• No results found

Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje 11 te Werkhoven, gemeente Bunnik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje 11 te Werkhoven, gemeente Bunnik"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vestigia BV Spoorstraat 5 3811 MN Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01 info@vestigia.nl

Gecontroleerd door Vestigia BV; drs. W.A.M. Hessing d.d. 22 juni 2010 Geaccordeerd door Gemeente Bunnik d.d. 1 juli 2010

Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje 11 te Werkhoven, gemeente Bunnik

Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek

Rapportnummer: V773 Projectnummer: V10-1843

ISSN: 1573 - 9406

Status en versie: Definitief 2.0

In opdracht van: Architektenburo Huub van der Zee BV Rapportage: E. Louwe, A. Lutz, R.J.J. Quak

Plaats en Datum: Amersfoort, 29 juli 2010

Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie

of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk,

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vestigia BV

(2)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 2

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Projectgegevens

Initiatief Nieuwbouwwoning

Toponiem Oostromsdijkje 11

Plaats Werkhoven Gemeente Bunnik

Provincie Utrecht

Opdrachtgever Architektenburo Huub van der Zee BV

Loerikseweg 17 3991 AA HOUTEN

Contactpersoon opdrachtgever Dhr. M. Bramer; (030) 637 23 32 Oppervlakte plangebied Ca. 0,16 ha

Diepte grondwerkzaamheden Ca. 3,0 m – mv (kelder) Huidig grondgebruik Bebouwing, erf, weiland Onderzoeksmelding 40928

Soort onderzoek Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek RD-hoekcoördinaten van het plangebied 142.510/447.735

142.495/447.675

142.535/447.730 142.515/447.665

Kaartblad (1:25.000) 39A

Uitvoerder en documentatie Vestigia BV Archeologie en Cultuurhistorie Projectleider/Senior archeoloog Dr. R.M. van Heeringen

Projectmedewerkers A.F. Lutz MSc (fysisch geograaf) R.J.J. Quak MSc (fysisch geograaf) Drs. E. Louwe (archeoloog) Uitvoering booronderzoek 8 juni 2010

Bevoegd gezag Gemeente Bunnik

Postbus 5

3980 CA BUNNIK

Contactpersoon Mw. S. Bos; (030) 659 59 06

Deskundige namens BG Dhr. drs. P.C. de Boer (Milieudienst Zuidoost-Utrecht);

telefoon: (030) 699 95 62

(3)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 3 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Inhoudsopgave

Advies...5

Onderbouwing advies ...7

1 Projectomgeving ...7

1.1 Plangebied en initiatief... 7

1.2 Onderzoeksdoel en -methode ... 7

2 Verwachtingsmodel...9

2.1 Landschappelijke context... 9

2.2 Archeologische waarden... 9

2.3 Archeologische verwachting...11

3 Veldonderzoek... 13

3.1 Vraagstelling...13

3.2 Onderzoeksmethode...13

3.3 Resultaten veldonderzoek...13

3.4 Gespecificeerde archeologische verwachting...14

Literatuur ... 15

Digitale bronnen... 16

Afbeeldingen en bijlagen ... 17

(4)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 4

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

(5)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 5 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Advies

In opdracht van Architektenburo Huub van der Zee BV heeft Vestigia BV Archeologie en Cultuurhistorie een archeologisch bureau- en booronderzoek (verkennend en karterend) verricht op een locatie aan het Oostromsdijkje te Werkhoven in de gemeente Bunnik (afbeelding 1). Ter plaatse is de

opdrachtgever betrokken bij de sloop en nieuwbouw van een woning op een agrarisch bedrijf.

Op basis van het bureauonderzoek had het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Gezien het feit dat zich verschillende monumenten in de

omgeving van het plangebied bevinden waar indicatoren voor bewoning uit de IJzertijd/Romeinse tijd zijn aangetroffen, is de verwachting dat met name sporen uit deze periode binnen het huidige

plangebied kunnen worden aangetroffen. De bewoningssporen binnen de monumenten in de omgeving zijn aangetroffen in vergelijkbare bodemomstandigheden als verwacht binnen het plangebied. Daarom is ervoor gekozen om de verwachting te toetsen door middel van een verkennend en karterend booronderzoek.

Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem binnen het plangebied onder de bouwvoor (vanaf ca.

50 cm –mv) volledig intact is. Onder de bouwvoor bevinden zich inderdaad de verwachte oeverwal afzettingen van de Houtense stroomgordel, welke in theorie een gunstige locatie voor bewoning vormde vanaf het Neolithicum. In de oeverwalafzettingen zijn echter geen archeologische lagen of indicatoren (fosfaat, aardewerk) aangetroffen welke een aanwijzing vormen voor menselijke

aanwezigheid in het verleden (Neolithicum-Late Middeleeuwen). Onder de oeverwalafzetting zijn voor bewoning minder gunstige komafzettingen aangetroffen.

Na het veldonderzoek kan de archeologische verwachting daarom naar beneden worden bijgesteld tot laag.

Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie daarom dan ook geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar in de voortgang van de bouwplannen.

Gezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een ‘toevalsvondst’ wordt

gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig

mogelijk melding te doen bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (p/a Rijksdienst voor

het Cultureel Erfgoed, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort, tel. 033 42 17 421). In zeer uitzonderlijke

gevallen kan de Minister, indien noodzakelijk, het werk voor enige tijd stilleggen zodat onderzoek

verricht kan worden. Schade toegebracht door de vertraging zal naar redelijkheid worden vergoed

(monumentenwet 1988 Wamz artikel 53, 56-8).

(6)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 6

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

(7)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 7 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Onderbouwing advies

1 Projectomgeving 1.1 Plangebied en initiatief

In opdracht van Architektenburo Huub van der Zee BV heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek verricht op een locatie aan het Oostromsdijkje te Werkhoven in de gemeente Bunnik (afbeelding 1). Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 0,16 ha; ter plaatse is de opdrachtgever betrokken bij de sloop en nieuwbouw van een woning.

De huidige bebouwing bevindt zich op de kadastrale percelen E352 en E353 en bestaat uit één woonhuis en enkele schuren/stallen; het overige deel van de twee percelen bestaat uit boerenerf en weiland. Het woonhuis (perceel E352) zal worden gesloopt, en op een tot nu toe uit weiland bestaand, deel van het plangebied zal een nieuwe woning (perceel E353) worden gebouwd. De reeds bestaande overige bebouwing zal onaangepast blijven.

De voorziene grondwerkzaamheden voor de aanleg van de nieuwe bebouwing hebben een oppervlakte van circa 225 m2 en zullen vlakdekkend reiken tot circa 1,5 m –mv; voor de aanleg van een kelder zal de verstoring plaatselijk reiken tot circa 3,0 m –mv. Voor de fundering van de woning zullen ook nog palen worden geslagen; het palenplan is nog niet bekend.

Uit de gegevens van het milieuonderzoek blijkt dat de bovenste 50 cm van de bodem vermoedelijk bestaat uit een opgebrachte of recent gestoorde laag. Uit het onderzoek komen geen

milieuhygiënische beperkingen voor het archeologisch onderzoek voort. 1

1.2 Onderzoeksdoel en -methode 2

Het doel van het archeologisch vooronderzoek is vast te stellen of er in het plangebied sprake is van archeologische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Vervolgens wordt er een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, op basis waarvan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject.

Hiervoor zijn de volgende projectspecifieke bronnen geraadpleegd:

- W.A. van Es/W.A.M. Hessing, 1994: Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland.

- R. Steenbeek, 1983: Een fosfaatkartering in het Kromme Rijngebied;

- J.M. van den Berg/W.A.M. Hessing/K. Klerks, 2008: Toelichting bij de Archeologische waarden- en beleidskaart voor het buitengebied van Bunnik;

- W.A.M. Hessing/C. Sueur/B. Jansen, 2006: Tussen Fectio en Levefanum. Op zoek naar de Romeinse militaire weg in het Kromme Rijngebied;

- D.R.C.Dekker, 1983: Het kromme rijngebied in de middeleeuwen;

- Bunnik Buitengewoon Mooi, 2003.

- voor archeologische gegevens: http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html, d.d. 1 maart 2010;

1 Snieders 2010, 12.

2

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (zie bijlage 2).

(8)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 8

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

- voor de verstoringen: www.bodemloket.nl, d.d. 1 maart 2010.

In aanvulling op het bureauonderzoek is een archeologisch booronderzoek verricht. Hierbij zijn in de eerste plaats de fysisch-geografische en bodemkundige gegevens getoetst (verkennend

booronderzoek). In de tweede plaats is vastgesteld in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw

intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering van archeologische vindplaatsen en zijn

de monsters onderzocht op archeologische indicatoren (karterend booronderzoek).

(9)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 9 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

2 Verwachtingsmodel 2.1 Landschappelijke context

In de ondergrond van het plangebied bevindt zich op een diepte van drie tot vijf meter door de wind afgezet dekzand. 3 Deze afzettingen bestaan uit zeer fijn tot matig grof afgerond zand.

Op het dekzand liggen rivierafzettingen van meanderende riviersystemen die in de laatste 10.000 jaar door het rivierengebied stroomden. De rivieren hadden naast de geul oeverwallen die hoger liggen dan de komgebieden die zich verder van de geul af bevinden. De hoger gelegen oeverwallen waren

aantrekkelijke droge plaatsen in het landschap voor mensen om zich te vestigen.

In de omgeving van het plangebied bevinden zich de resten van twee stroomgordels (afbeelding 2). 4 De oudste hiervan is de Werkhovense stroomgordel die actief was van 5660 tot 3430 BP. 5 De

stroomgordel die ten westen en ten zuiden van het plangebied ligt is de Houtense stroomgordel. Deze was actief van 3795 tot 2560 BP. Deze stroomgordels liggen sinds ze actief werden als relatief hoge ruggen in het landschap. Het plangebied bevindt zich tussen deze twee stroomgordels in, wat dichter bij de Houtense stroomgordel. Op de geomorfogenetische kaart van Zuid-Utrecht (afbeelding 3) is het plangebied gekarteerd als een gebied met oeverwalafzettingen op komafzettingen. 6

De jongste oeverwalafzettingen van de Houtense stroomgordel liggen direct onder het maaiveld; naast komklei en veen kunnen zich oudere oeverafzettingen van de Houtensense en Werkhovense

stroomgordel onder deze afzettingen bevinden. 7 Op basis van dwarsprofielen van de geologische kaart zijn die oudere oeverafzettingen te verwachten tussen ongeveer twee en drie meter beneden

maaiveld. Deze oeverafzettingen zouden dan goed geconserveerd kunnen zijn door de latere afdekking met jongere afzettingen.

2.2 Archeologische waarden

Voor de archeologische verwachtingswaarde is de gemeentelijke waardenkaart en Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) geraadpleegd. Op de gemeentelijke waardenkaart heeft het plangebied een gematigde verwachting en op de IKAW een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Het plangebied ligt precies in tussen twee gebieden met een hoge

archeologische verwachting, gebaseerd op de aanwezigheid van stroomruggen in de ondergrond. Deze stroomruggen, de Houtense en Werkhovense, vormden respectievelijk vanaf de Brons-/IJzertijd en Neolithicum een hoge, droge en gunstige locatie voor bewoning. Ook na het droogvallen (inclusief de bedding) en het snellere inklinken van de omringende (kom)gebieden vormde de stroomgordel een verhoogde en droge rug in het landschap. Dit maakte ook de beddingafzettingen vanaf deze periode bewoonbaar.

Binnen het plangebied zelf zijn geen archeologische monumenten of waarnemingen gedocumenteerd in Archis. In de directe omgeving bevinden zich echter wel een drietal archeologische monumenten met bijbehorende waarnemingen (bijlage 3). De monumenten hebben betrekking op fosfaatplekken en aardewerkvondsten, gedaan tijdens veldkarteringen en een bodemkundige survey van de ROB in de

3 Verbraeck 1984.

4 Berendsen/Stouthamer 2001.

5 BP: Before Present (Present = 1950).

6 Berendsen 1982.

7 Verbraeck 1984.

(10)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 10

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Figuur 1 uitsnede van de historische kaart van Bernard du Roy uit 1743; rode ster geeft de globale ligging van het plangebied weer. (bron: http://www.library.tudelft.nl)

jaren ’70 en ’80 van de 20 e eeuw (afbeelding 5). Twee van de fosfaatplekken bevinden zich op de Werkhovense stroomrug. Eén van de plekken bevindt zich, net als het plangebied, in een

overgangsgebied vermoedelijk, nog net op de rand van de Houtense stroomrug langs, een restgeul (Enghsloot). 8 Fosfaatvlekken worden in verband gebracht met langdurige bewoning, in deze gevallen vermoedelijk uit de Romeinse tijd. Door een ophoping van organisch materiaal bij nederzettingen komt fosfaat in de bodem terecht. Vervolgens lost het fosfaat op in het grondwater en wordt het na een chemische reactie enkele decimeters dieper weer afgezet in olijfgroenige vlekken. Ter plaatse van het plangebied zouden dergelijke sporen, indien aanwezig, zich in of net onder de bouwvoor bevinden. 9 In de nabijheid loopt ook een mogelijke tracévariant (4) van de Limesweg (afbeelding 5). Gezien de ligging ten opzichte van de Kromme Rijn is het echter niet aannemelijk dat het werkelijk het tracé van de Romeinse legerweg betreft. 10 Het is zeer wel mogelijk dat zich op dit tracé wel een andere

Romeinse weg bevindt welke niet de Limesweg is. Het tracé loopt echter niet door het plangebied zelf.

Een Romeinse weg zou zich, indien aanwezig, manifesteren in de vorm van grindhoudende kleilagen in of direct onder de bouwvoor. 11

Op de historische kaart uit 1743 van Bernard du Roy is geen bewoning weergegeven ter plaatse van het plangebied (figuur 1). Mogelijk is niet alle bebouwing op deze kaart weergegeven, maar

bewoningsconcentraties zijn er in de Late Middeleeuwen nooit geweest; het kan dan slechts gaan om losse boerderijen. 12 Du Roy geeft wel de Enghsloot (ten zuiden) weer en een weg (ten noorden), die mogelijk het huidige Oostromsdijkje is of een deel hiervan. Ook op de kadastrale minuut (1811-1832) en de topografische kaart (1820), weergegeven op de CHW-Utrecht, is geen sprake van bebouwing of

8 Steenbeek 1983, 54-7.

9 Van Es/Hessing 1994, 122-5.

10 Hessing/Sueur/Jansen 2006.

11 Berkers/Stiphout 2009.

12 Dekker 1983, 225.

(11)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 11 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

wegen ter plaatse van het plangebied. 13 Geen van de bovengenoemde kaarten geeft dus een directe aanwijzing voor de eventuele aanwezigheid van middeleeuwse bewoning. Wel loopt de Engsloot ook in deze periode ten zuiden van het plangebied, op een locatie vergelijkbaar met de huidige situatie. Op de CHS-Utrecht is de Enghsloot aangemerkt als een natuurlijke waterloop van zeer hoge waarde. 14 Het plangebied is op alle beschikbare kaarten tot en met de topografische kaart (1966) onbebouwd.

Gedurende deze hele periode is ook de percelering en de infrastructuur vrijwel ongewijzigd gebleven.

Op de topgrafische kaart (1977) is voor het eerst de bebouwing ter plaatse van het plangebied zichtbaar. 15 Op luchtfoto van 1950 is nog geen bebouwing zichtbaar en is het wegenpatroon nog gelijk aan 1850. Op een luchtfoto van 2006 zijn wel bebouwing en wegen zichtbaar; de percelering is niet grootschalig veranderd.

2.3 Archeologische verwachting

Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge/ gematigde archeologische verwachting (conform de waardenkaart). Binnen het plangebied kunnen in het bijzonder

nederzettingsresten worden verwacht uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Met name dient rekening gehouden te worden met indicatoren als een bewoningslaag, fosfaatafzettingen en aardewerkscherven.

De archeologisch relevante lagen kunnen worden verwacht in en direct onder de bouwvoor, in de afzettingen van de Houtense stoomgordel (oeverwal).

De verwachting dient te worden getoetst door een verkennende en karterend booronderzoek (gezien het geringe oppervlak).

13 www.watwaswaar.nl; http://geo.provincie-utrecht.nl/publiek/cultuurhistorie/index.html.

14 http://geo.provincie-utrecht.nl/publiek/cultuurhistorie/index.html en ook Rapport Bunnik buitengewoon mooi 2003.

15 www.watwaswaar.nl; www.historiekaart.nl.

(12)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 12

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

(13)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 13 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

3 Veldonderzoek 3.1 Vraagstelling

Aan de hand van het archeologische veldonderzoek door middel van verkennende boringen is getracht de volgende onderzoeksvragen zo volledig mogelijk te beantwoorden:

- wat zijn de fysisch-geografische en bodemkundige kenmerken van de bodem?

- in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering van archeologische vindplaatsen?

- bevinden zich bewoningslagen of fosfaatplekken binnen het plangebied?

- zo ja, wat is de omvang van deze lagen/plekken? Bevinden zich hierin archeologische indicatoren?

3.2 Onderzoeksmethode

Richtinggevend voor het onderzoek zijn de richtlijnen van de gemeente Bunnik en de algemeen geldende eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 16 Gezien de hierboven geformuleerde archeologische verwachting (periode/aardvindplaats) is gekozen voor de KNA- zoekoptie D2 voor klei bij een verwachting op resten jonger dan de Bronstijd (archeologische laag).

Omdat het oppervlak van het plangebied echter zeer beperkt is (ca. 0,16 ha), is ervoor gekozen om 5 boringen in een dobbelsteen patroon over het plangebied te verdelen. Dit komt neer op circa 30 boringen per ha.

De boringen zijn gezet met een edelmanboor (diameter 7 cm), die onder het grondwater niveau zijn voortgezet met een guts (diameter 3 cm). Dit heeft het doel vast te stellen of een intact bodemprofiel aanwezig is of dat er sprake is van verstoring dan wel erosie. De boringen zijn tot een diepte gegaan van 1,60 m –mv tot 3,70 m –mv. NAP-hoogtes zijn via het AHN verkregen. 17 De boorpunten zijn met GPS ingemeten en op een boorpuntenkaart geplot (afbeelding 6). De opgeboorde grond is handmatig doorzocht op archeologische vondsten. De boorstaten zijn beschreven conform de NEN 5104 18 . De boorstaten worden analoog aangeleverd.

Naast het booronderzoek is het perceel voor zover visueel geïnspecteerd op vondsten aan het maaiveld. Dit was echter vrijwel onmogelijk in verband met de dichte een deels hoge begroeiing met gras. De verkenning is dus beperkt gebleven tot enkele kale plekken van zeer beperkte omvang.

3.3 Resultaten veldonderzoek

Binnen het plangebied is de bouwvoor 50 cm tot 60 cm dik en bestaat het uit een bruingrijze, zwak humeuse, matig tot sterk siltige klei met een zandige bijmenging. Verder bevat de bouwvoor kiezels, puin- en baksteenfragmenten. Tijdens de beperkte veldverkenning zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen welke een aanwijzing vormen voor bewoning van voor de 19 e eeuw.

Vanaf 60 cm –mv tot 100 cm –mv loopt het bodemprofiel af van sterk siltige klei tot uiterst siltige klei en/of sterk zandige klei. Tussen 100-150 cm –mv loopt het bodemprofiel weer op van sterk siltige klei en/of sterk zandige klei tot zwak siltige klei. De kleiige afzettingen, tussen 60-150 cm –mv, veranderen

16

Tol/Verhagen/Verbruggen 2006, tabel 8.

17 www.ahn.nl geraadpleegd op 9 juni 2010.

18

Nederlands Normalisatie Instituut 1989.

(14)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 14

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

naar beneden toe van een lichtbruingrijze in een grijze kleur. Deze kleilaag vormt de oeverwal van de Houtense stroomgordel liggend ten zuiden van het plangebied (zie afbeelding 2 en 3) en is afgezet tussen 3795 tot 2560 BP. 19

Tussen 150-180 cm –mv bestaat de ondergrond uit een donkergrijze, zwak humeuse, zwak tot matig siltige klei. In boring 1843 5 is tussen 140-150 cm –mv een duidelijke laklaag/vegetatiehorizont

aangetroffen. Echter, zonder indicatoren voor menselijke activiteiten in deze periode, zoals: houtskool, fosfaat of aardewerk. De kleiige afzettingen tussen 150-180 cm –mv zijn geïnterpreteerd als

komafzetting waarin na de afzettingen bodemvorming kon optreden in een rustig milieu voordat er oeverwalafzettingen overheen werden afgezet.

De ondergrond van het plangebied bestaat vanaf 180 cm –mv tot in ieder geval een diepte van 370 cm –mv uit zwak tot matig siltige kleien, waarin sterk siltige tot sterk zandige kleilagen voorkomen. Deze afzettingen zijn geïnterpreteerd als komafzettingen, waarin oeverwalafzettingen voorkomen die behoren tot de Houtense stroomgordel en/of de Werkhovense stroomgordel. Aangezien tussen 3430- 3795 BP beide stroomgordels actief waren, kan op basis van alleen de boringen niet worden bepaald tot welke stroomgordel een bepaalde oeverwalafzetting beneden 150 cm –mv behoort. Wel kan gezegd worden dat de kleien beneden 150 cm –mv relatief ver van de toen actieve rivier zijn afgezet.

De zwak ontwikkelde vegetatiehorizonten in de komkleien beneden 230 cm –mv in boringen 1843 2, 3 en 5 bevestigen het rustige afzettingsmilieu.

3.4 Gespecificeerde archeologische verwachting

Op basis van het bureauonderzoek had het plangebied een verhoogde verwachting voor het aantreffen van archeologische resten, met name uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Het veldonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de bodemopbouw van het plangebied beneden 50-60 cm –mv ongestoord is (afbeelding 6). De oeverwalafzettingen tussen 60-150 cm –mv geven aan dat het plangebied zoals verwacht een hoge, droge en gunstige locatie voor bewoning was vanaf het einde van het Neolithicum.

In de aangeboorde oeverwalafzettingen tussen 60-150 cm –mv zijn echter geen bewoningslagen, vegetatiehorizonten, fosfaatplekken of andere archeologische indicatoren aangetroffen, welke een aanwijzing vormen voor menselijke aanwezigheid van het Neolithicum tot en met de Late

Middeleeuwen.

De (zwak ontwikkelde) laklagen beneden 150 cm –mv zijn gevormd in een nat en rustig milieu en waren ten tijde van de vorming (Neolithicum) niet gunstig voor bewoning. Ook hierin zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

De kans dat zich binnen het plangebied toch waardevolle archeologische resten bevinden, ondanks het feit dat hiervoor tijdens het booronderzoek geen aanwijzingen zijn aangetroffen moet zeer gering worden geschat. Na het booronderzoek kan de verwachting voor het plangebied dan ook naar beneden worden bijgesteld tot laag.

19 Berendsen 1982.

(15)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 15 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Literatuur

Bakker, H. de/J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus, Wageningen (Staring Centrum).

Berendsen, H.J.A., 1982: De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht, Utrecht (Utrechtse Geografische Studies 25).

Berendsen, H.J.A., 1996a: De vorming van het land. 4

e

druk, Assen.

Berendsen, H.J.A., 1996b: Fysisch geografisch onderzoek, Assen.

Berendsen, H.J.A., 1999. Handleiding voor het fysisch geografisch veldwerk laaglandgenese.

Faculteit Geowetenschappen, Departement fysische geografie, Universiteit Utrecht.

Berendsen, H.J.A./E. Stouthamer, 2001: Palaeogeographic Development of the Rhine-Meuse Delta, The Netherlands, Assen.

Berg, J.M., van den/W.A.M. Hessing/K. Klerks, 2008: Toelichting bij de Archeologische waarden- en beleidskaart voor het buitengebied van Bunnik. Een aanzet tot het ontwikkelen van ruimtelijk

archeologiebeleid, Amersfoort (Vestigia-rapport V348).

Berkers M./M. van Stiphout, 2009: Limes, Amsterdam.

Dekker, D.R.C., 1983: Het kromme rijngebied in de middeleeuwen. Een institutioneel-geografische studie, Zutphen (Stichtse Historische Reeks 9).

Es, W.A. van/W.A.M. Hessing, 1994: Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland; van Trajectum tot Dorestad 50 v. C. – 900 n. C., Amersfoort.

Hessing, W.A.M./C. Sueur/B. Jansen, 2006: Tussen Fectio en Levefanum. Op zoek naar de Romeinse militaire weg in het Kromme Rijngebied. Een inventariserend vooronderzoek in samenwerking met RAAP archeologisch adviesbureau, , Amersfoort (Vestigia rapport V268).

Nederlands Normalisatie Instituut, 1989: Geotechniek: Classificatie van onverharde grondmonsters, Delft (NEN 5104).

Snieders, T., 2010: Verkennend bodemonderzoek; nieuwbouw woning, Oostromsdijkje 11 te Werkhoven, De Meern (Van Dijk Geo- en Milieutechniek)

Steenbeek, P., 1983: Een fosfaatkartering in het Kromme Rijngebied, Amersfoort (Intern Rapport ROB).

Tol, A/P. Verhagen/M. Verbruggen, 2006: Leidraad Inventariserend Veldonderzoek, deel karterend booronderzoek, (uitgave SIKB).

Verbraeck, A., 1984. Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000. Blad Tiel West

(39W) en Blad Tiel Oost (39 O). Rijks Geologische Dienst, Haarlem.

(16)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 16

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010 Digitale bronnen

- Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN): www.ahn.nl;

- Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html;

- Archief Universiteit Delft: http://www.library.tudelft.nl;

- Cultuurhistorische Hoofdstructuut Provincie Utrecht: http://geo.provincie- utrecht.nl/publiek/cultuurhistorie/index.html;

- Historische kaarten van WatWasWaar: www.watwaswaar.nl;

- Historiekaart.nl: www.historiekaart.nl.

(17)

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 17 Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

Afbeeldingen en bijlagen

Afbeelding 1: Ligging plangebied

Afbeelding 2: Holocene stroomgordels in de ondergrond Afbeelding 3: Geomorfogenetische kaart

Afbeelding 4: Archeologische verwachting

Afbeelding 5: Indicatieve kaart van archeologische waarden (V3.0), archeologische monumenten en archis-waarnemingen

Afbeelding 6: Boorpuntenkaart

Bijlage 1: Overzicht van archeologische en geologische perioden

Bijlage 2: Toelichting Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Bijlage 3: Uitdraai Archisgegevens

Bijlage 4: Boorstaten

(18)

V10-1843: Nieuwbouw aan het Oostromsdijkje te Werkhoven, gemeente Bunnik

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 18

Rapportnummer: V773, definitief 2.0 d.d. 29-7-2010

(19)

AFBEELDING 1 LIGGING PLANGEBIED

LEGENDA

APRIL 2010/1843/AL

ONDERGROND: TOPOGRAFISCHE KAART VAN NEDERLAND, SCHAAL 1:25.000

N N N N N N N N N

142000 143000 144000

447000448000449000

N N N N N N N N N

500m 0

Water Hoofdwegen

Bebouwing Grasland Bos Akkerland Heide / open natuur

Overige wegen / paden

Grens plangebied

(20)
(21)

AFBEELDING 2

HOLOCENE STROOMGORDELS IN DE ONDERGROND

LEGENDA

APRIL 2010/1843/AL

BERENDSEN & STOUTHAMER, 2001

N N

N N N N N N N

Grens plangebied Houtense stroomgordel

Werkhovense stroomgordel

Ondergrond: GBKN 3795 - 2560 BP

5660 - 3430 BP

(22)
(23)

AFBEELDING 3

GEOMORFOGENETISCHE KAART

LEGENDA

APRIL 2010/1843/AL

BERENDSEN, 1982 N N

N N N N N N N

Grens plangebied

Oeverwal op bedding (zand binnen 1,2 m) Oeverwal op bedding (oeverwal binnen 1,0 m) Oeverwal op bedding (oeverwal binnen 1,5 m) Oeverwal op bedding (oeverwal binnen 2,0 m) Oeverwal op kom

Kom

Kom met veenlagen Kom op veen Restgeul met veen Restgeul zonder veen

Ondergrond: GBKN

142000 142500 143000

447000447500448000448500

N N N N N N N N N

250m 0

(24)
(25)

AFBEELDING 4

ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING

LEGENDA

APRIL 2010/1843/AL

ARCHEOLOGISCHE VERWACHTINGENKAART GEMEENTE BUNNIK, GEMEENTE HOUTEN

N N

N N N N N N N

Grens plangebied

Beschermd monument, hoge archeologische waarde

Terreinen van archeologische waarde Hoge archeologische verwachting Gematigde archeologsiche verwachting Lage archeologische verwachting Geen archeologische verwachting

Ondergrond: GBKN

Gemeentegrens Houten/Bunnik

142000 142500 143000

447000447500448000448500

N N N N N N N N N

250m 0

(26)
(27)

LEGENDA

N N N N N N N N N 8.214 8.214 8.214 8.214 8.214 8.214 8.214 8.214 8.214

11.415 11.415 11.415 11.415 11.415 11.415 11.415 11.415 11.415 3.560 3.560 3.560 3.560 3.560 3.560 3.560 3.560 3.560

12.121 12.121 12.121 12.121 12.121 12.121 12.121 12.121 12.121

59.931 59.931 59.931 59.931 59.931 59.931 59.931 59.931 59.931

5.955 5.955 5.955 5.955 5.955 5.955 5.955 5.955 5.955

6.006 6.006 6.006 6.006 6.006 6.006 6.006 6.006 6.006 26.688 26.688 26.688 26.688 26.688 26.688 26.688 26.688 26.688 26.689 26.689 26.689 26.689 26.689 26.689 26.689 26.689 26.689 26.687

26.687 26.687 26.687 26.687 26.687 26.687 26.687 26.687

59.468 59.468 59.468 59.468 59.468 59.468 59.468 59.468 59.468

6.084 6.084 6.084 6.084 6.084 6.084 6.084 6.084 6.084

6.085 6.085 6.085 6.085 6.085 6.085 6.085 6.085 6.085

1.540 1.540 1.540 1.540 1.540 1.540 1.540 1.540 1.540 26.685 26.685 26.685 26.685 26.685 26.685 26.685 26.685 26.685

5.997 5.997 5.997 5.997 5.997 5.997 5.997 5.997 5.997 10.503

10.503 10.503 10.503 10.503 10.503 10.503 10.503 10.503 10.568 10.568 10.568 10.568 10.568 10.568 10.568 10.568 10.568

5.574 5.574 5.574 5.574 5.574 5.574 5.574 5.574 5.574 18.028

18.028 18.028 18.028 18.028 18.028 18.028 18.028 18.028

1.535 1.535 1.535 1.535 1.535 1.535 1.535 1.535 1.535

1.539 1.539

1.539 1.539 1.539 1.539 1.539 1.539 1.539 1.541 1.541 1.541 1.541 1.541 1.541 1.541 1.541 1.541 6.001

6.001

6.001 6.001 6.001 6.001 6.001 6.001 6.001 6.079 6.079 6.079 6.080 6.080 6.080 6.079 6.079 6.079 6.080 6.080 6.080 6.079 6.079 6.079 6.080 6.080 6.080 6.081 6.081 6.081 6.081 6.081 6.081 6.081 6.081 6.081 6.082 6.082 6.082 6.082 6.082 6.082 6.082 6.082 6.082

10.744 10.744 10.744 10.744 10.744 10.744 10.744 10.744 10.744

12.049 12.049 12.049 12.049 12.049 12.049 12.049 12.049 12.049

12.052 12.052 12.052 12.052 12.052 12.052 12.052 12.052 12.052

26.678 26.678 26.678 26.678 26.678 26.678 26.678 26.678 26.678

43.579 43.579 43.579 43.579 43.579 43.579 43.579 43.579 43.579

43.580 43.580 43.580 43.580 43.580 43.580 43.580 43.580 43.580

59.231 59.231 59.231 59.231 59.231 59.231 59.231 59.231 59.231 5.896

5.896 5.896 5.896 5.896 5.896 5.896 5.896 5.896

6.027 6.027 6.027 6.027 6.027 6.027 6.027 6.027 6.027

6.083 6.083 6.083 6.083 6.083 6.083 6.083 6.083 6.083

59.520 59.520 59.520 59.520 59.520 59.520 59.520 59.520 59.520

10.499 10.499 10.499 10.499 10.499 10.499 10.499 10.499 10.499

403.714 403.714 403.714 403.714 403.714 403.714 403.714 403.714 403.714

Archeologisch hoge verwachtingswaarde Archeologisch middelhoge verwachtingswaarde Archeologisch lage verwachtingswaarde

Archiswaarneming Bebouwing (niet gekarteerd)

Monument van zeer hoge waarde Plangrens

Water

met nummer

met nummer

AFBEELDING 5

APRIL 2010/1843/AL

INDICATIEVE KAART VAN ARCHEOLOGISCHE WAARDEN (V3.0),

ARCHEOLOGISCHE MONUMENTEN EN ARCHIS-WAARNEMINGEN

Monument van hoge waarde AMK-terreinen

IKAW (versie 3.0)

ARCHIS

Archeologisch onderzoek

Ondergrond: GBKN

142000 142500 143000

447000447500448000448

N N N N N N N N N

250m 0

Fosfaatplekken

(fosfaatkartering Steenbeek, 1994)

Limes, alternatief 4

(28)
(29)

AFBEELDING 6 BOORPUNTENKAART

LEGENDA

JUNI 2010/1843/RQ

ONDERGROND: GBKN

50 50 50 50 50 50 50 50 50

50 50 50 50 50 50 50 50 50

60 60 60 60 60 60 60 60 60

50 50 50 50 50 50 50 50 50

50 50 50 50 50 50 50 50 50

1843 1 1843 1 1843 1 1843 1 1843 1 1843 1 1843 1 1843 1 1843 1

1843 2 1843 2 1843 2 1843 2 1843 2 1843 2 1843 2 1843 2 1843 2

1843 3 1843 3 1843 3 1843 3 1843 3 1843 3 1843 3 1843 3 1843 3

1843 4 1843 4 1843 4 1843 4 1843 4 1843 4 1843 4 1843 4 1843 4

1843 5 1843 5 1843 5 1843 5 1843 5 1843 5 1843 5 1843 5 1843 5

Grens plangebied

142450 142500 142550

447650447700447750

N N N N N N N N N

25m 0

verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte verstoringsdiepte Boorpunt met nummer en

Oeverwalafzettingen op komafzettingen in cm -mv

in cm -mv

in cm -mv in cm -mv in cm -mv in cm -mv in cm -mv in cm -mv in cm -mv

(30)
(31)
(32)

Periode Van - tot

Vroeg-Paleolithicum Midden-Paleolithicum Laat-Paleolithicum

tot 300.000 voor Chr.

300.000-35.000 voor Chr.

35.000-8800 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum Midden-Mesolithicum Laat-Mesolithicum

88.00-7100 voor Chr.

7100-6450 voor Chr.

6450-4900 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum Midden-Neolithicum Laat-Neolithicum

5300-4200 voor Chr.

4200-2850 voor Chr.

2850-2000 voor Chr.

Vroege Bronstijd Midden-Bronstijd Late Bronstijd

2000-1800 voor Chr.

1800-1100 voor Chr.

1100-800 voor Chr.

Vroege IJzertijd Midden-IJzertijd Late IJzertijd

800-500 voor Chr.

500-250 voor Chr.

250-12 voor Chr.

Vroeg-Romeinse Tijd Midden-Romeinse Tijd Laat-Romeinse Tijd

12 voor-70 na Chr.

70-270 na Chr.

270-450 na Chr.

Vroege Middeleeuwen

Late Middeleeuwen 450-1050 na Chr.

1050-1500 na Chr.

Nieuwe Tijd A Nieuwe Tijd B Nieuwe Tijd C

1500- 1650 na Chr.

1650-1850 na Chr.

1850-1950 na Chr.

(33)

(KNA 3.2 Deel II Protocol 4002)

Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek.

Het rapport bevat, waar mogelijk, gegevens over aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden en aardwetenschappelijke eigenschappen (LS02 t/m LS04). Afhankelijk van de omvang van de toekomstige (planologische) ingreep en werkzaamheden, de aard van de aanleiding tot het bureauonderzoek en de vraagstelling (LS01), zullen aanvullende gegevens moeten worden verzameld. Hierbij blijft de doelstelling van het bureauonderzoek (het komen tot een gespecificeerde verwachting) overeind (LS05). Ten aanzien van archeologisch onderzoek in de bebouwde omgeving kunnen ondergrondse bouwhistorische waarden aangetast worden. Het is daarom wenselijk om ook in het archeologisch bureauonderzoek aandacht te schenken aan de bebouwde omgeving en het

voorkomen van ondergrondse bouwhistorische waarden, en zo een gespecificeerde verwachting op te stellen op basis van alle cultuurhistorische waarden in het onderzoeksgebied. Vervolgens wordt het rapport

opgesteld (LS06) en de gegevens aangeleverd bij Archis, waarna het proces kan worden afgesloten. Daarnaast dient de digitale documentatie binnen twee jaar na afronding van het standaardrapport overgedragen te worden aan het e-Depot (www.edna.nl) (DS05).

Het bureauonderzoek geldt als onderbouwing voor het door Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie opgestelde advies. Dit advies gaat nader in op de eventuele risico’s en benodigde vervolgstappen bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling. Uit het advies kan volgen dat het archeologische verwachtingsmodel nader in het veld getoetst dient te worden. Dit kan door middel van een Inventariserend Veldonderzoek Overig (booronderzoek) en/of een Inventariserend Proefsleuvenonderzoek. Dit veldonderzoek leidt of tot vrijgave van het onderzoeksgebied of tot een advies voor behoud van de vindplaats en indien niet mogelijk nader archeologisch onderzoek. Indien fysiek behoud niet mogelijk is, dient een opgraving of archeologische begeleiding uitgevoerd te worden.

Voor een Inventariserend Veldonderzoek Overig is een Plan van Aanpak vereist, dat 10 dagen van te voren ter inzage dient te liggen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Voor de andere typen archeologisch onderzoek dient eerst een Programma van Eisen opgesteld te worden. Dit Programma van Eisen dient goedgekeurd te worden door het bevoegd gezag (meestal de betreffende gemeente). Vestigia is bevoegd om het gehele archeologische proces te doorlopen.

Het is aan het bevoegd gezag om uiteindelijk te beslissen of na het bureauonderzoek nog andere

archeologische werkzaamheden verricht dienen te worden. Het advies uitgebracht door Vestigia kan daarbij

een belangrijke rol spelen en als zodanig ingebracht worden bij bestemmingsplanontwerpen of –wijzigingen en

aanvragen voor bouwvergunningen. Indien gewenst, draagt Vestigia zorg voor een adequate afstemming van

de resultaten met de betrokken gemeentelijke afdelingen. Op deze wijze wordt voorkomen dat in een later

stadium discussie ontstaat over de gemaakte analyses.

(34)

Inventariserend Veldonderzoek

(KNA 3.2 Deel II Protocol 4003)

Het doel van inventariserend veldonderzoek (IVO) is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting door middel van waarnemingen in het veld, waarbij (extra) informatie wordt verkregen over bekende en/of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Het resultaat van een IVO is een rapport met een waardering en een inhoudelijk (selectie-)advies (buiten normen van tijd en geld), aan de hand waarvan een beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden (SP02, VS02 t/m VS07, DS01 t/m DS05). Dit betekent dat de veldactiviteiten uitgevoerd worden tot het niveau waarop deze beslissing gefundeerd genomen kan worden.

Vestigia brengt naar aanleiding van het veldonderzoek een gespecificeerd advies uit, op basis waarvan het bevoegd gezag een besluit kan nemen over de wijziging in het bestemmingsplan van het onderzoeksgebied en eventueel nog te nemen vervolgstappen in het onderzoek.

Bij het IVO kan een onderscheid aangebracht worden in een verkennende, karterende en waarderende fase:

De verkennende fase heeft tot doel inzicht te krijgen in de gaafheid van vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Het doel is kansarme zones uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor de volgende fasen van onderzoek. De karterende fase heeft tot doel het onderzoeksterrein systematisch te onderzoeken op de aanwezigheid van vondsten en/of sporen. De waarderende fase heeft tot doel het waarnemingsnet te verdichten om de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de archeologische resten vast te stellen.

Cruciaal voor de uitvoering van het IVO is de keuze voor een bepaalde onderzoeksmethode, waarmee de gespecificeerde archeologische verwachting, gesteld in het bureauonderzoeksrapport getoetst kan worden in het veld. Dit dient in een Plan van Aanpak duidelijk gemaakt te worden (VS01, SP01). Als eisen gelden een verantwoording van alle gebruikte informatie, waarop de keuze gebaseerd wordt en een beschrijving van de veronderstelde kenmerken van de verwachte archeologische vindplaatsen m.b.t. diepteligging, omvang, archeologische indicatoren, ruimtelijke verdelingen binnen de vindplaats, artefacten. Boor- en

proefsleuvenonderzoek zijn op dit moment de enige karterende methoden voor het opsporen van (niet- zichtbare) sites buiten de historische kern die breed inzetbaar zijn. Andere prospectietechnieken zijn alleen in specifieke omstandigheden toepasbaar (bv. grondradar). Daarnaast kan de oppervlaktekartering een bijzonder waardevolle aanvulling zijn op een boor- of proefsleuvenonderzoek, met name daar waar (plaatselijk) sprake is van het aanploegen van vondstlagen of de aanwezigheid van molshopen en geschoonde sloten.

Booronderzoek is een geschikte prospectietechniek voor het opsporen van sites die zich kenmerken door een archeologische laag of een vondststrooiing met een voldoende hoge dichtheid. Indien een op te sporen site zich kenmerkt door een lage vondstdichtheid (< 40 vondsten/m²) is booronderzoek minder geschikt en kan een proefsleuvenonderzoek een betere methode zijn. Voor details naar verschillende boormethoden wordt verwezen naar de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek deel Karterend booronderzoek.

Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie is bevoegd tot het doen van alle fasen van booronderzoek. Ten aanzien van de rapportage en aanleveringseisen tot deponering gelden dezelfde eisen als bij een

bureauonderzoek met het verschil dat eventueel vondstmateriaal (vondsten, monsters) binnen twee jaar na

afronding van het veldwerk conform de eisen van het depot bij het aangewezen depot wordt aangeleverd

(DS01 t/m DS05).

(35)
(36)

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

1 van 9 1242

Onderzoeksmelding:

Onbekend Plaats:

BINNENWEG Toponiem:

Houten Gemeente:

Utrecht Provincie:

141525 / 448275 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: proefputten/proefsleuven

30-06-1994 30-06-1994 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Bouwwerkzaamheden

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

Onbekend Dockum, van Onbekend

Ingevoerd door/op: archis / 04-07-2002 Toelichting

PROEFSLEUF IVM. BOUWPLANNEN [BESTEMMINGSGEBIED HOUTEN-Z Naam onderzoek:

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

2 van 9 1243

Onderzoeksmelding:

t Goy Plaats:

HOOGDIJK Toponiem:

Houten Gemeente:

Utrecht Provincie:

141960 / 446780 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: proefputten/proefsleuven

26-01-1995 26-01-1995 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Overige grondwerkzaamheden

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

Onbekend Dockum, van Onbekend

Ingevoerd door/op: archis / 04-07-2002 Toelichting

AANTASTING DOOR AANLEG PAARDRIJBAK Naam onderzoek:

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

3 van 9 5325

Onderzoeksmelding:

Houten Plaats:

Toponiem:

Houten Gemeente:

Utrecht Provincie:

142206 / 446530 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: (veld)kartering

01-11-1971 01-11-1971 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Overige grondwerkzaamheden

Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland

Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Ingevoerd door/op: cthan / 24-10-2003

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

1632 Archeologisch: (veld)kartering

28-05-1973

Selectieadvies geen advies gegeven

Toelichting

het betrof een kartering van de Historische Kring Tussen Rijn en Lek. De resultaten staan in het rapport : Rapport veldonderzoek in de gemeente Houten. De aangetroffen viondplaatsen staan geregistreerd in Archis

Toelichting Kaartblad:39A Coordinaten:143.000/446.000 Toponiem:

Gemeente:Houten Provincie:Utrech Type onderzoek:inventarisatie Aanvang:november 1971 Beeindiging:mei 1973 Geschatte duur:

Onderzoeker(s): Historische Kring Tussen Rijn en Lek Motief: kiezen uit:

- wetenschappelijk onderzoek Complextype(n):- Datering:-

Diversen: De resultaten van de veldkartering staan in het rapport: Rapport veldonderzoek in de gemeente Houten. (aanwezig in de bibliotheek van de ROB)

Alle vindplaatsen zijn ingevoerd in Archis

Ingevoerd door /op: cthan / 24-10-2003 Naam onderzoek:

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

4 van 9 5574

Onderzoeksmelding:

Cothen Plaats:

Toponiem:

Utrechtse Heuvelrug Gemeente:

Utrecht Provincie:

146905 / 449073 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: (veld)kartering

9999 9999 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Overige grondwerkzaamheden

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Ingevoerd door/op: cthan / 26-11-2003

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

1856 Archeologisch: (veld)kartering

01-01-1995

Selectieadvies -

Toelichting

Dit betreft het Kromme Rijnproject.

De resultaten van het onderzoek staan (deels) beschreven in :

Van Es en Hessing, 1994: Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland.

Toelichting

Dit onderzoek betreft het Kromme Rijnproject van de ROB, uitgevoerd eind jaren 1960 tot en met medio jaren 1980.

Op de ROb zijn kaarten aanwezig (schaal 1:10.000) met daarop de onderzochte percelen en grafheuvels. De begrenzing van het onderzoeksgebied is hiervan overgenomen. Meer informatie hierover is aan te vragen bij de afdeling documentatie of Archis-West.

De resultaten van het onderzoek staan (deels) beschreven in :

Van Es en Hessing, 1994: Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland.

Ingevoerd door /op: cthan / 26-11-2003

Monumentnr: 11994 CMA-code:31H - 062 Status: Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd Naam onderzoek:

(37)

5 van 9 Utrecht

Provincie:

Type onderzoek:

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: opgraving

17-07-1997 17-07-1997 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Bouwwerkzaamheden

ADC ArcheoProjecten

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek POLAK

Gemeente Houten

Ingevoerd door/op: smoer / 06-12-2004

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

3763 Archeologisch: opgraving

58 01-03-2000

Selectieadvies

De aanbevelingen hebben allen betrekking op de manier van onderzoek doen en op vervolgonderzoek maar niet op deze lokatie. Zie ADC rapport 30.

Toelichting

Literatuur: Vos, W.K. et al., 2000: Archeologisch onderzoek Houten-Zuid op terrein 8A. ADC rapport 30.

Toelichting Coordinaten: 141560/448300 Datum einde onderzoek: 05-06-1998

Projectmedewerkers: W.K. Vos, T. Hazenberg, J.J. Lanzing, M. Spanjer, M.J.A. de Haan Complextypen: NX

Datering: ROM, LME

Ingevoerd door /op: smoer / 06-12-2004

6 van 9 Utrecht

Provincie:

Type onderzoek:

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: booronderzoek

08-06-1998 08-06-1998 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Overige grondwerkzaamheden

RAAP Archeologisch Adviesbureau

Onbekend Onbekend Particulier

Ingevoerd door/op: archis / 13-03-2003

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

10503 Archeologisch: booronderzoek

300 0 384

09-08-1998

Selectieadvies

RAAP, 1999: Archeologisch toezicht bij aanleg van de watertransport- leiding.

Selectiebesluit

AAO op alle vindplaatsen in dit deeltraject (plan ROB).

Toelichting Booronderzoek.

Zie ook onderzoeksmeldingsnr. 10504.

Literatuur: Marinelli, M.G. en G.H.

de Boer, 1999: Waterinfiltratieproject OEDI, deeltrajecten I en II; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie, RAAP-rapport 449.

Ingevoerd door /op: archis / 13-03-2003

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

7 van 9 10568

Onderzoeksmelding:

Houten Plaats:

Toponiem:

Bunnik Gemeente:

Utrecht Provincie:

143964 / 447116 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: booronderzoek

24-08-1998 24-08-1998 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

0 Overige grondwerkzaamheden

RAAP Archeologisch Adviesbureau

Onbekend Onbekend Particulier

Ingevoerd door/op: archis / 13-03-2003

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

10568 Archeologisch: booronderzoek

300 0 281

04-09-1999

Selectieadvies

RAAP, 1999: AAO door middel van proefsleuven bij vindplaats 8; daarnaast archeologisch toezicht bij aanleg van de watertransportleiding.

Selectiebesluit

De ROB is van plan om bij vindplaats 6 (Schadewijk) een opgravingssleuf ter breedte van de verstoring te graven.

Toelichting

Booronderzoek. Zie ook onderzoeksmeldingsnr. 10569.

Literatuur: Marinelli, M.G. en G.H.

de Boer, 1999: Waterinfiltratieproject OEDI, deeltrajecten I en II; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie, RAAP-rapport 449.

Ingevoerd door /op: archis / 13-03-2003 Naam onderzoek:

Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen

8 van 9 18028

Onderzoeksmelding:

Houten Plaats:

ruilverkavelingsgebied RAK Kromme Rijn Toponiem:

Houten Gemeente:

Utrecht Provincie:

142116 / 448141 Coördinaten:

Type onderzoek:

Kaartblad: 39A

Aanmelding: Aanvang:

Archeologisch: booronderzoek

03-07-2006 11-07-2006 Geschatte duur:

Motief:

Uitvoerder:

Bevoegd gezag:

Projectleider:

Opdrachtgever:

4 Overige grondwerkzaamheden

RAAP Archeologisch Adviesbureau

Niet van toepassing RAAP Archeologisch Adviesbureau Niet van toepassing

Ingevoerd door/op: swarn / 03-07-2006

Onderzoek bij deze melding

Onderzoeksnummer: Type onderzoek:

Diepte onderzoek: Aantal putten: Aantal boringen:

Gereedmelding:

15546 Onbekend

24-10-2006

Selectieadvies

op dit perceel is uiteindelijk geen archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Toelichting

In verband met de voorgenomen graafwerkzaamheden ten behoeve van het ruilverkavelingsgebied RAK Kromme Rijn wordt door RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Het veldonderzoek omvat 6 deelgebieden, D tot en met I.

Deze melding betreft deelgebied I.

Deelgebieden D en H hebben als meldingsnummer 18033 Deelgebieden E, F en G hebben als meldingsnummer 18032

Ingevoerd door /op: jeijk / 24-10-2006 Naam onderzoek:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn twintig verzen in Mattheüs waar expliciet gesproken wordt over de γέεννα, een eeuwig vuur, een vurige oven, buitenste duisternis, gejammer en tandengeknars, de ᾅδης

Een breed gedragen Akkoord dat recht doet aan al het moois dat al gebeurt én op basis van gedeelde ambitie en streefbeelden een extra impuls geeft aan gezonde activiteiten in

Omdat de achtergrondconcentratie voor de jaargemiddelde concentratie aan fijn stof (PM 10 ) in het studiegebied in 2000 en 2010 hoger is dan of gelijk is aan 30 µg/m 3 leidt

Deze stijl kenmerkt zich door strakke lijnen en het gebruik van eerlijke en industriële materialen zoals metaal, beton, steen, grof hout etc.. Als accessoires worden vaak

Daarnaast heeft de gemeente afspraken gemaakt met het consultatiebureau zodat zij er voor zorgen dat alle kinderen die dat nodig hebben ook naar een voorschool toe gaan.. Volgens de

• bij dringende klachten die niet kunnen wachten tot de volgende dag of na het weekend kunt u buiten de bovengenoemde kantoortijden contact opnemen met de spoedeisende hulp (SEH),

• bij dringende klachten die niet kunnen wachten tot de volgende dag of na het weekend kunt u buiten de bovengenoemde kantoortijden contact opnemen met de spoedeisende hulp (SEH),

Laten we dan toch even positief zijn en vooruitkijken – moet wel om ‘in het gedicht te kunnen komen’ – naar momenten waarop je als zoon of dochter met een van je ouders