• No results found

Samenvatting Geschiedenis Sovjetunie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Geschiedenis Sovjetunie"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting Geschiedenis Sovjetunie

Samenvatting door een scholier 5e klas havo

3652 woorden 18 jaar geleden

6,3

20 keer beoordeeld

Vak Geschiedenis

Methode Memo

HISTORISCH KADER – 1

Rusland is rond 1900, een achtergebleven land. Ze leefden van de boeren.

Tsaar Nicolaas 2e regeert rond 1900

Het Russische volk voelt zich met elkaar verbonden door hun taal , godsdienst en het verleden.

De macht van de tsaar is er door:

- het lijden van bureaucratie.

- Hij is het hoofd van de Russisch orthodoxe kerk.

- Hij kan vertrouwen op machtsinstrumenten.

1900 – Rusland verliest de oorlog van Japan. Er is nog meer honger en armoede, het volk komt in opstand.

Doema – gekozen parlement. Nicolaas beloofde dit aan het volk toen deze in opstand kwam, natuurlijk was dit gelogen zodat hij aan de macht zou blijven.

1914 – 1e wereldoorlog, weer veel armoede.

1917 – Tsaristische troepen (het leger van de tsaar), weigert het opstandig volk neer te schieten, zij kiezen hun kant. De tsaar doet vervolgens een troonsafstand.

Voorlopige regering – Gewone burgers die voorlopige het werk van de tsaar overnemen. Zij schrijven verkiezingen uit.

Sovjet – wordt in die tijd opgericht in Petrograd. Bestaand uit socialisten, vertegenwoordigers van de muitende soldaten en demonstrerende arbeiders.

Vladimir L. Lenin – leider van de Bolsjewieken gaat tegen het idee van de voorlopige regering om door te

(2)

vechten in de 1e wereldoorlog. Hij belooft het volk vrede, brood en land. Hij wil de Sovjets aan de macht hebben.

Burgeroorlog – was bijna ontstaan door de verschillende groepen. Ook nadat Lenin terugkwam van zijn vlucht blijft het onrustig en later begint hij opnieuw aan zijn campagne.

Lenin wordt voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen.

Vrede met Duitsland wekt onvrede onder het volk. Zij vinden het landsverraad.

De witten – zijn de tegenstanders van de revolutie.

Bolsjewieken – zorgen voor strenge discipline, onderlinge eenheid en een goede organisatie.

1920 – rode leger (leger van sovjetunie) heeft de orde herstelt. De Tsjeka’s (geheime politie) rekenen met de tegenstanders van de Bolsjewieken af.

Sovjetunie – Zo werd Rusland genoemd na de overwinning van de burgeroorlog door de Bolsjewieken.

(communisten)

Communistisch experiment – opbouwen tot een maatschappij met gemeenschappelijk bezit en volledige gelijkheid. Daarbij gebruikt Lenin een dictatuur:

- Geen godsdienst meer - Geen kapitalisme

- Grond wordt staatsbezit

- Boeren moeten oogsten inleveren

- Man en vrouw staan gelijk (vrouw mag werken, abortus, scheiding)

Men wilde een wereldrevolutie, maar ging toch eerst eigen land op orde stellen.

NEP – Moest kapitalisme terugbrengen om schaarste in stede op te heffen.

Boeren – krijgen nu geld om te werken.

Kleine fabrieken – werden weer privé-bezit de groten bleven van de staat.

Gevolg van de NEP – grotere verschillen tussen arm en rijk. Maar men was al niet meer zo arm als eerst en alles was stabieler. Mensen stierven ook niet meer van de honger.

1924 – Lenin overleden, er komt een ruzie over wie hem zal opvolgen.

1928 – Jozef Stalin neemt het leidersschap over.

(3)

NAAR EEN NIEUWE POLITIEKE ORDE – 2

Stalin – de man van staal, hij was een man van weinig woorden. Secretaris - Generaal.

Stalin gebruikte linkse en rechtse tegenstanders om aan de macht te komen, hij speelde ze tegen elkaar uit.

Trotski – links – mensjewiek.

Boecharin – rechts

Leninisme wordt Stalinisme

1929 – Stalin werd geprezen, zijn gezicht spoorde de bevolking aan tot ijver en gehoorzaamheid.

Agrarische Sovjetunie – Moest industrieland worden. Het zou het land tot een machtige militaire mogendheid maken.

Gosplan – Staatsplancommissie, ging sinds 1928 5-jaren plannen opstellen. Zo werd er voor elke 5 jaar aangegeven hoeveel er geproduceerd moest worden om het kapitalisme terug te houden en een sterk land te worden.

Commando-economie – was de manier om de sovjetstaat opnieuw op te bouwen. Met het gosplan, Stalins oplossing.

NEP – 1927, de NEP bleek niet goed genoeg te werken. Er was weer honger in de steden en boeren hielden graan achter. De Koelakken – rijke boeren, waren een gevaar voor het communisme.

Koelakken – verhoogden hun prijzen, waardoor ze nog machtigere zouden worden. Uitschakeling van de Koelakken was economisch en ideologisch onmogelijk.

Stalin ging actie voeren tegen de NEP Boeren. Deze mensen moesten vernietigt worden.

Weg met de kapitalistische boeren. Zij waren de klassenvijanden van de dorpen.

Boeren – moesten van hun kleine bedrijfjes een groot collectief bedrijf maken. Zo kon de landbouw gemoderniseerd worden. Alleen grote bedrijven kunnen geld uit geven aan tractors en machines.

Grote doorbraak – 1929, landbouw werd, desnoods met geweld, gecollectiviseerd. De landbouw ging veranderen en in de winter van 1929/1930 kwam de communistische revolutie op de landbouw.

Staatsveiligheidsdienst en het Rode leger – gingen bij boeren op zoek naar achtergehouden graan. De arme boeren werden kwaad op de Koelakken, er ontstond een klassenstrijd.

(4)

Goed welvarend volk – moest in kolchoz (collectieve boerderijen) of sovchoz (loondienst ) gaan werken, anders was je een klassenvijand van de sovjet.

Koelakken – protesteerden door vee te slachten en oogst te verbranden zodat de arme boeren niet collectief mee konden profiteren. Deze mensen werden verbannen naar Siberië of werden geliquideerd (vermoord)

In 1935 – was de collectivisatie voltooit. De boeren stand had wel een onherstelbare schade opgelopen.

Kolchozleden – mochten een voorzitter kiezen, uiteindelijk deed de Communistische Partij dat. De voorzitter zag toe dat het productieplan goed werd uitgevoerd.

De wet van de halmpjes – Wet van Stalin om gevaar van graandiefstal van hongerige boeren te keren. Zij kregen immers weinig of geen loon.

Boeren mochten door de hongersnood hun overschotten graan, vlees, groenten en fruit verkopen. Later kregen boeren ook kleine stukjes land.

Collectieve landbouw – leidde tot totale modernisering.Het land was sterker geworden. Ze waren nu ook sterk genoeg voor een oorlog. De klassenstrijd was minder geworden, de koelakken en de NEP-boeren hadden zelfs de communistische basisprincipes bijgebracht.

1e 5 jarenplan was in 1928 Hierin kwam voor:

- grote groei in de industrie

- De productie moet worden verdubbelt.

- Land moet autarkisch worden, onafhankelijk, zelfstandig van het buitenland.

- Ontwikkeling in de zware industrie, wapens grondstofwinning, enz.

Arbeiders – hadden het, ondanks de grotere veranderingen, nog steeds slecht.

Alexei Stachanov – 29-jarige mijnwerker die 4x de productienorm aan steenkool naar boven haalde in 1 nacht. Hij haalde de krant, hierdoor werd de productie verhoogt.

De vrouw – mocht nu mannenwerk doen.

Het kind – ging naar school, door goed te leren deed het een bijdrage aan hun vaderland.

De mechanisering van de landbouw – zorgde ervoor dat steeds meer arbeiders in fabrieken gingen werken.

In de fabrieken – gold de ijzeren arbeidsdiscipline. Hard werken betekende een hoger loon.

(5)

(loondifferentiatie ging per arbeider, hierdoor kwamen er grote verschillen in het loon)

Het nieuwe 5 jaren plan zag er niet veel anders uit dan de 1e, er waren maar een paar kleine veranderingen.

Wereld – had bewondering voor de Sovjetunie doordat ze er weer zo snel bovenop waren.

Stalin – werd gezien als een halfgod, hij had de Sovjetunie de juiste weg gewezen.

2e revolutie – kwam door gevolgen van collectivisatie en industrialisatie.

Onrust door de grote productiecijfers, men vroeg zich af of dit wel nodig was.

1932/1933 – hongersnood winter, op het platteland. Dat kwam doordat de overheid een groot deel van hun voedsel opeiste voor de stedelingen.

COMMUNISTISCHE REVOLUTIE OP HET LAND – 3

Boeren – werden gezien als de ruggengraat van het Russische volk. Zij hielden alles staande door hun grote voedsel productie.

Collectivisatie – werkte in een zeer hoog tempo door dwang en terreur. Verzet betekende ook verzet tegen het Communisme.

Kolchoz boeren – Waren hun vrije meesterschap over hun land kwijt. Ze waren nu arbeiders in Stalins commandosysteem.

Verzet van de boeren – dat deden ze door weinig te produceren en de veestapel terug te brengen. De staat eiste toch gewoon hun deel van het graan op en geeft hogere planeisen.

Winter 1932/1933 – hongersnood. Miljoenen boeren sterven. Stalin heeft geen medelijden en zegt dat de boeren beter hun werk hadden moet doen.

Nieuw betalingssysteem – Er werd nu betaald in troedelen (arbeidsdagen) oftewel loon. Hoeveel loon je kreeg lag aan de uitlevering aan de staat ook werden de boeren weer in natura betaald.

Schaarse productie – dan kregen de boeren de schuld. De schuld lag nooit bij de Communistische leiders, de Kolchoz leiding was aansprakelijk. De eigenlijke schuld van een schaarse productie lag bij een slechte scholing, tekort aan zaaigoed en machines, honger, enz.

Goelag – straf en werkkampen voor koelakken en andere machtige families.

(6)

Klassenvijandschap – kerkbezoek, bidden en dorpsprocessies hoorden daar ook bij. Dit hoorde immers bij de Tsaar.

60 % van de vrouwen – stonden nu op het platteland ook dienden zij voor arbeidskrachten.

Man – zat in het bestuur, hij gaf de leiding en bediende de landbouwwerktuigen.

N.G. Strumilin – medeoprichter van 5 jaren plan. Hij vond dat veel tijd verloren ging aan huishoudelijke taken zoals de opvoeding en schoonmaken.

Privé-bedrijfjes – werden weer toegestaan sinds 1935. De kolchoz boeren mochten een eigen stukje grond hebben maar dat mocht niet ten koste gaan van hun werk in de kolchozproductie. Dit stukje grond werd gezien als de onmisbare schakel voor hun voedselvoorziening.

EEN MACHTIGE PARTIJ MET EEN MACHTIGE LEIDER – 4

Na de burgeroorlog – kwam er een snelle groei van de Communistische partij.

In 1932 – werd er een document geschreven over Stalin door de oude Bolsjewieken. Hierin stond hoe slecht Stalin bezig was.

17e partijcongres – in 1934, Stalin werd geprezen en liet zien dat zijn leiderschap vruchtbaar en succesvol was.

Centraal comité – het dagelijks bestuur van de partij. Stalin zou verliezen tijdens de verkiezingen van Kirov. Deze werd op 1 december 1934 vermoord en daardoor stond Stalin nog steeds aan de macht.

NKVD – De nieuwe naam voor de Tsjeka, de geheime politie. Deze zochten de verraders in het volk. Zij brachten, via Stalin, een bloederige zuivering van de Partij en het Leger.

Nikolaj Jesjov – werd in 1936 de nieuwe topman van de NKVD, hij was een soort menselijke bloedhond en veroorzaakte in 1937/1938 de Grote terreur. Jezjov arresteerde iedereen die tegen de Partij was, ook mensen die een bedreiging waren voor Stalin (andere Communisten) Deze stonden onder druk wanneer zij hun zogenaamde slechte daad stonden te bekennen in de rechtszaal.

Jezjovsjtsjina – Jezjovs heksenjacht. Hij folterde verdachten en manipuleerde hen om andere slachtoffers te pakken te krijgen.

Stalin deed vaak hele gezinnen vermoorden of verbannen, dit moest Jezjov voor hem opknappen.

Voorbeelden daarvan zijn:

(7)

- aanhangers van Trotski.

- Critici van de collectivisatie - Officieren van het Rode leger.

Sneeuwbaleffect – hele gezinnen werden opgepakt, deze verraden elkaar. Dit kwam vooral door de folteringen.

1938 – Jezjov kreeg van Stalin de schuld van al de terreur en deze werd geëxecuteerd. Stalin kwam naar voren als de held.

Stalin-constitutie – de nieuwe grondwet van 1936. Hierin stond onder andere:

- Burgers bezitten alle democratische grondrechten.

- De macht behoord aan de werkende bevolking die vertegenwoordigd wordt door de Sovjet.

- Algemene, gelijke en geheime verkiezingen zullen worden gehouden voor de Sovjets.

De partij bestond uit:

- Het partijcongres: De hoogste orgaan, deze controleert het centraal comité en het politbureau.

- Het politbureau: Politiek bureau, afdeling van het centraal Comité en hoofd bestuur van de CDSU.

Democratisch centralisme – idee van Lenin, beslissingen van hogere partij organen. De lagere partijorganen mogen daar geen andere mening over hebben, fractieverbod.

De lokale partijsecretaris – kleine Stalin, deze heeft de leiding over een kolchoz, fabriek of overheidsdienst.

Partijleden – hadden voorrang op voedsel voorzieningen en huisvestiging, ze kregen ook bonnen om luxe goederen te kopen. Hoge kaders hadden vakantiehuisjes, hoge salarissen, betere artsen en betere studies voor de kinderen.

Taak van de Partijleden – zij moesten een voorbeeld zijn voor de bevolking. Heldhaftige, zichzelf opofferende strijders voor een betere samenleving.

Stachanovbeweging – een organisatie die in andere sectoren probeerde de productieverhoging te stimuleren.

Pavlik Morozov – held van de jongeren, hij was zo erg voor het communisme dat hij zijn eigen vader verraadde die graan achterhield. Hij was een klassenvijand volgens Morozov.

Praskovja Angelina – held van de vrouwen, zij was een onvermoeibare tractorbestuurster. Stalin was erg van haar gecharmeerd.

Nieuwe generatie – was helemaal voor het communisme, ze geloofden in de toekomst.

(8)

Stille Stalin – Hij zat altijd stil op de achtergrond, hij werd gezien als een raadselachtige, opvallend bescheiden man en hij was trouw en Lenin.

Nikita Sergei Chroesjtsjov – Latere opvolger van Stalin. Hij prees Stalin graag in het openbaar.

Jonge partijleden – waren gevoelig voor de Stalin-cultus. Zij zagen de partij als iets om hogerop te komen.

Oudere partijleden – hadden meer oog voor de werkelijkheid., maar ze hielden Stalin te vriend. Ze moesten leven met absolute en kritiekloze loyaliteit.

EEN CULTURELE OMMEKEER

Ontwikkeling van de mens – de nieuwe sovjetmens moest ontstaan (de homo sovieticus). Deze mens wijd zich vrijwillig aan de opbouw van het communisme in zijn land.

Einddoel van Stalin – volledige overgave van zijn volk aan de idealen van het communisme. De totale revolutie.

Burgerlijk – dat was alles wat buiten het communistische kader viel.

Totalitaire samenleving – totaal beheersen van de inwoners op gebied van opvattingen, denken en cultuur. Dit is een product van de totale revolutie.

Kunstenaars – moesten lid worden van communistische beroepsorganisaties en voldoen aan het

socialistisch realisme, waarmee ze met kunst het communisme konden verheerlijken. Stalin noemde deze kunstenaars ‘de ingenieurs van de ziel’.

2 groepen sovjetburgers – Je had de bondgenoten en de vijanden. Volgens Stalin zou er door communisme volksvijanden bekent worden en kon het volk hen zo vernietigen.

Komsomol. Communistische jeugd bond der unie. Deze jongeren waren makkelijk te beïnvloeden en daarom deden deze alles voor de partij. Ze mochten niet twijfelen aan de partijlijn. De nieuwe sovjetmens kende geen genade wanneer er sabotage of verzet plaats vond.

Onderwijs – was heel erg belangrijk. Lezen en schrijven was goed om bij te dragen aan het communistisch vaderland en de uitbouw daarvan. Zorgde voor overtuigde, gemotiveerde en geschoolde communisten.

De leer – disciplinering, basishygiëne, alfabetisering en technische scholing. Ook leerde ze over de politieke, morele en sociale basisvaardigheden voor de communistische mens. Godsdienst, bijgeloof en individualisme werden verbannen uit het leerproces.

Onderwijzers – actieve propagandanisten van leninistische en stalinistische wereld beschouwing.

(9)

Leerlingen – werden gewezen op de genialiteit van Stalin. Stalin schreef zelf ook de schoolboeken mee.

Na school – gingen de jongeren naar massaorganisaties van de Partij.

8-11 oktobriata 11-15 pioniers

16 en ouder gingen naar de komsomol – de leden dienden zich te gedragen als modelburgers. Ze deden veel voor het volk zoals scholing en werken op het land.

Socialistische wedijver – streven naar een communistische heilstaat. Jongeren deden hier aan mee.

HISTORISCH KADER – 6

22 juni 1941 – Duitse inval bracht communisme in gevaar. Het rode leger was verzwakt door de

zuiveringen. Stalin was nu ook in gevaar, hij legt de schuld bij de generaals. Op 3 juli riep Stalin het volk op om terug te vechten hoewel die hoopten dat de Duitsers hen van het communisme af zouden helpen. Toch kwamen ze helpen, samen met de VS, Engeland en het Rode leger wisten ze in 1945 Berlijn te veroveren.

Stalin – zette een IJzeren gordijn door europa. Door veel druk verlies ging het effect van het 5-jarenplan verloren. De 4e zou moeten worden versterkt. Stalin kwam terug op zijn oude methode, het land had volgens hem nog steeds een dictator nodig. Grote zuiveringen van 1946-1947 en 1952 waren nodig om de staatsgevaarlijke misdadigers af te voeren.

1953 – Stalin overlijdt. Nikita Chroesjtsjov wordt de nieuwe leider.

1956 – was het partijcongres, Chroesjtsjov hield een geheime rede waarin hij Stalin beschuldigde van machtsmisbruik, persoonsverheerlijking en van militaire en economische beleidsfouten.

Chroesjtsjov – grootse plannen, hij wilde in 1970 de VS zijn gepasseerd. Toch lukte het allemaal niet, ook niet in de landbouw en de consumptieproductie. Verder kreeg hij steeds meer ruzie met China en de VS, waardoor de sovjetunie er alleen voor kwam te staan.

1964 – Chroesjtsjov wordt naar het Kremlin geroepen (regeringscentrum). Daar werd Chroesjtsjov zijn ontslag ingediend door ‘zijn gevorderde leeftijd en falende gezondheid’.

1964 – Brezjnev aan de macht, hij kende het communisme uit boekjes. Hij moest de sputterende sovjetunie weer opgang zien te krijgen.

BREZJNEVS POLITIEKE ORDE – 7

Brezjnev – ideale nieuwe partijsecretaris, hij was een weinig opvallend figuur, loyaal, een bijna onzichtbare leider.

(10)

Mening partijtop – Chroesjtsjov nam te veel eigen beslissingen. Er was geen orde en rust door opschepperij en eigenzinnigheid, Brezjnev moest daarom alles beter doen.

Brezjnev, Kosygin, Podgorny en Soeslov – waren de hoogste posten. Zij dreven op de golven van de stalinistische terreur.

Brezjnev hield zich stil maar was wel voor het stalinisme, men wilde geen tijden meer van dictatuur en terreur.

Destalinisatie – was voorbij, men was weer trouw aan de partijlijn, alleen zuiveringen enz. kwamen niet meer terug.

1966 – Geen snelle wisselingen meer in de partij. Dat was slecht voor het zelfvertrouwen. De hoge functionarissen hadden dus weer veel macht. Ook begon de partij sterk te vergrijzen.

Conservatisme, onkunde en bureaucratie stonden verandering, kennis en initiatief in de weg. De bejaarden waren aan de macht.

1980 – Brezjnev werd oud en ging achteruit, het volk maakte grappen over zijn sloomheid, onbenulligheid en ijdelheid, hij werd niet meer serieus genomen.

Kosygin – was de 1e minister in de partij.

1964 – sovjet economie weer op koers krijgen, collectivisatie stond op een laag pitje. Subsidies voor

wegen, gebouwen, nieuwe tractoren en oogstmachines. De problemen konden worden opgelost door geld.

De boeren waren het er niet mee eens om in fabrieken te gaan werken doordat de landbouw zo sterk achteruit ging en er door machines niet veel werk meer was.

Gorbatsjov – werd in 1978 partijsecretaris van de landbouw, hij bracht verandering in de situatie.

Mei 1982 – Brezjnev maakt een 10-jarenplan, hierin stonden veel hoog gegrepen doelstellingen zoals enorme sommen subsidies en bombastische propaganda.

De industriële productie – 1e jaren van het 10 jarenplan steeg deze met 8 tot 10%. Hierdoor verbeterden de leefomstandigheden, meer consumptie en meer privé-bezit.

In de stad – ging het meer vooruit dan op het platteland, Het ontwikkeld socialisme was beter in de stad te zien.

Het management van de economie – kon niet efficiënt werken in Moskou dus gingen er in 1973 meer bevoegdheden naar de regionale partijorganen en samenwerkende bedrijfstakken. De ministers gingen meer contoles uitvoeren om hun macht niet te verliezen. Hierdoor kwam meer bureaucratie in het centrale

(11)

ministerie en meer macht in regionale partijen.

Jaren 70 – er waren meer economische problemen. Men had veel geld maar er werd lang niet meer zoveel geproduceerd. Ontwikkelde een 2e economie (schaduweconomie). De zwarte markt waar je alles kon lopen en verkopen, daar verdiende men aan en liet hun baan als rustplaats.

Geen stalinisatie meer, het volk was vrij maar moest zich wel gedragen als partijaanhanger in het openbaar. Mensen die dat niet deden werden terecht gesteld.

Het volk – ging demonstreren. Dissidenten (politieke tegenstanders van het communisme) gaven geschriften uit via kleine uitgeverijtjes.

Solzjenitsyn – begon verboden boeken te publiceren in het buitenland. Daarvoor werd hij gearresteerd en naar het buitenland gedeporteerd.

Sacharov – de uitvinder van de Russische waterstofbom. Richtte in 1970 een comité op voor de rechten van de mens. Hij groeide uit tot het symbool van de verdediging van de mensen rechten. In 1980 werd hij opgepakt en verbannen

Steeds meer mensen zetten verdedigingsgroepen op. Zij begonnen te knagen aan het Marxisme, deze werden dan vervolgd en verbannen.

Nationaliteiten politiek – Russificatie van verschillende volkeren in Rusland gingen ook in verzet. Brezjnev keerde zich tegen hen en zette de russen aan om nationalistisch te zijn.

De Oekraïners en de Balten verzetten zich, de russen waren bang voor deze grote Aziatische groepen.

SOVJETSBURGERS EN HET COMMUNISME – 8

Jaren 60 – Brezjnev en politiek verslechterden samen, het volk keerde zich tegen de partij en begon een eigen economie.

Aksakov – schreef 120 jaar geleden een stuk over de regering en het volk hoe zij van elkaar vervreemd waren. Nu, na 3 revoluties en 2 wereldoorlogen was er nog niks veranderd.

Het volk – hoopte op bescherming maar vrezen de macht van de partij.

Sovjetunie – onzekere staat. Schijnvrijheid, protesten waren staatsgevaarlijk en TV liet een ideale wereld zien. Uiteindelijk viel, door het opstandige volk het communisme stil.

Gorbatsjov – de partijsecretaris van de landbouw en kandidaat opvolger van Brezjnev ging in 1983 naar Canada om te kijken hoe de boeren het daar deden. Kapitalistische boeren het duidelijk beter.

(12)

Westerse landen hadden het 10x beter.

Jaren 60 – verbetering in levensomstandigheden voor de sovjetburgers. De sovjetunie leek het beter te gaan doen dan de kapitalistische landen.

Jaren 70 – het ging weer slechter. Voedseltekorten door mislukte graanoogsten, groeiende bureaucratie en vergrijzing in de partijtop.

Jongeren – minder idealistisch.

Burgers – deden ofdat ze werkten dat deed de partij immers ook. Hard werken had ook geen zin want er was weinig kans op promotie. Sovjetsocialisme werd klaplopersocialisme.

Regionale partijleiders – probeerden de zaak stil te houden door middel van smeergeld. Op een gegeven moment was alles een leugen.

Respect voor de staat verdween. De vrouwen hadden het zwaarst in de crisis. Huishouden, boerderij of fabriek, ze moesten het slecht betaalde werk doen. Vrouwen waren ook erg onderdanig.

Jongeren jaren 60 en 70 – kenden de gehele geschiedenis van de sovjetunie. Ze vonden politiek iets voor oude mensen en waren vanzelfsprekend lid van de komsomol. Ze wilden ook best wel iets doen voor de partij maar verwachten ook welvaart terug en kans op een goede baan. Ze waren teleurgesteld omdat de jongeren in westerse landen het beter hadden. Ze vonden de partijleiders een stel bejaarden.

Begin jaren 80 – Zaawskia, sociologe die een bom legde onder de Russische landbouw politiek. Zij pleitte voor mechanisering en modernisering.

Mei 1982 – nieuw 10-jarenplan voor de landbouw

Partijtop – wantrouwde jongeren, hun gemiddelde leeftijd was trouwens ook 70.

Landbouw en industrie gingen achterlopen op de plannen. Tekort aan consumptiegoederen, en de modernisering werd gewantrouwd.

Achterstand op het westen groeide met de dag. Men wachtte op hervormingen maar die bleven, ondanks meer zelfstandigheid op de economie van de partij, uit.

DE ONVOLKOMEN REVOLUTIE – 9

10 november 1982 – Brezjnev overleden. Opvolger Andropov overleed ook snel aan een ziekte, daarna Tsjernenko die 13 maanden bleef. Uiteindelijk kwam Michail Gorbatsjov. Jong, gezond, optimistisch, graag tussen de mensen. Men zag verandering komen.

(13)

Nieuwe partijleden – de Brezjnev generatie ging eruit. Tatjana Zalowskaia, Edvar Sjevardnadze en Boris Jeltsin werden door Gorbatsjov in de partij gezet. Gorbatsjov streefde naar economische en politieke hervorming en introduceerde de perestrojka (verbouwing) en glasnost (helderheid).

Niet geliefd – door antialcohol campagne en door de planeconomie en het monopolie van de partij te laten blijven.

Machtn van Gorbatsjov – begon te verzwakken toen Boris Jeltsin verkozen werd tot leider van deelstaat Rusland. Sommige leiders van deelstaten wilden geen communisme meer en keerden tegen Gorbatsjov.

Jeltsin – stond zo hoog in macht dat hij Gorbatsjov onder druk kon zetten. Hij zorgde ervoor dat het communisme ophield.

1991 – Sovjetunie opgeheven onder druk van Jeltsin, de macht lag nu bij de regering van de deelstaten.

Jeltsin – verbood het communisme in Rusland. Planeconomie werd een slecht werkende vrije markt, en mensen die afhankelijk waren van de overheid stonden in de kou (ouderen).

Javlinsky – econoom, zag dat de vrije markt niet werkte, hij zag het somber in voor Rusland.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook al gaat het maar om een dag per maand of nog minder, doordat het tijd- en plaatsonafhankelijk werken daardoor in de regel voor iedereen mogelijk is, wordt het principe

Verder zal het Vlaams luik van het Gene- ratiepact dat overlegd zal worden met de sociale partners, ook nieuwe mogelijkheden moeten scheppen voor oudere werkzoekenden middels zowel

de wet verderven als een werkverbond. En dan de wet der liefde, en het levengevend gebod des Evangelies, op haar puinhopen oprichten. Het gebod van Sion en het gebod

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Hij die spreekt over liefde tot alle mensen, die zegt dat God de mens nooit gemaakt heeft om hem te verdoemen, maar dat alle mensen zalig zullen worden door de algemene verzoening,