65

Het is het publiek niet toegelaten de plaatsen waar graafwerken uitgevoerd worden te betreden. Daar- toe zullen de aannemers of de privé-personen, die het werk uitvoeren, de werken op zichtbare wijze afsluiten.

Artikel 66

(11)

pagina 11 van 19 Indien de families, de titularis van de concessie of de begunstigde van de concessie, de aannemers of de privé-personen die het werk uitvoeren, de werken niet reglementair uitvoeren, zal de aangestelde van de begraafplaats de werken doen stilleggen. Ze mogen slechts voortgezet worden na toelating van de Burgemeester.

§2. Graftekens

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 67

Voor het plaatsen van een grafteken of -monument en voor de sluitsteen in de nissen van het columbarium moet een door de aanvrager ingevuld en ondertekend formulier worden ingediend.

Op de centrale begraafplaats, in de vakken vermeld in artikel 36 van dit reglement mogen slechts graftekens, waarvan het ontwerp vooraf op advies van de “Stedelijke Commissie voor Graftekens”

werd goedgekeurd, geplaatst worden na toelating van de Burgemeester.

Dit geldt ook voor de vakken op de andere begraafplaatsen waarover die Commissie advies verstrekt.

Op het formulieren voor het plaatsen van graftekens in die vakken moet een detailopgave van de gebruikte materialen en de afmetingen vermeld worden.

Artikel 68

Graftekens, geplaatst in strijd met de reglementering, moeten binnen acht dagen na kennisgeving verwijderd worden. Bij nalatigheid zal dit ambtshalve, ten laste en op risico van de aanvrager gebeu- ren.

Artikel 69

De gedenktekens of -monumenten mogen in geen geval de toegestane oppervlakte overschrijden.

Artikel 70

Graftekens of –monumenten op zandgraven mogen pas zes weken na de datum van de teraardebe- stelling geplaatst worden.

De wachttijd is niet van toepassing indien voor het plaatsen van graftekens de nodige steunbanden van beton voorzien zijn.

Artikel 71

Op de zandgraven en kelders voor urnen kan

a) in het midden van het graf, 15° naar voren hellend, een plaat van natuursteen van 0,50 m x 0,50 m x 0,05 m aangebracht worden

b) een platte sokkel van 0,50 m x 0,50 m x 0,80 m voor het aanbrengen van een monumentje wor- den geplaatst

Artikel 72

A. CENTRALE BEGRAAFPLAATS

De maximum hoogte van de graftekens op het gereglementeerd gedeelte van de centrale begraaf- plaats, de vakken voorbehouden aan de oud-strijders, militaire oorlogsinvaliden en gelijkgestelden uitgezonderd, wordt bepaald :

- op 1,20 m voor de graftekens bestemd voor het vak zandgraven;

- voor de urnezandgraven en urnekelders : 0,80 m

Alle afrasteringen en afsluitingen van metselwerk, ijzer of hout zijn verboden.

B. PARKBEGRAAFPLAATS

Op de Parkbegraafplaats Blauwe Toren zijn op het plaatsen van graftekens en –monumenten, in de gereglementeerde vakken volgende bepalingen van toepassing:

1. Afmetingen

a. op de enkelvoudige zandgraven voor de duur van 10, 15, 25 of 50 jaar:

• Hoogte: 0,90 m tot 1,25 m boven het maaiveld

• Breedte: 0,50 m tot 0,60 m

(12)

pagina 12 van 19

• Dikte: 0,10 m tot 0,30 m

b. op de meervoudige zandgraven voor 15, 25 of 50 jaar

• Hoogte: 0,90 m tot 1,25 m boven het maaiveld

• Breedte: 1,00 m tot 1,30 m

• Dikte: 0,10 m tot 0,30 m c. op de grafkelders van 1 à 3 personen

• Hoogte: 0,90 m tot 1,30 m boven het maaiveld

• Breedte: 0,50 m tot 0,60 m

• Dikte: 0,10 m tot 0,60 m

d. op de grafkelders voor meer dan 3 personen

• Hoogte: 0,90 m tot 1,30 m boven het maaiveld

• Breedte: 0,90 m tot 1,10 m

• Dikte: 0,10 m tot 0,60 m

e. voor de urnezandgraven en urnekelders : 0,80 m

• Hoogte: 0,80 m boven het maaiveld

• Breedte: 0,50 m

• Lengte: 0,82 m 2. Voorwaarden:

De graftekens moeten uitsluitend van natuursteen vervaardigd zijn.

In vakken, waar het plaatsen van graftekens gereglementeerd is, moeten de grafmonumenten in de door het stadsbestuur geplaatste doorlopende greppel van beton geplaatst worden. Zij moeten met de rugzijde op een rechte lijn gesteld worden en het midden van het monument moet samen- vallen met de aslijn van het graf. Deze moeten op een zodanige manier geplaatst worden dat ze zonder schade te berokkenen aan de steunbanden kunnen weggenomen worden. De graftekens moeten op al hun zichtbare oppervlakten gedreven, gehouwen of schoongemaakt zijn.

De tekst alsmede de ornamenten op de graftekens moeten een in- of uitspringend reliëf vertonen.

Het aanbrengen van opgelegde letters of ornamenten zijn ten strengste verboden.

C. OUD-STRIJDERS, MILITAIRE OORLOGSINVALIDEN EN GELIJKGESTELDEN

In de vakken voorbehouden aan oud-strijders, militaire oorlogsinvaliden en gelijkgestelden is de vol- gende reglementering op het plaatsen van graftekens voorzien:

1. op de begraafplaats aan het Pastoor Verhaegheplein (Assebroek):

Het monument is uitgevoerd in natuur-blauwsteen.

De tekening is gemaakt op schaal 1/10.

Afwerking:

Het veld van het staand gedeelte is op de voorzijde der wijze gepuntciseleerd dat het kruis, de letters, de lauwertak en de rondlopende band een uitspringend reliëf vertonen van minstens 2 mm.

De zijkanten van beide gedeelten van het monument zijn gelijnciseleerd.

Het bovenvlak van het grondvlak, alsook het kruis, de letters, de lauwertak en de rondlopende band van het staande gedeelte zijn glad afgewerkt.

Ovaal portret, buitenafmetingen 15 x 11 cm, rondlopende tricolore band van 9 mm, beeld bruin van kleur, bol en uitspringend op het veld.

Alle boorden zijn rondgeslepen.

Tekst: bloklettertype

Naast het portret, links de vermelding “Oudstr.” of “Oorlogsinv.” of “Oorlogsvrijw.”, rechts de vermelding “1914-18” of “1940-45”, hoogte van de letter: 3 cm.

Onder het portret, de voornaam en de naam van de overledene, hoogte letter: 4 cm.

De vermelding “geb.” gevolgd door plaats en datum van geboorte, hoogte letter: 3,5 cm.

De vermelding “overl.” gevolgd door voornaam en naam van de laatste echtgenote, hoogte letter:

3 cm.

Onder de voormelde tekst een lauwertak quasi horizontaal 25 cm lang bij 5 cm breed.

2. op de begraafplaats aan de Sint-Lenardstraat (Dudzele) Het monument is uitgevoerd in gewapend beton.

De tekening is gemaakt op schaal 1/10.

(13)

pagina 13 van 19 Tekst: bloklettertype, ingekapt en wit geschilderd, hoogte 1,5 cm op cirkelvormig zwart gepolierd marmer of blauwsteen, 25 cm.

Midden de vermelding “Z.A.A.”

De voornaam en naam van de overledene.

De vermelding “echt.” of “wedr.” gevolgd door de voornaam en naam van de laatste echtgenote.

Het jaar van geboorte en overlijden.

De vermelding “Oudstr.” of “Oorlogsinv.” of Oorlogsvrijw.”

De vermelding “14-18”, of “40-45”

3. op de begraafplaats aan de Dorpsstraat (Sint-Michiels) Het monument is uitgevoerd in natuur-blauwsteen.

De tekening is gemaakt op schaal 1/10.

Afwerking:

Het veld van het staande gedeelte is gezoet en gepolierd. Het grondvlak en de kanten van het staande gedeelte van het monument zijn gelijnciseleerd.

Omtrek kruisje, op breedte van 1 cm, en sierband, breedte 2,5 cm, zijn gelijnciseleerd.

Alle boorden zijn rondgeslepen.

Tekst:

Bloklettertype, hoogte 2,5 cm ingekapt en wit geschilderd.

Onder kruis een lauwertak, 32 x 8 cm, middenin een helm, 12 x 8 cm, ingekapt en wit geschilderd.

Onder helm in ’t midden de vermelding “oudstrijder” of “invalide”.

De vermelding “1914-1918” of “1940-1945”.

De naam en voornaam van de overledene.

De vermelding “geb.” gevolgd door datum van geboorte.

De vermelding “overl.” Gevolgd door datum van overlijden. De tekst “R.I.P.”

4. op de centrale begraafplaats, de begraafplaats aan de Onder de Toren (Lissewege), aan de Pasto- rieweg (Sint-Kruis), aan de Kerkhofstraat (Sint-Andries) en op de begraafplaatsen waar eventueel vakken, voorbehouden voor oud-strijders, militaire oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, zullen aangelegd worden, is de volgende reglementering op het plaatsen van graftekens van toepassing:

Het monument is uitgevoerd in natuur-blauwsteen. De tekening is gemaakt op schaal 1/10.

Afwerking:

Het veld van het staande gedeelte is op de voorzijde derwijze gepuntciseleerd dat het kruis, de letters, de lauwertak en de rondlopende band een uitspringend reliëf vertonen van minstens 2 cm.

De zijkanten van beide gedeelten van het monument zijn gelijnciseleerd.

Het bovenvlak van het grondvlak, alsook het kruis, de letters, de lauwertak en de rondlopende bank van het staande gedeelte zijn glad afgewerkt.

Alle boorden zijn rondgeslepen.

Tekst: bloklettertype.

Op 10 cm onder het kruis, links de vermelding “Oudstr.” of “Oorlogsvrijw.” of Oorlogsinv.” rechts de vermelding “1914-1918”, of “1940-1945”, hoogte letter 3 cm.

Op 4 cm onder de voorgaande tekst, de voornaam en naam van de overledene, hoogte letter 4 cm.

De vermelding “geb.” gevolgd door plaats en datum van geboorte, hoogte letter 3,5 cm.

De vermelding “overl.” gevolgd door plaats en datum van overlijden, hoogte letter 3,5 cm.

Eventueel de vermelding “echt.” of “wedr.” gevolgd door de voornaam en naam van de laatste echtgenote, hoogte letter 3 cm.

Onder de voormelde tekst een lauwertak quasi horizontaal 25 cm lang en 5 cm breed.

Het begraven in een gereglementeerd vak op één van de stedelijke begraafplaatsen wordt afhankelijk gemaakt van het plaatsen van het voorgeschreven grafmonument.

De kosten voor het leveren en plaatsen van dit gedenkteken valt ten laste van de aanvrager.

Het onderhoud van de te plaatsen gereglementeerde zerken in de vakken voorbehouden voor oud-strijders, militaire oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, zal door het stadsbestuur verzekerd worden.

(14)

pagina 14 van 19 5. op de parkbegraafplaats “Blauwe Toren”

Het monument is uitgevoerd in natuur-blauwsteen B.

De tekening is gemaakt op schaal 1/10.

Afwerking:

Het veld van het staande gedeelte is op de voorzijde derwijze gepuntciseleerd dat het kruis, de letters, de lauwertak, en de rondlopende band een uitspringend reliëf vertonen van minstens 2 cm.

De zijkanten van beide gedeelten van het monument zijn gelijnciseleerd.

Het bovenvlak van het grondvlak, alsook het kruis, de letters, de lauwertak en de rondlopende band van het staande gedeelte zijn glad afgewerkt.

Alle boorden zijn rondgeslepen.

Tekst: bloklettertype.

Het kruis, geplaatst op 7 cm van de bovenkant van het grafteken, moet volgende afmetingen hebben: hoogte: 14 cm, breedte: 12 cm, uitsparingen van de hoeken: 3 cm.

Op 7 cm onder het kruis de naam en voornaam van de overledene, hoogte letter: 4 cm.

Op 3,5 cm onder voorgaande tekst links de vermelding “Oudstrij.” of Oorlogsinv.” of Oorlogsvrijw.”, rechts de vermelding “1914-1918” of “1940-1945”, hoogte letter: 3 cm.

Op 3,5 cm onder voorgaande tekst de naam en voornaam van de laatste echtgenote, hoogte letter: 3 cm.

Op 3,5 cm onder voorgaande tekst geboorte- en overlijdensjaar, hoogte letter: 3 cm.

Onder voormelde tekst een lauwertak quasi horizontaal 25 cm lang bij 5 cm breed.

De naam en voornaam van de overledene of de echtgenote mogen op twee lijnen, met tussenruimte van 3,5 cm geplaatst worden.

De gehele tekst mag evenwel het aantal van 6 lijnen niet overschrijden.

Artikel 73

De gedenktekens en grafmonumenten geplaatst op gewone graven dienen zonder metselwerk of brokbeton uitgevoerd.

Op de concessies in volle grond voor de duur van 15, 25 en 50 jaar moet het gedenkteken rusten op een betonnen kader, van minimum 5 cm dikte, hetwelk de afmetingen van de concessie niet mag overschrijden en 5 cm onder het peil van de oppervlakte moet geplaatst worden.

In de niet-gereglementeerde vakken, in volle grond, op de parkbegraafplaats “Blauwe Toren”, moeten de kaders van beton, waarop de gedenktekens of grafmonumenten moeten geplaatst worden in afwijking van de bepalingen van voorgaande alinea, de lengte van 2,20 m hebben.

De kaders moeten op twee steunbalken van beton, door het stadsbestuur vooraf aangebracht, ge- plaatst worden. De betonnen sokkels voor de urnezandgraven en -kelders worden door het Stadsbe- stuur ter beschikking gesteld.

De graftekens mogen echter de afmetingen van de concessie niet overschrijden.

Het gebruik van baksteen of andere funderingen welke later teraardebestellingen in dezelfde conces- sies bemoeilijken is verboden.

De gedenktekens moeten rechtstreeks op de grafkelders geplaatst worden.

Artikel 74

Geen graftekens mogen geplaatst worden zonder hiervan kennis te hebben gegeven aan de aange- stelden van de begraafplaatsen. Deze zullen de juiste ligging van het graf of de concessie aanduiden en de rooilijnen en afmetingen opgeven.

Artikel 75

Oproerige grafschriften of grafschriften strijdig met de zedelijkheid of welvoeglijkheid, of die de ge- dachtenis van de overledene kwetsen, zullen onmiddellijk verwijderd worden. Indien binnen de acht dagen aan dit bevel geen gevolg gegeven wordt, zal het grafteken ambtshalve, ten laste en op risico van de aanvrager, weggenomen worden.

Artikel 76

Elke wijziging van een gedenkteken of grafmonument moet aan het stadsbestuur aangevraagd wor- den. Het oorspronkelijk ontwerp mag door de voorgenomen wijziging niet in waarde verminderen en

(15)

pagina 15 van 19 het oorspronkelijke godsdienstige of filosofische karakter van de gedenktekens moet geëerbiedigd worden.

Artikel 77

De bijzetting van een stoffelijk overschot in een concessie in volle grond, waarop reeds een grafteken geplaatst werd, vereist het wegnemen en nadien het terugplaatsen van dit grafteken op kosten en onder verantwoordelijkheid van de aanvrager.

De aangestelden van de begraafplaatsen verstrekken de nodige onderrichtingen. De toelating tot het wegnemen van dit grafteken wordt gevraagd aan de Burgemeester.

Indien het grafteken en eventuele grondvesten niet tijdig weggenomen werden, gebeurt de bijzetting op een andere plaats in niet-geconcedeerde grond.

Indien het grafteken niet tussen de zesde en achtste week na de begrafenis teruggeplaatst is, kan het werk van ambtswege uitgevoerd worden, ten laste en op risico van de in gebreke blijvende aanvrager.

Het grafteken mag evenwel, na ondertekening van een verklaring van verantwoordelijkheid door een privaat persoon, belast met het werk, of een aannemer, onmiddellijk teruggeplaatst worden.

Artikel 78

De rechthebbenden mogen tot uiterlijk 3 maanden na het aflopen van de concessie graftekens, zerken en andere voorwerpen terugnemen welke op het graf geplaatst werden. Na die periode wordt de stad eigenaar.

§3. Grafkelders

Artikel 79

Elke wijziging aan of vervanging van een grafkelder kan slechts gebeuren na voorafgaande toelating van de burgemeester.

Artikel 80

Bij het plaatsen van kelders mag de bovenkant ervan niet boven het peil van de begane grond uit- komen.

Indien, binnen 8 dagen, de grafkelder niet op het voorgeschreven peil wordt gebracht, zullen de nodi- ge werken ambtshalve uitgevoerd worden ten laste en op risico van de aanvrager.

Artikel 81

De grafkelders moeten aan alle eisen van stevigheid, stabiliteit en waterdichtheid beantwoorden. Zij zijn vervaardigd van baksteen of beton. De grafkelders mogen de oppervlakte van de verleende con- cessie niet overschrijden.

Indien de toestand van de grond zulks vereist moeten de grafkelders rusten op een fundering van broksteenbeton, teneinde verzakkingen te vermijden.

Artikel 82

Het onderste vak van de grafkelder moet eerst bezet zijn voordat de hoger gelegen vakken mogen gebruikt worden. Telkens het vak in de grafkelder volledig bezet is moet men dit met een betonnen plaat afdekken.

Artikel 83

De deuropening van de grafkelders dient minstens 0,70 m breed en 0,60 m hoog te zijn.

Artikel 84

De grafkelders mogen slechts om gewettigde redenen of op gerechtelijk bevel geopend worden. De burgemeester verleent hiervoor de toelating. Het openen gebeurt steeds in aanwezigheid van een afgevaardigde van de begrafenisdienst.

Artikel 85

De grafkelder moet voor een opgraving of een bijzetting minstens 24 uur vooraf geopend worden. Zo niet zal de opgraving of de bijzetting uitgesteld worden.

(16)

pagina 16 van 19 Artikel 86

De grafkelders moeten opnieuw hermetisch afgesloten worden op de dag van de teraardebestelling of van het voltooien van de werken. Zo nodig zal het stadsbestuur ambtshalve die werken voor rekening en op risico van de aanvrager uitvoeren.

§4. Aanplantingen en bloempotten

Artikel 87

De aanplantingen moeten aangelegd worden binnen de perken, toegewezen aan elk graf, op zulke wijze dat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven. De aanplantingen mogen het toezicht en de doorgang niet belemmeren.

Enkel het plaatsen van rozelaars en van seizoenplanten, wier hoogte niet meer dan 1 m bedraagt, is toegelaten zonder voorafgaande toelating van de aangestelde van de begraafplaats. Struikgewas en andere planten die zonder toelating aangebracht werden, zullen zonder verwittiging verwijderd wor- den.

Op de graven, het gazon, in de gereglementeerde vakken van de parkbegraafplaats “Blauwe Toren”

mag men enkel in de periode van 15 oktober tot 30 november levende of kunstmatige bloemen of bloempotten plaatsen. In die vakken worden op 1 december alle niet door het stadsbestuur aange- brachte bloemen en planten verwijderd.

Behalve tekst, foto en vaas mogen geen versieringen aangebracht worden op de afsluitingplaten van de nissen van de columbaria of aan de columbaria zelf. Het rustmuurtje voor het columbarium is ter beschikking gesteld voor bloemen, planten en kransen.

Artikel 88

In de nabijheid van de gedenkzuil met naamplaatjes mag er niets geplaatst worden. Geplaatste zaken zullen van ambtswege verwijderd worden door de verantwoordelijke van de begraafplaats.

Artikel 89

Kransen of bloemstukken die ter gelegenheid van een begrafenis bij het graf, of op de voorziene leg- plaatsen aan de strooiweides en columbaria gelegd worden, zullen na 14 dagen ambtshalve verwijderd worden. Verdorde kransen of bloemstukken (natuurlijk of kunststof) kunnen ten allen tijde ambtshalve verwijderd worden.

Artikel 90

De bloempotten met natuurlijke bloemen die ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen geplaatst worden, worden vanaf 1 december ambtshalve weggenomen. Alle kransen, aanplantingen en bloem- potten die ambtshalve verwijderd worden, worden eigendom van het stadsbestuur.

Hoofdstuk 9 : OPGRAVINGEN

Artikel 91

Behalve op bevel van de gerechtelijke overheid mag tot geen opgraving overgegaan worden zonder toelating van de Burgemeester.

Opgravingen met het oog op lijkenvermindering en plaatswinst zullen niet toegelaten worden.

Wanneer de op te graven overledene gestorven is ten gevolge van een besmettelijke ziekte of epide- mie zal de opgraving geweigerd worden of zullen bijzondere maatregelen voorgeschreven worden.

Elke aanvraag tot opgraving moet schriftelijk gedaan worden door het naaste familielid of de partner van de overledene.

Artikel 92

De verplaatsing van een kist in een grafkelder geldt als opgraving.

De verplaatsing van een urne bij verandering van nis geldt ook als opgraving.

Artikel 93

(17)

pagina 17 van 19 De opgravingen hebben plaats op de datum en het uur dat wordt afgesproken met de begrafenissen- dienst

Slechts de aangestelden mogen de opgravingen bijwonen.

Artikel 94

De toelating tot opgraving zal geweigerd worden, wanneer deze aangevraagd werd met het doel het lijk over te brengen naar een concessie van kortere duur of naar een niet-geconcedeerd graf.

Artikel 95

De aangestelde van de begraafplaats zal voor rekening van de aanvrager van de opgraving de ver- nieuwing van de kist voorschrijven indien hij zulks nodig acht. In dit geval moet ofwel een kistje van 0,40 m x 0,40 m x 0,80 m ofwel een gewone lijkkist, de dag vóór de opgraving, door toedoen van de aanvrager, op de begraafplaats ter beschikking gesteld worden.

Artikel 96

Geen opgravingen mogen gebeuren vooraleer de grafkelder waarin het stoffelijk overschot moet bij- gezet worden, volledig geplaatst is.

Hoofdstuk 10 : MORTUARIA EN WACHTKELDERS

§1. Mortuaria

Artikel 97

De mortuaria van de ziekenhuizen, rustoorden, psychiatrische klinieken dienen voor de bewaring van de stoffelijke overschotten van:

- personen die op dat adres overleden zijn;

- een overledene wiens stoffelijk overschot niet thuis kan bewaard worden.

De mortuaria, en enkel de mortuaria, dienen bovendien als lijkenbewaarplaats voor:

- de niet opgeëiste stoffelijk overschotten;

- de onbekende lijken;

- de stoffelijke resten van door het parket bevolen of door de Burgemeester toegelaten lijkschou- wingen.

Artikel 98

De niet herkende lijken worden door tussenkomst van de politie in een mortuarium ter identificatie vertoond.

Het is eenieder toegelaten het lijk te komen identificeren.

§2. Ordemaatregelen betreffende de wachtkelders

Artikel 99

De wachtkelders zijn ter beschikking van de families voor het voorlopig bijzetten van stoffelijke over- schotten, die:

- in een concessie moeten geplaatst worden;

- later naar een andere begraafplaats moeten overgebracht;

- tijdelijk worden opgegraven ten einde onderhouds-, herstellings- of veranderingswerken aan de grafkelder uit te voeren;

- in afwachting van een definitieve keuze door de nabestaanden.

Artikel 100

De lijkkisten en urnen die in de wachtkelders worden bijgezet moeten volstrekt waterdicht zijn. Indien wordt vastgesteld dat zulks niet het geval is, zullen de families, na schriftelijke uitnodiging, binnen de 24 uur de vereiste maatregelen moeten treffen.

Zo hieraan niet voldaan is na verloop van de bepaalde termijn, zal het stoffelijk overschot in niet- geconcedeerde grond ter aarde besteld worden.

Artikel 101

(18)

pagina 18 van 19 Het is niet toegelaten een eigen grafkelder als wachtkelder te gebruiken.

De maximumduur in een wachtkelder is vastgesteld op 1 jaar.

Elk vak in de grafkelder dat, in strijd met bovenstaande bepaling, zal gediend hebben tot de voor- lopige teraardebestelling van een lijk, zal, zelfs na overbrenging van het bewuste lijk, voor wat de toe- passing van het tariefreglement op de concessies betreft, als zijnde definitief bezet beschouwd wor- den.

Artikel 102

Het is eenieder verboden de wachtkelders te betreden. Alleen de familieleden van de overledenen in deze kelders bijgezet, zullen, mits voorafgaande machtiging van de aangestelde, tot deze kelders toegelaten worden.

De bezoeken mogen in elk geval niet langer dan een half uur duren.

Hoofdstuk 11 : ASVERSTROOIINGEN OP ZEE

Artikel 103

De asverstrooiing op zee geschiedt door het neerlaten en onderdompelen van de urne die uit in water oplosbare materialen moet bestaan en conform artikel 16, §3 van de Wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België, moet zijn.

Enkel de vaartuigen waarvoor de Zeevaartinspectie een certificaat van deugdelijkheid heeft afgeleverd en die voldoen aan de door het College van Burgemeester en Schepenen te bepalen eisen inzake comfort en zeewaardigheid kunnen voor de opdracht worden ingeschakeld.

Artikel 104

De aanvraag tot verstrooiing op zee moet door de persoon die bevoegd is voor de lijkbezorging of zijn gemachtigde, schriftelijk gericht worden aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. De aanvraag moet vergezeld zijn van een duplicaat van het verlof tot lijkverbranding, afgeleverd door de ambte- naar van de Burgerlijke Stand van de plaats van overlijden of in voorkomend geval, door de Procureur des Konings.

Artikel 105

De verzegelde urne moet tegen ontvangstbewijs gedeponeerd worden bij de dienst Begraafplaatsen waar zij tot op het ogenblik van de uitvaart in de wachtruimte wordt bewaard.

Artikel 106

Enkel het stadsbestuur is bevoegd voor de verstrooiingen in zee. Een personeelslid van de dienst Begraafplaatsen voert het neerlaten en onderdompelen uit.

Artikel 107

Asverstrooiing op zee zijn verboden vanop de golfbrekers of de strekdammen, vanuit een luchtvaar- tuig.

De asverstrooiing wordt uitgevoerd op minstens 200 m uit de laagwaterlijn en wordt zodanig uitge- voerd dat de ceremonie aan het zicht van strandgangers en/of watersporters is onttrokken.

Bij windkracht boven 5 Beaufort of indien mist de zichtbaarheid beperkt tot 200 m, wordt de ver- strooiing uitgesteld tot een beter tijdstip, te bepalen in samenspraak met de persoon die verantwoor- delijk is voor de lijkbezorging.

Artikel 108

Er worden geen uitstrooiingen op zee verricht op zon- en wettelijke feestdagen of op zaterdagna- middag.

Artikel 109

Na de asverstrooing overhandigt de bevoegde ambtenaar, tegen ontvangstbewijs, aan de persoon bevoegd voor de lijkbezorging, een getuigschrift van de uitstrooiing, samen met het identificatie- steentje.

(19)

pagina 19 van 19 Hoofdstuk 12 : SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 110

De begraafplaats van Sint-Kruis (kant Moerkerkse Steenweg) is gesloten sinds 1 januari 1951 (bij beslissing van de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Sint-Kruis d.d. 28 dec. 1950) er worden geen begravingen in niet-geconcedeerde grond meer toegestaan en geen nieuwe concessies meer toegekend.

Artikel 111

De ereparken en de begraafplaatsen van de militairen uit beide wereldoorlogen kunnen, behoudens de wettelijke bepalingen, aan bijzondere voorschriften onderworpen worden. De ordemaatregelen bij onderhavig reglement voorzien, blijven nochtans integraal op hen toepasselijk.

Artikel 112

Tenzij er door hogere regelgeving andere sancties voor zijn bepaald, worden inbreuken op deze ver- ordening, gesanctioneerd met een administratieve geldboete, overeenkomstig de GAS-Wet en het stedelijk kaderreglement gemeentelijke administratieve sancties. Onverminderd de bestuurlijke maat- regelen die kunnen worden getroffen en onverminderd de schadevergoeding die geëist kan worden indien daartoe grond bestaat.

Artikel 113

De politieverordening op de begraafplaatsen en de lijkbezorging hervastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29/11/2004 wordt hierbij opgeheven.

_____

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat verbod geldt niet voor personen met een handicap en kinderen van minder dan 9 jaar met een fiets met wieldiameter van niet meer dan 50 cm (banden niet inbegrepen), en

Alle politieverordeningen betreffende het snoeien van de planten en bomen die boven de openbare weg hangen, uitgevaardigd door de gemeenteraden van de op 1 januari 1971 samengevoegde

Een aanvraag om vergunning kan schriftelijk gericht worden aan de Burgemeester, Burg, 12 te 8000 Brugge, kan persoonlijk aangevraagd worden bij de stedelijke dienst vergunningen en

Het powervliegeren (zie artikel 39 en 42), vliegeren met manueel geleide vliegers met harde punt en telegeleide vliegers of tuigen in en boven de bewaakte badzones tijdens

Naast de in artikel 1 opgelegde voorafgaande kennisgeving aan de Burgemeester moet, vooraleer overgegaan wordt tot de uitdeling of de verspreiding van publiciteitsmiddelen,

vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2004, gewijzigd 25 juni 2019 (vervanging art. Het vissen in de openbare waterlopen binnen de stadsvestingen wordt als volgende

Alle politieverordeningen betreffende het zwemmen of baden in bevaarbare waterlopen, in vijvers, grachten en kanalen, uitgevaardigd door de gemeenteraden van de op 1 januari

§2 Voor de land- en tuinbouwsector, en de exploitaties die door hun aard de grond als natuurlijk productiemiddel of daken van gebouwen als hulpmiddel aanwenden, en die in