• No results found

VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BOXMEER D.D. 28 MAART 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BOXMEER D.D. 28 MAART 2019"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V

ERSLAG

VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE

R

AAD VAN DE

G

EMEENTE

B

OXMEER

D

.

D

. 28

MAART

2019

Aanwezig:

De raadsleden: dhr. A.G.M. Stiphout (CDA), mw. S.C.M. Stevens-Kremers (CDA), mw. L.J.W.M. Nabuurs-Willems (CDA), mw. G.D.W. Jeckmans-van den Bungelaar (CDa), mw. A.J.G. Welles-Verhoeven (CDA), dhr. J.B.

Koelman (SP), mw. M.E.W.T. van Wijnen-Heijs (SP), dhr. R.

Leenders (SP), dhr. J.M.A. Wijnen (SP), dhr. J.P.M. van Densen (SP), dhr. P.F. van der Zande (LOF), mw. M.G.M. van Ammers-van Duijnhoven (LOF), dhr. G.H.J. Kusters (LOF), dhr. W.T.A. van Haren (LOF), dhr. A.M. van Mil (VDB/LO), dhr. J.L.A. Hermanussen (VDB/LO), dhr. M.P.M. Oudenhoven (VDB/LO), dhr. J.A.T.M.

Welbers (PK), dhr. T.O. van der Meer (PK), mw. J.M. Logtens- Hermsen (VVD)

Voorzitter: dhr. K.W.T. van Soest Griffier: dhr. A.W.J.M. Cornelissen

Portefeuillehouders: dhr. P.I.M.H. Stevens, mw. W.A.G.M. Hendriks-van Haren, dhr.

M.W.G. Verstraaten, mw. B.A.M. de Bruin-van Vught Afwezig:

Het raadslid: dhr. J.W.M. Stoffelen (CDA)

Notulist: Het Notuleercentrum, mw. Y. van Lanen

Videotulen: Voor het (terug) bekijken en beluisteren van de vergadering zie de website (www.boxmeer.nl) / tabblad “Raadsinformatie” / button

“Online vergadering volgen”

1. Overweging en opening van de vergadering

De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur. Er is een moment van stilte voor persoonlijke overwegingen.

2. Definitieve vaststelling van de agenda en trekking naam voor eventuele stemmingen

Dhr. Stoffelen is afwezig. Eventuele stemmingen beginnen bij dhr. Van Densen.

Dhr. Welbers kondigt een motie vreemd aan de orde van de dag aan. Dit wordt agendapunt 10h. Met inachtneming van deze toevoeging, wordt de agenda vastgesteld.

3. Spreekrecht

Mw. Ebben spreekt in namens de dorpsraad van Groeningen. De raad heeft een brief ontvangen van de dorpsraad en andere gebruikers van dorpshuis De Zandpoort en daarop is inmiddels al positief gereageerd. De dorpsraad wijst erop dat voor het behoud van de eigenheid en leefbaarheid van een dorp, een centrale ontmoetingsruimte van levensbelang is; dit komt ook in de verkiezingsprogamma’s van diverse fracties naar

(2)

voren. Groeningen heeft de laagste gemiddelde leeftijd van alle kernen van de gemeente Boxmeer en derhalve zeker bestaansrecht. De dorpsraad was daarom zeer verbaasd een raadsvoorstel te zien – en daarover niet via de officiële weg te zijn bericht - waarin staat dat met betrekking tot Groeningen gekozen is voor eventuele uitwijkmogelijkheden in Vierlingsbeek (in het geval dat De Zandpoort dan wel zijn functie wegvalt). Dit is dus een punt van zorg voor de toekomst. De dorpsraad wil graag samen kijken naar mogelijkheden, die binnen de kleine kern passen en daarmee waarborgen dat Groeningen zijn eigenheid bewaart en leefbaar blijft.

4. Beëdiging burgerraadslid (fractie LOF)

Dhr. M.C. (Marco) van den Berg legt de verklaring en belofte af en wordt beëdigd als burgerraadslid voor de LOF.

5. Vragenuur

Dhr. Stiphout heeft vragen ingediend over de oude panden van Metameer, waar brand is geweest en eerder door de burgemeester het belang van spoedige sloop werd aangegeven. Wat is de stand van zaken? Bij wie ligt de verantwoordelijkheid en waarom?

Burgemeester Van Soest licht toe dat de verantwoordelijkheid bij Gedeputeerde Staten (GS) ligt en de ODBN de controlerende en handhavende instantie is. Met het oog op de openbare orde en veiligheid heeft Boxmeer gekeken of versnelde sloop van de panden mogelijk was. Dat leek aanvankelijk een optie, maar de ODBN en de provincie geven toch aan dat de procedures netjes doorlopen en afgewacht dienen te worden, ondanks nieuwe incidenten. Er zal helaas dan pas in oktober gesloopt kunnen gaan worden. Nu ook het pand van Hammink is afgebrand, is het risico niet kleiner geworden. De erven Hammink zijn daar de verantwoordelijke partij. Uit onderzoek blijkt dat bij de brand vrijgekomen asbest is neergeslagen op het voormalige gebouw zelf en zich niet verder heeft verspreid; daarom staat er nu een hek om de locatie. Als het goed is, wordt de locatie geruimd. De gemeente is in dezen dus afhankelijk van enerzijds de provincie en anderzijds de erven Hammink. Dhr. Stiphout vraagt zich af hoe het zit met de aansprakelijkheid voor schade als er opnieuw iets gebeurt. Het pand is van de gemeente, maar de provincie geeft niet met spoed een sloopvergunning af. Als de provincie dat niet doet, moet zij die verantwoordelijkheid ook nemen. Burgemeester Van Soest beaamt dat de formele vergunning van de provincie moet komen, maar dat het voormalige schoolpand inderdaad van de gemeente is en dat die dus voor de veiligheid moet zorgen;

daarom staan er ook hekken omheen en is er bewaking. Het is inderdaad een lastige kwestie, maar forceren gaat niet.

6. Verslagen en afsprakenlijsten, ingekomen stukken, memo’s college, vragen, langetermijnagenda, overzicht financiële consequenties en mededelingen a. Vaststelling van het verslag van de op 7 februari 2019 gehouden

openbare vergadering van de gemeenteraad Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

b. Vaststelling van de afsprakenlijsten van de op 13, 14 en 21 maart 2019 gehouden openbare vergaderingen van de commissie

De afsprakenlijsten worden ongewijzigd vastgesteld.

c. Voorstel tot vaststelling van de wijze van afdoening van de ontvangen ingekomen stukken, memo’s van het college en de vragen en antwoorden ex artikel 35 Rvo

De raad besluit overeenkomstig het voorstel.

(3)

d. Kennisnemen van de langetermijnagenda d.d. 28 maart 2019 en stand van zaken betreffende te plannen onderwerpen, toezeggingen, moties, ingediende vragen (ex art. 35 Rvo) en afdoening ingekomen stukken Er wordt kennisgenomen van de langetermijnagenda.

e. Kennisnemen van het overzicht van de financiële consequenties van de voor deze raadsvergadering geagendeerde onderwerpen

Er wordt kennisgenomen van het overzicht financiële consequenties.

f. Mededelingen over actuele zaken Deze zijn er niet.

7. Actualiteiten verbonden partijen a. Veiligheidsregio Brabant-Noord

b. Stichting Beheer en Exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas & Leijgraaf

c. Regio Noordoost Brabant / AgriFood Capital d. Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN)

e. Bestuurscommissie Afvalinzameling (BCA) Land van Cuijk en Boekel f. GGD Hart voor Brabant

g. Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant

h. Kleinschalig collectief Vervoer Brabant-Noordoost (KCV BNO) i. Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant

Noordoost

j. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) k. Euregioraad Rijn-Waal

l. Ambtelijke samenwerking gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis m. Gemeenschappelijke regeling voor het toezicht op het openbaar

onderwijs

n. Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015 o. Centrumregeling Wmo Brabant Noordoost-oost 2015 Er zijn geen opmerkingen inzake de verbonden partijen.

8. Hamerstukken

a. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan versterken 150 kV-net Haps-Boxmeer

b. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Groeningen

c. Voorstel tot vaststelling van het paraplubestemmingsplan Parkeernormen d. Voorstel tot instemming met het Integraal veiligheidsbeleid 2019-2022

Basisteam Maas en Leijgraaf

e. Kadernota 2020 van de GGD Hart voor Brabant en voorstel college d.d.

12 februari 2019 betreffende reactie dienaangaande

f. Voorstel tot het verlenen van toestemming aan het college tot het aangaan van de Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant (NOB) 2020 met betrokken gemeenten

g. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van € 2,47 miljoen voor vervangende nieuwbouw gymnastiekzalen Metameer Boxmeer

h. Voorstel tot vaststelling van de Beleidsnotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Boxmeer

De raad gaat zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming akkoord met de hamerstukken.

(4)

9. Stukken met stemverklaring Deze zijn er niet.

10. Bespreekstukken

a. Voorstel tot kennisneming van het rapport “Afweging varianten in herindelingspartners” (stap 2a)

Dhr. Stiphout meldt dat het gaat om een motie van de gemeenteraad van Cuijk. Als fusiepartner kan de raad van Boxmeer daar wat over zeggen, maar die is niet tot andere inzichten gekomen en heeft geen voorwaarden gesteld zoals Cuijk dat heeft gedaan.

Dhr. Van der Meer beaamt dat Boxmeer heeft ingestemd en moedigt de collega’s in Cuijk aan om ook in te stemmen. Hopelijk komt het uiteindelijk toch tot de vorming met vijf gemeenten van één gemeente Land van Cuijk.

Dhr. Koelman gaat in op het standpunt van de SP met betrekking tot herindeling, naar aanleiding van een sensatiezoekende column in de Maasdriehoek in januari. De partij is niet per definitie tegen, maar vindt dat een besluit tot herindeling door de inwoners moet worden gedragen. Die moeten zich daarover kunnen uitspreken en niet slechts over de naam van de nieuwe gemeente. Dat is ook het standpunt van de provincie en voor minister Ollongren is het van onderaf gedragen zijn eveneens een belangrijk punt. De burgers van Boxmeer zouden geraadpleegd zijn, aldus de stukken, maar dat is te kort door de bocht. Als het college meer de wijken in wil gaan om de kernendemocratie uit te dragen, kan meteen ook gevraagd worden of men een herindeling wil.

De SP is verweten dat de raadsfractie haar mandaat niet waarmaakt, maar er is gekozen op basis van het programma en daarin staat dus dat de SP niet tegen tegenherindeling is, maar de keuze daarover aan de burgers wil overlaten.

Dhr. Van der Meer vult aan dat alle leden van de stuurgroep binnenkort bij alle wijk- en dorpsraden en andere relevante partijen langs gaan om op te halen wat er leeft.

Daarmee wordt recht gedaan aan wat men verwacht ‘van onderaf’. Het is goed die uitkomsten af te wachten. Het is voor de hele raad belangrijk te voelen dat de herindeling vanuit de inwoners gedragen wordt en dat er een goede kernendemocratie tot stand komt. Voor PK is dat van cruciaal belang om straks ‘voor’ te kunnen stemmen.

Dhr. Van der Zande sluit zich aan bij dhr. Stiphout. De LOF wenst de gemeente Cuijk veel wijsheid toe bij het nemen van de juiste stappen.

De voorzitter verduidelijkt dat het gaat om het volgende besluit: kennisnemen van het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte rapport "Afweging varianten in herindelingspartners" (stap 2a) en vervolg te blijven geven aan het verder uitvoeren van het vastgestelde stappenplan "opschalen en verbinden" en een herindelingsontwerp en - advies op te stellen.

Hij wijst dhr. Koelman erop dat de minister, als zij het heeft over van onderaf, niet alleen op de burgers doelt maar ook op het lokaal bestuur. Ook de raad valt dus onder ‘van onderaf’.

De raad is unaniem akkoord met het voorstel.

b. Rapport “Zorgen om een ziekenhuis” van de Enquêtecommissie Hansa De voorzitter van de enquêtecommissie, dhr. Welbers, meldt dat het rapport voor zich spreekt; de conclusies en aanbevelingen zijn duidelijk. Als er vragen zijn, hoort hij dat uiteraard graag.

Alle fracties spreken in de betogen hun dank uit voor het vele en goede werk van de Enquêtecommissie Hansa en de ondersteuning van het proces door de griffie en Bureau Berenschot.

(5)

Dhr. Van Densen spreekt van ‘Hansa-koorts’, veroorzaakt door het Hansa-virus. Een bedrijf maakte slim gebruik van een mooi promotiepraatje en prachtige vooruitzichten, de collegeleden hadden te veel ambitie en te weinig realiteitszin. De Hansa-kwestie werd gekenmerkt door te veel geheimhouding, onzorgvuldigheid, niet natrekken van informatie, goedkeuren van bedragen en die niet meer controleren, de raad te summier of onjuist informeren en boven alles: geen excuses voor de gemaakte fouten en niemand verantwoordelijk stellen voor genomen beslissingen. Nu is er een raadsenquête gehouden, maar toch lijkt er wat van het Hansa-virus te zijn blijven hangen; het rapport is mild in de bewoordingen, de commissieleden wilden niemand pijn doen, niemand aanwijzen, niet te kritisch zijn. De aanbevelingen zijn te vrijblijvend en geen garantie voor de toekomst. Virussen kunnen zich snel muteren, dat geldt ook voor het Hansa- virus en de aanbevelingen van de enquêtecommissie. Om te voorkomen dat een dergelijke kwestie zich niet meer voordoet in Boxmeer, zijn keiharde afspraken nodig over het informeren van de raad, begeleiding, waar gelden aan besteed worden, hoe er wordt gecontroleerd en vooral: geen onnodige geheimhouding en streven naar maximale transparantie, luisteren en verantwoordelijkheid nemen. Het Hansa-dossier leert dat het hoog tijd is voor bestuurlijke vernieuwing, die dieper gaat dan kernendemocratie en die begint bij de raad en het college zelf. De hamvraag is of er koppen moeten rollen. De SP vindt van niet, ondanks dat er verkeerde inschattingen zijn gemaakt en sommigen boter op het hoofd leken te hebben. De SP gaat ervan uit dat de betrokkenen altijd gehandeld hebben vanuit goede intenties, het ontbrak aan gezonde realiteitszin en ambitie. Hopelijk zijn de oren en ogen nu geopend en verdwijnt de regentenpolitiek hiermee voorgoed uit Boxmeer.

Mw. Stevens wil wat positiever insteken. Het CDA had voor de raadsenquête al het idee dat er niet meer relevante feiten boven water zouden komen en ook al aangegeven dat er fouten zijn gemaakt, waar lering uit getrokken moet worden. Het huidige college heeft daarom al aangegeven dat de raad bij grote projecten vanaf het begin proactief betrokken wordt en dat archivering van documenten verbeterd moet worden en dat hier in de toekomst veel zorgvuldiger mee om moet worden gegaan. De raad moet ook kritisch naar zichzelf kijken.

Het rapport geeft een compleet beeld. Het CDA staat geheel achter de aanbevelingen van de commissie en verneemt graag of het college deze integraal overneemt. Hopelijk kan er nu een dikke streep onder het dossier Hansa en zijn er vanaf nu geen zorgen meer om een ziekenhuis, maar houdt men zich bezig met de zorgen om actuele ontwikkelingen, zoals de jeugdzorg en de zorg voor kwetsbare burgers.

Mw. Logtens houdt het kort, want er is al heel veel gezegd en besproken. De inwoners van Boxmeer hebben het meest verloren, namelijk weer een stukje vertrouwen in de politiek.

Dhr. Van Mil bespreekt dat volledig is voldaan aan wat er was gevraagd: de onderste steen moest boven komen. Men kan het rapport bekijken door een zakelijke en door politieke bril. Voor de zakelijke beoordeling is vooral de periode 2008-2009 van belang;

daarna is er vrijwel niets meer veranderd. Dhr. Van Mil blikt terug op de gebeurtenissen van toen: het contact met de Zernike-groep, de kans om Boxmeer op de kaart te zetten, veel werkgelegenheid, wie zou zo’n kans niet aangrijpen? In korte tijd werd veel werk verzet en met succes, eind 2009 werd er een overeenkomst gesloten voor de grondaankoop. Helaas is het uiteindelijk niet gelukt. Achteraf is het makkelijk oordelen, maar met de kennis van destijds zou dhr. Van Mil wellicht dezelfde keuzes hebben gemaakt. Bezien door een door een politieke bril is er niet altijd juist gehandeld. Er werd beslissingen genomen buiten de bevoegdheid, de raad werd te laat en onvolledig geïnformeerd. Er moest in de beginfase snel geschakeld worden, procedures en tijdslijnen zijn belemmeringen, maar die gemakshalve terzijde schuiven is volstrekt onacceptabel. De raad werd gezien als een risico voor succes en dat is een trieste constatering, vooral omdat de raad hetzelfde euforische gevoel zou hebben gehad als het college. Eventuele kritische opmerkingen van de raad over vervolgstappen, had het college als zeer welkom kunnen en moeten ervaren. Er hadden met de raad afspraken gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld over het tijdelijk verstrekken van een ruimer mandaat. Als de raad vanaf het begin als een partner bij het project betrokken was, was er nooit een sfeer van geheimzinnigheid en mist ontstaan. Dan had er ook geen enquête gehouden hoeven worden was het geloof in de politiek niet geschaad. Enige relativering

(6)

is overigens wel gepast; als de financiering wel gelukt was, was er ook nooit een enquête gehouden om te controleren of alles wel volgens de regels tot stand was gekomen. Dan was er gejubeld; zo flinterdun kan het verschil tussen succes en falen zijn.

Voor VDB/LO staat vast dat alle betrokkenen aan de kant van Boxmeer integer en met de beste bedoelingen hebben gewerkt, om van dit project een succes te maken. Dat het niet gelukt is, is niet te wijten aan de inzet van de gemeente Boxmeer. Hopelijk is met dit objectieve rapport de mist rond Hansa opgetrokken en de geloofwaardigheid van de politiek weer toegenomen. Dit proces heeft veel geld gekost en dat is zonde, maar dat is helaas de prijs die betaald moest worden voor democratie en transparantie.

VDB/LO onderschrijft de conclusies en aanbevelingen volledig. Men moet zich niet door deze kwestie laten afschrikken en kansen in de toekomst gewoon met beide handen aangrijpen. En nu alles boven water is, kan Hansa definitief onder water verdwijnen.

Dhr. Van Haren blikt ook terug en noemt dat de onderste steen boven moest komen met betrekking tot Hansa. Er is een reconstructie gemaakt, een verdieping op het eerdere rapport van de Rekenkamercommissie. Dhr. Van Haren neemt als metafoor een interessante samenvatting op tv van een wedstrijd, die – na het kijken van de gehele wedstrijd - eigenlijk ook wel voldoende bleek. Behalve de aanbeveling dat dergelijke grote projecten alleen via een korting op de grondprijs gerealiseerd dienen te worden, brengt het rapport weinig nieuws. Ja, er zijn fouten gemaakt en zaken hadden beter vastgelegd moeten worden, maar wat de LOF betreft zijn er geen fouten gemaakt die het daglicht niet kunnen verdragen. Achteraf is het makkelijk praten, maar er is gebeurd wat er is gebeurd. De LOF onderschrijft de conclusies en aanbevelingen volledig, net zoals destijds al die van de Rekenkamercommissie. Wijzen naar personen heeft geen enkele zin. Hopelijk kan er nu een streep onder en wordt het dossier Hansa gesloten.

Dhr. Van der Meer constateert dat het rapport aangeeft dat nu vaststaat dat het college besluiten heeft genomen zonder de raad te informeren, waar ze dat wel had moeten doen. Wat opvalt in het rapport, is dat rapporten en onderzoeken niet nodig waren geweest, als het college de raad beter en tijdig had meegenomen in het traject. De package deal met de Zernike-groep had nooit mogen gebeuren; in het rapport wordt dit terecht een sterke aanwijzing voor staatssteun genoemd. Dat de raad in dezen bovendien veel te laat werd geïnformeerd en afspraken over de kosten en prijzen niet werden gedeeld, is bijzonder kwalijk. Delen de raad en het college deze conclusie?

De manier waarop het project Hansa werd behandeld binnen de gemeentelijke organisatie was volstrekt onvoldoende en onprofessioneel; PK is flabbergasted dat dit binnen deze gemeente zo is gebeurd. Het college heeft vier jaar geslapen; al vanaf 22 oktober 2010 had een boete van 3% van de koopsom per week geëist kunnen worden, maar pas in januari 2014 ging de gemeente daarmee aan de slag. Zelfs dan werd geen boete opgelegd en het is niet duidelijk geworden waar de afwegingen daarbij zijn geweest.

De conclusies in het rapport hadden dan ook scherper geformuleerd mogen worden. Dhr.

Van der Meer citeert: het college dan wel de ambtelijke organisatie waren lange tijd optimistisch over de komst van het oncologisch ziekenhuis en eventuele aanpalende activiteiten. Van PK mag aan die conclusie worden toegevoegd: gezien de in de bijlagen meegenomen stukken over de financiering, had het college helemaal niet optimistisch kunnen zijn. De financiële stukken laten een alsmaar durende slepende kwestie zien, waar geen enkele grond voor optimisme is. De raad is zeker in de beginperiode volledig buitengesloten van besluiten van het college en kon daardoor niet haar controlerende of kaderstellende taken uitvoeren, waarmee de democratie in zekere zin buitenspel is gezet.

Met afstand de belangrijkste conclusie is dat het verloop van de Hansa-kwestie het vertrouwen van de burgers in de politiek en de gemeente terecht zeer ernstig heeft geschaad. Het onderzoek heeft tien jaar op zich laten wachten en daarom vindt PK dat de betrokkenen slechts bij zichzelf te rade kunnen gaan. Het door de inwoners gegeven vertrouwen is het grootste politieke goed en daarom roept PK alle betrokkenen op in de spiegel te kijken en zichzelf te vragen: heb ik het juiste gedaan? En voor de politiek betrokkenen: gelooft de burger mij nog wel?

Wethouder Stevens bespreekt, in de beeldspraak van dhr. Van Densen, dat virussen kunnen muteren, maar dat men zich daar bijna niet op kan voorbereiden. Er bestaat geen waslijstje voor bestuurders, om zaken die op je af komen aan te pakken. Aan de

(7)

andere kant werd opgeroepen nieuwe kansen met beide handen aan te pakken, dus dat heft elkaar een beetje op. De wethouder noemt de aanbevelingen in het rapport:

Aanbeveling 1 wordt overgenomen. Bij grondtransacties met bedrijven wordt uitgegaan van de door de raad vastgestelde grondprijzen, minus de vastgestelde korting. Mocht hiervan moeten worden afgeweken, dan zal dit vooraf met de raad overlegd worden.

Aanbeveling 2 wordt overgenomen. Indien zich een dergelijke situatie voordoet, zal de raad hierover tijdig proactief worden geïnformeerd.

Aanbeveling 3 wordt overgenomen. Indien het een gebiedsontwikkeling betreft waarvoor op meerdere aspecten besluiten moeten worden genomen, zoals een bestemmingsplan, omgevingsvergunning, infrastructuur et cetera. Indien het een ontwikkeling betreft die past binnen het geldende bestemmingsplan en waarvoor uitsluitend een omgevingsvergunning moet worden verleend, is er voor het optuigen van een projectorganisatie geen directe aanleiding.

Aanbeveling 4 wordt overgenomen. Indien het een gebiedsontwikkeling betreft, passend binnen het geldende bestemmingsplan, is er geen noodzaak om een afzonderlijk budget beschikbaar te stellen. De werkzaamheden bestaan dan uitsluitend uit het verlenen van een omgevingsvergunning.

Aanbeveling 5 wordt overgenomen.

Aanbeveling 6 wordt overgenomen, voor zover het een verzoek betreft waarvoor een projectorganisatie moet worden opgezet.

Dhr. Van Densen verheldert dat hij met de virusmetafoor doelde op de toekomst, dat daarin een Hansa-virus of een variant ervan – als zich over een paar jaar Bona meldt, kan dat een Bona-virus opleveren – geen hoofdrol meer kan spelen.

Mw. Stevens is blij met de toezegging van het college de aanbevelingen over te nemen en akkoord met de aanpassingen. Zij vindt het jammer dat er in de betogen nog veel negativiteit is en herkent dat niet. Het vertrouwen van de burgers is inderdaad geschaad, maar er wordt nu weer veel opgerakeld, terwijl vertrouwen juist weer wat terug was.

Dhr. Van Mil vraagt de wethouder de aanpassingen bij enkele aanbevelingen in een memo aan te geven, omdat dit wat te snel ging. Mw. Stevens stelt voor de aanbevelingen ook op te nemen in de Grondnota. De voorzitter zegt toe dat het antwoord van het college nog wordt toegestuurd.

Dhr. Van der Meer denkt dat de raad al hard werkt om het vertrouwen van de burgers terug te winnen en roept op dat ook vooral te blijven doen. Hij wil met mw. Stevens afspreken dat hij bij dezen zijn gal heeft gespuwd; dit is daarvoor het moment en daarna moet de kwestie afgesloten worden. Dan is het klaar. Dhr. Van der Meer heeft nog twee vragen: onderschrijft het college ook de conclusies van het rapport? Wat is de reactie van het college op zijn conclusie dat de raad tien jaar geleden, toen Hansa gepresenteerd werd, te laat is geïnformeerd?

Wethouder Stevens antwoordt dat de conclusies tot de aanbevelingen leiden en dat het college die aanbevelingen onderschrijft. Met betrekking tot de conclusie van dhr. Van der Meer wijst de wethouder erop dat het rapport is voortgekomen uit de raadsenquête;

daarin worden conclusies getrokken waar aanbevelingen uit voortkomen. Die aanbevelingen onderschrijft het college. Dhr. Van der Meer begrijpt de voorzichtige formulering van het antwoord en vertaalt deze in eigen woorden: de conclusies worden onderschreven door middel van het overnemen van de aanbevelingen. Dat betekent dan dus ook dat tien jaar geleden de informatie beter had gekund. Daarmee is voor dhr. Van der Meer het Hansa-dossier gesloten.

De voorzitter stelt dat het staat allemaal in het rapport staat en besproken is. Ook het college heeft veel respect voor de tijd die aan de enquête en het rapport besteed is. Hij concludeert dat de aanbevelingen zoals voorgesteld door de Enquêtecommissie door het college worden overgenomen en dat de verwoording daarvan naar de raad wordt gezonden, overigens conform het ontwerpbesluit.

De raad is daarmee unaniem akkoord.

c. Voorstel tot instelling van een Jongerenforum en vaststelling van de Regeling Jongerenforum gemeente Boxmeer

(8)

Dhr. Leenders is verbaasd dat het voorstel geagendeerd is, omdat het concept voor de kaders en verdere implementatie vanavond voor het eerst in het presidium besproken werd, aldus de griffie. Als lid van de werkgroep Opstart Jongerenforum had dhr. Leenders de stand van zaken al enige tijd niet meer vernomen en hij vindt de wijze van informeren van deze werkgroep slecht. De opstart was goed, maar de opzet van het jongerenforum is nu totaal veranderd. Op een mail die hij, vanwege de lange stilte, stuurde aan de werkgroepleden van alle partijen, kreeg dhr. Leenders geen antwoord. Nu een en ander is teruggelegd bij de griffie, wordt de werkgroep gepasseerd. Het proces wordt kennelijk voortgezet door twee raadsleden; dhr. Leenders weet niet eens wie dat zijn. Dat is geen afspiegeling van de gemeente en een slecht signaal naar de jongeren. Het is juist goed om hiermee met alle partijen samen, dus boven de partijpolitiek uit, aan de slag te gaan.

Zoals het nu gaat, slaat het de plank mis.

Mw. Stevens was aanvankelijk ook wel even verbaasd dat een en ander nu op een andere manier wordt opgepakt, maar zij is blij met de gezette stappen en ook met het voorstel; het is fijn dat de gemeente een actieve bijdrage wil leveren aan de facilitering en ondersteuning. Wanneer wordt er gestart? Een zorg is de borging voor de langere termijn; een jongerenforum kent een bepaalde leeftijdsgroep, het zou goed zijn om naast de ambtelijke steun een soort aanjager te hebben, die de jongeren kan inspireren en motiveren om ook weer nieuwe jongeren te vinden, voor als de zittenden er na een aantal jaren weer uit gaan.

Mw. Logtens begrijpt het gevoel van dhr. Leenders. Vanuit de werkgroep is een document opgesteld dat bij het presidium kwam; door alle fractievoorzitters is besloten dat twee leden een kaderstellend advies uitwerken en daarmee terugkomen bij het presidium. De termijn was kort, het kwam vandaag in het presidium en nu al in de raad.

In het stuk is zoveel mogelijk uitgewerkt, wat al door de jongeren in de werkgroep was aangedragen en men zou nu dus meteen kunnen starten. Als het goed is zijn de werkgroepjongeren door de griffie geïnformeerd over de gang van zaken. De VVD is blij dat er nu eindelijk voortgang is en dat tot uitvoering kan worden overgegaan.

Ook dhr. Van der Zande is blij dat er eindelijk een kader voorligt en dat het jongerenforum van start kan gaan. Het kwam anderhalf jaar maar niet van de grond en daarom heeft het presidium bekeken hoe er een versnelling kon komen en met dit voorstel is het onderwerp ook apolitiek gemaakt. De LOF sluit zich aan bij wat mw.

Stevens al aangaf; het aanstellen van een soort mentor, met het oog op de borging van continuïteit. Het is goed daarnaar te kijken; iemand met feeling voor het jongerenforum en voor jeugd, in de gemeentelijke organisatie of daarbuiten.

Dhr. Van der Meer juicht toe dat er eindelijk stappen zijn gezet. Hij kan niet wachten op het eerste voorstel waar een advies van het jongerenforum onder ligt en wenst hen alle steun en succes toe. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen met betrekking tot de continuïteit.

Dhr. Stiphout vult aan dat vanuit het presidium mw. Logtens, de griffier en hij zelf hebben samengevat wat al in de werkgroep was voorbereid, om versneld een voorstel naar de raad te kunnen krijgen. Inderdaad had dhr. Leenders ook geïnformeerd moeten worden. Hopelijk kan hij zich vinden in wat nu voorligt. In de toekomst zullen best nog wat aanpassingen nodig zijn, maar in elk geval kan er nu zo snel mogelijk worden gestart. De griffie pakt dit in eerste instantie op en de raad gaat contact houden met het forum. Er is gekozen voor een apolitieke insteek en dat is een goede zaak. Het jongerenforum zal soms best een politiek standpunt innemen dat niet iedere partij in de raad onderschrijft, maar dat is juist leuk. Hopelijk stemt de raad in met het voorstel, zodat er volgende week al een start gemaakt kan worden. Dhr. Leenders meldt dat de SP uiteraard instemt. Hij is benieuwd wat de jongeren van de werkgroep zelf vinden van de gang van zaken; het liep goed, toen was er een hele tijd stilte. Dhr. Stiphout antwoordt dat de stand van zaken is teruggekoppeld aan de jongeren. Het is goed dat zij nu via de griffie kaders krijgen. Dhr. Stiphout roept jongeren die aan de criteria voldoen op zich vooral te melden, zodat zij mee kunnen doen in het forum. Hij beaamt dat de werkgroep ook geïnformeerd had moeten worden. Hij meldt dat begeleiding niet per se vanuit de gemeentelijke organisatie hoeft te komen; er zijn contacten met Sociom of het zou bijvoorbeeld ook iemand uit het onderwijs kunnen zijn, of een inwoner met feeling voor zo’n taak. Dat hoeft echter nog niet meteen ingevuld te worden. Er kan nu snel

(9)

begonnen worden met zaken als het informeren van scholen; uiteraard wil ‘volgende week starten’ niet zeggen dat er dan al een lijst met namen is.

De voorzitter stelt voor dat de griffie en het MT nog eens goed kijken naar de verdere uitvoering. De lijntjes met het onderwijs, Sociom en dergelijke lopen ook via het college.

Het gaat om een stimulerende bijdrage vanuit de organisatie.

De raad is unaniem akkoord met het voorstel.

d. Voorstel om in te stemmen met het starten van de procedure tot wijziging van de bestemming van het perceel Hazewinkel 1-3 te Oeffelt

Dhr. Kusters bespreekt dat het voorstel tot veel discussie in de achterbannen heeft geleid. De opmerkingen komen neer op: als je iets illegaals doet, mag je dat als raad achteraf dan maar legaliseren. Dat werkt op het rechtsgevoel; de raad zich daarvoor lenen? Men moet echter naar de feiten kijken. Niet meewerken aan legalisatie in dit geval, betekent handhavend optreden. Maar dan heeft de gemeente eerst de plicht om na te gaan of dat wel terecht zou zijn. Als er zicht is op legalisatie van de betreffende activiteiten, moet de gemeente daaraan meewerken. Dat zich is er, zo geeft het voorstel aan en zelfs op meerdere manieren. Kortom, niet meewerken en handhaven leidt tot een procedure die de gemeente dan verliest, omdat er dus wel mogelijkheden tot legalisering zijn. Ook dient de raad consistent te zijn in beslissingen over dit soort zaken en in een vergelijkbaar geval is eerder wel meegewerkt. Daarom gaat de LOF akkoord met het voorstel, zij het niet van harte. Dhr. Kusters vraagt of het mogelijk is om, met betrekking tot het legaliseren van illegale activiteiten, iets op te nemen in de legesverordening, zoals een extra heffing.

Mw. Welles beaamt dat er flink is gediscussieerd over de kwestie. Aan de andere kant is het ook zaak oplossingen te zoeken voor de leegstand in het buitengebied en zo’n oplossing ligt in dit geval voor. Het CDA stemt in met de procedure om tot wijziging over te gaan en geeft mee de zaken die genoemd worden in de quickscan, zoals het voorkomen van verrommeling van het buitengebied en de magere maatschappelijke inpassing, ook mee te nemen in de verdere procedure.

Mw. Logtens bespreekt dat nu gaan handhaven vergaande consequenties zou hebben voor de ondernemers die al bezig zijn in het verzamelgebouw, en die er niets aan kunnen doen. De VVD is principieel eigenlijk tegen dit soort voorstellen, maar moreel gezien kun men nu - gezien de consequenties – niet anders dan instemmen. De suggestie van dhr.

Kusters met betrekking tot de leges is sympathiek; hopelijk kan het college daar iets mee doen.

Dhr. Welbers concludeert dat, indien een rechtspersoon binnen wet- en regelgeving de maximale ruimte neemt, de gemeente altijd met een voorstel tot legalisatie moet komen.

Door de voorliggende situatie te legaliseren geeft de gemeente een negatief signaal af; in feite roept dit ertoe op dat men gewoon maar aan de slag moet gaan en maximale ruimte moet opzoeken en nemen, want achteraf wordt het toch wel goedgekeurd.

Als de raad niet instemt met het voorstel, moet er inderdaad gehandhaafd worden. Kan de indiener van dit verzoek bij rechter afdwingen dat de zaak gelegaliseerd wordt?

Er wordt op een bijzondere manier omgegaan met het ambtelijk negatief verkeersadvies.

De weg aldaar is ongeschikt, het kruispunt is niet veilig en duurzaam ingericht. Er wordt erg gemakkelijk opgemerkt dat de illegale situatie al een aantal jaren aan de gang is en dus ook de verkeerssituatie, terwijl er dus al een overbelasting is op die weg.

Eveneens verbazingwekkend is dat er op de betreffende locatie al sinds 2008 activiteiten gaande zijn en dat dit nog nooit door een boa is geconstateerd. Gebeurt dat pas als iemand belt met de vraag te gaan legaliseren?

In de beantwoording van vragen van de SP wordt aangegeven dat er een fietsenmakerij gevestigd is, die geen verkoop aanbiedt. Dat is onjuist, want er wordt verhuurd en verkocht. Mag er detailhandel bedreven worden in de voorliggende bestemming?

Dhr. Koelman is verbaasd over de verandering in standpunt van de LOF, het CDA en de VVD ten opzichte van de commissievergadering. Het voorstel om overtredingen af te kopen door hogere leges is helemaal ongelooflijk. In de raad is er genoeg bereidheid om mee te werken aan bestemmingsplan-wijzigingen, als iemand daar gewoon vooraf netjes om vraagt. Maar deze ondernemer is alvast begonnen en nu dat op een andere manier

(10)

bekend is geworden, moet er weer gelegaliseerd worden, omdat de Verordening Ruimte daar uitzicht op biedt. Dan kun je ook wel redeneren dat een snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom kan vervallen, omdat een gemeente de mógelijkheid heeft de maximumsnelheid daar te verhogen tot 70 km/uur. Het college moet meer gaan doen waar het voor is aangesteld: enkel legaliseren als er daadwerkelijk zicht is op legalisatie, en niet per definitie.

Wethouder Stevens benadrukt dat echt lang niet iedereen illegale dingen doet, maar dat de meeste mensen zich keurig aan de regels houden. In het voorliggend geval kan de gemeente handhaven, de juridische procedure van aanschrijven en dwangsommen inzetten, maar zal dan aan moeten tonen dat deze activiteiten niet te legaliseren zijn. Als de gemeente de hele dag rond moet rijden om illegale zaken te onderzoeken, zoals dhr.

Koelman suggereert, moeten daar wel 35 medewerkers voor ingehuurd worden.

Wethouder Stevens is bereid te kijken naar een soort extra heffing op leges, bij kwesties waar illegaliteit gerepareerd moet worden middels een bestemmingsplan, extra heffing bij ‘u had kunnen weten’, al lijkt dat op het eerste gezicht juridisch op een hellend vlak te zitten. (toezegging)

In de landschappelijke inpassing, die is meegenomen in de quickscan, is een aanpassing aangebracht (in de bomenlijn).

De betreffende activiteiten geven door de toevoeging van het bedrijfsverzamelgebouw, geven misschien tien extra verkeersbewegingen per dag. Dat verslechtert de toestand van de weg niet. Het college vindt het argument legitiem, maar niet in verhouding staan tot wat er gebeurt. De raad geeft ook vaak aan dat er moet worden meegedacht met wat ondernemers en burgers willen en dat doet het college; het wil geen nee verkopen, maar ja, mits er een aantal zaken gebeurt en die zijn opgenomen in het bestemmingsplan

‘bedrijven’, met een nadere aanduiding ‘bedrijvenverzamelgebouw’ in de lijn van het VAB-beleid, dus ruimte voor starters en zzp’ers, voor maximaal 150 vierkante meter. De wethouder kan niet staven of de fietsenmaker aldaar ook fietsen verkoopt. Dhr. Welbers noemt diens website, waarop staat: voor verhuur, reparatie en verkoop. Mag ter plaatse detailhandel plaatsvinden? Wethouder Stevens werpt tegen dat zzp wellicht ook een kleine detailhandel kan zijn. Zou dhr. Welbers echt zo ver willen gaan, dat er gehandhaafd wordt als iemand een keer een fiets verkoopt? Dhr. Welbers wil dat niet, maar wijst erop dat de wethouder een vraag onjuist beantwoordt. Hij heeft ook nog niet gereageerd op de constatering over het opzoeken van maximale ruimte binnen de geldende bestemming, waardoor kennelijk achteraf altijd gelegaliseerd moet worden.

Wethouder Stevens schetst de normale procedure: kijken wat er gebeurt, toetsen of wordt overgegaan tot handhaving en zo ja aanschrijven, dwangsom et cetera. Dat gebeurt als er geen sprake kan zijn van legalisatie. Als daar wel toe kan worden overgegaan, is de gemeente verplicht om dat ook te doen, onder andere om willekeur en ongelijke behandeling te voorkomen. Op de vraag of de constatering van dhr. Welbers juist is, is het antwoord ja en nee. Er zijn mensen die meer doen, dan is toegestaan op grond van het geldende bestemmingsplan of de Verordening ruimte. Wat gelegaliseerd kan worden, wordt dat ook en wat niet kan, niet. Er wordt getoetst of het past binnen de kaders en de wetgeving en niet alles wordt toegestaan. Waar dat noodzakelijk is, wordt gehandhaafd.

Dhr. Wijnen wijst erop dat de betreffende ondernemer de voorschriften kent, omdat hij al eerder een bestemmingsplanprocedure heeft doorlopen. Hij doet dit dus willens en wetens. Wethouder Stevens antwoordt dat deze inderdaad ook netjes had kunnen vragen of het college bereid was mee te gaan met zijn voornemen, dus de weg die de meeste mensen gewoon bewandelen. Maar als deze ondernemer dat had gedaan, was dezelfde toets gedaan en waren dezelfde regels gehanteerd.

Dhr. Kusters vindt dat dhr. Welbers een erg negatief beeld heeft van de inwoners. De meeste mensen vragen gewoon een vergunning aan. De vergelijking die dhr. Koelman maakt met snelheidsboetes kwijtschelden, slaat nergens op. De wereld is niet zwartwit, er is altijd een nuancering en men moet nadenken over waarom men iets wel of niet doet. In dit geval is de argumentatie valide, er zijn redenen om hieraan mee te werken.

Dhr. Kusters heeft ook het gevoel dat de raad in dezen tegen de muur wordt gezet, maar daar moet men overheen stappen; er is immers genoeg ruimte om hieraan mee te werken. De LOF stemt in met het voorstel.

(11)

Mw. Welles denkt dat het goed is een duidelijk signaal te geven aan ondernemers over wat er wel en niet mag, in algemene zin. Ook dienen de ondernemers in het betreffende bedrijfsverzamelgebouw erop geattendeerd te worden wat daar wel en niet mag.

Mw. Logtens sluit zich daarbij aan. Zij is het niet eens met de opmerking van de wethouder inzake het niet handhaven van fietsverkoop; er is veel geld in het centrum van Boxmeer gestoken, omdat er op bepaalde plekken wel en niet verkocht mag worden.

Als dat elders wordt toegestaan, kan er wildgroei komen. Zij gaat moreel gezien akkoord met het voorstel, maar heeft er principieel veel moeite mee.

Dhr. Welbers vindt dat de raad inderdaad tegen de muur gezet wordt. PK gaat niet akkoord met het voorstel; vanwege het ambtelijk advies, maar ook omdat het signaal gegeven moet worden dat dit niet kan.

Dhr. Koelman vindt dat iets pas legaal is, als de raad ermee heeft ingestemd. De wereld is inderdaad niet zwartwit, merkt hij op richting dhr. Kusters; de SP stemt soms ook wel in met afwijken van het bestemmingsplan. Het gaat in dit geval om de manier waarop;

deze situatie geeft een verkeerd signaal. Het is ook oneerlijke concurrentie, want de fietsenmaker is gewoon een concurrent van een fietsenmaker verderop. De SP is tegen het voorstel.

Dhr. Van der Meer vraagt bij de wethouder om aandacht voor de verkeersveiligheid en de toestand van de weg ter plaatse. Het zou goed zijn als die verbeterd kan worden.

De voorzitter brengt voorstel in stemming.

Middels handopsteken wordt het voorstel aanvaard met dertien stemmen voor (CDA 5, LOF 4, VDB/LO 3, VVD 1) en zeven stemmen tegen (SP 5, PK 2).

e. Voorstel tot het verlenen van toestemming aan het college tot het treffen van de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst

Brabant Noord en tot het treffen van Gemeenschappelijke Regeling Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel

Dhr. Van der Zande bespreekt dat dit een lastig besluit is. De raad kan alleen maar ja of nee zeggen en heeft zelfs nee overwogen, maar er uiteindelijk voor gekozen dat toch niet te doen. De raad is akkoord met de gemeenschappelijke regeling ODBN, vooropgesteld dat de zaken die al een aantal keren naar voren zijn gebracht, door de wethouder meegenomen worden; met name te weinig concentratie op de kerntaken en het steeds maar uitbreiden van bijzondere en verzoektaken.

Met betrekking tot de gemeenschappelijke regeling voor de afvalstoffenheffing, de BCA, wordt er een raadsbrede motie ingediend. De raad vindt dat er zo snel mogelijk een ontvlechting moet komen van de BCA en de ODBN, en dat er gekeken wordt naar de stemverhouding. Het is nu ‘de meeste stemmen gelden’, evenals bij de ODBN zou ook gekeken moeten worden naar de inbreng van financiën of het inwoneraantal, zodat er een betere afspiegeling in de besluiten mogelijk is.

Dhr. Stiphout sluit zich daarbij aan. Er zijn frustraties over het in feite niet reageren van de ODBN op de gemaakte opmerkingen door Boxmeer. Hij roept het college nogmaals op dat stevig in te zetten, want de ODBN moet terug naar de basis en de dingen doen zoals het moet.

Dhr. Welbers vindt vooral de ontvlechting van BCA en ODBN belangrijk, zodat de BCA eigen personeel in dienst kan nemen en los kan komen van de kolos die de ODBN is. Hij hoopt dat de BCA op termijn met deze stap geen nadeel, maar een voordeel wordt voor de inwoners van de aangesloten gemeenten.

Wethouder Stevens brengt de mening van de raad en het college steeds naar voren bij de ODBN.

Wethouder Verstraaten heeft vandaag een vergadering gehad van de BCA, waar de bestuurders de wens uitspraken om met ingang van de nieuwe regeling meteen ook de personeelszaken goed te regelen (personeel een op een over laten gaan). De wethouder onderschrijft dat. Hij zal zich sterk maken voor de stemverhoudingen op het moment dat de mogelijkheid er is, te weten bij aanpassing van de regeling. Als de herindeling doorgaat zoals Boxmeer dat wenst, komt er bijvoorbeeld sowieso een aanpassing van de gemeenschappelijke regelingen. Met betrekking tot stemmen op basis van financiële

(12)

inbreng merkt hij echter op, dat Boxmeer zich er bij de ODBN altijd tegen heeft afgezet dat een paar grote partijen het op die manier voor het zeggen hebben. Overigens komt men er eigenlijk altijd gezamenlijk wel uit. Als de raad dat wil is dat zijn opdracht, maar de vraag is wat men er in een kleine groep mee opschiet. Bovendien is tegen die tijd de herindeling misschien een feit en hoeft het niet meer. Dhr. Van der Zande vindt dat juist een zorg. Wethouder Verstraaten wijst erop dat de gemeenschappelijke regelingen in alle gevallen tegen het licht gehouden worden, als er een herindeling komt. Dan is er tijd en ruimte om zaken weer te herzien. Daarnaast geeft de motie natuurlijk wel aan hoe de gemeente Boxmeer daarin staat.

De voorzitter brengt de motie in stemming.

De raad aanvaardt deze unaniem.

De raad is eveneens unaniem akkoord met het voorstel.

f. Beleidskader (concept) 2020 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord en voorstel college d.d. 29 januari 2019 betreffende reactie dienaangaande Dhr. Van der Zande meldt dat het standpunt van de raad duidelijk besproken is in de commissievergadering. In een memo is verwoord waar volgens de raad nog goed naar gekeken moet worden, zoals aanvullingen in de veiligheidsparagraaf, niet alleen ten aanzien van slecht weer, maar eigenlijk alles ten gevolge van klimatologische ontwikkelingen. Daarnaast betreft het het afstemmen tussen de verschillende veiligheidsregio’s aan de grenzen. Verder moet doorontwikkeling van het beleid geen automatisme zijn, maar moet steeds bekeken worden of iets wenselijk is en of het inderdaad meer geld mag kosten.

De voorzitter vraagt of de raad akkoord gaat met de brief, zodat die kan worden meegenomen naar de Veiligheidsregio. Er is in dezen een raadsbreed amendement ingediend. De voorzitter brengt dat in stemming.

De raad is unaniem akkoord met het amendement, evenals met het geamendeerde voorstel.

g. Voorstel betreffende ontbreken noodzaak calamiteitenplan accommodaties

Dhr. Stiphout licht toe dat bij de begrotingsbehandeling gevraagd werd in kaart te brengen wat er was afgesproken over vervanging van accommodaties. Dat werd toen een calamiteitenplan genoemd. Het college heeft dat op papier gezet en uiteindelijk lag er een raadsvoorstel voor. De raad formuleert in een amendement dat ook voor Groeningen een oplossing wenselijk is. Dat wijkt af van wat er in 2001 is vastgelegd. Er is nu een raadsbreed amendement dat verzoekt onder punt 3 van het voorstel op te nemen dat er ook in Groeningen gekeken wordt naar uitwijkmogelijkheden en dat er samen met de inwoners en de dorpsraad gekeken wordt naar een alternatief. Het CDA vindt dat een goede aanvulling.

Dhr. Welbers wijst erop dat de kaarten in de commissievergadering van vorige week heel anders lagen. Toen werd gezegd: moeten we dat wel doen? Maar: regeren is vooruitzien en niet alleen reageren als het nodig is. Mooi dat er voortschrijdend inzicht is bij een aantal fracties. Het is heel fijn dat de dorpsraad van Groeningen hier vanavond heeft ingesproken. Klopt het dat er op de Halt (in Holthees) een bestemming sportaccommodatie rust? Moet daar een bestemmingsplanwijziging plaatsvinden en is er ruimte, indien er aanpassingen nodig zijn?

Dhr. Stiphout wijst erop dat de discussie in de commissievergadering over de samenvatting van het college ging. Deze week heeft de fractie hierover gesproken en daar komen deze conclusies uit. Dat is geen verandering. Dhr. Welbers vindt dat het CDA in de commissie akkoord ging met wat er toen voorlag. Wat in hun verkiezingsprogramma staat, had toen ook naar voren gebracht kunnen worden. Dhr.

Stiphout noemt opnieuw dat de samenvatting het onderwerp was. Daar stond niets

(13)

de toezegging bij de algemene beschouwingen. PK heeft daar toen een motie ingetrokken. In het Convenant Wijk- en dorpsraden staat dat er, indien het om zaken gaat die de leefbaarheid van de kern betreffen, overleg gepleegd dient te worden. Dhr.

Welbers is het met dhr. Stiphout eens dat het amendement een geweldige verbetering is.

Dhr. Van Mil beaamt dat er voortschrijdend inzicht is; ook bij hem is dat het geval.

Tijdens de commissievergadering vroeg hij of het college een gemeenschapshuis in een kern als een basisvoorziening ziet en toen werd dat nog ontkend. Dat zou in alle kernen het geval zijn, behalve in Groeningen; dat werd bepaald in 2001 en wordt nu dus herzien. Dhr. Van Mil begrijpt dat het voorstel verder gaat dan ‘als zich een calamiteit voordoet, gaan we wat doen’, maar dat het om toezeggingen gaat in de betreffende kernen heel bewust naar oplossing te zoeken. De alternatieven moeten wel aan alle voorwaarden voldoen om direct te kunnen gebruiken, dus er moeten bijvoorbeeld geen langdurige bestemmingswijzigingen doorgevoerd hoeven worden. Wellicht is het goed te bekijken of de genoemde alternatieven op dit moment inderdaad geschikt zijn en er anders voor te zorgen dat ze dat wel zijn. Verder zou, op het moment dat zich een calamiteit voordoet, bekeken moeten kunnen worden of er op dat moment geen betere oplossing is dan de in het voorstel genoemde. Dat kan wat explicieter worden opgenomen, maar een toezegging daaromtrent van de wethouder is voldoende. Dan steunt VDB/LO het voorstel van harte.

Mw. Logtens sluit zich bij dit laatste aan; zij vindt dat men niet altijd kan inhaken op als-dan-situaties en zij is dan ook geen voorstander van alles dichttimmeren. Er kunnen betere accommodaties zijn, op enig moment, maar in het amendement is goed verwoord dat er kan worden uitgeweken. De VVD is akkoord met het voorstel.

Dhr. Van der Zande is verbaasd over de discussie tussen PK en CDA, want inderdaad heeft de raad het college gevraagd een calamiteitenplan voor de accommodaties op te stellen en niet om ook te kijken naar het beleidskader van 2001. Daarover ging dan ook de discussie in de commissievergadering. Uiteraard kwam de vraag aan de orde of dit nu precies is, wat de raad hiermee beoogt te bereiken. Met betrekking tot uitwijken naar Vierlingsbeek, door de Groeningen, zegt de raad nu in het amendement dat punt 3 wordt gewijzigd: vast te stellen dat het college in samenspraak met de Groeningse gemeenschap nog in 2019 dient te komen tot een alternatieve voorziening, waarnaar binnen de kern Groeningen kan worden uitgeweken.

De huidige situatie in Groeningen werkt uitstekend, maar het is geruststellend om te weten wat er gebeurt, als er de oorspronkelijke plaats waar men samenkomt zou vervallen.

Dhr. Van Mil vindt dat het woord calamiteit op diverse manieren geïnterpreteerd kan worden. Het kan zijn dat een accommodatie tijdelijk niet bruikbaar is en dan zou uitgeweken kunnen worden naar een ander dorp. Maar wat als een accommodatie helemaal niet meer gebruikt kan worden en er dus een permanente oplossing nodig is?

Dat is wezenlijk anders, maar daar gaat het juist om.

Dhr. Welbers herinnert aan de motie van PK bij de begrotingsbehandeling, met als strekking een onderzoek te starten naar alternatieve ruimten, waarin gemeenschapsactiviteiten ondernomen kunnen worden indien in die kernen de lokale ondernemer wegvalt. Vanwege de toezegging van de wethouder werd die motie ingetrokken. Het voorstel van vorige week, voldeed volgens PK niet aan die toezegging en dat is ook nadrukkelijk besproken. Bij dit soort belangrijke zaken moeten de inwoners en de wijk- en dorpsraden betrokken worden. Dhr. Van der Zande herhaalt dat de vraag niet was het beleidskader aan te passen. Het college heeft aan de vraag van de raad voldaan en dat heeft de raad aan het denken gezet en tot het amendement geleid. Dhr.

Van der Meer hoort graag van de wethouder dat de wijk- en dorpsraden zoveel mogelijk betrokken moeten worden.

Wethouder Hendriks beaamt dat de opdracht bij de begrotingsbehandeling heel duidelijk was. Als zij de wijk- en dorpsraden daar toen bij had betrokken, waren er wellicht valse verwachtingen gewekt. Er werd niet gevraagd het beleid aan te passen. Het ging met name over de kernen Vierlingsbeek en Holthees; als daar de horeca zou wegvallen, hoe wordt dat dan opgelost? Die oplossingen zijn aangedragen en vorige week behandeld;

het college heeft daarmee gehoor gegeven aan de opdracht. De raad zegt nu dat er een kern bij komt, waar naar gekeken moet worden.

(14)

De bestemming die in Holthees geldt, is sport. Men koos er destijds zelf voor een en ander stil te leggen, ook het verzoek voor verharding van de parkeerplaatsen; toen is besloten dat de bestemming ook nog niet gewijzigd hoefde worden. Dat kan echter in gang gezet worden, zodat het gereed is als de noodzaak zich voordoet.

Onder horecaondernemers is overigens onrust ontstaan, omdat men bang is dat er al alternatieven komen in de kernen waar zij nog zitten. Het een lokt het ander dus uit en dat is jammer, want die angst is niet nodig. Een plan om de Joffershof in Vierlingsbeek te vergroten, komt binnenkort naar de raad; dat ondervangt wellicht al veel voor de toekomst. Als de raad opdracht geeft om met de gemeenschap van Groeningen te praten over een alternatief, zal de wethouder dat zeker doen. Dat is dan wel een wijziging van het beleid uit 2001.

Dhr. Stiphout is blij met deze antwoorden. Wordt het bestaande beleidsplan nu middels het amendement automatisch gewijzigd? Het woord calamiteitenplan is inderdaad niet handig het gaat om de vervanging als een accommodatie, bestaande horeca wegvalt. De raad moet er helder over zijn dat het niet gaat om vervanging op dit moment. Het is goed als de bestemming in Holthees alvast geregeld wordt. Daar moet ook de bestemming sport van toepassing blijven.

Dhr. Welbers is blij met de toezegging van de wethouder. PK onderschrijft volledig dat een plek waar mensen samenkomen, nooit een bedreiging of overlast mag opleveren voor een horecabedrijf dat in die plaats actief is.

Dhr. Van Mil benadrukt dat VDB/LO er groot van voorstander is om maximale synergie te zoeken in een kern, wat de accommodaties betreft. De gemeente mag nooit een goed functionerende accommodatie beconcurreren.

Dhr. Van der Zande sluit zich daarbij aan. Het gaat dus niet om een vervanging van bestaande accommodaties, maar om een alternatief als het niet anders meer kan.

Dhr. Koelman wijst erop dat het om een continuïteitsplan gaat voor dorpsactiviteiten, dat is een betere term dan calamiteitenplan. Het beleid dateert uit 2001, intussen is Groeningen flink veranderd, het is nu een kern in beweging; dan moeten er andere keuzes gemaakt worden en het beleid in dezen aangepast. Dat gebeurt nu ook met het raadsbrede amendement.

Wethouder Hendriks beaamt dit. Continuïteitsplan is een veel beter woord, maar zij denkt dat het beleidsplan daarop niet aangepast hoeft te worden, omdat iedereen weet wat er wordt bedoeld. Het wordt in die zin wel aangepast, omdat er nu ook een alternatief gevonden moet worden voor een gemeenschapsaccommodatie in Groeningen.

Daarnaar gaat het college op zoek en komt daarmee dan naar de raad.

De voorzitter brengt het amendement in stemming.

De raad is daarmee unaniem akkoord, evenals met het geamendeerde voorstel.

h. Motie PK betreffende Wijk- en dorpsraden

Dhr. Welbers dient een motie vreemd aan de orde van de dag in. De strekking het Convenant wijk- en dorpsraden en de overgenomen aanbevelingen deel te laten uitmaken van de voorstellen die het college de raad aanbiedt, waarbij in ieder raadsvoorstel onder de kop “afstemming andere projecten/derden” wordt medegedeeld of en hoe de wijk- en dorpsraden zijn meegenomen bij het aangeboden voorstel.

De aanleiding is dat blijkt dat het convenant niet altijd op correcte wijze is uitgevoerd en dat de signalen en protesten daartegen onvoldoende ambtelijk en bestuurlijk zijn doorgedrongen, zoals het college zelf schrijft. Als voorbeeld noemt hij de bouw van een school in Overloon; waar de dorpsraad volgens PK veel eerder betrokken had moeten worden.

Dhr. Koelman neemt aan dat onder dat genoemde kopje ook kan staan ‘niet van toepassing’. Dhr. Welbers beaamt dat. Dhr. Stiphout wil eerst de mening van het college horen.

Wethouder Hendriks reageert op de opmerking over de school in Overloon. Zij kon de dorpsraad toch niet eerder betrekken dan de school zelf?

De voorzitter stelt een schorsing voor, zodat het college zich kan beraden op de motie.

(15)

De voorzitter schorst de vergadering gedurende zes minuten.

De voorzitter meldt dat het college de motie ontraadt. In het verleden is al vaker gediscussieerd over het betrekken van wijk- en dorpsraden en er heeft een uitvoerig onderzoek plaatsgevonden. Omdat het college daar heel zorgvuldig mee wil omgaan, heeft het in de eigen adviesformulieren een vast punt laten opnemen met betrekking tot het informeren en betrekken van de wijk- en dorpsraden. Het convenant is gesloten tussen college en wijk- en dorpsraden. Stukken voor de raad worden ook voorzien van de stukken die in de overleggen van B&W zijn geweest, dus de raad kan altijd kennisnemen van het standpunt in die formulieren en deze ook bespreken in de commissievergaderingen. In die zin vindt het college het niet nodig om in ieder raadsvoorstel ook nog een bepaling op te nemen over de wijk- en dorpsraden.

Mw. Logtens vraagt wat de drempel is om dit toe te voegen aan raadsvoorstellen, als het ook al in het collegebesluit zit. Het gaat er toch om dat die afweging op één plek met de raad wordt gedeeld. Juist door wat de burgemeester aangaf, is mw. Logtens meer geneigd om de motie te steunen.

Dhr. Stiphout meldt dat het CDA precies de andere kant op redeneert. Overigens is het wel goed om de visie van een wijk- of dorpsraad, als die er gekomen is, te vermelden. Bij de BPR (inmiddels Adviesraad Sociaal Domein genaamd) wordt het ook alleen aangegeven, als er behoefte aan advies van de BPR was. Een en ander moet niet te krampachtig worden aangepakt, maar is het wel goed dat het college dit als vast item op de formulieren heeft gezet. Het CDA ziet daarom niet direct een noodzaak dit ook voor de raadsvoorstellen te doen.

Dhr. Koelman vindt dat het niet de vraag is of de wijk- en dorpsraden geïnformeerd moeten worden, maar waarom wel of niet. Als dat toch al op de collegeformulieren wordt aangegeven, is hij het met mw. Logtens eens dat het dan ook in het raadsbesluit kan staan. Als dat erin staat, is het duidelijk en zijn vragen of discussie in de commissievergadering niet nodig. De SP steunt de motie.

Dhr. Van der Zande stelt voor in dezen dezelfde procedure toe te passen als bij de BPR;

er zijn regels voor het horen ervan en als dat gebeurt, wordt het advies altijd meegestuurd bij het raadsvoorstel.

Dhr. Van Mil sluit zich daarbij aan; in het convenant staat inderdaad precies wanneer de wijk- en dorpsraden betrokken moeten worden en als dat is gebeurd, kan er een verslagje bij de stukken gevoegd worden. Als dat er niet bij zit, weet de raad dat er dus geen overleg is geweest.

Dhr. Welbers vindt het spijtig dit te horen. De wijk- en dorpsraden onderschrijven wat het convenant voorschrijft als werkproces, maar helaas gebeurt het vaak niet zo. Zo staat er: bij de voorbereidende werkzaamheden al informatie en advies ophalen bij de wijk- en dorpsraden. Dhr. Van der Zande vindt het te ver gaan om te beweren dat het convenant niet gebruikt wordt door het college; in de meeste gevallen gaat het goed. Het convenant is onlangs ook nog tegen het licht gehouden en goed bevonden, aanpassen was niet nodig. Dhr. Welbers vindt het duidelijk dat er aan de toepassing van het convenant iets schort. De voorzitter herhaalt dat het college daarom de eerdergenoemde bepaling heeft opgenomen in de adviesformulieren.

Dhr. Van Mil vindt ook dat het convenant nu niet opengebroken hoeft te worden. De uitvoering kan wellicht verbeteren, maar afspraken die in een convenant tussen het college en de wijk- en dorpsraden zijn gemaakt, moeten niet met een motie worden afgedwongen.

Dhr. Stiphout wijst erop dat wat de motie vraagt, een stap verder gaat dan de procedure bij de Adviesraad Sociaal Domein. Daar wordt het alleen opgeschreven als het van toepassing is. Als dat met het college kan worden afgesproken over de wijk- en dorpsraden en het wordt onder dat kopje opgenomen, is dat voor het CDA ruim voldoende. Mocht dat niet werken, dan kan de motie alsnog in beeld komen.

De voorzitter brengt de motie in stemming.

Middels handopsteken wordt de motie verworpen met acht stemmen voor (PK 2, SP 5, VVD 1) en twaalf stemmen tegen (CDA 5, LOF 4, VDB/LO 3).

(16)

11. Sluiting van de vergadering

De voorzitter dankt de raadsleden voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.15 uur.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Boxmeer op 16 mei 2019.

De griffier, De voorzitter,

A.W.J.M. Cornelissen MMC K.W.T. van Soest

Toezeggingen:

1. Wethouder Stevens zegt toe te bekijken of er een juridisch sluitende extra heffing op leges kan worden ingevoerd bij het achteraf legaliseren van zaken.

(agendapunt 10d/Voorstel om in te stemmen met het starten van de procedure tot wijziging van de bestemming van het perceel Hazewinkel 1-3 te Oeffelt)

Afspraak (raadsbesluit):

2. Het college dient in samenspraak met de Groeningse gemeenschap nog in 2019 te komen tot een alternatieve voorziening waarnaar binnen de kern Groeningen kan worden uitgeweken.

(agendapunt 10g/Voorstel betreffende ontbreken noodzaak calamiteitenplan accommodaties)

(17)

10e. Motie

(Verzelfstandiging BCA)

De raad van de gemeente Boxmeer, in vergadering bijeen op 28 maart 2019;

gezien het voorstel van het college d.d. 29 januari 2019;

overwegende, dat het college met de colleges van andere gemeenten in het Land van Cuijk en Boekel een gemeenschappelijke regeling wil aangaan ter behartiging van de gemeenschappelijke en afzonderlijke taken van de gemeenten op het gebied van reiniging, inzameling en verwijdering van afval;

geen bevoegdheden van de raad worden overgedragen;

het van belang is dat de ontvlechting van de ODBN zo spoedig mogelijk geschiedt;

bij de besluitvorming over de uit te voeren taken in aanmerking moet worden genomen dat de deelnemende gemeenten verschillend van grootte zijn, in de toekomst deze verschillen nog groter kunnen worden en dat voorts de financiële consequenties dienovereenkomstig verschillend kunnen zijn;

gelet op de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

verzoekt het college:

1. de totstandkoming van de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling Land van Cuijk en Boekel en de ontvlechting van de ODBN zo spoedig mogelijk te realiseren;

2. bij de eerstvolgende toekomstige wijziging van de regeling te bevorderen dat in de artikelen 15 en 16 (werkwijze besturen) een relatie wordt aangebracht tussen de stemverhouding en het aantal inwoners en de in te brengen financiën

en gaat over tot de orde van de dag.

Ingediend door de fracties CDA, SP, LOF, VDB/LO, PK en VVD:

A.G.M. Stiphout (CDA) J.B. Koelman (SP) P.F. van der Zande (LOF)

A.M. van Mil (VDB/LO) J.A.T.M. Welbers (PK) J.M. Logtens-Hermsen (VVD)

Motie aanvaard

(unaniem vóór)

(18)

10f. Amendement

(Aanpassing zienswijze op het concept Beleidskader 2020 Veiligheidsregio Brabant-Noord, concept Actualisatie Risicoprofiel 2018 en concept

Beleidsagenda Veiligheidsregio Brabant-Noord 2020-2023)

De raad van de gemeente Boxmeer, in vergadering bijeen op 28 maart 2019;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 januari 2019;

overwegende, dat in de commissievergadering van 14 maart 2019 is geconcludeerd dat het concept-besluit op enkele onderdelen moet worden aangepast en het gewenst is aldus een zienswijze op de verschillende voorgelegde onderdelen bij het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord in te brengen;

gelet op het bepaalde in de Wet veiligheidsregio’s;

B E S L U I T :

het dictum van het concept-besluit te wijzigen in die zin dat als zienswijze wordt ingebracht conform verwoord in bijgaande conceptbrief.

Aldus besloten enz.

Ingediend door de fracties CDA, SP, LOF, VDB/LO, PK en VVD:

A.G.M. Stiphout (CDA) J.B. Koelman (SP) P.F. van der Zande (LOF)

A.M. van Mil (VDB/LO) J.A.T.M. Welbers (PK) J.M. Logtens-Hermsen (VVD)

Amendement aanvaard

(unaniem vóór)

(19)

10g. Amendement

(Uitwijkaccommodatie Groeningen)

De raad van de gemeente Boxmeer, in vergadering bijeen op 28 maart 2019;

gezien het voorstel van het college d.d. 15 januari 2019;

overwegende, dat de kern Groeningen een zeer actief verenigingsleven, een eigen geschiedenis, identiteit en dorpsleven heeft;

in Groeningen voor verschillende activiteiten thans gebruik wordt gemaakt van meerdere locaties in de eigen kern;

een goed calamiteitenplan er toe kan bijdragen dat ook in de toekomst een actief verenigingsleven met de eigenheid van de kern Groeningen zoveel mogelijk kan blijven voortbestaan en worden gewaarborgd;

uitwijken vanuit Groeningen naar Vierlingsbeek geen reële optie is gezien de afstand en vooral het ontbreken van de eigenheid en het dorpsgevoel van de inwoners van

Groeningen;

gelet op de Gemeentewet;

B E S L U I T :

het conceptbesluit te wijzigen in die zin, dat voor punt 3 in het dictum van het besluit wordt gelezen:

“3. vast te stellen dat het college in samenspraak met de Groeningse gemeenschap nog in 2019 dient te komen tot een alternatieve voorziening waarnaar binnen de kern Groeningen kan worden uitgeweken;”.

Aldus besloten enz.

Ingediend door de fracties CDA, SP, LOF, VDB/LO, PK en VVD:

P.F. van der Zande (LOF) A.G.M. Stiphout (CDA) A.M. van Mil (VDB/LO)

J.B. Koelman (SP) J.A.T.M. Welbers (PK) J.M. Logtens-Hermsen (VVD)

Amendement aanvaard

(unaniem vóór)

(20)

10h. Motie

(Wijk- en dorpsraden)

De raad van de gemeente Boxmeer, in vergadering bijeen op 28 maart 2019;

overwegende, dat

 de wijk- en dorpsraden bestaan uit inwoners die zich willen inzetten voor hun wijk of dorp;

 de wijk- en dorpsraden een schakel zijn tussen de eigen bewoners, de gemeente en de politiek, zowel als spreekbuis voor de collectieve belangen van een wijk of dorp en als klankbord van de gemeente;

 participatie van de inwoners bij de besluitvorming zeer belangrijk is;

 om tot een goed werkende kernendemocratie te komen het van groot belang is inwoners te betrekken bij het gemeentelijk beleid;

 de wijk- en dorpsraden een sterk middel kunnen zijn om buurtbetrokkenheid te organiseren en als zodanig een belangrijke gesprekspartner zijn voor raad en college;

 er sinds 2010 een convenant is waarin de afspraken tussen college en wijk- en dorpsraden zijn vastgelegd;

 dit convenant in 2017 is geëvalueerd en daaruit bleek dat met het convenant niets mis is c.q. het voldoet, maar de toepassing van het convenant, wijk- en dorpsraden vooraf laten meedenken en -praten, vaak nagelaten wordt;

 het college besluit om de evaluatieadviezen van wijk- en dorpsraden over te nemen;

 de wijk- en dorpsraden derhalve voortaan eerder en nadrukkelijker worden betrokken bij aangelegenheden die de leefbaarheid van een wijk of dorp raken (zie memo

college RIS 2017-M-205);

gelet op de Gemeentewet;

verzoekt het college:

het convenant wijk- en dorpsraden en de overgenomen aanbevelingen deel te laten uitmaken van de voorstellen die het college de raad aanbiedt, waarbij om inzichtelijk te maken waarom wel of waarom niet en zo ja, hoe dit gebeurt, in ieder raadsvoorstel onder de kop “Afstemming andere projecten/derden” wordt medegedeeld of en hoe de wijk- en dorpsraden zijn meegenomen bij het aangeboden voorstel

en gaat over tot de orde van de dag.

Ingediend door de fractie PK:

J.A.T.M. Welbers T.O. van der Meer

Motie verworpen

(8 voor: PK, SP, VVD / 12 tegen: CDA, LOF, VDB/LO)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De doelgroep van de fietsstraat (en fietsers die in de huidige situatie van het Schilderspad gebruikmaken) bestaat uit voor een groot deel fietsers vanuit Rijkevoort en Haps

Zo heeft de raad van de gemeente Boxmeer in maart 2019 een nieuwe beleidsnota voor- en vroegschoolse educatie vastgesteld, en zijn hierop met de betrokken

De bijgaande notitie “Basis voor Samen Verder”, met kenmerk 1173778, vast te stellen en als uitgangspunt voor de financiering van het uitvoeringsbudget in de BAR-begroting

2.1 van de concept gemeenschappelijke regeling MRDH, ter vaststelling in de constituerende vergadering van het algemeen bestuur na inwerkingtreding van de gemeenschappelijke

− Kaders en randvoorwaarden voor overnachten op het strand nader uit te werken als onderdeel van de Lokaal Toeristische Visie. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 oktober 2021, De raad van de gemeente

Het gebied in en rond Steendam is in beweging, en zo ook de bewoners! Voor wie daar nog niet echt zicht op heeft, in de bijlage een korte opsomming van de onderhanden ontwikkelingen

Naast de financiële en risico argumenten staat een aantal andere argumenten dat pleit voor de huurvariant nog steeds overeind: de service naar de burger die bij nieuwbouw een slechter