2. Vrees niet, gij wormke Jacobs (2)
Vreest niet,
gij
wormke lacobs,gij
volkske Israëls:
Ik
help u,spreektde
Heere,en uw
Verlosserís
deHeilíge Israëls. Ziet, Ik
heb u toteene scherpe
níeuwe dorschslede gesteld,díe
scherpe pínnen heeÍt;gij zult
bergen dorschenen
ver- malen, en heuvelenzult gij
stellengelijk kaf. Gij zult ze
wannen,en de wind zal
ze wegnemen, ende
stormwindzal ze
verstrooíen, maargij zult u
verheugenin
den Heere,ín
denHeílíge
Israëlszult
gij u
roemen.Predikatie oaer Jesaja 41 : 14-16
(*)
Geliefden
in
den Heere!
Bergen
en de groolste
machlenin de wereld zullen
nietin
staatzijn
het tegen God uit te houden wanneer Hij toornigis, gelijk Hij
gesprokenheeft: (Deut.
XXXII :22)
,V/anneerHij
eenvuur
aansteekt in Zijnen toorn, dan zal Hij de grondender
bergenin vlam zetten";
\ryanneerde Heere toornig
is, dan worden bergentot valleien voor Zijn
aangezicht, en de zeewordt
voor Hem als hetdroge".
Dan moeten alle machtenin de
wereld, hoegroot zij ook ziin, zich voor
Hem neder-buigen. Wie
heeÍtooit
tegen Hem het zwaard getrokken enis voorspoedig geweest? Wie
heeftzich ooit
tegen Hemverheven,
die niet in het stof
heeÍt moetenbukken?
Hierwordt
over eenpartij
gesproken, zoo zwak als gij er een kunt indenken:,Wormke facobs", en
anderzijdsis er
een partij, zoosterk als gij er u
eenkunt
voorstellen zde
bergen derwereld; en toch,
niettegenstaandezij zoo sterk zijn en
deKerk
zoozwak is,
wordenzd hier te
schande gemaakt voor de KerkeGods. Dit doet de
Heere,want het is niet
door haar eigenkracht,
maardoor de
kracht,die de
Heere ver- leent,dat de Kerk verlost
wordt.,,Ziet, Ik zal u tot
eene scherpe nieuwe dorschslede stellen,die
scherpepinnen heeÍt; en gíj zult
bergen dorschen envermalen,
en
heuvelenzult gij
stellengelijk kaf". En
wiezal de
Psalmen het lied der
overwinning krijgen, wanneerdit geschiedt? ,,Gij zult u
verheugenin
den Heere,in
denHeilige
Israëlszult gij u roemen". Het is niet uw
arm, enuw
kracht,en de
menigte uwer mannen, die gij hiervoor zult danken, maargij zult er
den Heere voor danken, en u in Hem verheugenen
beroemen.Zullen er in dien tijd ook
ellendigenen
nooddruftigenin de Kerk
zijn? Laat het zoo zijn,
nochtans wanneer ,,de ellendigenen
nooddruftigenwater
zoeken, en daaris
geen,en
hunnetong
versmachtvan dorst, zal lk, de
Heere, hen verhooren,Ik de God
Israëlszal hen niet verlaten. lk
zal,wanneer zii dorstig zijn, rivieren op de
hooge plaatsenopenen, en fonteinen in het
middender valleien; Ik
zalde woestijn tot
eenenwaterpoel
zetlen,en het dorre
landtot walertochten." En hun zal niets
ontbreken,dat
goedvoor
henkan
zijn.Lijkt dit op Oods Kerk en op
haar staat,dat zij in
zulkeen toestand is als waarover hier wordt
gesproken, dieheden ten
dagedoor de
Roomsc-henworden
gekweld om-trent het
afvallenvan de ware Kerk, en wat
de kenmerkenzijn
waarbij de ware Kerk van de valsche te onderscheidenis?
Men stelt
dezevraag: Of
Christustot
heteinde derwereld eenware Kerk zal hebben? Het is
dwaas,dat
iemand dievraag stelt: ,of
Christuseen Kerk zal
hebben?" want
deKerk van Christus zal nooit
geheelwegvallen;
hoe zwakzij er ook uitziet, ophouden zal zij nooit.
Velen zullenhongerig zijn voordat zij van
honger sterven, want Christust)
Gepredikt des namiddags van den 22en Augustus 1il0.ti
t
11,
jl
,itr
{i
ii
I
I
heeft Zijn Kerk in Zijn
handpalmen gegraveerd. Laat dehel, en de duivel, en alle
tegengestelde machten tegen haar opstaanom haar te vernietigen; zii ziin op de
steenrots gebouwd,en wie kan
hen van die Rots afrukken?
Wel hen,die zich
voegenbij
hen, die aan den kant van Christus staan,want alle
bergenin de
wereldzullen niet
machtig zijn hente
overwinnenen
ternederte
werpen.Een tweede vraag,
die hier kan
gesteld worden, is deze:Lijkt dit op de
zachtmoedigeheiligen
Gods,dat zij
bergendorschen en vermalen, en
heuvelen stellengelijk kaÍ,
enze
wannen? Zijn
Christusen Ziin Kerk
dan strijders. Van-waar komt dit, dat
ChristusZijn Kerk zal
stellentot
een scherpe nieuwe dorschslede,om al
haar vijanden tot stof tevermalen? Wel, de
oorzaak hiervanligt niet in
Christus,noch in Ziin Kerk, want zij hebben
meerdan iets
den vredelief.
Christus is gekomen om vrede op aarde te brengen,niet den oorlog. Hoe komt het
dan,dat
Christusen
ZijnKerk
gewoonlijkaltijd
aanhet strijden zijn,
en dat Christusen Zijn Kerk tot
een dorschvlegel moeten wordenom
de wereldte
dorschen, entot
eenwind om ze
weg te wannenals kaf? Christus en Ziin Kerk
zouden gaarnein
vredeleven,
maarde
goddeloozenin de wereld willen hen
niet'in vrede en rust
latenleven. Van dien dag af, dat in
het paradijs denoorlog is
verklaard tusschen het zaad der vrouwen het zaad der
slang,tot op
dezen dagtoe,
hebben zijnog nooit
vrede gehad;en er zal ook
nooit vredetusschenhen ziin
zoolangde wereld duurt. De Kerk van
Christusmoet steeds worden
vervolgd,totdat zij in den
hemel bijhun, Vader en Heere worden opgenomen; of de
duivelmoest sterven, want
dan zoudenook zijn
werktuigen op-houden. Christus moet altijd strijden
zbolangHij
hier -isen
eenKerk
heeÍt. De bergen en màchten der wéreld kunnenChristus niet
verdragen.ft het
omdat Christushun
eenig ongeluk aandoet,dat zij
Hemniet
kunnen dulden?
Wat isde
twistzaak,die er
hedenten
dage tusschende Kerk
vanChristus en de
machtender
wereÍdis? Er is
geen andergeschil dan, dat Hij van de
machtender wereld het
Ziinevraagt; dat wij
begeeren,dat het
Evangeliein
zuiverhéiden in
vredezal
wordenbevestigd. Wd ioeken
niets meer,en dat
veroorzaakthet
proces,en dit
proces zal duren zoo-i;;t d. wereld
staat,eà
zoolangChriitus
volgelingen.heeft,Oi." Het volgen. Het is
een iechtszaak,die er altiid
g9-weest is,
en"er altijd zal ziin,
zoodathet niets
nieuws is,ats wij
Christus in-de
legerplaats
zien.
Christuszal
evenáiÍriiti in de legerplaatl ívorden
gevonden,als in
Zijn[oni"i tiit paleis. Én'wie zijn
deze, d1e tegen C1r;stus ziin ?ó. n.rg.n, de groote
machtenin de wereld.
Die zijn altiid koele v"riendenïan
Christusen Ziin Kerk
geweest, enniet-
lleenstaanOedat zijn zij altijd door den
Heere in de wereldi.ïii.n
óm voogdeó, enïerdédigers van Christus en Ziin.Kerki. iiin: want
ziï behoorden bergen te zijn om de stormwindenvan'dó Kerk áf te
keeren,dat die hun
geenkwaad
doen'en de
regenvlagender
verdruklin-g-qnvan
hen aÍ te houden'Èr
staat "gesctrréven, (Jes.XLIX: 23)
dat koningen voedster-[e.ren
mïesten ziin, eà dat vorstinnen zoogvrouwen beho.orenie ziln van de Kerk van
Christus,en toch
hoewelzij
datUenoàrOen
te zijn
kunnenzij voor het
meerendeel Christus niet verdragen. 'Wanneer Heiodes hoort, dat C-hris.tus.geborenis,
zegthii: ,,Hii is
gekome-nommiimiin
koninkriik te ontne-r'en, -.n 'oaároó zíl ik
Hem doodenl-u lii nog jong.is"
ópOát
ik mijn koninkrijk-mogebeh'uden".
Dwaas! Christusii niet
sekomenom dê
kronen van de hoofdender koningen Oeze,fereld af te nemen.
Neen, integendeel;er zijn
niet zulke vriendenvoor de
koningen, en niemand is eÍzoo voor,dat de
kronenop hun
hoofdenbliiven, als
Ctristu-qi,.w1ntO.- Wiitrt.iá
Gohs, namelijk Chrisius,zegt:
(Spr... Vlll.:,16)"Doo.'Mi;
heerschen de heeischers en de prinsen,allejichters áer aardet,. Indien de
koningen onderhoorigen van Christuswilden
worden, zoudenzij
meer gezegendzijn
onder Hem,dan --WË
ondertUn-zij,-die
eenigen anderen bergen worden-genaamd-? heer.Het zijn
desroote máchteí der weield, die
zich- tegen Christusen-!ii1
kliË
".ittéten. oe
bergen, deze grootàn, die tegen de Kerk uànCttiirtus
ópstaan k6men zeerÍel
overeen in de volgendebiizonderheden:
-"ïii-áriiír.--Gii
weet,dat er
geen onderscheid is tusschen de-bergen en
h'et overige deráarde.
Er.zijn
rtalen, maar;; il;E;; itin
alleenríat
hooger danhet
óverigevan
de30
aarde; daardoor worden
zij
het eerste door de zon beschenen wanneer_zij opgaat, en het
laatste wanneerzij
ondergaat.Zoo is het ook met.de
groote machthebbers dËr aaiáel-zij zij.n vleeschen
bloed evènars andere rnenschen,zij
tridbenalleen
e.en schijnvan
heerrijkheid bovenanderen,'*rnnee,
zij iu de
wereld komen,en
misschienook
wanneeriij-er
rveder
,itgaan. zoo
kan iemand wanneer hij geboren wórdt een geborenkoning zijn, en hij
kr.ijgt Oaneórinitkerins
van heerlijkheid,en nog
eèn schijn-van-"heertijktreiotlii-ziifr
ue- grafenis;dat is at het ondericheid. Wel'worden 'rii ïàO.n
genaamd, maar het zijn slechts leemen goden, want zij m-oeten
zoowel
als
anderensterven.
Dedoodln
heÍ oordeei houden geerr. rekening methen.
Neen,die
speuren hen zoowel naals de
armstenin de
wereld.Ten tweede.
Een ander onderscheid tusschen bergen en dalenis, dat er door
den regen groote stroomen waïer vande. bergen.naar de daren
àfloo"pen,die oà
uárrËËn'veer schadetoebrengen. Evenzoo hebben, van het besin
derwereld af,
de-9-9lg.n veel kwaad toegebracht aan
Oï'kàrt 1i."..:1rl!L!r., grl
verdervende berg,Y'j
Iezen (spreektin
Jer._de
LI_i Heere) 25:.,Ziet, rk wit die gij
de ganscheaan u, .aardeverderft; en Ik zal-Mijne
hand tegen u rïiÍstren'Èen, ànu van de
steenrotsen aÍwenteren,en
záru
steilenioi
àànberg des brands".
Ten derde. Bergen zijn
betelselenin den
wegvan
eenknecht wanneer hÍ
een -boodscrrapdaar haast b'ii
ir"uóà,
z.ii.nheer
moetdoén.
Everrzoozijn de
UersÁíàóï'**áio
dikw.ijls-
een steen
in, de.nweg ván
christu-s,wi""ràr'Ëii
iets
heeftte
doen, entoch
staài er gesctrràven,ó;;:-ïl;;i
dat, wanneer
Hij iets
moetverrichlei,
,,alle daíeï vertràogO,,qn alle. bergen e.n heuvelen vernederd
julten *"ïoá",."ïàt
Krom rs, dat zal
recht,en wat
hobbelachtigis, dat zal
tot eene.vallei gemaakt^worden',. Wanneer zul'íen deze bersenurt clen weg
van C.hristus_gaan? ZoodraHij ze Ueginite
bestraffen: .(Zach. lV:7)..{ïq zijt gij, o
grootebergï
voàr het.aangezicht vanZerib6abet rurt'gii
wordentot
eenvtakveld".
Wanneer Christusop
hen ve?tborndis kan Hii
hón
iT^dg_r:-.,verptaatsen. Wàt
neuuÀn Oeze6;.;;; à;;,;;
zrcn
op te
beroemen tegen Christus, onzen Hee-re, en tegen3l
Zijn Kerk, want zij, die uit den weg
gescheurdzdn,
zelfskoningen, liggen nu in
evenkleine
hoekiesgrond als
de armsten,die
met hen hebben geleefd; entochzullenzij,die
na hen ziin, zich ook beroemen. Doch de
Heere neemt sommigenvan hen weg, opdat al de
bergender
wereldmogen weten
tegenWien zij
opkomen; wanneerzij
tegenChristus en
tegenZijn Kerk
optrekkenzal Hd
zetot
lagevalleien
maken.Hier is een les voor ons land en
eenles voor ons
indezen tijd. Onze
dierbare Heere heeftons
taten zien, datde bergen in de wereld het niet
tegen Christus kunnenuithouden
wanneerHij
tt.rornigis. Arm
Schotland,dat
het uitvaagselvan alle
volkerender wereld is, de
Heere heeftdit voor u
gedaan,toen de bergen der wereld het
nietkonden uithouden. Er
waren veertiengroote
bergen(*)
indit
land,en er
warener
genoeg,die
hun nesten onder deze bergen bouwden,doktors en
dekens, en aartsdekens, en alle dezen,die
verwachtten prelatente zullen worden;
doch deHeere heeft al die
bergen,en ook alle
nesten,die
onderdeze
bergen gebouwd waren, ternedergeworpen. Wlj
ge-looven, dat wij van hen
mogen zeggen,dat hun zal
over-komen, wat David van de
bergenvan Gilboa zegt:
,Nochdauw, noch regen moet op u zijn,
nochveltlen der
hef-offeren." Wij
vertrouwen op God, dat het zoo zal geschieden.Zii zullen nooit
opstaan,zóó dat
regenop
henvalle,
ofdat iets op
hengroeie. De
Heerezal
henzoo
maken alsvan
denOlijtberg
gesprokenis:
(Zach.XIV:4) En deolijf- berg zal in
tweeën gespletenworden
naarhet
Oosten, en naarhet
Westen,"en zij,
die hun nesten daaronder bouwdenzullen naar de valleien vlieden. De
Heerezal
maken, datdeze bergen in tweeën worden
gespleten,die zich
tegenHem en tegen Zijn Kerk verheffen. Helaas! Zij zijn
eraltiid het
slechtst aantoe, die
tegenden
Heere en Zijn ver-bondsvolk optrekken,
maarwelgelukzalig ziin zij, die
aan(.)
De veertien bisschoppen, die na ernstige besprekingen van de ver- scheidene pÍocessen, in vele zittingen van de Synode van Glasgow,in de 20sie zitting, den l3den Dec. 1638 zijn afgezet.
de zijde des Heeren staan, want zij zullen
de overhand hebben.Tot welk soort van werktuig stelt de
HeereZijn
Ketk?Tot een scherpe nieuwe
dorschslede,die
scherpe pinnenheeft. Is dit niet in
strijd metdezachtmoedigheidderKerk?
indien er toch
iemandis, die
geen scherper einden heeft, (Eng.Overz.) die zich niet verzet,
rnoestendan niet
de kinderen Gods zoozijn; want wie
verzette zich minder danonze
HeereJezus? Toen zij
Hemuit de wereld
hielpen, geeselden, bespotten, enalle
kwaad deden,dal zii
konden, zeideHij:
"Vader, vergeeÍ
het hun, want
zij weten niet watzii doen";
,,Heere, rekenhun
deze zondeniet toe".
Moet dande kerk
van Christus zich verzetten, ziende dat Christushet niet doet? Ja Cods Woord
spreekt ons van drie pinnenof
tanden,die de Kerk
heeft,en wie er ook in hun
kakenkomt, de
Heere heeft hun tanden gegeven, om ze zoo te bijten,dat zij het nooit te
boven komen.(l). De tand der
wrakeis hun
gegeven:(Ps.
LVIII : Il)
,,De rechtvaardige
zal
zich verblijdenals hij de
wrake aan-schouwt; hij zal zijne
voeten wasschenin het bloed
desgoddeloozen".
rWij mogenblijde zijn, als het zoo
gebeurt,.dat het bij ons niet
gaatover hun
personen, maar alleen overhun
goddelooze gedragingen, wanneerwij
zien, dat onze rechtvaardige Heeretoont, dat Hij
rechtvaardigis
inZichte
wrekenop Ziine
en onzevijanden.
En wanneèrwij
niet aan ons garen offeren, en aanons net
rooken,alsof wij
het ge-daan hebbe!, dan
mogenwii
met recht zeggen:"Ood
ziidaarvoor
geloofd",
wanneerwij
zien,dat
Rome, en Spanje,en {e Anlichrist, en
de bergen der wereld, die tegen Christusen.Ziin Kerk en Ziin volk zijn,
worden nedergeworpen.(2).
Aande
Kerke Godsii ook
eentand
d-er reóhtvaar- digheidgegeven.
tWelksoort
vanlast is het, die
aan Saulwordt
gegeven tegen Amalek?(l
Sam.XV:3) ,Ga nu
heenen sla den
Amalek,en
verban alleswat hij-heeÍt,
en ver- schoon hemniet;
maardood van
den manàf tot
de vrouwtoe, van de
kinderentot de
zuigelingen,van de
ossen totde
s-chapen,-van de
kemelentot-de
àzelêntoe,'.
Somtiidswordt dé Kerk een
zwaardin de
hand gegevenom
háarvijanden te
verdelgen,en dit
bewijst, dat-oïze
Heere eenoverwinnende Heere over
Zijn
vijandenis. Dit zijn
niet de bijzondere wapenen waarmede onze Heerestrijdt, want
diezijn niet
vleeschelijk, maar geestelijklot nederwglpilg der stêrkten, namelijk:- bidden en vasten. In
Ps.CXXXVII:9 wordt last
gegevende
kinderkensvan
Babelte grijpen
en aande
steenrotsente
verpletteren, en die worden welgeluk-zalig
genoemd,die dat
doen.(3J.-
Dan is er nog
eentand van de
macht van denMid- delaar Christus in het hoofd der Kerk gezet.
Christus enZijn volk
worden ingevoerd (Jes.LXlll: 1) als
voorspoedig voorttrekkende,en
al Ziin kleederen met bloed geverfd: ,Wie is
deze,die van
Edom komt,die
versierd is in zijn gewaad?die voorttrekt in zijne groote kracht? lk
benhet, die
ingerechtigheid spreek, diè
machtig bente verlossen".
DeHeere en Ziin Kerk
hebben eentand om al de
bergen te verslinden, die tegen hen optrekken, zooals die valsche proíeet Bileam profeteerde,of hii
wilde ofniet:
(Num. XXIV:8) ,Hii zal de
Heidenen, Zdne vijanden, verteren,en
hun gebeente breken,en
metZijne pijlen
doorschieten". Of zii het willen,of niet willen, de
Heerewil, dat de Kerk
scherpe tanden heeftom
hare vijandente bijten,
zoodatde vijanden
onderhet zwaard des
Heerenen Ziiner Kerk zullen bukken
envalten. Het schijnt, dat de
Heerehet ook
zóote
dezertijd zal doen gebeuren. Wie weet of niet de
Heeredit
grootewerk,
datin
Schotlandis
begonnen, nu het Engeland ingaaten
daar vastenvoet begint te krijgen, tot over de zee
zal voortzetten? Wie
weetof
niet de Heere Schotland, dat maar eenworm is in vergelijking van andere volkeren, tot
eenscherpe nieuwe dorschslede
zal
stellen,die
scherpe pinnen heett,om de
bergente
dorschen en te vermalen, en heuvelente stellen gelijk
kaf? Wie weet of Hij hen niet tot
een scherpe dorich'sledezal slellen om
Rome,en den
Paus, enden
Antichrist te
dorschenen te
vermalen,zoodat al
haar koopliedenzullen
uilroepen z,Zii is
gevallen, zij is gevallen,de groote Babylon". Ot te
mogen zien, dat die groo_te steen des-aanstoots,die
denChristeliiken
godsdienstin
den weg staatwordt
weggenomen,en
dante zien, dat het
Joodschevolk weder tof
Christus,hun
oudenMan
gebracht,en
aan34
Hem getrouwd wordt, en de volheid der
Heidenen ingaat!O
! te
mogenzien, dat
onze Verlosser Christus die schoone dagin de wereld zal
hebben;Jood en
Heiden aan Christusgetiouwd te
zien,en dat Hii zal
heerschenvan
het Oostentot het
Westen,en van de
zeetot
aande
zee,en dan
degansche
aarde in
één schaapskooite
zien, gehoorzamendede stem van één Herder! Als die
dagkomt, dat zal
de gezegendstedag
zdn,dien wij ooit
hebbengezien, en wij
moestenden
Heere bidden dien te verhaasten, opdat vervuld moge u'ordenwat de
Heere belooft:"Gij zult ze
wannen, en de wtndzal ze
wegnemen, en de stormwindzal ze
verstrooien'','
de vijanden zullen worden alskaf voor den wind. Het is
een kenmerkvan de
valscheKerk, dat zij,
wanneer Christusen Zijn Kerk
tegen hen op- staan, niet staande kunnen blijven, maar weggeblazen worden.Werpt de
goddeloozenin den
smeltkroesder
ellende enbeproeving, en zii zullen er niet
wederuitkomen.
Dochwerpt de
godzaligenin den
smeltkroes,en zii
zullen ertenallen tijde
ongebranduit komen. Werpt
schuim in een heetvuur, en het zal niet
weder gezienworden; doch
wanneergij
zuivergoud in
eenvuur werpt, zal het er
even goed uit komen,als het
daarin geworpenis.
Werpt de goddeloozenonder de
slagenvan
eentoornig God, zij zullen
Hem nietkunnen
verdragen, maar verteerdworden:
(Jes.L:9)
,,Zijzullen
altemaalals
eenkleed
verouden, de mot zal hen eten;fles.
LI:8)
"V/ant de mot
zalze
opetenals
eenkleed,
enhet schietwormke zal ze
opetenals wol".
Wanneer Godtoornig is op
een goddelooze,en Hij begint hem te
slaan, danis er niet
meerkracht in
hemom het
tegen Hem uit te houden, danin
een oudendoor de mot
opgegetenlap,
die scheurt wanneer men hem metde
hand aanraakt; de hartender vijanden van
Godsvolk
bezwijkenals
water, wanneerde
Heereop
hentoornt. Het is
eenvotk, dat van
genade verstokenis,
die niet voor den Heere kunnen bestaan wanneerHij op
hen begintte blazen. Toen
hetvolk
van die grooteen sterke stad Jericho slechts hoorde van de
groote en dappere daden,die
Josuaen het volk van God
hadden ge-daan, was er dadelijk
geen geest meerin hen. Als
diegoddelooze Nabal
van
dén dood en dentoorn
Gods hoorde35
verloor hij onmiddellijk al zijn moed.
Vanwaarkomt dit alles? Zullen tijdelijke
verdrukkingen het geloof wegnemenof iemand van de
gemeene gavenCods, als de
rede, hetbegrip, de
blijdschap, berooven? Neen.
Uitwendige moeitezal evenmin het geloof, of
eenigevan die
gemeene gaven Gods,waar die ziin,
wegnemen,dan een vuur den
duivelzal
verbranden,en dat is onmogelijk. Doch
wanneer GodZich
tegende
goddeloozenstelt, dan is er nog
iets andersdan wij
zien,dat
achterde
kruisenen
moeiten aan komt,namelijk de toorn van
eentoi:rnigen God, die het
oordeel bekrachtigt,hetzij't het
zwaard,de
hongerof de dood is;
en dat
blaasthun geloof en al hun natuurlijke gaven
weg,en doet
henhun krachf en hun
moed verliezen.Wie is de
man,die in
staatis
eenstrijd door
te maken,en het uit te
houden wanneerde
boozedag komt?
Alleenhij, die in Christus is en
waargeloof heeft. Zoo
iemandzal de hel niet
vreezen,noch iels, dat
hemkan
dreigen.Krijgt
maar eenmaal zaligmakende genade en zijt in Christus,dan kunt gri er
zekervan zijn, dat gii
geenkaf voor
denwind zult zijn in den
dagvan Gods toorn.
Ik weet, dat de Heere,als Hij in Zijn
machten in
Zijn mogendheid zal ver-schijnen tegen de
sterkstenin de
wereld,hun
vertooningzal
doenvallen. De
Heere echter beproeftnooit
de sterkteZiiner
almachtop Ziin Kerk;
maarHij giet wrake uit
overZijn vijanden en over de
vijandenZijner Kerk,
zooals de Heeredoor den
mondvan
Samuëltot
Elizeide:
,Wanneerlk begin te
straffenzal Ik
eenvoleinding maken." Dit
is waarten
opzichtevan
de goddeloozen. Wat echter de KerkeGods
aangaat,al zijn de
vijandendie
tegen henzijn
nogzoo
machtig of menigvuldig, zij zullen als kaf van den dorsch- vloer worden weggestormd. Van de kinderen Gods,die
ZijnKerk zijn,
zegtde
Heere: ,Wanneergij zult
gaandoor
het water,Ik zal bij u ziin, en door de
rivieren, zij zullen u niet overstroomen; wanneergij door het vuur zult
gaanzult
gijniet
verbranden,en de vlam zal u niet
aansteken".Dit
zijnde twee
onbarmhartigste vijanden,die er
kunnenzijn:
vuuren water, en toch zal Hij de Zijnen voor beide
bewaren.Maar
hier wordt
gedreigd, dat een verschrikkelijke verwoes-ting over de
goddeloozenzal komen.
Hebben zij niet meermoed
dan kaf voor den wind,
wanneer God toornig op henis?
Neen,niet meer. Er wordt
gesprokenvan een
ver- schrikkelijke verwoesting, die over den goddelooze zal komen,flob XVlll:6) ,Het licht
zal verduisterd worden in zijne tent,en zijne lamp zal
over hem uitgebluschtworden".
Wee dien mensch wiens lamp God uitbluscht! ,De
tredenzijner
machtzullen
benauwd wordenen zijn
raad zal hem nederweÍpen.Want
metzijne
voetenzal hij in het
net geworpen worden,en
zalin het
wargarenwandelen. De strik zal
hembij
de verzenenvatten", enz. Het is
een vervloekte grond daar hijop gaat. Wat kan verschrikkelijker van de
goddeloozen worden gezegd danwat hier
geschreven staat.Ziet ook Job XX:6:
oWanneerziine
hoogheidtot
den hemeltoe
opklom,en zijn hoofd tot
aan de wolken raakte;zal hij gelijk zijn drek in
eeuwigheid vergaan:die
hem ge-zien
haddenzullen
zeggen:Waar
is hij?
Hij zal wegvliegenals een droom, dat men
hemniet vinden
zal,en hij
zal verjaagd wordenals
een gezicht desnachls. Het oog,
dathem zà8, zal het niet
meer doen,en zijne
plaatszal
hemniet meer
aanschouwen.Zijne
kinderenzullen
zoeken dearmen te
behagen,en zijne handen zullen
zijnen arbeidmoeten weder uitkeeren", enz. Hij zal
een geestin
den nachtgelijk zijn, dien de
menschen meenente
zien, en on-middellijk
wederuit hun
gezichtis
verdwenen.Zij
zijn als eendroom, die
een menschniet lief is. De
Heere zal den goddeloozeuit zijn
bedekselen uitrukken, en Hij zal hem alszijn drek van de
aarde doen vergaan.Hijzal
derijkdommen,die hij krijgt niet inslikken, of indien hij ze
opeet zullenzii als
zandsteentjes tusschenzijn
tandenzijn.
Onder deandere oordeeler, die voor den
goddeloozebereid zijn
isdeze: (Job. XXI:17-19) ,,dat God ziin
geweldvoor
zijne kinderenen
nakomelingenweglegt".
De dwazen der wereldwillen hieruit
geenles
trekken,voor
zooverGod
tegen henen hun zaad heeft gesproken. lk ben er
zeker van, datsmart de
goddeloozenzou
bevangen,als zij dit
wisten!Als
een goddeloozedit wist zou hij nooit
lachen.Vrees voor de hel is
een zeer zeldzaamiets. Er zijn
ermaar weinig, die daarover
denkenwat de
verborgenheidder hel is. Als gij over
dezetwee
dingenwilt
denken, danzult gij het als een
kwaadiets
beschouwenmet
de god- deloozen meete
loopen.l. Als gij
daaroverdenkt, dat er
een eeuwigheidis,
endat
een eeuwigheidvan
gramschaphen
wacht.2. Als grj over den toorn Gods
denkt,en dat het
eentoorn is, die nooit zal
wordenuitgebluscht. Wat
een ver-schrikkelijke eed is dat, dien de
Heere zweert tegen de-genen, die den nooddruftige om
een paar schoenen ver-koopen, die verlangen, dat de
Sabbatvoorbij mocht
zijnom het kaf van het
korente
kunnen verkoopen;die
denepha verkleinen en den sikkel
vergrooten:
(Amos.VIII:
7)oDe Heere
heeÍtgezworen: Zoo lk alle
hunne werken in eeuwigheidzal
vergeten!" Wee u, over wien zulk
een eedis
gezworen wegensuw
goddeloosheid. Gedenktwat
eenverschrikkelijk woord
tegenhet huis van Eli is
gesproken:(l
Sam.Ill: 14)
oDaarom dan heb Ik den huize Eli gezworen:zoo de
ongerechtigheid des huizesEli tot in der
eeuwig-heid zal
verzoend worden,door
slachtoffer,of door
spljs-offer." Zooals de
Apostel zegt,kan de
Heere geen zwaar- deren eed zwerendan, dat Hij bii
Zichzelven zweert.Het is een droevig woord, dat er
sommigenzijn
wier zondenmet de punt
van een diamantgeschrevenzijn, zoodatzij nooit
vergetenzullen worden. Hetiseerívreeselijkever- vloeking,
die tegen Babel wordt uitgeroepen (Jes. XIII en XIV),en
tegen Saulen
hen,die in
dientijd
de vijanden van Daviden van de Kerk
waren(Ps. CIX).
Weeden
goddeloozenen hun, die
een banier tegen God hebben opgeworpen!
Veel ellendeen
wee blijven op hent
Veronderstelt, dat een mensch een zeevan vergif
moest opdrinken,en
dat die altijdterwijl
hij dronk
wederwerd
aangevuld, wat zou dat een harde zaakworden geacht. Nu, die
zeevan toorn, die de
Heere voorZijn
vdandenzal
brouwen, daarvanzullen
zij drinken en dolworden, zij zullen vallen en nooit weder
opstaan;en
toch vreezenzii dien niet,
hoeweldat lot
voor hen is weggelegd.Wien zal de Kerk nu voor dit alles
dankzeggen?
nMaargij zult u
verheugentn
den Heere,in
denFÍínige
israëlszult gíi u roemen". God wil niet, dat de
eereder
over-winning
Hem voorbiigaat,en wii
hebben meer redendit
te Yreezen daniets
anders.ri
ii ií
*
ii
i;:
h li
38
Geve God, dat ons land zijn
vertrouwenniet stelle
opzoovele duizenden
mannenen zoovele
hoofsche geesten.Heere, behoed ons
voor de
zonde van afgoderij,in-God
te ontroovenwat Zijn recht
is !Er wordt
een uitnemendwoord
gesprokenin
Ps. CXV;toen de Kerk in dien tiid veel overwinningen over haar vijanden
had
behaald, zeidenzij: ,Niet
ons, o -Heere, nietonsl
maarUwen
naarngeeft.€ere". Al
haddenwij
millioenen mannenmeer dan wd hebben, dan nog zou hiet ons land,
maar alleen den naamdes
l-leerenvan alles de eere
toekomen.Heere, bewaar ons in allen
gevalte daarvoor,dat wij
onsniet
bemoeienmet wat des
Hèerenis.
Het past ons eêrder onszelvevoor God te
vernederenen
Hemie
erkennen in hetgeenHij
doet.Nu, de lof en prijs
vanal
onze werken,beide in
ons enI9.or ols, zij_den
Vadervan
Christusen
onzen Vader, en Zj-inenZoon
Christus Jezus,en den Heiligen Geest, tol
inalle eeuwigheid.
Amen.3. De waarde en uitnemendheid van het Evangelie
Want
de wapenen onzeskrijgs zljn
niet vleeschelíjk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten.Dewijl wij de
overleggingen ter- nederwerpen,en alle hoogte
díe haar verheft tegen de kennísse Gods,en alle
gedachte gevangen leident ot de ge hoo rzaam he id va n Chr istus.
Predikatie oaer 2 Corinthe 10
:4,
5Geliefden