• No results found

Constructiv RUWBOUW - BOUWMETHODES VENTILATIE EN KOKERS SCHOORSTENEN,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Constructiv RUWBOUW - BOUWMETHODES VENTILATIE EN KOKERS SCHOORSTENEN,"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RUWBOUW -

BOUWMETHODES

RUWBOUW - BOUWMETHODES SCHOORSTENEN , VENTIL ATIE EN K OKERS

(2)

het werk niet commercieel gebruikt wordt en afgeleide werken onder identieke voorwaarden worden verspreid.

https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0/deed.nl

D/2000/1698/41

172707

Constructiv

Koningsstraat 132 bus 1 1000 Brussel

t +32 2 209 65 65 info@constructiv.be

website : www.constructiv.be

(3)

1

Situering

De bouwsector, een draaischijf van onze economie, heeft voortdurend te kampen met een groot aantal uitdagingen. Een van deze uitdagingen is ervoor zorgen dat de sector over opgeleide arbeidskrachten beschikt.

Om deze nood aan arbeidskrachten te lenigen, besteedt Constructiv bijzondere aandacht aan het bouwonderwijs en aan de jongeren die kiezen voor een bouwopleiding.

Ook de bij- en nascholing van volwassenen blijft een noodzaak omdat de technieken en materialen sterk wijzigen en er meer aandacht zal gegeven worden aan het veilig en duurzaam bouwen.

Daarom heeft Constructiv, samen met de beroepsorganisaties, opdracht gegeven aan redactieteams om verschillende handboeken uit te werken. Deze modulaire handboeken kunnen een aanvulling zijn aan de publicaties van het WTCB. De redactieteams kunnen worden samengesteld uit instructeurs, docenten en lesgevers. Ook beroepsverenigingen en mogelijk ook fabrikanten kunnen vakspecialisten uitvaardigen om een handboek te ontwikkelen dat overeenstemt met de huidige realiteit op de werkvloer.

De handboeken van Constructiv

De modulaire handboekenreeksen werden ontwikkeld door Constructiv en zijn partners ter ondersteuning van de lessen voor verschillende opleidingen en doelgroepen. Voor bijkomend leermateriaal en interactieve toepassingen kan u terecht op onze digitale bibliotheek www.buildingyourlearning.be

Stefaan Vanthourenhout,

Voorzitter

VOORWOORD

(4)

Dit handboek met bouwmethodes voor de ruwbouw werd gerealiseerd door het Centre interdisciplinaire de Formation de Formateurs de /'Universite de Liege (CIFFUL), dit op vraag van het Fonds voor Vakopleiding in de

Bouwniiverheid (FVB), dat de opmaak en de uitgave ervan financierde.

Het document werd ontworpen, opgesteld en gei'llustreerd door het team van C/FFUL, bestaande uit K. Bovy, J.-M. Guillemeau en E. Vandebroek, die werden biigestaan door P. Meyfroid en L. Du Four.

De infografie werd verzorgd door Guy Raes Art & Formation.

We danken de heer en mevrouw Dethier-Sere en de heer E. Vandebroek voor de plannen en foto's van het woonhuis dat in de illustraties wordt getoond.

2

Schoorstenen, ventilatie en kokers

(5)
(6)
(7)

1.1 BESCHRIJVING

Onder een schoorsteen verstaat men het geheel van de constructieve elemen- ten waarlangs rook kan warden afgevoerd.

Het rookkanaal zorgt voor de afvoer van de verbrandingsresten en moet ter hoogte van de uitlaat van de verwarmingstoestellen de onderdruk creeren die nodig is voor de goede verbranding en de afvoer van die verbrandingsgassen in de open lucht.

Het spreekt voor zich dat die verbrandingsgassen niet mogen terugslaan en in de woonruimten terechtkomen:

• schoorsteen voor open haard,

• schoorsteen voor centrale verwarming,

• schoorsteen voor individuele verwarming: kachel, cassette, convector, enz. De verticale verluchtingskanalen komen aan bod in het hoofdstuk Ventilatie.

1. 2 HOE WERKT EEN SCHOORSTEEN?

De goede werking van een schoorsteen valt of staat met zijn hoogte en met het gewichtsverschil tussen een kolom buitenlucht en de kolom warmere rookgassen in de schoorsteen.

Des te grater dat verschil en des te hoger de schoorsteen is, des te beter hij trekt.

Dat gewichtsverschil noemt men "onderdruk" (afb. 1.2).

Voor een goede trek mag de rook niet te sterk afkoelen in de schoorsteen. Dit kan warden voorkomen door hem te isoleren. De rook die vrijkomt bij de verbranding van hout of steenkool is erg heet. Bij stookolie en aardgas loopt die temperatuur minder hoog op, terwijl die bij de nieuwe verwarmingstechnieken nog lager is.

Er bestaan verschillende manieren om de trek in een kanaal met een gegeven diameter te verbeteren:

• de temperatuur van de verbrandingsgassen in de schoorsteen verhogen (hetgeen indruist tegen het beginsel van energiebesparing en de vermindering van de schadelijke uitstoot);

• warmteverliezen voorkomen door het kanaal te isoleren;

•de schoorsteen hoger maken, wat vaak de meest aan- gewezen oplossing is;

A

J

• een statische afzuiging creeren (zie 1.5.2 Schouwpijpen, potbuizen - A) Algemeen, Schoorsteentop)

Bij ketels met een hoog rendement en een lage temperatuur is de diameter van het afvoerkanaal kleiner dan bij de oudere modellen en bij de ketels en kachels op hout of steenkool.

Om een goede trek te verkrijgen, doet men er goed aan de juiste hoogte van de schoorsteen en, wanneer die niet te hoog boven het dak mag uitsteken, de juiste diameter te berekenen. Overleg tussen de aannemer, die de schoorsteen plaatst, en de verwarmingsinstallateur is onontbeerlijk in dit geval.

B

Afb. 1.2

Verantwoordelijk voor een goed trekkende schoorsteen is het gewichtsverschil tussen de kolom koude buitenlucht (A) en de rookgaskolom (B), waar- van de temperatuur uiteraard hoger is dan die van de buiten- lucht.

Schoorstenen, ventilatie en kokers

5

(8)

Schoorsteen kap

Ketel of boiler op gas

Een te kleine diameter "verstikt" de trek, terwijl een te grote diameter hem verzwakt.

Door met een kleinere diameter de snelheid van de rookgas- sen te verhogen, voorkomt men dat valwinden die rookgassen terugslaan en behoudt men een regelmatige afvoersnelheid. Andere factoren die de trekkracht van een schoorsteen be"in- vloeden zijn:

- de temperatuur en de bewegingen van de buitenlucht, - de temperatuur aan het uiteinde van de schoorsteen, die

vooral afhangt van de lengte en de isolerende eigenschappen van het rookgaskanaal en van de afdichting van de installatie.

1.3 0PBOUWVRN EEN ROOKKRNRR

Belangrijk: er mag zich geen brandbaar materiaal op minder dan 15 cm van de binnenwand van een rookkanaal bevinden.

Geen enkel dragend element van het gebouw (balk, ligger, enz.) mag op de rookkanalen rusten. Steenwol of een dubbele wand voorkomt beschadiging van de structuur door de schoorsteen.

Voordelen van een dubbelwandige schoorsteen, opgetrokken uit traditioneel metselwerk of geprefabriceerde elementen:

• er is geen rechtstreeks contact met het schoorsteenelement wanneer er geen sprake is van een inklemming;

• er wordt een betere afdichting verkregen, bijvoorbeeld bij barsten in of beschadiging van de binnenste wand;

• er kan een isolatie worden aangebracht, die de verticale stand van de schoorsteenelementen verzekert omwille van de uitzetting die ze mogelijk maakt;

• de lokalen kunnen aan de binnenzijde worden afgewerkt;

• de voorbereidselen voor de bouw van de schoorsteentop kunnen worden getroffen.

Helemaal onderaan in het rookkanaal, onder de aansluiting van het verwarmingstoestel, is meestal een opening aange- bracht. Dit luik dient om de schoorsteen te kunnen vegen en/of het roet te verwijderen. De eigenaar moet bij zijn brand- verzekeraar navragen of hij wettelijk of contractueel verplicht is jaarlijks zijn schoorste(e)n(en) te laten vegen.

Elk individueel verwarmingstoestel moet worden aangesloten op een apart rookkanaal, behalve in specifieke gevallen, zoals flats met ketels of boilers op aardgas, waarvoor speciale kana- len bestaan, die tegelijkertijd instaan voor de trek en de ver- versing van de lucht (afb. 1.3.a).

Wanneer er sprake is van meerdere kanalen, moet elk kanaal op afdoende wijze worden gescheiden van het kanaal ernaast.

. Meervoudig rookkanaal van het

"shunt" -type

3

3 20 3 14 3

Afb. 1.3.a

20 26 cm

3

6

Schoorstenen, ventilatie en kokers 43 cm

(9)

Het rookkanaal moet zich vrij kunnen uitzetten om schommelingen in de tempe- ratuur en het materiaal te kunnen opvangen.

Voor een optimale afvoer en uitzetting dient het rookkanaal in principe recht te zijn, terwijl richtingveranderingen zoveel mogelijk moeten warden beperkt (voor gebouwen van minder dan 15 m maximaal twee richtingveranderingen). De as van deze richtingveranderingen mag niet meer dan 30° van loodlijn afwijken.

Hoogte en plaats van de uitloop van het rookkanaal (schoorsteentop): zie afb. 1.3.b.

Afb. 1.3.b

He/lend dak

50cm 50c~

2 m Zone 1

.,: . .:·.:--.".-:": ....

·.:: / . .

Plat dak

Zone 1 : zone waarin de schoorsteen moet uitgeven.

Zone 2 : zone waarin de schoorsteen mag uitgeven wanneer:

- op de schoorsteentop een kap wordt geplaatst;

- de gebruikte brandstof niet meer dan 0,05 % zwavel bevat en het verwar- mingstoestel een rendement heeft van ten hoogste 1400 kW (uittrekssel uit NBN B 61-001 ).

1.4 SOORTEN VERBRANDINGSINSTALLATIES

De meeste huizen en flats zijn tegenwoordig uitgerust met een centrale verwar- ming, eventueel plaatselijk aangevuld met een bijzetverwarming. In bestaande huizen of om financiele redenen kan men voor plaatselijke verwarmingstoestel- len opteren.

1.4.1 CENTRRLE VERWRRMING

Een centrale verwarming is een installatie met slechts een verwarmingstoestel, dat de geproduceerde warmte over de verschillende vertrekken verdeelt. Dit verwarmingstoestel - de ketel - is meestal olie- of gasgestookt.

Bij een oliegestookte centrale verwarming wordt de stookolie ter plaatse in een tank opgeslagen.

Bij een gasgestookte brander wordt de brandstof ofwel in een tank opgeslagen (specifieke veiligheidsvoorschriften !) wanneer het uit aardolie gewonnen gas is (butaan of pro- paan), ofwel aangevoerd via het openbare aardgasnet.

Gevelaansluiting d.m.v.

een rookafvoerkanaal met trekpijp

Afb. 1.4.1

Om de geproduceerde warmte in de verschillende vertrekken te krijgen, wordt opgewarmd water naar de verschillende verwarmingselementen (radiatoren of convectoren) of door het in de dekvloer ingewerkte buizensysteem gepompt.

t-:::;;;;;;;;;;;;;::;;;~~ Beschermi ngs-

t- rooster met

Een ander - zij het minder vaak aangewend - medium om de warmte te transporteren is blaaslucht. In dit geval kunnen de buizen warden ingewerkt in kokers of verlaagde plafonds, zodat enkel de blaasroosters zichtbaar zijn.

Het grate voordeel van de centrale verwarming is dat er slechts een rookafvoerkanaal nodig is, in tegenstelling tot de plaatselijke verwarmingstoestellen, die evenveel schoorstenen vergen als er toestellen zijn. Bij de ketels op gas moet voor de afvoer van de rookgassen gebruik warden gemaakt van een systeem met trekpijp, die de voor de verbranding vereiste verse lucht aanvoert (afb. 1.4.1 ).

insectenhor van roestvast staal

Schoorstenen, ventilatie en kokers

7

(10)

I Snede van een cassette I

Afb. 1.4.2

1.4. 2 PLRRTSELIJKE VERWRRMING

Convector: opbouwtoestel dat de lucht verwarmt en daardoor tevens in stroming brengt; wordt door middel van een metalen buis aangesloten op een schoorsteen.

Zoals dat oak bij de ketels het geval is, moet bij een gasgestookte convector gebruik warden gemaakt van een afvoerkanaal met trekpijp (zie afb. 1.4.1 ).

Kachel: opbouwtoestel met of zonder venster; wordt door middel van een meta- len buis aangesloten op een schoorsteen.

Cassette: ingebouwd of afgedekt toestel met venster. De verbrandingsgassen warden afgevoerd via een in het metselwerk ge"integreerd of een opgebouwd rookkanaal, bijvoorbeeld een metalen buis (afb. 1.4.2).

Open haard: deze in de muur uitgespaarde of overkapte nis is aan een of meer- dere zijden open. De verbrandingsgassen warden afgevoerd via een in het metsel- werk ge"integreerd of een opgebouwd rookkanaal, bijvoorbeeld een metalen buis.

De plaatselijke verwarming kan warden aangevuld met een warmteterugwin- ningssysteem met blaaslucht of aangesloten op de centrale verwarming.

Stookolie Gas Steenkool Hout

Kachel

x x x x

Cassette

x x x

Open haard

x

Bij een plaatselijke verwarming is de aanvoer van verse lucht (ventilatie) in het vertrek erg belangrijk, vooral wanneer het verwarmingstoestel veel zuurstof verbruikt (bijvoorbeeld open haard). Voor een goede trek en om terugslag te vermijden, moet de uitstroomopening van de schoorsteen met de overheersende windrichting mee warden opgesteld.

8 Schoorstenen, ventilatie en kokers

(11)

1. 5 SOORTEN SCHOUWPIJPEN

De materialen waaruit de schoorstenen warden opgetrokken, moeten voldoen aan verschillende voorwaarden. Ze moeten bijvoorbeeld hitte- en corrosiebe- stendig, waterdicht en duurzaam zijn.

1. 5.1

5CHOUWPIJPEN VAN BRKSTEEN

Omdat geprefabriceerde schouwpijpen zich gemakkelijker laten verwerken en vooral veiliger en doeltreffender zijn, komen schoorstenen van baksteen alsmaar minder voor.

De moderne verwarmingsketels zijn bovendien van het lage-temperatuurtype, wat betekent dat de rookgassen minder heet zijn. Dit houdt in dat de diameter van de schoorstenen kleiner moet zijn, wat erg moeilijk is met bakstenen.

Bakstenen schoorstenen dienen bovendien zorgvuldig ingestreken met mor- telspecie (met zachte borstel of vochtige doek) en de hoeken afgerond naar- mate de werken vorderen. Mortelbaarden en oneffenheden zijn hier uit den boze. Om de schoorsteen van richting te doen veranderen, kan men de ver- schillende lagen bakstenen getrapt (1 of 1,5 cm) opmetselen. De oneffenhe- den en/of onregelmatigheden worden uitgevlakt met mortelspecie.

1.

5.

2 POTBUIZEN

A) Algemeen

Verspringende voegen

Potbuizen zijn geprefabriceerde stukken bu is die op de werf in elkaar wor- den gezet.

De elementen moeten waterdicht, warmteschok- en corrosiebestendig, en warmte-isolerend zijn. Ze moeten op een zodanige wijze warden gemon- teerd dat de kans op schouwbrand zo klein mogelijk is. Ten minste een zijde ervan moet rechtstreeks bereikbaar zijn (meerdere kanalen vermijden).

lngeval twee rookkanalen naast elkaar zijn voorzien, moet tussen de aan elkaar grenzende wanden een spouw warden voorzien, die met een inert materiaal wordt opgevuld om te vermijden dat de kanalen via de voegen met elkaar in verbinding staan. De horizontale voegen van elk kanaal moe- ten ten opzichte van elkaar verspringen (afb. 1.5.2.a).

Op de markt bestaan potbuizen met meerdere kanalen. Het grate voordeel van deze elementen is dat ze tegelijk rookgassen kunnen afvoeren en verse lucht aanvoeren (bijvoorbeeld boven- en beneden-ventilatie van de ketel).

Stabiliteit van de kanalen

De schouwpijpen moeten van het zelfdragende type zijn en bestand tegen uitzetting. De wanden of constructies die de elementen ondersteunen, moe- ten stabiel en onbrandbaar zijn.

Het gewicht van de schoorsteen rust op een stevige sokkel (afb. 1.5.2.b).

Naast of onder de plaats waar de afvoerbuis van het verwarmingstoestel in de schoorsteen uitgeeft, moet een veegluikje worden voorzien. Het onge- bruikte stuk van de schoorsteen onder het veegluikje wordt opgevuld met droog zand. In de vakhandel zijn geprefabriceerde roetluikjes en speciale aansluitmoffen verkrijgbaar.

Inert materiaa/ - voorkomt dat de twee kanalen via de voegen met elkaar in verbinding staan

Afb. 1.5.2.b

I Onderbouw I

Afb. 1.5.2.a

Aansluitmof voor het

Schoorstenen, ventilatie en kokers

9

(12)

Bij schouwpijpen met groef- en randverbinding moet de rand naar beneden gericht zijn (afb. 1.5.2.c).

De groef- en randverbinding voorkomt dat roet en condenswater in de voegen terechtkomen.

Montagerichting van de schouwpijpen

Bij sommige schouwpijpen geeft een pijl de stromingsrichting

van de rook aan.

---_ _ __ _._, - Afb. 1.5.2.c

De schoorsteen dient over zijn voile lengte dezelfde diameter te hebben, terwijl de binnenwanden glad moeten zijn en geen vernauwing mogen vertonen. De kanalen moeten in de mate van het mogelijke verticaal !open. Voor eventuele richtingveranderingen wordt gebruik gemaakt van speciale elementen.

Op de plaats waar het rookkanaal door een vloer loopt, moet een opening war- den uitgespaard; het rookkanaal wordt in dit geval nadien geplaatst. Tussen dit rookkanaal en de betonnen constructie moet een speling van ten minste 15 mm warden voorzien, zodat het rookkanaal ongehinderd kan uitzetten. Om koude- bruggen te voorkomen, wordt die ruimte dan opgevuld met een isolerend en on brand baar materiaal (steenwol).

De voegen van de rookkanalen mogen niet binnen de dikte van de vloer vallen.

Hiervoor zijn speciale schouwpijpen met een lengte van 50 cm verkrijgbaar.

Thermische isolatie

De oppervlaktetemperatuur mag niet hoger oplopen dan 50 °C. Om de schouw- elementen te isoleren, maakt men gebruik van een luchtspouw of een

onbrandbaar isolerend materiaal, dat men tegen de elementen plaatst.

Omwille van zijn stijfheid, zijn uitstekende brandwerende eigenschappen en zijn gemakkelijke verwerkbaarheid is steenwol het meest aangewezen voor het iso- leren van rookkanalen. Ook bij zeer hoge temperatuur geexpandeerde steen, zoals perliet en vermiculiet, leent zich hiervoor.

Terwijl de thermische isolatie erg belangrijk is fn gebouwen, is ze onontbeerlijk voor het deel van de schoorsteen dat door de niet-ge·isoleerde dakverdiepingen loopt en boven het dak uitsteekt. lmmers, omdat de rookgassen van nature afkoelen naarmate ze stijgen, zal het niet-ge·isoleerde deel de afkoeling nog ver- snellen, wat de kans op terugslag doet toenemen.

Schoorsteentop (afb. 1.5.2.d & e)

De afdichting bovenop het rookkanaal alsmede op de plaats waar dat rookka- naal door het dakschild gaat, moet zeer zorgvuldig warden uitgevoerd. Deze voorzorgsmaatregelen gelden ook bij het plaatsen van de isolatie en het metsel- werk, teneinde koudebruggen - die op termijn grate schade veroorzaken - zoveel mogelijk te voorkomen.

10

Schoorstenen, ventilatie en kokers

(13)

I

Snede AA

A '---~

-~

lso!atie

Schouwpiip

Waterkering

Dakbedekking

lsolatie

Afdekplaat

Ce/ lenbetonblok met hoge dichtheid

Afb. 1.5.2.d

Schoorstenen, ventilatie en kokers

11

(14)

Mantel

Ke per

Cellenbetonblok met hoge dichtheid

Jsolatie Schouwpiip

12

Schoorstenen, ventilatie en kokers

Afdekplaat

' -_ _ _,Afb. 1.5.2.e

6

lsolatie

Slab be

(15)

De schoorsteentop wordt bij voorkeur afgesloten met een plaat, waarvan de afmetingen z6 moeten warden gekozen dat ze ook het metselwerk afdekt. De bovenzijde van deze afdekplaat moet voldoende afhellen om het water naar de randen af te voeren. Verder moet ze voorzien zijn van een druiplijst en ten min- ste 5 cm over de rand uitkragen om te vermijden dat het regenwater langs de schoorsteenwand sijpelt. De opening in de dekplaat moet afgestemd zijn op het formaat van de schouwpijp (rand of vierkant) en iets kleiner dan die laatste zijn, zodat ze de rand ervan afdekt.

Voor deze afdekplaat kan gebruik warden gemaakt van geprefabriceerd of zelfs ter plaatse gegoten lichtgewapend beton, of van natuursteen. In dit geval is een plaat uit een stuk, d.w.z. zonder voegen, het veiligst.

Om de rookafvoer te verbeteren, kan op de afdekplaat een schoorsteenkap warden geplaatst. Dit element voorkomt dat de rookgassen terugslaan en ver- betert de onderdruk in de schouw. Dit geprefabriceerde toestel is uitgevoerd in beton of metaal (afb. 1.5.2.f).

Bij een gemetselde schoorsteentop staan de metselaar en de dakdekker samen in voor de afdichting. De metselaar plaatst namelijk de

waterdichte membranen, die het regenwater afvoeren dat via de binnenzijde van het gevelmetselwerk afdruipt. Net zoals in het gevelvlak voorziet bij open voegen waarlangs dit water kan wegstromen. De dak- dekker plaatst slabben, die de overgang tussen de schoorsteentop en de dakbedekking afdichten. De metselaar en de dakdekker moeten overleggen op welke hoogte de open voegen en de slabben moeten komen, dit om beschadiging van de constructies en de kans op binnensijpelend water te voorkomen.

Wanneer de schoorsteentop met leien wordt bezet of

met een of ander materiaal bekleed, is dit overleg over- -"1!!!!!~~'1!!!!!!11!1 bodig aangezien de dakdekker de volledige afdich-

tingswerken voor zijn rekening neemt.

In dit geval moet de schouwpijp warden beschermd door een geprefabriceerde en door de fabrikant van de schouwpijpen geleverde "mantel". Hiervoor komen ook metselblokken in aanmerking.

Het is absoluut noodzakelijk dat de metselaar en de dakdekker overleg plegen over de overdikte van het lei- of bekledingsvlak, zodat de afmetingen van de afdekplaat kunnen warden bepaald.

I

Schoorsteenkap

I

Afb. 1.5.2.f

Schoorsteentop

Schoorstenen, ventilatie en kokers

13

(16)

B) Schouwpijpen van gebakken klei

De schouwpijpen hebben een voldoende slagvastheid en moeten bestand zijn tegen een temperatuur van minimum 350 °C.

Voor het opvoegen wordt basterdmortel aanbevolen die speciaal werd ontwik- keld voor schouwpijpen van gebakken klei.

De keelvlakken van de schouwpijpen moeten goed nat warden gemaakt alvo- rens de mortel aan te brengen.

De mortel dient in een zodanige hoeveelheid aangebracht dat de holten warden opgevuld en het zichtbare deel van de afgewerkte voeg 5 tot 6 mm dik is. Aan de binnenzijde van de schouwpijpen wordt de voeg zorgvuldig gladgestre- ken naarmate het metselwerk vordert.

De wanden van de schouwpijpen moeten vrij zijn van mortel.

Aan de buitenzijde wordt de voeg aan alle bereikbare zijden met het voegijzer aangedrukt.

• Schouwpijpen van vuurvaste gebakken klei

Voor de vervaardiging van deze elementen maakt men gebruik van vuurvaste en zuurvrije klei. Deze schouwpijpen zijn bestand tegen zeer hoge temperatu- ren, wat de kans op barsten beperkt.

Voor het plaatsen ervan gaat men op dezelfde manier tewerk als bij de traditio- nele schouwpijpen.

• Waterafstotende schouwpijpen van gebakken klei

De binnenwand van dit type schouwpijpen is waterafstotend gemaakt met een harsfilm. Daardoor zijn deze schoorstenen rook- en condenswaterdicht. Dit con- denswater wordt langs de onderzijde van de schoorsteen naar buiten afgevoerd via een afwateringsbuis (aan te sluiten op de riolering) of afgeleid naar een vloersifon.

Omdat de temperatuur maximum 250 °C mag bedragen, zijn deze schouwpijpen bedoeld voor lagetemperatuurketels en gas- of oliegestookte condensatieketels. Ze warden op dezelfde wijze geplaatst als de gewone schouwpijpen, behalve dat voor het opvoegen van de binnenzijde siliconen warden gebruikt.

• Ge"isoleerde schouwpijpen van gebakken klei

Bij dit type schouwpijpen vormt de isolatie (steenwol) een geheel met het ele- ment. De buitenzijde ervan kreeg in de fabriek een afwerklaag van mortel.

Hoewel de verwerkingswijze van deze schouwpijpen niet verschilt van die van de traditionele elementen, moeten enkele aanbevelingen in acht warden genomen:

- de voegmortel mag enkel op de delen van gebakken klei warden aangebracht;

- de voeg moet 8 tot 10 mm dik zijn, zodat het isolatiemateriaal van het binnenste element wordt samengedrukt (en het isolatiescherm niet wordt onderbroken);

- eens de schoorsteen opgetrokken is, moeten hij aan de buitenzijde warden opgevoegd. Tijdens het bestrijken met de afwerkpleister moet op de voegen een 15 cm brede strook glasvlies warden aangebracht.

• Schouwpijpen van gebakken klei met gecalibreerde isolatie in het dubbele homogene schouwelement

De isolatie is speciaal gecalibreerd, zodat ze in een geprefabriceerd dubbel schouwelement uit een stuk past.

14 Schoorstenen, ventilatie en kokers

(17)

Hoewel de verwerkingswijze van deze schouwpijpen niet verschilt van die van de traditionele elementen, moeten enkele aanbevelingen in acht warden genomen:

- het isolatiemateriaal moet 5 cm uit het schouwelement steken;

- de mortel moet op de delen van gebakken klei aan weerszijden van het isola- tiemateriaal warden aangebracht;

- wanneer het volgende element wordt geplaatst, moet de mortel uit de voeg vloeien.

• Schouwpijpen van gebakken klei met gecalibreerde isolatie in het dubbele heterogene schouwelement

Bij dit type schouwpijpen is het binnenste element van gebakken klei en het bui- tenste van beton. De isolatie is speciaal gecalibreerd, zodat ze tussen de twee elementen past.

Hoewel de verwerkingswijze van deze schouwpijpen niet verschilt van die van de traditionele elementen, moeten enkele aanbevelingen in acht warden genomen:

- de elementen van gebakken klei warden eerst geplaatst, d.w.z. v66r de isolatie en v66r de buitenste mantel;

- het isolatiemateriaal moet 5 cm uit het schouwelement steken;

- de mantel wordt met mortel opgemetseld en mag niet hoger zijn dan de schouwpijp.

C) Vuurvaste betonnen schouwpijpen

Schouwpijpen van vuurvast beton zijn bestand tegen temperaturen van 450 °C (in sommige gevallen zelfs 900 °C), waardoor men ze zelden of nooit in een woning aantreft.

De keelvlakken van de schouwpijpen moeten goed nat warden gemaakt alvo- rens de mortel aan te brengen.

De mortel dient in een zodanige hoeveelheid aangebracht dat de holten warden opgevuld en het zichtbare deel van de afgewerkte voeg 5 tot 6 mm dik is.

Aan de binnenzijde van de schouwpijpen wordt de voeg zorgvuldig gladgestre- ken naarmate het metselwerk vordert.

De wanden van de schouwpijpen moeten vrij zijn van mortel.

Aan de buitenzijde wordt de voeg aan alle bereikbare zijden met het voegijzer aangedrukt.

Om financiele redenen gebruikt men vuurvaste schouwpijpen in het onderste deel van de schoorsteen - waar de temperatuur het hoogst is - en half-vuur- vaste elementen hogerop.

1. 5.3 META LEN BUIZEN

A) Algemeen

Metalen rookkanalen zijn uitgevoerd in buizen van roestvast of verzinkt staal, of in aluminium.

De keuze wordt bepaald door het type brandstof en de temperatuur van de rookgassen op de plaats waar ze de ketels verlaten.

Omwille van zijn uitstekende weerstand tegen oxidatie en condenswater is roestvast staal van het type AISI 316L het meest aangewezen.

Een groat voordeel van roestvast staal is zijn veel geringere dikte (± 1 mm) in vergelijking met de andere metalen.

Roestvaste rookkanalen zijn leverbaar in flexibele en stijve uitvoeringen.

Schoorstenen, ventilatie en kokers

15

(18)

Mof- en flensverbinding van een stijf roestvast

rookkanaal met ge"integreerde isolatie

Afb. 1.5.3.3.a

8) Flexibele buizen

Flexibele buizen warden hoofdzakelijk gebruikt voor bestaande schoorstenen, ofwel omdat die niet langer rookgasdicht zijn (bijvoorbeeld oude schoorstenen van baksteen), ofwel omdat na het vervangen van de ketel er een grotere kans op condensatie bestaat en dus een kleinere schoorsteendiameter is vereist.

Flexibele buizen moeten vanaf de uitstroomopening van het verwarmingstoestel tot aan de schoorsteentop uit een stuk zijn. Het bovenste verankeringspunt moet heel het gewicht van het buizenkanaal dragen. Omwille van de ringvor- mige structuur van de buizen, die ze hun flexibilteit verleent, is de binnenwand niet volledig glad.

Voor het isoleren van dergelijke constructies komen enkel onbrandbare korrels in aanmerking, zoals vermiculiet, die tussen het bestaande en het nieuwe rookgas- kanaal warden gestort. Rand de flexibele buis kan onmogelijk een homogene isolatie warden verkregen.

C) Stijve buizen

De stijve buizen die binnen- of buitenshuis als rookgaskanalen warden gebruikt, hebben de vorm van losse elementen van ± 1 m lang, die in elkaar warden geschoven.

Voor schoorstenen in open lucht en die zichtbaar blijven, maakt men gebruik van buizen met een ge"integreerde isolatie.

Deze kanalen zijn op de naden na volledig glad. Voornaamste kenmerken van dit type schoorstenen:

•Montage

De losse schouwelementen warden in elkaar geschoven en met klembeugels vastgezet. Die klembeugels staan oak in voor de afdichting tussen de elementen.

De elementen warden gewoon met de mannelijke en vrouwelijk flenzen in elkaar geschoven volgens de voorschriften van de fabrikant (afb. 1.5.3.3.a).

Op elke naad dient een klembeugel aan- gebracht, zodat een stijf geheel wordt verkregen. Die klembeugels moeten te alien tijde bereikbaar blijven, wat bete- kent dater geen naad binnen de dikte van de vloer mag vallen.

In het geval van een rookkanaal met ge"in- tegreerde of achteraf aangebrachte isolatie moet een afstand van minimum 10 cm ten opzichte van het omliggende brandbaar materiaal warden aangehouden.

Niet-ge·lsoleerde kanalen dienen in een aparte koker ondergebracht.

De gaten in de vloerplaten moeten vol- doende groat zijn om de buis en haar iso- lerende mantel als een geheel erdoor te kunnen steken. In sommige gevallen zijn brandwerende platen aangewezen om een afscheiding tussen de vertrekken onderling en/of verdiepingen te bekomen.

16

Schoorstenen, ventilatie en kokers

l

(19)

Het omhulsel van het rookkanaal moet van een onbrandbaar materiaal zijn, zoals baksteen, kalkzandsteen, gipsplaten, enz.

Als mantel kunnen eventueel de muren van het gebouw fungeren, die het rook- kanaal dan aan drie zijden omsluiten, terwijl de vierde zijde wordt afgedicht met een verwijderbare bekleding.

• Stabiliteit van het rookkanaal

De buizen dienen van het zelfdragende type te zijn. Het bevestigingssys- teem moet aangepast zijn aan het type buis en dus door de fabrikant van de buizen warden geleverd.

Het gewicht van het rookkanaal kan warden verdeeld over meerdere ver- ankeringspunten, afhankelijk van het feit of het om in open lucht of bin- nenshuis opgestelde schoorstenen gaat en of ze aan het dak, het plafond, de vloer of een buitenmuur zijn bevestigd.

De zijdelingse stabiliteit van het rookkanaal wordt verzekerd door muurbeugels, spandraden of positiebeugels.

Een verticaal kanaal is ideaal. Wanneer dit niet mogelijk is, kan men zijn toevlucht nemen tot bochten van 15°, 30° of 45°. De reglementen raden even we I bochten van meer dan 30° ten opzichte van de loodlijn af voor rookkanalen van verwarmings- installaties op vaste brandstof, hout of stookolie, behalve ter hoogte van de ketel (afb. 1.5.3.3.b).

Roestvast en stijf rookkanaal met ge"integreerde isolatie

Afb. 1.5.3.3.b

Speciale buis voor gasinstallaties

Zolder (niet bewoond)

Bekleding

Muursteun . ··

Gasketel

Schoorstenen, ventilatie en kokers

17

(20)

• Thermische isolatie

Net als bij de andere types schoorstenen moeten ook de stijve rookanalen bij voorkeur ge·isoleerd zijn.

Dat kan door ofwel de roestvaste buizen te bekleden met het aangewezen isola- tiemateriaal wanneer ze van het enkelwandige type zijn, ofwel gebruik te maken van dubbelwandige roestvaste kanalen, waarbij tussen de binnen- en buiten- wand een isolatie is aangebracht.

Het isolatiemateriaal moet onbrandbaar zijn, bijvoorbeeld steenwol met een hoge dichtheid, zodat met 2,5 cm reeds een goede isolatiewaarde wordt verkre- gen.

Voor de enkelwandige buizen zijn er ronde isolerende mantels voorhanden die op de verschillende diameters zijn afgestemd.

• De schoorsteentop

De schoorsteentop van enkelwandige roestvaste rookkanalen wordt op dezelfde manier uitgevoerd als bij schouwpijpen van gebakken klei.

Het bovenste uiteinde van het rookkanaal wordt met behulp van een speciaal klemstuk bevestigd aan de afdekplaat boven op de schoorsteentop. In het ideale geval wordt die schoorsteentop afgedekt met een valwindafleider.

Het ge·isoleerde dubbelwandige roestvaste rookkanaal heeft het voordeel dat het kan warden bekleed of over de voile lengte zichtbaar kan blijven.

Een aan het gebinte bevestigde beugel staat in voor de nodige stabiliteit van de schoorsteen, terwijl een speciale slabbe de afdichting van de dakbedekking rand de buis verzekert.

Om eventuele terugslag te vermijden, moet de schoorsteen ver genoeg boven het dak uitsteken.

Zadra het rookkanaal meer dan 1,5 m boven het laatste verankeringspunt uit- steekt - wat het profiel van het dak ook is - moet dit met behulp van stijve, geprofileerde metalen trekstangen warden ondersteund. De klassieke tuime- thode met stalen kabels is enkel bij uitzondering toegestaan.

De flens waaraan deze spankabels zijn bevestigd, moet hoe dan ook boven een veiligheidsflens en zo dicht mogelijk bij de naadverbinding van de individuele buiselementen warden aangebracht.

1. 5.4 BUIZEN VRN VEZELCEMENT

Dit type buizen wordt niet meer gebruikt. Niet alleen laat de duurzaamheid ervan te wensen over, ze zijn ook niet geschikt voor rookgastemperaturen van meer dan 80 °C.

1. 5. 5 KUNSTSTOFBUIZEN

Deze buizen komen in aanmerking voor verwarmingsinstallaties waarvan de rookgastemperatuur laag tot zeer laag is.

Ze warden vaak gebruikt bij de renovatie van bestaande schoorstenen. In het geval van nieuwbouw warden ze ondergebracht in kokers van onbrandbaar materiaal met een dikte van minimum 10 cm.

18

Schoorstenen, ventilatie en kokers

•I

(21)

VENTILRTIE

Naar «La ventilation des logements», uitgegeven door de Direction Generale des Technologies, de la Recherche et de l'Energie, ministerie van het Waalse Gewest, 1998.

2.1 BESCHRIJVING

Onder ventilatie verstaat men de aanvoer van verse en de afvoer van bedorven lucht naar en van een ruimte, dit op natuurlijke of mechanische wijze. Ventilatie kan ook de afvoer van verontreinigingen of warmte behelzen, of de verplaatsing van lucht om een vertrek af te koelen.

De ventilatie van woningen is vastgelegd in de norm NBN D50-001. Die norm schrijft voor dat de verschillende vertrekken van een woning op een comforta- bele wijze van verse lucht moeten kunnen warden voorzien. Dit noemt men de basisventilatie.

Diezelfde norm bepaalt verder dat door het openen van deuren en ramen de woning intensiever moet kunnen warden verlucht, wat bijvoorbeeld nodig is bij schilderwerken, te hoge kamertemperaturen, enz. Dit is de geforceerde ventilatie of gedwongen verluchting.

Wanneer de voorschriften van deze norm niet warden nageleefd, kunnen inge- val van geschillen de verschillende partijen van het bouwproject, d.w.z. de bouwheer of opdrachtgever, de architect, de aannemer, enz. hiervoor aanspra- kelijk warden gesteld.

2. 2 BEGINSELEN VAN DE VENTILATIE

2. 2.1 ALGEMEEN

Ventileren gaat vooral tijdens de winter gepaard met energieverlies. Bij het ven- tileren komt het dus erop aan het verlies van warme binnenlucht zoveel mogelijk te beperken.

Elk gevoel van onbehaaglijkheid moet hoe dan ook warden vermeden.

Met het oog op de veiligheid van de bewoners mag het ventilatiesysteem de goede werking van verwarmingstoestellen of de normale afvoer van verbrandingsgassen niet in het gedrang brengen, maar ook niet de kans op inbraak verhogen.

Het basisventilatiesysteem behelst:

• de toevoer van verse lucht in alle "droge" vertrekken (slaapkamer, speelkamer, woonkamer, enz.),

•de afvoer van vochtige of bedorven lucht uit de "vochtige" vertrekken (badkamer),

•de uitwisseling van de lucht tussen de droge en vochtige vertrekken.

Lucht toevoeren en afvoeren kan op vier verschillende manieren: via de natuur- lijke weg, mechanisch of door een combinatie van beide (afb. 2 .2 .1 .a tot d).

Afvoer

van lucht

De toepassing van de norm NBN 50-001 is sinds de inwerkingtreding in 1996 van het "Reglement techni- que" verplicht in het Waalse Gewest. In het Brusselse Gewest wordt reeds naar deze norm verwezen. Eind 2000 geldt in Vlaanderen - voorlopig - nog de oude thermische reglementering K55, dit in afwachting van een nieuw uitvoeringsbe- sluit.

Schoorstenen, ventilatie en kokers

19

(22)

Systeem A

Natuurlijke luchttoevoer Natuurlijke luchtafvoer

Afb. 2.2.1.a

Badkamer

Keuken

Systeem B

Mechanische luchttoevoer Natuurlijke luchtafvoer

Afb. 2.2.1.b

Badkamer

Keuken

20

Schoorstenen, ventilatie en kokers

Slaapkamer

Woonkamer

Slaapkamer

Woonkamer

(23)

Badkamer

Keuken

Badkamer

Keuken

Systeem C

Natuurlijke luchttoevoer Mechanische luchtafvoer

Afb. 2.2.1.c

Slaapkamer

Woonkamer

Slaapkamer

Woonkamer

Systeem D

Mechanische luchttoevoer Mechanische luchtafvoer

Afb. 2.2.1.d

Schoorstenen, ventilatie en kokers

21

(24)

2.2.2 LUCHTTOEVOER

Mechanische toevoer: de openingen voor de mechanische luchttoevoer zijn door middel van buizen met de ventilator of ventilatorgroep verbonden. Ze zijn zo ontworpen dat de installateur ze eens en voor altijd kan instellen, zodat het gewenste luchtdebiet te alien tijde verzekerd is.

Natuurlijke toevoer: de openingen zijn aangebracht in de gevelvlakken of in een buitendeur of -raam.

Het debiet ervan moet doorlopend of ten minste in drie standen instelbaar zijn (manueel en automatisch).

2. 2. 3 U IlWISSE LIN GSSYSTE EM

Via de uitwisselingsopeningen wordt de in de 11droge11 vertrekken aangevoerde lucht overgebracht naar de 11vochtige11 vertrekken waaruit de bedorven lucht wordt afgezogen.

Deze openingen zijn uitsluitend in binnenwanden of binnendeuren aangebracht en kunnen niet warden afgesloten.

Een voorbeeld van een uitwisselingsopening is een sleuf of een rooster in een badkamerdeur.

2.2.4 LUCHTRFVOER

Luchtafvoersystemen zijn vooral aangewezen in vochtige ruimten.

De bedorven lucht kan via natuurlijke of mechanische weg warden afgevoerd. Ook hier mag het systeem geen gevoel van onbehagen teweegbrengen. Mechanische afvoer: de openingen voor de mechanische luchtafvoer zijn door middel van buizen met de ventilator of ventilatorgroep verbonden.

Ze zijn zo ontworpen dat de installateur ze eens en voor altijd kan instellen, zodat het gewenste luchtdebiet steeds verzekerd is. De afgevoerde lucht wordt via een opening in de gevel of het dak in de atmosfeer geloosd. Deze opening is aan geen enkel voorschrift onderworpen, behalve dat de bedorven lucht de buren niet mag hinderen.

Natuurlijke afvoer: de openingen voor de natuurlijke luchtafvoer staan in ver- binding met meestal verticale buizen, die uitgeven in het dak. Het debiet van deze openingen moet manueel of automatisch in ten minste drie standen tussen

11gesloten11 en 11 helemaal open 11 kunnen warden ingesteld.

Bij de natuurlijke luchtafvoer moeten de buizen een zo verticaal mogelijk trace volgen teneinde te grote warmteverliezen te vermijden. Om deze reden geeft men ook de voorkeur aan stijve en gladde in plaats van flexibele buizen.

De natuurlijke afvoerbuizen moeten uitgeven in het dak. ·

Omdat naburige obstakels (bijvoorbeeld hogere gebouwen) of het dak zelf de afvoer van de bedorven lucht kunnen belemmeren, moet de afvoerbuis zich zo dicht mogelijk bij de nok van dit dak bevinden.

22

Schoorstenen, ventilatie en kokers

(25)

2.3 TOEPASSINGSGEBIED

Norm NBN D50-001 regelt enkel de ventilatie in woningen.

In principe gelden de ventilatievoorschriften niet enkel voor woningen, maar ook voor kantoor- en schoolgebouwen en voor gebouwen die door een wijziging van hun bestemming voor een van deze functies werden ingericht. De afmetingen van deze gebouwen warden samen met de stedenbouwkundige aanvraag ingediend.

2.4 RICHTWAARDEN

De richtwaarden schrijven het debiet van de toegevoerde verse of de afge- voerde bedorven lucht voor dat op een uur haalbaar moet zijn. Dit noemt men het nominale debiet.

Dit debiet hangt af van het type en de inhoud van het vertrek.

VERTREK NOMINAAL VENTILATIEDEBIET

• Woonkamer, slaapkamer, studeerkamer, Algemene regel speelkamer, enz.

• Keuken, badkamer, enz. 1 dm3/s per m2 vloeroppervlakte (3,6 m3/u per m2)

• Gang, trappenhuis, nachthal, enz.

SPEC I Fl EKE Open keuken minimum 21 dm3/s (75 m3/u) OMSTANDIGHEDEN

Woonkamer minimum 21 dm3/s (75 m3/u)

kan worden beperkt tot 42 dm3/s (150 m3/u) Gesloten keuken, badkamer, enz. minimum 14 dm3/s (50 m3/u)

kan worden beperkt tot 21 dm3/s (75 m3/u) Slaapkamer, studeerkamer, minimum 7 dm3/s (25 m3/u)

speelkamer, enz. kan worden beperkt tot 10 dm3/s (36 m3/u) per persoon

WC 7 dm3/s (25 m3/u)

Schoorstenen, ventilatie en kokers 23

(26)

KO KE RS

3.1 BESCHRIJVING

Kokers zijn ruimten die te alien tijde toegankelijk zijn, zodat de uitrustingen die erin zijn ondergebracht bereikbaar blijven (in tegenstelling tot de ingebouwde uitrustingen).

Om de uitrustingen in kokers te kunnen onderbrengen, moeten ze door wanden en vertrekken warden gevoerd.

3.2 WRNDDOORVOERING

(afb. 3.2)

Het voeren van leidingen door wanden en vloeren kan op twee manieren:

• door middel van openingen en uitsparingen, die de metselaar op basis van de plannen of in overleg met de installateur van de uitrustingen voorziet;

• door met het aangewezen gereedschap in de wanden of vloeren gaten te boren; dit gebeurt door de installateur van de verwarming en/of het sanitair en de elektricien.

Doorvoeropening

I Kokers I

Afb.3.2

24

Schoorstenen, ventilatie en kokers

(27)

3.3 DOORVOERINGEN IN EEN VERTREK

Leidingen horizontaal of verticaal door een vertrek voeren, kan op twee manie- ren: in een koker of achter een valse wand/verhoogde vloer/verlaagd plafond.

3. 3.1 0PBOUW- EN INBOUWKOKER.S

(afb. 3.3.1.a, b & c) Op- en inbouwkokers hebben meestal een vierkante of rechthoekige vorm.

Opdat de uitrustingen bereikbaar zouden blijven, moet ten minste een van de zijden plaatselijk (inspectie-opening) of over de voile lengte van de uitrustingen kunnen worden verwijderd.

Terwijl de schrijnwerker de afneembare zijde plaatst, kan de metselaar en/of de schrijnwerker de vaste zijden voor zijn rekening nemen.

Omwille van de stabiliteit, de brandveiligheid of de vormgeving zou men kunnen overwegen om 3 van de vier zijden tijdens de ruwbouwwerken uit te voeren.

Kokers bovenaanzicht

Afb.3.3.1.a

Bepleistering

Metselwerk Leidingen

Bepleistering Steunframe

Verwiiderbaar houten luik (voor inspectie)

Verwiiderbaar houten luik (voor inspectie)

Bepleistering

~·Jlliiiiiiiiii...._ _ _ ....___ Verwiiderbaar houten luik

(voor inspectie)

Metselwerk

Schoorstenen, ventilatie en kokers

25

(28)

Leidingen

I

"d b

Verw11 er aar houten paneel (voor

inspectie)

Steunframe

Bepleistering

Kokers zi j-aanzicht

Afb.3.3.1.c

Leidingen Pl int

--- ---

26

Schoorstenen, ventilatie en kokers

...

·.···

Steunframe

Metselwerk

19

14

•.

·.

:: Metselwerk

Kokers bovenaanzicht

Afb.3.3.1.b

Leidingen

Verwiider- baar houten paneel (voor inspedie)

••

(29)

3.3.2 VALSE WANDEN, VERLAAGDE PLAFONDS EN VERHOOGDE VLOEREN

(afb. 3.3.2)

Een andere manier om leidingen aan het zicht te onttrekken, is ze in een ver- laagd plafond of een verhoogde vloer onder te brengen (zie boekdeel Vloeren).

Verhoogde vloeren warden aangelegd door een gespecialiseerde firma en rusten op een structurele vloer.

Voor de verlaagde plafonds doet men een beroep op een gespecialiseerde firma of een schrijnwerker.

Een valse wand is meestal een lichte constructie, die door de schrijnwerker wordt gemonteerd, eventueel in overleg met de metselaar of de sanitair installateur.

Leidingen

.---.

· o ·

I I

I I

I I

I I

Valse wand

Afb. 3.3.2

Schoorstenen, ventilatie en kokers

27

(30)

Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf - La ventilation des logements - M.R.W., D.G.T.R.E., W.T.C.B., C.l.F.F.U.L., 1998.

Didier D., Le Brazidec M., Nataf P. & Thiesset J. - Conception - Mise en oeuvre - Normalisation - Nathan - Afnor, Paris, 1991 .

Mittag M. - Pratique de la construdion des batiments - Edition Eyrolles - Internationale Wetenschappelijke Boekhandel, Brussel 1981. Noverraz M. -La technologie du batiment - 1. Legros ceuvre - Edition Eyrolles, Paris.

Simon f., Hauglustaine J.M. -L'lsolation thermique de la toiture inclinee -guide pra- tique pour /es architectes -U.C.L., M.R.W., D.G.T.R.E., U.L.G., 1999.

Vittone R. -Batir -Manuel de la construc- tion - Presses polytechniques et universitai- res Romandes, Lausanne.

Belgisch lnstituut voor Normalisatie NBN B 61-001: 1986 - Stookafdelingen en schoorstenen

NBN B 23-001: 1984 - Schouwpijpen van gebakken klei voor individuele rookkanalen NBN D 06-001 I A1: 1985 - Ketels voor centrale verwarming - Algemene eisen van toepassing op alle ketels

NBN D 50-001: 1991 - Ventilatievoorzie- ningen in woongebouwen

NBN D 51-003: 1997- lnstallaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen

NBN 713 - 020 I A3: 1994 - Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouwma- terialen - Weerstand tegen brand van bouw- elementen.

Tijdschriften en dossiers

Dossier cement - FEBELCEM - Federatie van de Belgische Cementindustrie, Cesar Franckstraat 46, 1050 Brussel.

Magazine "BETON" - FeBe - Federatie van de Betonindustrie, Auguste Reyerslaan 207- 209, 1030 Brussel.

Tijdschrift "Bouwen met Baksteen" - Belgische Baksteenfederatie,

Visverkopersstraat 13 b 22, 1000 Brussel.

Dossier "Snelbouw" - Bouwen met Baksteen v.z.w., Visverkopersstraat 13 b 22, 1000 Brussel.

Naast de hierboven vermelde referenties maakten verschillende verklarende techni- sche documenten en technische documenten voor bestekken, uitgegeven door de invoer- ders en fabrikanten van bouwmaterialen, het mogelijk de technische gegevens van de diverse brochures na te trekken en aan te vullen.

De lezer wordt geadviseerd zich te richten tot de firma's die de materialen vervaardigen of verkopen die ze van plan zijn te gebrui- ken, zodat hij zich een beeld kan vormen van de kwaliteit en de specifieke eigenschap- pen van elk product.

Alie rechten van vertaling, verveelvoudiging, aanpassing, zelfs gedeeltelijk, micro-films inbegrepen, voor alle landen voorbehouden.

Verantwoordelijke uitgever: Stefaan Vanthourenhout, Voorzitter van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid.

Wettelijk depot D/1698/2000/41

28

Schoorstenen, ventilatie en kokers

(31)

Constructiv

Koningsstraat 132 bus 1, 1000 Brussel t +32 2 209 65 65 • f +32 2 209 65 00 www.constructiv.be • info@constructiv.be

Deze publicatie is beschikbaar onder de licentie Creative Commons: Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0/deed.nl

Deze licentie laat toe het werk te kopiëren, distribueren, vertonen, op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken, zolang Constructiv vermeld wordt als maker van het werk, het werk niet commercieel gebruikt wordt en afgeleide werken onder identieke voorwaarden worden verspreid.

(32)

Wat aan de bouw voorafgaat

Rioleringsnetten en ingegraven reservoirs Opgaande muren en gevelmuren (deel 1) Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

Grondwerk, funderingen en ingegraven constructies De directe omgeving van het huis

Dragende vloeren

Schoorstenen, ventilatie en kokers Trappen

Platte en hellende daken (deel 1) Platte en hellende daken (deel 2)

BUILDING your LEARNING

de digitale bibliotheek

N123RB

Schoorstenen, ventilatie en kokers

9000000000255

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit geval wordt gebruik gemaakt van afzonderlijke of doorlopende afstandhouders (ankers resp. houten kepers of alu-profielen). Aangezien de gevelbekleding het neervallende en

• Als uw badkamer geen raam of ventilator heeft en alleen maar op natuurlijke trek kan ventileren, laat dan de deur even openstaan, maar zorg er dan ook voor dat

Overleg eerst met klasgenoten en schrijf daarna op hoe warm of hoe koud het in elk vertrek zou

Ziet de koper tijdens deze bedenktijd niet af van de koop, zijn de financiën rond en vormen ook eventuele andere ontbindende voorwaarden geen obstakel meer, dan zal op de

Photographs: 1338/2504 reproduced from Khunsong, Dvaravati: A Major Entrepot, Fig.69, with the permission of the author; 'n/k', Khu Bua, reproduced from Lyons, 'Traders of Khu

Als er geen andere oplossing wordt gevonden, zal de commissie alsnog de indiener van het bezwaar en een verwerend ambtenaar horen en een advies uitbrengen voor de te nemen

18-8-2017 Opinie: Euthanasie bij geesteszieken: in sommige gevallen kan het | Opinie | De

Als er geen andere oplossing wordt gevonden, zal de commissie alsnog de indiener van het bezwaar en een verwerend ambtenaar horen en een advies uitbrengen voor de te nemen