• No results found

WILLY VANDERSTEEN. SUSKE en WISKE DE TANDENTIKKERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WILLY VANDERSTEEN. SUSKE en WISKE DE TANDENTIKKERS"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PRODENT

(2)

WILLY VANDERSTEEN

SUSKE en WISKE

DE TANDENTIKKERS

(3)

De raaoitie Wil DAT EEN BEROEMD GELEERDE DE SLOT TOESPRAAK VAN HET JARRLIKSE TANDRATSEN- CONGRES UITSPREEKT. DIT JAAR VALT DEEER TE BEURT AFIN NIEMRND MINDER DAN PROFESSOR BHRRBRS.

mmm

…en ik wif besluiten met er nogmaats op te wijzen

dat het onze taak en verantwoordelijkheid 16 on de jeugd van vandaag een goed verzorgd gebit te

„laten hebben en houden. Mijne heren, hier í5

een mooie taak voor ons weggelegd .

Proficiat Professor! Iedereen zater Wie | Hatvafia! Nu sla je toch Groof gelij, lambik!

N nu wel van overtuigd zijn dat je je weet guur, Ik sla inderdaad een

R___fanden goed moet poetsen ! He domme app figuur

mm Dadelijk. Eerst even nieuwe vriend mores Tuan

teren. Beweert dat hij sterheretanden Mi

| Pf Ga je mee,

Jerom ?

| zl Th zie Sidonia nergens?)

ons... ze had het over

een verrassing

heeft dan meke!!

(4)

Je tanden en kiezen zijn een kostbaar bezit.

Peuter er nooit met scherpe voorwerpen tussen, want dan duw je het tandvlees ach- teruit. Het gevolg daarvan zijn vroegtijdig losstaande tanden en kiezen.

Maak geen misbruik van je gebit, want dat kan onherstelbare schade tot gevolg heb- ben. Kraak dus nooit noten met je tanden en bijt evenmin draden door. Er bestaan nog van die handige dingen die we noten- krakers en scharen noemen. Visueel arties- ten zoals de vriend van Jerom dragen spe- ciale tandbeschermers. Doe hun krachtpat- serijen nooit na!…

Even later weten de passagiers van lijn 7 niet wat ze overkomt. Gespannen tussen twee touwen gaat hun tram plotseling de hoogte in.

— Zeg 'ns jullie!, roept de wattman boos, is het bijna gedaan met die malle vertoning?

Malle vertoning? Dat is teveel gezegd.

Nu is de vriend van Jerom bij toeval een vi- sueel artiest en die laten zich niet op hun kop zitten. Woedend vaart hij uit tegen de trambestuurder:

— Meneer! Als er geen visueel artiesten wa- ren, zou jij 's avonds niet veel volk in je tram hebben!

Dat is natuurlijk waar, maar waar de artiest niet aan dacht, is dat je om te spreken je mond moet opendoen, en dus glipt het touw van tussen zijn tanden. Gelukkig heeft Jerom het net op tijd gezien. Hij springt on- der de tram en met een uiterste krachtin- spanning kan hij die nog net boven zijn hoofd houden. Zijn vriend applaudisseert beleefd.

— Bravo! Prima nummertje!!, roept hij.

— Help me liever!, kreunt Jerom. Ik hou het niet veel langer, alleen.

Met z'n tweeën zetten de sterke mannen het zware vehikel terug op de sporen.

— Wedstrijd onbeslist!, gilt de wattman, en zo vlug zijn trammetje ook maar rijden kan, snelt hij weg.

— Hé! Da's jammer, moppert de visueel ar- tiest. Nu weten we nog niet wie van ons bei- den de sterkste is…

— Ach, denk maar dat jij dat bent, geeft Je- rom grootmoedig toe. Ik moet naar huis.

(5)

En of tante Sidonia de vrienden een verras- sing bereid heeft! Amper hebben ze de deur opengeduwd, of de geur van een heerlijke maaltijd zweeft ze tegemoet. Tante is er niet weinig trots op dat de professor haar al da- delijk een komplimentje maakt. De betwe- terige Lambik vergalt het hele feest bijna met zijn idiote opmerkingen.

— Zo is het maar net goed, kan hij niet nala- ten te schamperen. De vrouw in de keuken!

De woedende blikken van Wiske en Sidonia snoeren hem dadelijk de mond. Wat denkt die kerel wel? Met een schalks knipoogje naar de rest van het gezelschap, roept Wis- ke:

— Wie het laatste zit, moet opdienen!

Vóór Lambik goed en wel begrijpt dat hij beetgenomen is, zit iedereen al met mes en vork in de hand aan tafel.

— Het schortje hangt achter de deur, Lam- bik… en laat niets vallen, wil je?

Tijdens het lekkere diner wordt de twist al snel bijgelegd. Onze vrienden hebben al zo- veel avonturen samen beleefd, dat ze nooit echt lang boos op elkaar kunnen zijn. De professor vertelt honderd uit over tanden, tandpasta en al de vervelende dingen die er met je tanden kunnen gebeuren.

— In feite zouden we de tanden eens van echt dichtbij moeten kunnen bestuderen, oppert de geleerde man.

— Nou, dan doen we dat toch gewoon?!, valt Wiske hem in de rede. Lambik heeft vast wel een of andere vriend die ons z'n mond wil lenen!!

Van dat antwoord worden ze allemaal even stil,

— Hoe... hoe bedoel je?, herstelt Suske zich als eerste.

— Herinneren jullie je de verkleiningsma- chine nog waarmee we de Koperen Knullen zijn gaan redden? Als de professor ons nu

‘ns allemaal verkleint, dan…

— … dan kunnen wij ter plaatse de tanden en kiezen gaan bestuderen!, vult professor Barabas de zin aan.

Tijdens de rest van de maaltijd worden de plannen in vaste vorm gegoten en al vóór het dessert opgelepeld is, heeft Lambik z'n vriend Manu al opgebeld, die z'n tanden graag leent voor dit unieke experiment.

)

Oi T

SR B An

ES Ee)

Ean

(6)

miet prubsen,lambik…

bestuderen ís het juis- Ea te woord . 5 Ik vind het een idioot gedre om

B in iemands mond te gaan prut-

El Sen. _ Ik ga niet mee.

Wat jammer toch. Hij zou éen goed leider ge-

weest zijn. dapper …

si

Ik vraag me af waarom de professor er op stond dat we slaapspuiters

zouden meenemen?!

Laat m maar. Die ís nog altij

een A slecht gexind omdat hij heelt moeten opdienen. Ik

krijg vm wel mee …

Zijn jullie nu nog niet Pd klaar ? Treuzelbende! We

hebben geen tjd te ver-

Jee DN Hop!

| (ren klaar Daar al gaan jullie dan! }

Jl

7 Ld Daarom! Vergeet nooit dat

SES we nog niet half

(7)

De agressieve vlieg komt midden in een dikke wolk slaapgas terecht. Even wankelt ze slaapdronken als een onbestuurbaar vliegtuig en kan zich nog net op de rand van de tafel neerzetten vóór ze helemaal in slaap valt.

— Daarmee is de kracht van ons wapen wel afdoende bewezen!, zegt Suske. Gelukkig maar…

Het gevaarlijke incident met de vlieg wordt in de spanning van het opstijgen met de Gy- ronef vlug vergeten. Met vaste hand stuurt Lambik de helikopter naar de mond van de rustig slapende proefpersoon. Als ze de zacht ronkende slaapgeluidjes boven het brommen van de motor horen uitkomen, kan Wiske een huivering toch niet helemaal onderdrukken. Maar ze schudt alle duistere gedachten van zich af. Voor het eerst in de geschiedenis zal een wetenschappelijke ploeg de tanden en kiezen van zo dichtbij kunnen onderzoeken.

Als je zo minuskuul klein bent als onze vrienden nu, dan ziet een mond er uit als een adembenemend mooi landschap. De tanden zijn steile bergflanken en de kiezen hobbelige plateaus. Een ivoren wonderwe- reld. Gefascineerd kijken onze vrienden naar dit wonder van de natuur. Ze voelen zich als een ontdekkingsreiziger die voor het eerst een ver land betreedt. Zelfs de breedsprakige Lambik wordt er stil van.

Het eerste wat onze vrienden doen, is een rondvlucht maken om een algemene in- druk te krijgen van een gebit.

— Op het eerste gezicht niks vreemds te zien. Volgens mij zijn de tanden van die ke- rel ijzersterk gaaf, zegt Wiske.

Ijverig noteert Suske alles in zijn logboek.

Het is immers bij een wetenschappelijke ex- peditie van bijzonder belang om alle details en indrukken tot in de kleinste bijzonderhe- den op te tekenen. lets dat voor de ene schijnbaar van geen belang is, kan voor een andere wetenschapper net de sluitsteen zijn van een revolutionaire theorie.

— Vergis je maar niet, pikt Suske in op de laatste opmerking van Wiske. Al moet ik toegeven dat die tanden blijkbaar drie keer per dag gepoetst worden, toch weten we dat er altijd bacteriën op de loer liggen om de tanden te belagen.

(8)

Al bij z'n geboorte heeft de baby tandjes, al zie je ze nog niet. Pas na twee maanden ko- men de eerste snijtandjes uit het tandvlees piepen. Eerst twee onderaan en dan twee boven. Als het kind één jaar is, heeft het ge- woonlijk al vier snijtanden onder en vier bo- ven. Nu is het de beurt aan de eerste kiezen.

Als die er goed en wel staan, komen de hoektanden aan de beurt en tenslotte nog eens vier kiezen. Het kind is nu twee en een half jaar en de trotse bezitter van 20 tanden en kiezen.

Dat melkgebit hou je niet je hele leven lang.

Vanaf ongeveer zes jaar wisselen je tanden en komen er ook nog enkele bij. Je mond groeit immers en dus komt er ook meer plaats. Eerst komen de blijvende kiezen door. Die komen niet in de plaats van melk- kiezen. Later, als de wisseling van melkge- bit naar definitief gebit voltooid is, komen er zo nog ’ns vier bij, en soms na je achttien- de nog ‘ns vier. Die noemen we de ver- standskiezen. Niet iedereen krijgt die laat- ste twee paar kiezen. Tijdens het wisselen worden de melktanden en -kiezen vervan- gen door blijvende tanden en kiezen. Nor- maal mag je op je twaalfde prat gaan op een heel nieuw gebit. Dat bestaat dan uit: 2 gro- te kiezen waarvoor geen melktanden zijn uitgevallen, 2 kleine kiezen die wel in de plaats van melktanden kwamen, 1 hoek- tand, 4 snijtanden, weer een hoektand, dan 2 kleine kiezen en tenslotte de 2 grote kie- zen. Dat maakt 14 tanden en kiezen per kaak. De onderkaak krijgt net hetzelfde zo- dat we met een mond met 28 tanden het volwassen leven instappen. Wie bovendien zijn verstandskiezen doorkrijgt, heeft in to-

taal 32 tanden. >

ALLEEN DEZE TANDEN EN KIEZEN KOMEN IN DE PLAATS VAN HET MELKGEBIT

Tanden en kiezen zijn verschillend van vorm. De snijtanden hebben scherpe kan- ten die langs elkaar glijden als de messen van een schaar om het voedsel te kunnen

Daar bijde kies Dat \ Momentje IK ben eN

lijkt meeen prima || leider van de expedi- (Zucht!

landingsplaats ! tie! We tanden bij 5 die kies daar ! des

{

DhELijk BEGINNEN ONZE VRIENDEN HET |.

EEN GEDETRILLEERD TANDONDERZOEN .

We mogen van geluk spreken dat die |?

hevel vanochtend geen knoflook ge- |

geben heeft!

Noteer dit even : het azuur |}

bestaat wit dicht op elkaar gepakte hristattieten. 96 ge-

wichtsprocenten anorgans-

sche stof …

het glazuur is harder

dan eender welke andere

tekende stof uit ons Hi- chaam. Het ís amper een

millimeter dik !

(9)

Moet je dit || Nou, over een gaatje in je tand

zien | _)| gesprohen… dit isereéntje |

U 1 \, dat kan teller |

Het lijkt wel alsof er hier temand met zuren aan het werk geweest is om het gla- zuur poreus te maen …EN DAARNA 15 DIT MET EEN OF

ANDER WERKTUIG GEMAAKT !

Wat scheelt daarmee ?

B:

a

Haha! Doop $roene ventjes met een huwe! Dat

zie je zo !!

afknippen. De hoektanden hebben zeer scherpe punten om het voedsel in kleine stukjes te verdelen. De kiezen tenslotte hebben knobbels. Dat is het kauwvlak waar- tussen het eten wordt fijngemalen.

Elke tand bestaat uit drie delen. Het stukje dat we zien, wordt de kroon genoemd. Het deel dat in de kaak verborgen is, noemen we de wortel. De plaats waar beide delen el-

‘kaar ontmoeten, noemen we de hals van de tand of de kies. De meeste tanden hebben één wortel, maar de grote kiezen kunnen er tot drie hebben!

SNIJTAND HOEKTAND GROTE KIES

Voorzijde Zijkant Voorzijde Zijkant

Het grootste gedeelte van tanden en kiezen is tandbeen. De wortel wordt langs buiten beschermd door een laagje cement, waar- rond het wortelvlies ligt. De kroon heeft een dikke laag hard glazuur. Binnenin elke tand bevindt zich een holte. Daarin zit het tand- merg of pulpa. Hierin lopen de bloedvaten en zenuwen die via gaatjes in de wortel naar binnen lopen.

Tandbederf of tandcariës ontstaat door een slechte mondverzorging. Worden de tan- den niet regelmatig met tandpasta ge- poetst, dan ontstaat op het glazuur een kle- verig, witgekleurd aanslag dat plak ge- noemd wordt. Deze plak bestaat uit bacte- riën en voedselresten. De bacteriën kunnen suiker uit onze voeding omzetten in zuren.

Blijft deze plak lang genoeg op het glazuur van onze tanden zitten, dan laten de zuren het glazuur langzaam oplossen. Zo krijg je een gaatje in je tanden. Is dit gaatje zo diep dat het tot in het tandbeen reikt en een ze- nuw bereikt, dan krijg je erge tandpijn.

Tandbederf ontstaat altijd aan de buiten- kant van de tanden en kiezen, en meestal daar waar de tanden of kiezen tegen elkaar staan. Op die plaatsen kan immers gemak- kelijk eten blijven zitten. Goed poetsen en een regelmatig bezoek aan de tandarts voorkomen veel leed. Tandpijn is het ge- volg van slechte tandverzorging!!

(10)

a

Wacht maar

| Moet je nu van (aar ís hij Pk || Ih heb je

| zoen klein venk|| even die gaat vst vm ! IM draaf |] echt wêtver- | ook iets bele. WI zn nek om, ih || staan, maar |

u

5 Ssi 7 ZE |\vievendeel mm! JJ zo zalt niet

Nu wordt hij het wel gewaar,

uit deze hoek komt gevaar!)

@

VL je schrikken?) Ek

Th zeg het zonder

B spjt, jullie zijn m SL lehher hwijt !

IN , NS \ er …\

] {oat die…dre fanden. p

De __ tikker wel eens de nbs D

Ce NN) Oorzaak van alie tand. blinkt als je

a: ROD HOL Sa

Wat nu ? De gong PNP }

wie ute (or nee. gewoon Bin die {> Jerammeke dringend

zich weeronnel een _ Nar RNN mi | gaan helper. Ben niet pak staag laat geve N \ voor niets de sterkste

WS EER u S Á NS van de bende .

vaN If heb het weeral Oei. Sprong ietse- Maar Jerommeke W Zie mij hier

* gesnopen: de hoog- pietsje misrekend., is toch te vlug voor nu hängen.

ste ed om 4 aan Ì A nul! Ai je

… lopen | 3 5 Ì

(11)

Als ook Suske zich met een lenige sprong op het groene mispunt gooit, is die z’n lot wel bezegeld. Ze nemen 'm zijn houweel af en binden hem vast als een worst. Lambik voelt even of al z'n botten nog wel op de juiste plaats zitten en stelt zich dan wijd- beens voor het groene ventje op. Heel ge- wichtig schraapt hij even de keel en spreekt dan met al zijn autoriteit:

— En nu breng je ons braafjes naar je baas… want ik neem aan dat er nog meer van jouw soort hier rondzwerven!

— Zeker en vast! Wij bezorgen de tanden heel wat last!, rijmt het ventje, niet in het minst onder de indruk van de pose die Lam- bik zich aanmeet.

— Hoe heet jij in feite?, vraagt Sidonia nieuwsgierig.

— Tandentikker zei daarnet die meid, en dat is ons beroep, het is een feit!, antwoordt de gevangene onbeschaamd. En zonder blikken of blozen gaat hij verder.

— Wij zijn wel met honderdmaal zes en on- ze leider is Kari-Es!

— Breng ons dan naar je leider Kari-Es!, be- veelt Lambik die meteen zijn plaats als ex- peditieleider veilig wil stellen.

Het groene ventje staat met een zucht recht en doet alsof het hem zwaar valt het groepje naar zijn baas te brengen. Geen van allen zien ze echter het gemene lachje om de

mond van de tandentikker spelen. Vals- vriendelijk geeft hij dan ook toe:

— Volg m'n beentjes groen en klein, dan zullen jullie vlug bij Kari-Es zijn!

Lambik is apetrots om de gemakkelijke overwinning die hij op de tandentikker be- haald heeft. Met een zelfvoldane grijns kijkt hij Jerom aan en zegt:

— Tja, beste vriend… zo zie je maar weer dat er een behoorlijke dosis verstand nodig is om de leider van zo'n moeilijke expeditie te kunnen zijn. Met kracht alleen kom je er niet.

Jerom klopt even op de kale schedel van Lambik en grinnikt:

— Hier zit dan toch niet veel in…

Boos duwt Lambik de tandentikker voor hem uit.

— Je brutaliteit is ongehoord! En maak nu wat voort!, roept hij.

— Ha! Ha!, lacht Sidonia. Nu spreekt Lam- bik ook al tandentikkerstaal…

Maar het lachen zou onze vrienden vlug ver- gaan.

(12)

Dat is ons geheim, dat Inr We Samen sterk zijn !

Waarom, gaat zo

toch ook ?

Waarom maken ze die a

hi Dr óngewih- (ete ord

bne

EAD mnd

Je bent de veitig- heidspal verge- | ten afzetten ' WZ

SR

JE

’ | Kijk, die zijnal moe, SA Het zwakke gestacht

wänt ze doen hun 8 moet de situatie weer

(13)

(44

/ VG Ee £

HE 44 | In al haar haast schiet

“UL zeer ver naast !

E NG fp |

Doe niet vies en breng ze naar’ de

faatste hies

KlHoanns HET MOEDIGE VER -

ZET, WORDEN OOK WKE EN TRNTE | 4 OIDONIA OVERMEESTERD …

Nee, maar staan zo- | Help! Mijn mu- veel te beter ! dohop!

J….maar of we het zuflen hunnen voortvertellen?

at ede an. El

ä

Woehaa. was me dat slapen,

zeg! Waar zijn we P f Pl

©:0}

|

Lr

Ye

LUIK

JD

Af

Ei % 4 ie

md

)

ij 7 gr SD}

Wv,

Say,

VAD

it \ Ep! 1e SD A N ( Û

PS JN

W / 4 BS

De j D /

SERIN:

EN

UZ sy.

ee)

Se

(14)

Het wordt Lambik al snel duidelijk waar ze zijn. Het ziet er voor onze helden verre van rooskleurig uit met die groene ventjes. Je- rom, de sterkste van hen allen, ligt nog steeds in een diepe slaap en ook op Suske moeten ze de eerste tijd blijkbaar niet reke- nen.

— Moet je dat zien, zegt Wiske mistroos- tig. geen wonder dat je soms plotseling kiespijn krijgt als ze gezellig vuurtje zitten te stoken in je tanden.

— We hebben een belangrijke ontdekking gedaan, beaamt tante Sidonia. Herinner je je dat zuur? Dat gebruiken ze ongetwijfeld om het glazuur minder sterk te maken, zo- dat ze er met hun houwelen door kunnen hakken.

De tandentikkers hebben het ondertussen blijkbaar best naar hun zin. Eentje heeft het gesprek opgevangen en stoot lachend zijn vriend aan.

— Ze is nog niet zo stom, die magere graat.

Ze weet hoe alles in zijn werk gaat!

— Maar dat zal haar niet veel baten, want straks zit ze zelf vol gaten, antwoordt z'n vriend.

Lambik staat er maar stilletjes bij. De tralies uit elkaar wringen en de tandentikkers bij verrassing verslaan, zit er niet in, zoveel is wel duidelijk. Diep in zijn hartje beseft hij dat hij de echte schuldige is. Zonder zijn domme klunzigheid zouden ze nooit in de- ze benarde positie gekomen zijn.

Plots flitst een idee door zijn kale knikker.

Hij roept de leider van de tandentikkers, Ka- ri-Es:

— Vertel eens, Kari-Es... waarom hebben jullie zo’n hekel aan tanden?

Kari-Es lacht zijn tanden bloot… of dat is precies wat hij niét doet. Z'n mond gaat wel open, maar dan… dan zien Lambik en zijn Á,__ vrienden dater geen enkele tand in staat!

— Zoveel is wel duidelijk, lacht Lambik.

‚Ook Kari-Es schiet meteen in een daveren- de lach.

Boos kijkt Wiske Larnbik aan.

Ze wil Lambik ’ns zeggen waar het op staat, maar daar krijgt ze gewoon de kans niet voor. Lambik beduidt haar met een ver- veeld gebaar dat ze haar mond moet hou- den en zet z’n gesprek met Kari-Es verder.

— En... euh… is dat leuk, zo’n spelletje tan- dentikken?

— Ja hoor! Uit suiker brouwen we zuur, dat spuiten we op de tand,

en op de lange duur

duw je'r zo door met je blote hand.

Toch gebruiken we een houweel, want tanden belagen doen we veel.

We vinden het reuzefijn, want de vent van de tanden krijgt zo’n razende kiespijn.

— Mag ik meedoen?

Wiske springt op.

Hoe durf je, jij vuige verrader!!

Maar Lambik duwt haar opzij. Kari-Es kijkt Lambik eerst nog wat wantrouwig aan, maar komt dan toch op de kooi toegestapt.

— Wil je dat echt?

Of was het zomaar gezegd?

— Nee hoor, knikt Lambik heftig, voor zo’n spelletje ben ik altijd te vinden!

— Hij is onze kameraad! Het wordt tijd dat die kooi opengaat!

(15)

Tk had dadelijk gezien da ij de EN: N d ag! Hij gaat N

slimste van de bende was. Jij wordt ! np SN L dadelijk aan destag! A

vast een tandentither eevste-hlas! Ne 7 \ NRE

Ni,

Hier, pakaan

ii > ( S

HN

INS N k

mp

uw mijn haak!

PR za CN al : Dat wasraak !

15

NS

Si in

an x SL

ij Als we allemaal gevangen zitten is er

helemaal geen hoop meer! Zwijgen en

É bopen !!

Pab ‘m vast en laat 'm

niet meer 105! Het ís gen veel be sluwe vos!!

En íkdie dacht dat. |\ We kunnen niets meet Lambik ons wilde || voor hem doen…of voor verraden … Ih Suske en Jerom …We moe-

schaam me ! ten hulp haten ! Kom mee

viv, naar de gyronef !

| ST

\: Onbenutlen! Hoekevahhers!

CL _ schertsfiguren !

4 CL es í

(16)

Wiske ziet natuurlijk wel in dat tante Sido- nia het bij het rechte eind heeft. Heel stille- tjes, om hun positie niet te verraden aan de tandentikkers, sluipen ze naar de Gyronef.

Het wordt een gevaarlijke tocht, waarbij ze zoveel mogelijk in de schaduw van de tan- den lopen.

— Kijk, daar… zie je dat?

— Maar dat is ongehoord! Die tandentik- kers zijn in staat een heel gebit te verwoes- ten met alle gevolgen vandien… zomaar voor hun plezier…

En inderdaad. Tante Sidonia en Wiske zijn tussen twee kiezen aangekomen, waar een doffe plek op het glazuur hun aandacht trekt.

Met haar vinger veegt Wiske even over die plaats en proeft.

— ZUUR!

Bezorgd kijkt Wiske tante Sidonia recht in de ogen.

— Tante. hoe vlugger we hier wegkomen, hoe beter. We moeten de professor zien te bereiken. Ik hoop maar dat hij een oplos- sing kan bedenken voor dit probleem.

— Ja. En wat meer is… hij moet ons helpen een list te verzinnen om Lambik, Suske en Jerom vrij te krijgen.

Zwijgend zetten ze hun moeizame tocht ver- der. Als ze aankomen bij de plaats waar ze

de Gyronef hadden achtergelaten, wacht ze een nieuwe teleurstelling. De ouwe getrou- we helikopter staat nog wel op dezelfde plaats, maar… niet meer alleen…

— Dat is erger!, fluistert tante Sidonia. De tandentikkers hebben wel begrepen dat we niet lopend hierheen gekomen zijn. Ze heb- ben de helikopter gevonden en er twee wachten bijgezet! Wat nu begonnen?

Wiske denkt even na en dan glinstert een ondeugend lichtje in haar ogen.

— Laat dat maar aan mij over, antwoordt ze.

Meteen begint het schrandere meisje het lint dat haar weerbarstige haar in de vorm moet proberen te houden, los te knopen.

— Hé! Wil je ze schrik aanjagen, soms?, vraagt tante gemeend ernstig als ze Wiskes

haar over haar gezicht ziet vallen.

— Niet grappig, meesmuilt Wiske.

Je herinnert je toch nog hoe je me vroeger altijd sprookjes vertelde voor het slapen- gaan?

— Ja. maar nooit griezelverhalen!, kan tante niet nalaten te zeggen.

— Alsjeblieft, tantetje!!

— O.K.! O.K.! Ik beloof me ernstig te hou- den. Maar toch.…

— Let dan maar ’ns op, tantel!, lacht Wiske.

Je krijgt van mij een moderne versie van

‘Het dappere kleermakertje’.

Nu begrijpt tante Sidonia alles. Het dappere kleermakertje wist twee vervaarlijk uitzien- de reuzen te verslaan door ze ruzie te laten krijgen met elkaar.

(17)

Kruipend op handen en knieën, sluipen tan- te Sidonia en Wiske terug achteruit. Ze zoe- ken een plaats op waar de tandentikkers aan het werk geweest zijn en Wiske verza- melt een zak vol brokstukjes. Dat is haar munitie. Even later zijn ze dicht genoeg bij de gemene groene ventjes gekomen om hun plan uit te voeren.

— Ze zijn zich van geen kwaad bewust!

— Zoveel te beter. Dat maakt het er voor ons alleen maar gemakkelijker op!

Zorgvuldig weegt Wiske een stuk glazuur op haar hand.

— Deze zal het wel doen…

Ze legt het brokje in d'r haarlint, draait er even mee rond en laat dan het projectiel uit de geïmproviseerde slinger wegsuizen. Met een nijdige tik komt het tegen de linker- wachter terecht.

— En nu maar hopen dat die twee daar even dom zijn als de reuzen uit het sprookje, zucht tante Sidonia.

En ja hoor! Wiske en tante Sidonia zien hoe de geraakte tandentikker zich boos naar z'n collega omdraait en hem een por in z’n rib- ben geeft.

— Ga toch niet zo dwaas te keer, je doet me vreselijk zeer!, verwijt hij hem.

De andere haalt niet begrijpend de schou- ders op en draait zich weer met z’n rug naar z'n collega. Wachtlopen is zo al geen pretti- ge opdracht en hij wil niet meer problemen dan hij nu al heeft.

Een tweede steen vliegt door de lucht en treft de andere bewaker. Nu kan die er heus

niet meer om lachen. Een goeie collega zijn is één ding, je laten slaan door een sufferd is heel wat anders.

— Het lukt!, juicht Wiske. De ene denkt van de andere dat die 'm slaat! Er is niet veel meer nodig dan een paar rake slingerwor- pen om de twee tandentikkers helemaal woest te maken.

Van een nijdige vraag komt een duw, van die duw komt een gemene por en dan is het hek helemaal van de dam. De twee tanden- tikkers beginnen elkaar met hun houwelen te bewerken en even later rollen ze vech- tend over de grond.

Dat is het moment waarop tante Sidonia en Wiske wachten. Zonder ook maar één ge- luid te maken, komen ze uit hun schuil- plaats tevoorschijn en sluipen ze naar de Gyronef.

De twee tandentikkers zijn zich van geen kwaad bewust en pas als de helikopter zich luid brommend in de lucht verheft, begrij- pen ze dat ze bedrogen zijn. Niet dat die ont- dekking hun vechtlust afremt. Integendeel zelfs. Nu verwijten ze elkaar dat ze slecht hebben opgelet. De pandoering die ze el- kaar geven is nog niets vergeleken bij de af- straffing die ze straks van Kari-Es zullen krijgen. Het leven is niet gemakkelijk als tandentikker.

(18)

5 EE

De professor is de {Gelukkig ! Ze zijn kunnen MW

enige die ons nog ontsnappen ! Dadelsjfs tanden MW

an helpen ! USE >| Ze Ih moet de verdroter in N

9 OR K orde mahen. |

TUE k»:

eh

AES

arr

MAHR WAT DE PROFESSOR OOK PROBEERT, OP DE LANDINGSPLAATS BLIJFT ALLES STi.

ip Het. het spijt me. al EE

EV] Ik ben soms ooh 1

zo verstrooid … JT

ed Ik

(19)

Hijgend en een beetje door elkaar geschud, vertellen Wiske en tante Sidonia even later hun wedervaren.

— Ja! Rustig maar!, onderbreekt de profes- sor hen. Ik heb alles kunnen volgen op het scherm. Tandentikkers! Wie had ooit kun- nen denken of zelfs maar vermoeden dat zulke kereltjes bestonden?!

— Wat kunnen we tegen ze beginnen?

vraagt Wiske met een zweem van wanhoop in haar stem. Suske, Lambik en Jerom zijn in hun macht!

— Ik heb dat probleem al lang onderzocht.

Luister goed naar wat ik voorstel.

Tante Sidonia en Wiske knikken. Ze weten best dat de professor voor elk probleem een oplossing kan vinden.

— Laten we even samenvatten, denkt de ge- leerde man luidop. Die gemene groene ventjes hebben het op de tanden gemunt.

Daarvoor gebruiken ze zuur. Met het zuur maken ze het glazuur week en zo kunnen ze gaten hakken in de tanden. Dat heeft hun leider Kari-Es zelf gezegd.

— Je hele gedachtengang is juist, profes- sor, maar wat brengt ons dat dichter bij de oplossing?

— Momentje... hun doel is dus om je slech- te tanden te bezorgen… en wat is het tegen- overgestelde van slechte tanden?

— Gezonde tanden… maar ik begrijp nog steeds niet waar je heen wilt, professor!

— En hoe krijg je goede, gezonde tanden?, gaat Barabas onverstoorbaar verder.

— Door ze te poetsen! Tandpasta! Profes- sor, je bent een genie!

Een bescheiden blos kleurt even de wangen van professor Barabas.

Terwijl de professor ook een beschermpak aantrekt, laden tante Sidonia en Wiske de Gyronef vol kisten met tandpasta erin.

— En nu als de weerlicht verkleinen!, roept de professor strijdlustig. Ik ga met Wiske meel Jij blijft hier om de verkleiningsma- chine te bedienen, Sidonia.

Tante begrijpt wel dat de professor in de strijd veel nuttiger zal zijn dan zij zelf, maar toch ziet ze even later met spijt de Gyronef wegbrommen…

Hoewel de tandpasta als één smeuïg geheel uit de tube komt glijden, is hij toch opge- bouwd uit verschillende onderdelen:

1: Aktieve stoffen: omdat van tandpasta meer verwacht wordt dan alleen dat het de tanden schoonmaakt, worden allerlei spe- ciale stoffen toegevoegd die helpen om tandziekten te bestrijden. Eén daarvan is het beroemde fluoride.

2: Waterbinders: Ben jij ook zo iemand die steevast vergeet het dopje weer op je tand- pasta te schroeven? Geen probleem. Er worden stoffen aan toegevoegd die water aantrekken en zo de tube tegen indrogen beschermen. Handig.

3: Smaakstoffen: Er wordt aan de tandpasta een pepermuntaroma toegevoegd om bij en na het tandenpoetsen een frisse smaak in de mond te hebben.

4: Schuimmmiddel: Dit dient om het opper- vlak van de tanden beter te kunnen reini- gen.

5: Polijstmiddel: Het verwijdert niet alleen het aanslag op de tanden, maar maakt ze ook zo glad mogelijk. Op een glad opper- vlak zet zich immers minder gemakkelijk vuil af dan op een ruw. De polijstmiddelen die gebruikt worden, zijn zo zacht dat ze geen krassen kunnen maken op het gla-

zuur.

6: Bindmiddel: Dit is precies de substantie die alle overige stoffen tot één gladde pasta samenvoegt.

7: Water: Omdat je met een harde brok nu eenmaal geen pasta maakt.

(20)

HEAD Ien gen

rookworst ! Laat me

Het vuur gaat hoog op-

laaien, zodat hij heen en weer moet zwaaten! JJ

Dit beveel ik: |

steek dat hele Raak! Dat had die Pe groene dreumes niet

verwacht! Maar …

Dat was nu ook weer niet de Ze glippen ons uit de han-

bedoeling! Ik vraag me af den! Kom, we wreken ons K

„Waar ik terecht gà Komen! y op alle tanden! N

ss E

En

Geluk maar Inderdaad ! Ze witten de

mee ea eeen

ís terug paraat) | een stohje voor stehèn !

cara

SIR

lambik, je \| IK weet het bent eer ee meet held et!

7

(21)

Terwijl de tandenverdedigers zich klaarma- ken, schuift tante Sidonia thuis zenuwach- tig op haar stoel heen en weer. Het is toch wel al te erg werkloos te moeten toekijken net nu het zo spannend wordt. Voor de zo- veelste keer controleert ze alle apparaten om er zeker van te zijn dat ze de vrienden weer kan vergroten zodra ze uit het tanden-

land terugkomen.

— Ik hou het niet langer uit! Ik moet wat om handen hebben of ik word gek! Maar wat?

Ze ijsbeert steeds maar heen en weer tussen de verkleiningsmachine en het beeld- scherm. Plotseling blijft ze staan.

— Ik weet het! Weet je wat ik doe? Ik maak alvast een overwinningsdiner klaar. de vrienden zullen het wel besterven van de honger na al dat vechten. Tevreden met zichzelf omdat ze een manier gevonden heeft om haar zenuwen te kalmeren, ver- dwijnt Sidonia zingend in de keuken van professor Barabas.

Ze vergeet niet een draagbaar scherm mee te nemen dat ze op het aanrecht plaatst. Ze wil immers geen moment missen van de strijd.

Ondertussen organiseren Lambik, Suske en Wiske, Jerom en professor Barabas het verzet.

— Wat weten we over die tandentikkers?, vat de professor de situatie nog eens sa- men.

— Dat ze verduveld gemeen zijn en er niet voor terugschrikken een eerbaar man z'n broek in brand te steken!, meesmuilt Lam- bik die amper kan wachten tot hij één van die tandentikkers te pakken krijgt.

— Juist, antwoordt de professor, maar wat belangrijker is: ze maken gaten in de tan- den zodat die slecht worden. Mijn veronder- stelling is dat het in feite niets anders zijn dan vieze bacteriënventjes. Dit zou willen zeggen dat ze alleen bestreden kunnen wor- den door een goede tandverzorging. De kans is met andere woorden groot dat tand- pasta ze niet zo best zou bekomen. Nu ja.

dat hoop ik tenminste.

— Waarop wachten we om de proef op de som te nemen?, schuimbekt Lambik. Ook de anderen roepen vechtlustig dat het de hoogste tijd wordt om die tandentikkers 'ns mores te leren. De professor deelt de tand- pasta uit en ieder neemt er zoveel van als hij kan dragen. Zelf neemt de professor nog een flinke reservevoorraad mee. Uiteraard worden ook de tandenborstels niet verge- ten.

— Op weg, roept Lambik. Ten strijde!

Glimlachend ziet de professor hoe de vier vrienden als de beroemde musketiers de wapens in de hoogte steken.

EÉN VOOR ALLEN

ALLEN VOOR TANDEN!

(22)

Met de tandenborstel in de aanslag, gaan onze vrienden op zoek naar de tandentik- kers, vastbesloten om er ditmaal een defini- tief einde aan te maken. Lang hoeven ze echt niet te zoeken, want ze botsen bijna let- terlijk tegen een groepje op dat om het hoekje komt stappen.

— Hé! Maar dat is vreemd! Ze hebben hun houwelen thuisgelaten! In de plaats daarvan hebben ze schoppen bij zich!

— Ja! En die laatste twee daar dragen een pot, vult Suske aan.

— Dat blijft mij allemaal om het even, knar- setandt Lambik. De eerste die ik tussen m'n vingers krijg, die…

— Hou je nog even in, Lambik!, vraagt pro- fessor Barabas en met een handbeweging smoort hij de aanval van Lambik in de kiem.

— Waarom? Je bent toch niet bang van die onderdeurtjes, hoop ik?

— Nee helemaal niet, maar ik wil eerst we- ten wat ze van plan zijn. Vergeet onze oor- spronkelijke opdracht niet. We moeten de tanden bestuderen en ontdekken wat de tandentikkers zo machtig maakt. Een één- malige overwinning helpt ons bij het onder- zoek niets vooruit! We wachten gewoon af

wat ze met die schoppen en potten willen gaan doen!

Zo gezegd, zo gedaan.

De tandentikkers gaan niets vermoedend verder. Eén van hen is blijkbaar de leider van de eigenaardige expeditie, want om de haverklap loopt hij een eindje van de ande- ren weg om aandachtig de plaatsen waar de tanden tegen elkaar staan, te controleren.

Dat gaat zo even verder tot de leider een te- ken geeft. De pot wordt op de grond gezet en een paar groene gemenerikken begin- nen er met hun werktuigen iets in te vullen.

— Ik vraag me af wat dat wel mag zijn!, mij- mert Lambik.

— Ik denk wel dat ik het weet, antwoordt Suske hem. Zie je… ze halen voedselresten tussen de tanden vandaan.

— Daar kon je wel eens gelijk in hebben, be- aamt de professor de mening van Suske. De knorrige Lambik denkt nog altijd alleen aan een stevig robbertje vechten. -

— Als jullie dan uitgevonden hebben wat ze hier zijn komen zoeken, ga ik ze een opla- waai verkopen!, zegt hij en meteen wil hij rechtspringen.

— Opgelet!, waarschuwt Wiske. Ik denk dat ze klaar zijn met hun werk.

(23)

Hou op met dat Seruoes,

„zo ss het wel genoeg !

Ik begin net W An! mag ik ze dan nu VA

en te te grazen nemen. Ed

B tesripen WE

ii 4 7 Á 2 €)

Zh

3

Dj ï

Ss GG PE

zz

en

CR

en

Genoeg sds si ivttse ? | Ze gaan dieper in de

Die tandentikkers zijn zoals we ons met de tanden p | 4e $ad! û

ikk af vermoedde gewon bac- meten. Tedereen de han- Kies binnen … Ih moet teriënventjes.… en díe leven van den uit de mouwen, we weten wat ze bedoe- afvat. In dit gevat van de etens- ARS | rroeten fieuw zuur ‚< {Taat maar an.

resten die tussen jetanden |R brouwen ! Suske en Wishe |

blijven zitten. Deechte reden [ES Aal weten wel wat

voor gaatjes in je tanden ís S

dus te weinig poetsen, zodat

die etensresten Kun-

(24)

En dat weten de twee jonge helden inder- daad. Zonder ook maar één enkel geluidje te maken, sluipen ze dieper de kies in. Via een smal zijgangetje komen ze in een holle ruimte binnen in de kies terecht.

— Moet je zien!, fluistert Wiske onhoorbaar voor de vele tandentikkers die daar aanwe- zig zijn. Hier staat een heus laboratorium!

Het is er inderdaad een drukte van jewelste.

De tandentikkers die net binnenkwamen, kieperen wat overbleef van de maaltijd in een groot verzamelvat waaronder een vuur- tje staat te pruttelen. Het vuur wordt aange- wakkerd en het duurt niet zo lang of de vie- ze brij in de pot gaat aan het spetteren en spatten. Via retorten en distilleerkolven gaat de vloeistof die zo gemaakt wordt naar het uiteinde van de helse machine. Daar staan de tandentikkers netjes in de rij klaar om de vloeistof in hun spuitrevolvers op te vangen. Het is wel duidelijk dat ze een nieuw offensief voorbereiden.

— Zo maken ze dus dat zuur!, fluistert Wis- ke.

Met een hoofdbeweging maant Suske haar aan mee naar buiten te glippen. Gelukkig hebben de tandentikkers het te druk met brouwen en kunnen Suske en Wiske onge- zien weer buiten de kies en bij hun vrienden komen.

— Hmm. Die etensresten op zich zijn niet zo schadelijk, legt de professor hen uit. Zelfs snoep of suikergoed niet. Maar begrijp je nu waarom je je tanden altijd flink moet poet-

sen? Anders blijven er etensresten tussen de tanden en kiezen zitten. Dat verzamelen de tandentikkers dan en ze laten alles gis- ten om er het zuur uit te brouwen dat het ce- ment van tussen de tandkristallen weg- vreet.

Wiske staat er een beetje beduusd bij.

— Wil... wil dat zeggen dat we niks tegen de tandentikkers kunnen beginnen?

— Integendeel!!, juicht professor Barabas en wrijft zich vergenoegd in de handen.

Dank zij jullie hebben we de kern van het probleem ontdekt. Die werkplaats moet in onze handen vallen! Daar ligt ongetwijfeld de definitieve oplossing voor ons pro- bleem.

— Maar daarvoor moeten eerst die groene ondingen buitengewerkt worden…, voegt Lambik er hoopvol aan toe. Mag ik? Toe mag ik, professor?

— O.K. Ga er maar op los. Hoe vlugger ik het lab heb, hoe liever het me is.

Suske, Wiske, Jerom en Lambik beginnen koortsachtig aan de voorbereidingen van het gevecht. Ze schroeven de dopjes van hun tandpasta en laten een dikke laag op hun tandenborstel glijden. Net op tijd…

(25)

Ik zeg het maar…

wij zijn. de sigaar Gemakkelijk werk. Moet v

ook altijd de tenteschoon: in Sidonia |\ En hier.…en nog

aah doen.) een veeg en nog.…en.….

je) Nn

EE (EJ

ES See p)

Jd!

mn,

É ME

) ON

Ih sta hier stom te gapen naar hun nieuw

wapen! We gaan beter topen of we moeten

„ het altemaal bekopen !

SLA mn SNE

TKINNANS mr

EN

Ss

SS dij)

TE S

Ee Des

Waarom vegen we ze niet || Dat zou maar zen ineens allemaal weg , tijdelijke oplossing S

professor P &ijn.hijk maat…

ie Gall

Vergeet niet dat het bacteriën- Áx (an Wat we nodig hebben is ten

Pl ventjes zijn. Ze voeden zich met \ AS C nog machtiger wapen. Kom

| ed e worden daardoor NIS 5 mee naaf het lab !

weer stork. xe Ì

(26)

Binnen in het lab gaat professor Barabas dadelijk koortsachtig aan het werk. Hij ont- leedt het zuur waarmee de tandentikkers het glazuur aantasten.

Zijn vrienden staan voor de zoveelste keer versteld van het onmetelijk aantal formules dat de professor uit zijn hoofd kent.

Na even nadenken, glinsteren de ogen van professor Barabas. Hij draait zich naar onze vrienden en na een paar vreugdekreten roept hij:

— Ja! Dat is het!! Ik heb de oplossing! Geef me ’n paar tubes tandpasta!

Voorzichtig giet de professor wat zuur in een reageerschaaltje en voegt daar tand- pasta bij. Het zuur verdwijnt als sneeuw voor de zon, alsof het door de tandpasta wordt opgeslorpt. Wat overblijft is een har- de, stijve klomp, doorzichtig als glas, maar ijzersterk …

— Als we dit op grote schaal produceren, hebben we het zuur en dus ook de tanden- tikkers overwonnen!

— Euh... valt Wiske de geleerde man in de rede. Wil je wel voortmaken, want volgens mij zijn die tandentikkers wat van plan.

Inderdaad. De tandentikkers hebben hun eerste schrik overwonnen en bereiden een nieuwe aanval voor.

— Probeer ze tegen te houden tot ik alle tandpasta met het zuur vermengd heb!, roept de professor onze vrienden toe. En meteen begint hij zijn voorraadje tandpasta uit te knijpen.

Fluorideverbindingen komen op veel plaat- sen ter wereld voor. Je vindt ze ook in zee- water.

Voor onze tanden en kiezen zijn fluoridever- bindingen of fluoriden erg belangrijk. Ze werken daarbij op twee manieren.

In de eerste plaats maken ze het glazuur van onze tanden en kiezen harder en gladder, doordat de fluoriden aan het glazuuropper- vlak vast kunnen gaan zitten. In de tweede plaats helpen fluoriden het speeksel om kleine beschadigingen van het glazuur te herstellen. Deze beschadigingen komen vaak voor als je b.v. noten of een snoepje eet. Ook werken fluoriden tegen bacteriën in de mond. Deze mondbacteriën zijn de oorzaak van de gaatjes in je tanden. Vooral als je suiker of snoepjes eet, gaan deze bac- teriën groeien en zure stoffen maken die het tandglazuur kapot maken. Goed poet- sen is de boodschap!

(27)

Maar de aanval komt vóór de professor zijn nieuwe wapen klaar heeft! De tandentik- kers beseffen blijkbaar ook dat de tijd dringt en daarom nemen ze hun toevlucht tot het laatste redmiddel: de massale stormloop.

Lambik en Jerom vangen de eerste golf op door de vieze groene ventjes met hun tan- denborstels een optater te verkopen waar ze voorlopig niet van terug hebben. Maar er komt geen einde aan. Suske roept dat ze de grote middelen moeten doen spreken. Hij holt naar binnen en komt terug met een tu- be tandpasta die hij voor de voeten van Wis- ke op de grond gooit. Vliegensvlug draait hij het dopje eraf. Wiske heeft dadelijk be- grepen wat de bedoeling van haar vriend is.

Ze springt zo hoog ze kan en laat zich met haar volle gewicht op de tube neerkwak- ken. Een flitsende pastastraal spuit weg en raakt de voorhoede van de nieuwe aanvals- golf van de tandentikkers.

In paniek vluchten de geraakte tandentik- kers weg. Buiten schietbereik worden ze opgevangen door hun kornuiten en met de zuurpistolen weer groengespoten.

— Pff... zo kunnen we nog een eeuwigheid doorgaan!, jammert Wiske.

Dat vinden ook de tandentikkers. Kari-Es moet al zijn gezag gebruiken om zijn man- nen te beletten het bijltje erbij neer te leg-

gen. Ook hij heeft wel gemerkt dat profes- sor Barabas in hun laboratoriumkies iets aan het bekokstoven is.

— Hak ze vlug in de pan, want ze zijn iets van plan!, gilt hij. Maar de tandentikkers zijn niet erg happig om een nieuwe aanval te beginnen. De tandpasta geeft ze ’n enor- me hoofdpijn… ongeveer zoiets als kies- pijn. Zo weten ze ook 'ns wat dat betekent!

Net als ze dan toch schoorvoetend terug op- trekken, komt professor Barabas aanhollen met de slaapspuiters.

— Hé... wat is de bedoeling, professor?, vraagt Wiske met een bezorgde klank in haar stem. Die wapens helpen niet tegen dat gespuis! Dat hebben we vroeger al on- dervonden!!

— Ja vroeger…, antwoordt de professor met een geheimzinnig glimlachje, … vroe- ger… maar nu zit er een heel nieuwe soort munitie in! Geconcentreerde tandpasta! Sa- men met het zuur en gesmolten en gedistil- leerd, komen de alleraktiefste elementen vrij in gasvorm. Hier! Aanpakken! Laat ze nu maar komen!!

(28)

7

Maar Kari-Es is voonzicHrie [| Nee, ik ben hetemaat niet GEWORDEN EN STUURT EEN blij. De vuile werkjes zijn VERKENNER NAAR DE GROT … altijd voor mij .

Onderuit ! Hier komt de schoon-

madhploeg…

We zullen vlug weten of m’n

nieuwe wapen ooft écht werkt! zijn eind ! t 15 toch wel ongertjmd!

N Wie homt er nu zo aan

En hop! De volte }

fading!

(29)

Temidden van de overblijvers ijsbeert Kari- Es zenuwachtig heen en weer.

— Ik wil nu niet kijven, maar ik vind die verkenner lang wegblijven.

Geen van de tandentikkers durft de tanden- loze mond opendoen. Zolang hun baas ze niet hetzelfde pad als de verkenner op- stuurt, is alles ze best.

Alsof Kari-Es de gedachten van zijn vuige volkje geraden heeft, vaart hij tegen ze uit:

— En jullie bange hazen, glippen ook niet tussen de mazen! Wat is er toch aan de hand? Ga en zoek de vijand!

Morrend komt het groene volkje recht.

Krijg nou het heen en weer, je verkenner zie je nooit meer weer!, hoort Kari-Es op dat moment boven zijn hoofd klinken.

Als hij omhoog kijkt, valt zijn kroon bijna van Z'n kop. Zo hard schrikt hij. Boven op de kies staan Lambik en Jerom met hun net in de aanslag.

— Terwijl Lambik nog staat te lachen om zijn gemakkelijke rijm, voegt Jerom er aan toe: Die knul van jou is verdwenen… opge- lost, in stukjes gebroken en weggeveegd…

en dat staat jullie allemaal te wachten…

Het net suist naar beneden en vóór de tan- dentikkers van hun verbazing bekomen zijn, valt het over hun hoofd. Hoe ze ook spartelen om onder de val uit te komen, het mag ze niet baten. Integendeel zelfs, hoe heviger hun venijnige beentjes proberen het net kapot te scheuren, hoe meer ze erin verstrikt raken.

Op dat moment heeft professor Barabas ge- wacht. Hij spuit de ene slaapspuiter na de andere leeg over de kriewelende massa. Het tandpastaconcentraat doet zijn werk. Het gespartel verstomt. De bewegingen worden hortend… tot er alleen een zalige stilte over-

blijft.

— Kijk ze daar nou liggen!, lacht Lambik.

Toen we hier aankwamen, voelden ze zich de koning te rijk. Ze wilden elke tand kapot maken, maar nu zijn ze zelf… TIK... in gru- zelementen!

Met z'n allen wandelen onze helden rond het net en de tandenborstels suizen in een helse regen van slagen neer op de door- schijnend groene lijfjes. Geen enkele van de tandentikkers ontsnapt aan de schoon- maakwoede van Suske en Wiske.

— Gooi het gruis maar in de Gyronef, roept de professor. Dan malen we't thuis nog 'ns door de kleine molen! Zo blijft er geen en- kel spoor meer over van de tandentikkers.

(30)

Het is ongelooflijk hoeveel schade tanden- tikkers kunnen aanrichten. Bij een nauw- keurige inspectie van het gebit van Manu blijkt pas welke voor het oog onzichtbare schade werd aangericht.

— En zeggen dat wij in het begin dachten dat aan dit gebit niets mankeerde…, roept Wiske uit.

— Ja... het vergt het professioneel oog van een beroeps om op tijd te zien of er wat aan je tanden en kiezen scheelt, antwoordt pro- fessor Barabas. Een tandarts bijvoor- beeld…

Ze hebben de hele verdere namiddag nodig om alle schade aan de tanden en kiezen te herstellen.

Met speeksel maken ze een stevige metsel- brij waarmee ze de tandkristallen die de tandentikkers met hun zuur losgeweekt hadden weer stevig op hun plaats metselen.

Als alle gaten gestopt zijn, maken ze een laatste inspectieronde.

— Goshie! Gebeuren zo’n dingen ook met mijn tanden?, realiseert Suske zich met een schok.

— Tja, zucht de professor … het is onvermij- delijk dat je tanden belaagd worden. Alleen met ’n goeie tandpasta en flink schrobben, kan je de tandentikkers weghouden.

Om de tanden nog beter te beschermen, be- dekt professor Barabas tot slot het glazuur met een laagje geconcentreerde tandpasta.

Daar worden ze stevig en hard van.

— Waar ik net aan stond te denken, profes- sor…, zegt Wiske met een frons. We kunnen toch moeilijk met de Gyronef in elke mond gaan rondhossen om de tandentikkers te bestrijden? Dat is gewoon onbegonnen werk!

— Daar heb je gelijk in, Wiske. Maar het is ook niet nodig. Wij hebben de tanden van Manu gewoon een spoedbehandeling gege- ven. Maar wat belangrijker is… we hebben ontdekt dat tandentikkers hun afbrekend werk alleen kunnen doen als er etensresten tussen de tanden blijven zitten. Daar leven ze van en daar maken ze hun zuur ook uit.

— Dat ongedierte kan dus alleen zijn gang gaan in een onverzorgde mond!, vult Jerom aan. En als je de gaatjes ziet, is het alte laat!

— Wie zijn eetkamer een leven lang wil hou- den, weet dus wat te doen!, vat Lambik de situatie krachtig samen.

Lachend gaan ze naar de Gyronef. Tante Si- donia wacht ondertussen met ongeduld op ze… om over Manu die zijn tanden leende nog maar te zwijgen.

Ze gaan aan boord van de helikopter, stel- len de juiste coördinaten in en flitsen einde- lijk naar huis.

(31)

Ziezo! Her zijn \( BH jute alemaal heelhuids terug Tk dacht wer dat jullie van\( Leve tante

we te zien, vrienden ! LH zo’n avontuur honger

en ef

Oh nee! Dat is de vriend van lambik! [mf Eet je een hapje I= A, Graag zelfs |

Zitten we de hele tijd tussen zijn tan- edn} 1 BEE

den en dan zou ík ’m nog vergeten |

Vreemd mn tanden \(_Dat is toch Logisch 2We hebben’

geven plots een heel ze ns [link gepoetst…en de

ander gevoel ! tandentikheps verjaagd !

KS où ke

A

Lambik 8 rh Ae ag

D zi

Vet erger ada

Er zit nog wat || een vork !Weet je da

dtas

En hoe je dat met

WL fanden ! JA zoen tandentitker? doet, tees je op de

u A 2

iS ET >

ee bren KES Va faatste bladzijde!

(32)

Wie de tandentikkers geen kans wil geven en z'n hele leven lang mooie, gezonde tan- den wil houden, moet zijn gebit behoorlijk verzorgen. Poetsen met een goede tanden- borstel en dito tandpasta is hiervoor van het grootste belang.

ZO POETS JE JE TANDEN GOED:

1: Eerst neem je de bovenkant onder han- den en je begint altijd achteraan. Zet de tan- denborstel schuin op je kiezen en op je tandvlees en schrob kleine deeltjes tegelij- kertijd. Na de bovenkiezen aan de rechter- kant neem je die aan de linkerkant. Nu doe je hetzelfde met de kiezen onderaan. Als je bovendien je tandenborstel nog laat ‘rollen’

van rood naar wit, zodat de haartjes echt in de groeven kunnen gaan, heb je er vast alle tandentikkers tussenuit gehaald.

2: De buitenkant van je tanden poets je al- tijd van rood (het tandvlees) naar wit (de tanden), dus bovenaan borstel je van boven naar onder en onderaan ga je van onder naar boven. Altijd vertikaal werken om in de groeven tussen de tanden te kunnen ko- men. Ziezo. Als je nu in de spiegel kijkt, zie je al hoeveel goeds dat borstelen gedaan heeft.

3: Nu komt de binnenkant van de tanden aan de beurt, want poetsen dient niet alleen om je tanden mooi te houden, maar vooral om ze vrij van alle etensresten en dus ge- zond te maken. We beginnen weer boven- aan en bij de kiezen.

4: De binnenkant van de tanden poetsen is het moeilijkste werkje. Het lukt je het beste als je de tandenborstel recht en vertikaal op de binnenkant van de tanden zet en zo van binnen naar buiten borstelt. Neem tand voor tand onder handen. De tandpastaspat- ten op de spiegel veeg je uiteraard ook af.

5: Tenslotte vergeten we ook het kauwvlak niet. Flink heen en weer schrobben is hier de boodschap. Geen enkel stukje vergeten?

Mooi zo! Jij hebt vast geen tandentikkers in je mond!

KAUWVLAK

(33)

WILLY VANDERSTEEN

67. De poenschepper 136. De bokkerijders

68. Het eiland Amoras 137. De ringelingschat

69. De nerveuze Nerviërs 138. Bibbergoud

70. De spokenjagers 139. De boze boomzalver

71. Wattman 140. De zwarte madam

72. Jeromba de Griek 141. Het bevroren vuur

73. Het zoemende ei 142. De mottenvanger

74. De koddige kater 143, De malle mergpijp

75. Het mini-mierennest 144. Lambiorix

76. De ijzeren schelvis 145. De stalen bloempot

77. De apekermis 146. De sterrenplukkers

78. De dulle griet 147. De poppenpakker

79. De zeven snaren 148, De lachende wolf

80. De brullende berg 149, De gladde glipper

81. De circusbaron 150. Het Spaanse Spook

82. De gramme huurling 151. Het ros Bazhaar

83. De straatridder 152, De bevende Baobab

84. De stemmenrover 153, De nare Varaan

85. De schone slaper 154. Rikki en Wiske in Chocowakije

86. Tedere Tronica 155. De poezelige poes

87. De vliegende aap 156. Beminde Barabas

88. De tamtamkloppers 157. De mollige meivis 89. De dolle musketiers 158. De vinnige Viking 90. Sjeik El Rojenbiet 159. De minilotten van Kokonera 91. De speelgoedzaaier 160. De bokkige bombardon

92, De briesende bruid 161. De blinkende boemerang

93. De snorrende snor 162. De gouden locomotief 94. De sissende sampan 163. De vlijtige vlinder

95, De kleppende klepper 164. De raap van Rubens

96. Het rijmende paard 165. De sputterende spuiter

97. De junglebloem 168. De maffe maniak

98. Het hondenparadijs 167. De zingende kaars

99. De kwakstralen 168. De Efteling-elfjes

100. Het gouden paard 169. De amoureuze amazone

101. De kaartendans 170. De olijke olifant

102. De dromendiefstal 171. Walli de walvis

103. De klankentapper 172, Het laatste dwaallicht 104. De wilde weldoener 173. Het drijvende dorp 105. De koning drinkt 174. Het statige standbeeld 106. De charmante koffiepot 175. De kadulle Cupido

107. De sprietatoom 176. De pompenplanters

108. Twee toffe totems 177. De adellijke ark

109. De wolkeneters 178. De stoute steenezel

110. De zingende zwammen 179. De windbrekers 111. De schat van Beersel 180. Het kregelige Ketje 112. De groene splinter 181, De Perenprins 113. Het geheim van de gladiatoren 182, De koperen knullen 114, De Tartaarse helm 183. De toffe tamboer 115. De gezanten van Mars 184. De Regenboogprinses 116. De bronzen sleutel 185, De botte botaknol 117. De toornige tjiftjaf 186. De rosse reus

118. De gouden cirkel 187. De droevige duif

119. Het sprekende testament 188. De snoezige Snowijt 120. De geverniste zeerovers Het vliegende hart 121. De duistere diamant 189. De Belhamel-bende

122. De kale kapper 190, De woelige wadden

123. De zwarte zwaan 191. De vergeten vallei

124. Het vliegende bed Toffe Tiko

125. De Texasrakkers 192, Het Bretoense brosrtje

126. De windmakers 193. Hippus het zeeveuien

127. De knokkersburcht Het verborgen volk

128, Het brommende brons 194. De gouden ganzeveer

129. Prinses Zagemeel 195. De hippe heksen

130. De steensnoepers 196. De natte Navajo

131. Het zingende nijlpaard 197. Het Delta duel

132. De stierentemmer 198. De lieve Lilleham

133, De tuf-tuf-club 199. De Tamme Tumi

134. De witte uil 200. Amoris van Amoras

135. De gekke gokker 201. Het dreigende dinges

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nu zo vlug mogelijk nèar.. MNOEIZAAM RiCHT ANDY ZiCH WAT ECHTER TE VEEL VAN ZÚN KRHCHTEN OP EN ERUPT ZN VELDF omme) VERGT. EN OPNIEUW WORDT HÙ DUIzELIG.. is er

Aangezien er niet enkel medewerkers van ADIV meewerken aan de puzzel, wordt deze nu gepubliceerd vanuit Defensie zelf.. Maar inhoudelijk verandert dit

VOLGENDE DORP.. U bent ven kunste- Grandioos, meneer) (waar hebtu. Jij weel KBAN7E SIDONIA KOMT ER MIET dat hier in lieshout eon bekende) ||owoezuir. Op aanoRINGEN van

[BIE VOLGENDE DAG BEGEVEN EDELHERT, ANDY EN BESSY zich MET CHIMiLLA iN DE RICHTING VHM OE MEKICRANSE GRENS. ZE ZULLEN HET MEISJE NHAR HAAR OOM TOE

Suske en Wiske klassiek Blauwe reeks – De avonturen van Suske en Wiske | Willy Vandersteen.. We leggen uw bestelling voor u klaar in de winkel óf we bezorgen het pakketje bij

Het totale geleidingsvermogen van het glazuur is dus samengesteld uit een minimale basisgeleiding (apatiet + eiwit + water) plus het geleidingsvermogen der positieve en

vogels in het Zwin een Gouden ei.. WIE “HAEEFT ; EEN ENORM GEVAAATE, SPECIAAL ONTWORPEN OM ONDER WATER EN OP HET LAND TE RIJDEN, SCHIE VOORUIT. AAN BOORD BEVINDEN ZICH

Ten tweede staan bij Cera inspraak van de vennoten en maatschappelijk engagement centraal om haar basiswaarden van samenwerking, solidariteit en respect voor het