E
r is maar één antwoord op de oproep van VVD-kop- stuk Frits Bolkenstein:‘Orthodoxe Joden, blijf hier.’
Want deze karakteristieke en boeiende gemeenschap behoort niet alleen tot het col- lectieve geheugen, maar zeker ook tot de collectieve toe- komst van Antwerpen.
Al valt niet te ontkennen dat het antisemitisme in onze stad, ons land en Europa toe- neemt. Zo moest op 20 novem- ber een belaagde Joodse leraar in Molenbeek ontzet worden door de politie. Of werden op 8 november in Antwerpen Joodse medeburgers aan een supermarkt bekogeld met ste- nen. Op 25 september werd een rabbijn aangevallen in Antwerpen. En op 4 september kregen Joodse kinderen te horen dat “Hitler hen had moeten vermoorden”. Op 14 april vernielde een brandbom de deur van de synagoge in Anderlecht.
Het is maar een kleine greep uit de volledige lijst van de
toenemende agressie, te vin- den op ww.antisemitisme.be.
Ook het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding noteert de laatste jaren een verdriedubbeling van het anti- semitisme. Als parlementslid heb ik daar regelmatig aan- dacht voor gevraagd.
Deze gewelddaden worden te dikwijls geminimaliseerd.
Nochtans is er maar één ant- woord mogelijk: het krachtig veroordelen van elke vorm van antisemitisme. De politie en het gerecht moeten daarbij streng optreden.
Conflict in Palestina Want het kan niet dat één gemeenschap de risee wordt van een andere gemeenschap in onze multiculturele stad.
Een aantal opiniemakers roept daarbij ‘verzachtende omstandigheden’ in en ver- wijst naar het conflict in Palestina. Wel, dat het geweld van ginds naar hier geïmpor- teerd wordt, is wel het laatste
dat we mogen accepteren.
Ik heb ook geen pasklare oplossing voor het Midden- Oosters conflict. Maar ik weet wel dat het niet in onze stra- ten moet uitgevochten wor- den. Zo’n oplossing vraagt in de eerste plaats een grote ver- zoening, een Grote
Verzoendag of Jom Kipoer in de Joodse kalender. Wat mij betreft moet het in Antwerpen elke dag Jom Kipoer zijn.
In de strijd tegen het antise- mitisme valt één feit niet te ontkennen en dat is dat de meeste daders jonge moslims zijn. Je kan er in Antwerpen en ons land moeilijk omheen, maar de laatste jaren is er toch een opvallende radicalisering in de islamgemeenschap.
Van mij mag iedereen thuis of op straat dragen wat hij of zij wil. Maar dat geldt dan ook voor de Joodse gemeenschap.
De moslims kunnen niet alleen voor zichzelf het recht opeisen voor een hoofddoek.
Enkele jaren geleden beslis- ten we als stadsbestuur om
uiterlijke tekenen van welke overtuiging dan ook te verbie- den voor het stadspersoneel dat in contact komt met onze klanten, enkel en alleen om de neutraliteit van de overheid te garanderen.
Collectieve waarden Want ik hecht nogal wat belang aan een aantal gemeenschappelijke waarden die onze voorouders met veel strijd verwierven, zoals de vrij- heid van godsdienst, de gelijk- heid van man en vrouw en de scheiding tussen kerk en staat.
Voor al wie deze collectieve waarden onderschrijft, is er een toekomst in onze stad. In het begin zei ik al dat de ortho- doxe Joden zo’n toekomst heb- ben, maar wat mij betreft dus ook de moslims die hun hart openstellen voor andere gemeenschappen en onze gemeenschappelijke waarden.
De bal ligt nu in het kamp van de leiders van de moslim-
gemeenschap om het antise- mitisme krachtig te veroor - delen.
En zo blijft onze Scheldestad een vrijhaven voor wie samen aan de toekomst wil bouwen.
Een traditie van tolerante stad die we al in de zestiende eeuw kenden, toen we een veilige thuis boden aan de
Sefardische Joden op de vlucht voor de inquisitie.
●Ludo Vdo Van Caman Campen pen - hout is sc
hout is schepen vanhepen van de s
de stad Antwad Antwerpen.erpen.
●Volgolgens VVD-kens VVD-kopsopstuktuk en oud-eur
en oud-eurocommis ocommis - saris Frits Bolk saris Frits Bolkensensteinein kunnen or
kunnen orthodohodoxe Joden bet
Joden beter ver verhuizenerhuizen omdat het
omdat het anti anti - semitisme - v semitisme - voorooral al bi
bij moslimjongj moslimjongeren -n - bli
blijft gt groeien. Loeien. Ludodo Van Caman Campen pen hout hout reagageereert.t.
Martin Heylen beantwoordt de eindejaarsvragen in ‘Humo’:
‘Wat vindt u de belangrijkste trend van het voorbije jaar?’
Burgers zijn mondiger en bloggen en twitteren erop los. Hamvraag:
leidt dat in 2011 tot fundamentele veranderingen, of tot een nieuwe Facebookgroep?
18
WOENSDAG 8 DECEMBER 2010DE MORGEND
e studie van Marc Hooghe en zijn collega’s heeft de laatste dagen veel aan- dacht gegenereerd in de Belgische media. Met deze studie Unemployment, Inequality, Poverty and Crime preten- deert de onderzoeker op 6 december in De Standaard een ‘antwoord’ te bieden op het onderzoek Criminaliteit en crimi- nalisering. Allochtone jongeren in België dat ik samen met Arjen Leerkes heb gedaan. Merkwaardige opmerking, omdat de studie van Hooghe nauwelijks ingaat op de betrokkenheid van alloch- tonen bij de criminaliteit, zoals de titel al laat vermoeden. De conclusies die Hooghe prominent naar voren brengt in diverse media lijken dan ook eerder ingegeven door ideologische overwe- gingen dan door empirisch bewijs.Het probleem is dat België weinig bruikbare gegevens heeft om goed onderzoek te doen naar criminaliteit van allochtonen. Zo zijn er nog steeds alleen maar gegevens beschikbaar over de nationaliteit van verschillende groe- pen. In Nederland daarentegen, waar ik al meer dan vijftien jaar onderzoek doe, hebben wij goed zicht op de betrokken- heid van verschillende etnische groepen bij de criminaliteit en kunnen wij zelfs een onderscheid maken tussen eerste en tweede generatie migranten, wat bij bepaalde groepen van groot belang is.
Zo weten we bijvoorbeeld dat criminali- teit onder de Marokkaanse groep vooral een probleem is van de tweede genera- tie en het vooral gaat om jongens in de leeftijdscategorie van grofweg 15 tot 23 jaar. Na de leeftijd van 23 jaar neemt de criminaliteit onder deze groep specta- culair af, wat onder meer te maken heeft met het feit dat er op dat moment gezinsvorming plaatsvindt.
Verkeerde gegevens
Een ander probleem met de analyses van Hooghe is dat zij uitsluitend geba- seerd zijn op geaggregeerde gemeente- lijke gegevens, en niet op gegevens op individueel niveau, zoals die door Nederlandse onderzoekers wel worden gedaan. Simpel gesteld, weten wij op basis van onze analyses wie in stad A als verdachte staat geregistreerd, Hooghe en zijn collega’s weten enkel dat er in stad A x aantal delicten gepleegd is,
maar wie daarvoor verantwoordelijk zijn, daar kunnen ze alleen maar naar gissen. Een ander punt is dat de auteurs in hun onderzoek zelf aangeven dat de door hen gehanteerde methodiek niet geschikt is om uitspraken te doen op individueel niveau. Vervolgens, en dat is merkwaardig, doen zij dat wel degelijk:
een werkloze is vaker crimineel dan een niet-werkloze. En criminaliteit heeft vol- gens Hooghe niet zozeer te maken met het allochtoon-zijn, maar wel met het werkloos-zijn.
Een ander merkwaardig feit in hun analyse is dat het aandeel jongeren in de verschillende gemeenten waar zij
onderzoek hebben gedaan geen invloed lijkt te hebben op de criminaliteit. Hun redenering volgend zou dat betekenen dat leeftijd er niet toe doet bij het verkla- ren van criminaliteit. Maar is dat zo?
Nee natuurlijk niet. Want sinds jaar en dag is bekend en onomstreden dat leef- tijd een belangrijke criminogene factor is.
In dezelfde tabel staat dat het aandeel niet-Belgen slechts een zeer beperkt effect heeft op de criminaliteit binnen de onderzochte gemeenten. Maar is daarmee gezegd dat nationaliteit er niet toe doet bij het verklaren van criminali- teit? Wederom is dit niet het geval.
Om uitspraken te doen zoals Hooghe en zijn collegae dat doen, zijn gegevens op individueel niveau absoluut noodza- kelijk. En daar beschikken de auteurs niet over, dus is het niet overdreven te stellen dat hun conclusies uiterst discu- tabel zijn.
In Nederland kwamen we in het verle- den ook tot dergelijke conclusies omdat we toen ook alleen maar konden beschikken over geaggregeerde gege- vens. Nu we over gegevens beschikken op individueel niveau weten we wel beter. Ondertussen zijn er boekenkasten vol geschreven waarin onderzoekers steeds weer tot dezelfde conclusie komen.
Zo weten we dat van verschillende allochtone herkomstgroepen, zowel de minderjarigen als de volwassenen, een grotere kans hebben om verdacht te worden van een misdrijf dan autochto- nen. Als we een aantal sociaal-economi- sche achtergrondkenmerken (zoals inkomen van de ouders, het al dan niet hebben van werk, schoolprestaties enzo- voort) toevoegen dan wordt de samen- hang tussen etnische achtergrond en de kans op het verdacht zijn van een mis- drijf kleiner. De kans om verdacht te worden is echter nog steeds aanzienlijk groter voor de vier grote ‘klassieke’ niet- westerse allochtone herkomstgroepen (Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken). Daarbij valt vooral de hoge criminaliteit op van de tweede generatie Marokkaanse jongens en de eerste gene- ratie Antillianen (zie publicaties van het Sociaal Cultureel Planbureau, Jaar - rapporten Integratie, 2007, 2008, 2009;
de publicaties van het Weten schappelijk Onderzoeks- en Documen tatiecentrum enzovoort). Ook wij komen al sinds jaar en dag in de verschillende onderzoeken die wij doen aan de Erasmus Universiteit tot de zelfde conclusie.
Werkloosheid
Een ander aspect dat vragen oproept in de studie van Hooghe is de door hem veronderstelde verbanden die hij weder- om op basis van zijn studie niet kan bewijzen. Zo beweert hij met veel aplomb dat hoe meer werklozen er in een gemeente zijn hoe meer criminali- teit er in die gemeente is. Maar wat hier oorzaak en gevolg zijn kan hij op basis van zijn analyse niet aangeven omdat ook hiervoor gegevens op individueel niveau noodzakelijk zijn. Om er achter te komen of werkloosheid criminaliteit veroorzaakt zou je een cohorte jongeren moeten kunnen volgen door de tijd om na te gaan of hun werkloosheid al dan niet tot crimineel gedrag heeft geleid.
Zo lang je dat niet gedaan hebt kan je hierover geen enkele uitspraak doen. De relatie tussen werkloosheid en crimina- liteit is inderdaad altijd problematisch geweest omdat lastig uit te zoeken valt wat precies wat heeft veroorzaakt.
Divers onderzoek toont echter wel aan dat jongeren, voordat ze überhaupt aan een actieve loopbaan beginnen, in con- tact zijn gekomen met de politie (want de meesten beginnen op heel jonge leef- tijd hun eerste passen op het criminele pad te zetten). En de vraag is of zij daar- na nog gemakkelijk aan een baan kun- nen komen. In die zin is het net zo goed denkbaar dat criminaliteit werkloos- heid veroorzaakt en niet andersom of dat er een gemeenschappelijk kenmerk is dat van invloed is op beide.
Samengevat is de basiskritiek op het werk van Hooghe en zijn collegae dat zij op basis van een veel te grove analyse tot vergaande uitspraken komen die, zij het toeval of niet, hen blijkbaar welgevallig zijn. Dit versterkt het vermoeden dat hun conclusies, zoals zij die in de media hebben geventileerd, eerder ingegeven zijn door ideologische overwegingen dan door empirisch bewijs. Het blijft jammer dat tien jaar na het verschijnen van de studie van Arjen Leerkes en mij het debat in België, zelfs onder weten- schappers, nog steeds niet gevoerd wordt op basis van feiten maar op basis van ideologie. Daarmee is het failliet van het debat in België nog maar eens onderstreept.
MARION VAN SAN vindt Marc Hooghes studie ‘uiterst discutabel’
●Marion van San isMarion van San is hoogler
hoogleraar Jeugd enaar Jeugd en Educatie aan de U Educatie aan de Uni ni - verer sitsiteit Utreit Utrececht enht en hoofdonderzoek hoofdonderzoeker er aan het RISBO aan het RISBO (Er
(Erasmus Uasmus Univiverersitsiteiteit Rotttterdam).erdam).
●Marion van San sMarion van San steldeelde begin de jar
begin de jaren 2000n 2000 vas
vast dat de criminali-t dat de criminali- teit onder sommigeit onder sommige groepen allocoepen allochthtoneone jong
jongereren hogen hoger lager lag dan bi
dan bij anderj anderen.n.
Politicoloog Maroliticoloog Marc Hooghe kwam in een Hooghe kwam in een nieuw
nieuwe se studie tudie tot eenot een ander
andere conclusie: niete conclusie: niet het aantal alloc het aantal allochthtonenonen bepaalt de criminali- bepaalt de criminali- teit in een geit in een gemeentemeente,e, maar de w
maar de werkloosheiderkloosheid (DM 7/1
(DM 7/12)2). V. Volgolgens ens Van San s
San steunt Hoogheseunt Hooghes onderzoek op dri onderzoek op drijf-f- zand.
zand.
Wat weten ze in België over
criminaliteit van allochtonen?
De conclusies die Hooghe trekt lijken eerder ingegeven door ideologische overwegingen dan door
empirisch bewijs
Euthanasie
Voor de zooor de zoveelseelste maal we maal werd het herhaald: eenerd het herhaald: een aantal v
aantal verzorrzorgingsinsgingsinstellingellingen zou “de eutn zou “de euthana-hana- sie
siewet niet tet niet toepassen”. Meer bepaald soepassen”. Meer bepaald steltelt Zor
Zorgnet zicgnet zich “boh “boven de democren de democratiscatisch gh gelegiti-elegiti- meerde w
meerde wetgetgeving”. Ook veving”. Ook voor de zooor de zoveelseelste maal:e maal:
die be
die bewering is niet corering is niet correct. De eutrect. De euthanasiehanasiewetet verplicerplicht ziekht ziekenhuizen en andere venhuizen en andere verzorrzorgingsin-gingsin- stellingellingen niet om eutn niet om euthanasie in hun “zorhanasie in hun “zorgpakgpak- ket” op tet” op te nemen. e nemen.
De parlementaire document
De parlementaire documenten zin zijn hierojn hieroverer klaar
klaar, duideli, duidelijk en ondubbelzinnig. Ik vjk en ondubbelzinnig. Ik verwiwijsjs onder meer naar het v
onder meer naar het verslag van derslag van de
Kamercommissie vmercommissie voor jusoor justitie (p. 1titie (p. 178): “De v78): “De voor-oor- zitt
zitter (ver (volkolksvsverertegegenwenwoordigoordiger Fred Erdman)er Fred Erdman) besluit dat in de juis
besluit dat in de juiste inte interpretatie van heterpretatie van het voorliggoorliggende ontwnde ontwerp inserp instellingellingen het recn het rechtht hebben om de t
hebben om de toepassing van eutoepassing van euthanasie thanasie te v ver-r- bieden binnen de muren van de ins
bieden binnen de muren van de instelling. Geenelling. Geen lid v
lid verzet zicrzet zich th tegen deze intn deze interpretatie van deerpretatie van de voorzittoorzitter (DOC 50 1er (DOC 50 1488/009, zittingsperiode488/009, zittingsperiode 200
2001-2002).” In het v1-2002).” In het verslag van de plenaire zit-rslag van de plenaire zit- ting van donderdag 1
ting van donderdag 16 mei w mei wordt dat herhaald. rdt dat herhaald.
Ook als ins
Ook als instellingellingen de tn de toepassing van eutoepassing van eutha-ha- nasie binnen hun muren niet t
nasie binnen hun muren niet toelatoelaten, respectn, respecte-e- ren ze dus t
ren ze dus ten vn volle de wolle de wet, die hun deze vrit, die hun deze vrij- heid waarbor
heid waarborgt.gt.
De w
De wet creëert creëert immers gt immers geen subjectief, laateen subjectief, laat staan fundamenttaan fundamenteel receel recht op eutht op euthanasie, maarhanasie, maar beperkt zic
beperkt zich th tot de niet-st de niet-strtrafbaarsafbaarstelling vanelling van ar
artsen die euttsen die euthanasie in de whanasie in de wettttelielijkjke ve vooroorwaar-waar- den uitv
den uitvoeren. De woeren. De wetgetgevever heefer heeft gt geoordeeld,eoordeeld, mi
mijns inziens tjns inziens terecrecht, dat een corht, dat een correctrecte medisce medischehe beg
begeleiding bieleiding bij het levj het levenseinde niet noodzakenseinde niet noodzake-e- li
lijk de mogjk de mogelielijkheid tjkheid tot eutt euthanasie insluit. hanasie insluit.
Hoe dan ook dienen v
Hoe dan ook dienen verzorrzorgingsinsgingsinstellingellingen volgolgens miens mij wj wel af tel af te rek rekenen met een besnen met een bestaandetaande dubbelzinnigheid die moeili
dubbelzinnigheid die moeilijk tjk te ontke ontkennenennen valt. W
valt. Wat biat bijna onvjna onvermijdelijdelijk tjk tot problement problemen moet leiden is de v
moet leiden is de verklaring van “principiëleerklaring van “principiële openheid” v
openheid” voor de toor de toepassing van eutoepassing van euthanasie,hanasie, gekekoppeld aan foppeld aan forormalitmaliteiteiten die de uiten die de uiteindelieindelijkjke beslissing door een derde ins
beslissing door een derde instantie (vtantie (voorbeeld:oorbeeld:
et
ethischische commissie) lathe commissie) laten nemen. Een ‘ja, mis-n nemen. Een ‘ja, mis- sc
schien’-houding die uithien’-houding die uiteindelieindelijk in een ‘neen’jk in een ‘neen’
uitmondt, zal door sommig
uitmondt, zal door sommige patiënte patiënten niet aan-en niet aan- vaard w
vaard worden, en dat is begrden, en dat is begrijpelijpelijk wanneer dejk wanneer de vereisreiste duideli duidelijkheid ontbrjkheid ontbrak en het daardoorak en het daardoor voor een patiënt toor een patiënt te laat is om nog in waardige laat is om nog in waardige oms
omstandigheden een beroep ttandigheden een beroep te kunnen doen ope kunnen doen op een ar
een arts buitts buiten de insn de instelling. Om de patiënt telling. Om de patiënt toe te late laten tien tijdig een oordeelkundigjdig een oordeelkundige ke keuze teuze te mak
maken, en dat is zin, en dat is zijn recjn recht, ziht, zijn duidelijn duidelijkheid enjkheid en tr
transparansparantie nodig, zoantie nodig, zowel wat betrefel wat betreft de ‘vt de ‘ver-er- kri
krijgbaarheid’ van eutjgbaarheid’ van euthanasie in de inshanasie in de instelling,elling, als omtrent de andere beslissing
als omtrent de andere beslissingen bien bij hetj het lev
levenseinde.enseinde.
Onder die v
Onder die vooroorwaarde is het een zeer goedewaarde is het een zeer goede zaak dat binnen het kader van de w
zaak dat binnen het kader van de wet inst instellin-ellin- gen met een vn met een verscrschillend model van beghillend model van begeleidingeleiding bi
bij het levj het levenseinde naasnseinde naast elkaar best elkaar bestaan. Ntaan. Nog afg
afgezien van het maatscezien van het maatschappelihappelijk belang van dejk belang van de grondwondwettettelielijk gjk gewaarborwaarborgde vride vrijheid omjheid om gestalttalte t te g geven aan een levn aan een levensbescnsbeschouwing,houwing, kan niet g
kan niet genoeg wenoeg worden opgorden opgelet velet voor een toor een te grotote vanzelfe vanzelfspreksprekendheid van eutndheid van euthanasie enhanasie en zelfg
zelfgekekozen dood, al dan niet onder drozen dood, al dan niet onder druk vanuk van toenemende foenemende financiële krinanciële kraptapte.e.
Fernand Keuleneer, advocaat, plaatsvervangend lid van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie
Naar aanleiding van het artikel ‘Orthodoxe Joden moeten emigreren’ in de krant van 7/12, wenst dhr.
Michael Freilich, hoofdredacteur van Joods Actueel, te benadrukken dat hij het wel eens is met de stel- ling van Bolkestein dat orthodoxe Joden steeds meer het slachtoffer zijn van geweld door migrantenjon- geren, maar dat hij geenszins de stelling onder- schrijft dat orthodoxe Joden moeten emigreren. “Hij gaat uiteraard veel te ver met zijn uitspraak”, aldus dhr. Freilich.
