• No results found

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad van de Europese Unie L 125/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

VERORDENING (EG) Nr. 716/2006 VAN DE RAAD van 5 mei 2006

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van doodgebrand (gesinterd) magnesiet uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Euro- pese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raad- gevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Thans geldende maatregelen

(1) In december 1993 zijn bij Verordening (EG) nr. 3386/93 van de Raad (2) (hierna „het oorspronkelijke onderzoek”

genoemd) definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van doodgebrand (gesinterd) magnesiet (hierna „DM” of „het betrokken product” ge- noemd) uit de Volksrepubliek China (hierna „China” ge- noemd) in de vorm van een minimuminvoerprijs.

(2) Deze antidumpingmaatregelen werden, na een onderzoek naar aanleiding van het feit dat zij zouden komen te vervallen, in februari 2000 bij Verordening (EG) nr. 360/2000 van de Raad (3) gehandhaafd.

(3) Na een tussentijdse herziening heeft de Raad bij Verorde- ning (EG) nr. 986/2003 (4) de vorm van het antidum-

pingrecht gewijzigd door de minimumprijs op bepaalde voorwaarden te handhaven en in alle overige gevallen een ad-valoremrecht van 63,3 % in te stellen.

2. Verzoek om een herziening

(4) Na de bekendmaking van het bericht dat de antidum- pingmaatregelen ten aanzien van DM uit China binnen- kort zouden vervallen (5), heeft de Commissie in novem- ber 2004 een verzoek ontvangen om deze maatregelen te herzien overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basis- verordening.

(5) Het verzoek was ingediend door Eurométaux, dat optrad namens EG-producenten (hierna de„producenten die het verzoek indienden” genoemd), die goed zijn voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de totale pro- ductie van DM in de Gemeenschap.

(6) De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting dan wel herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Nadat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een herzienings- procedure in te leiden, heeft zij een onderzoek (6) ge- opend ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverorde- ning.

3. Onderzoek

(7) De Commissie heeft de EG-producenten die het verzoek indienden, de overige EG-producenten, de producenten/

exporteurs in China (hierna „de Chinese exporteurs” ge- noemd), de importeurs, handelaren, afnemers en hun verenigingen, voorzover deze haar bekend waren, als- mede de vertegenwoordigers van de regering van het exportland officieel in kennis gesteld van de inleiding van het herzieningsonderzoek.

(8) De Commissie heeft al deze partijen alsmede de partijen die zich binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn hebben bekendgemaakt, een vragenlijst toegezon- den.

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2) PB L 306 van 11.12.1993, blz. 16.

(3) PB L 46 van 18.2.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verorde- ning (EG) nr. 986/2003 (PB L 143 van 11.6.2003, blz. 5).

(4) PB L 143 van 11.6.2003, blz. 5. (5) PB C 215 van 27.8.2004, blz. 2.

(6) PB C 38 van 15.2.2005, blz. 2.

(2)

(9) De belanghebbenden werden ook in de gelegenheid ge- steld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden verzoeken te worden gehoord binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn.

(10) Gezien het kennelijk grote aantal producenten/exporteurs in China alsook importeurs van het betrokken product werd in het bericht van inleiding vermeld dat de Com- missie overwoog om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van een steekproef.

Om te kunnen besluiten of het nodig was van een steek- proef gebruik te maken en— indien dat het geval was — deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie iedere betrokken producent/exporteur en importeur een formu- lier toegezonden waarin zij om gegevens over de gemid- delde omvang van de verkoop en prijzen verzocht. Geen enkele producent/exporteur en slechts drie importeurs hebben het formulier teruggezonden. Daarom werd geen steekproef samengesteld.

(11) Er werden ook vragenlijsten toegezonden aan bekende producenten in mogelijke referentielanden, namelijk Bra- zilië, Canada en Turkije.

(12) Alle EG-producenten die het verzoek indienden, hebben de vragenlijst beantwoord. Van de Chinese producen- ten/exporteurs of de importeurs is geen antwoord ont- vangen. Twee importeurs hebben wel een schriftelijk standpunt ingediend. Eén afnemer heeft de vragenlijst gedeeltelijk beantwoord.

(13) De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecon- troleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat dumping en schade zouden wor- den voortgezet of zich opnieuw zouden voordoen, en om het belang van de Gemeenschap vast te stellen. Bij de volgende bedrijven werd ter plaatse een controle ver- richt:

a) EG-producenten die het verzoek indienden:

— Grecian Magnesite SA, Athene, Griekenland;

— Magnesitas Navarras, S.A., Pamplona, Spanje;

— Slovenské magnezitové závody a.s., Jelšava, Slowa- kije;

b) producent in het referentieland:

— Kümaş Kütahya Manyezit Işletmeleri Pazarlama A.Ş., Kütahya, Turkije.

4. Onderzoektijdvak

(14) Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 (hierna „het OT”

genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2000 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna„de beoordelings- periode” genoemd).

B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Betrokken product

(15) De procedure heeft betrekking op hetzelfde product als de eerdere onderzoeken die tot de instelling van de gel- dende maatregelen hebben geleid, dat wil zeggen natuur- lijk doodgebrand magnesiet uit China dat onder GN-code 2519 90 30 is ingedeeld.

(16) DM wordt vervaardigd van magnesiet, een op natuurlijke wijze voorkomend magnesiumcarbonaat. Voor de pro- ductie van DM wordt magnesiumcarbonaat gedolven, ge- plet, gesorteerd en vervolgens in een oven op tempera- turen van 1 500 tot 2 000 °C gebrand. Hieruit ontstaat doodgebrand magnesiet met een MgO-gehalte (magnesi- umoxide) tussen 80 en 98 %. De voornaamste onzuiver- heden in DM zijn SiO2, Fe2O3, Al2O3, CaO en B2O3 (siliciumoxide, ijzeroxide, aluminiumoxide, calciumoxide en booroxide). Doodgebrand magnesiet wordt voorname- lijk gebruikt bij de vervaardiging van gevormde of onge- vormde vuurvaste stoffen. Ofschoon er verschillende soorten van het betrokken product bestaan met bijvoor- beeld een verschillend MgO-gehalte, hebben deze alle- maal dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen, worden zij voor dezelfde doeleinden gebruikt en zijn ze onderling verwisselbaar. Derhalve moeten alle soorten DM, net zoals in het vorige onderzoek, worden be- schouwd als één enkel product in het kader van dit on- derzoek.

2. Soortgelijk product

(17) Zoals in de vorige onderzoeken wordt ook in dit herzie- ningsonderzoek bevestigd dat het DM dat uit China wordt uitgevoerd, het DM dat in China wordt vervaar- digd en op de binnenlandse markt wordt verkocht, het DM dat door de EG-producenten wordt vervaardigd en op de EG-markt wordt verkocht en het DM dat door de producent in het referentieland wordt vervaardigd en op zijn binnenlandse markt wordt verkocht, dezelfde fysi- sche en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Het zijn daarom soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING

(18) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of het waarschijnlijk was dat het ver- vallen van de maatregelen tot een voortzetting van de dumping zou leiden.

(3)

1. Voorafgaande opmerkingen

(19) Aangezien geen enkele Chinese producent/exporteur noch enige importeur in de Gemeenschap medewerking heeft verleend, moest het onderzoek worden gebaseerd op gegevens uit andere bronnen. Daarom werd overeen- komstig artikel 18 van de basisverordening gebruikge- maakt van de Eurostatgegevens over het betrokken pro- duct op het niveau van de achtcijferige GN-code, die tegen andere bronnen werden gecontroleerd, om de om- vang van de invoer en de prijzen vast te stellen.

(20) Uitgaande van de Eurostatgegevens werd geconstateerd dat in het OT 369 079 ton DM uit China is ingevoerd, wat overeenkomt met circa 40 % van het verbruik in de Gemeenschap.

(21) Tijdens het OT van het vorige onderzoek bij het vervallen van de maatregelen bedroeg de invoer van DM uit China 260 967 ton, dat wil zeggen 54 % van het verbruik in de Gemeenschap.

(22) Gezien de uitbreiding van de Gemeenschap tot 25 lid- staten kunnen exportvolumes en marktaandelen van het vorige en het huidige onderzoek niet rechtstreeks worden vergeleken.

2. Dumping in het onderzoektijdvak

(23) Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening heeft de Commissie van dezelfde werkwijze gebruikge- maakt als bij het oorspronkelijke onderzoek, toen een dumpingmarge van 50 % werd vastgesteld.

Referentieland

(24) Bij de berekening van de normale waarde werd rekening gehouden met het feit dat in het kader van dit onderzoek de normale waarde van het uit China ingevoerde DM overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basis- verordening moest worden gebaseerd op gegevens die betrekking hebben op een derde land met marktecono- mie. In het bericht van inleiding werd Turkije voorgesteld als passend referentieland. Een niet-verbonden importeur voerde aan dat Turkije niet geschikt was omdat de grond- stoffen in Turkije moeilijker toegankelijk waren dan in China. Bij de magnesietmijnen in Turkije zou er geen sprake zijn van dezelfde natuurlijke voordelen als in China met als gevolg dat de winnings- en verwerkings- kosten in Turkije hoger lagen dan in China. Dezelfde importeur voerde ook aan dat de Turkse binnenlandse markt te klein was om representatief te zijn voor de

Chinese markt. Hij betoogde dat Brazilië of Canada ge- schiktere kandidaten waren om als derde land met markteconomie te fungeren.

(25) De Commissie onderzocht of Turkije, dat reeds als derde land met markteconomie werd gebruikt in het vorige onderzoek, nog steeds een redelijke keuze vormde. Er werd met name vastgesteld dat ten minste drie Turkse bedrijven in Turkije DM in aanzienlijke hoeveelheden vervaardigden en verkochten en hierbij met elkaar en met de invoer uit andere landen concurreerden. De kwes- tie van de betere toegankelijkheid van de grondstoffen in China vergeleken met Turkije werd reeds in het kader van het oorspronkelijke onderzoek onderzocht en er werden geen nieuwe bewijzen voorgelegd die de conclusie dat Turkije een geschikt derde land met markteconomie was, konden wijzigen. Voorzover werd aangetoond dat dergelijke verschillen bestonden, konden deze door het aanbrengen van de nodige correcties in aanmerking wor- den genomen. Eén Turkse producent stemde ermee in om medewerking te verlenen.

(26) Er werd ook rekening gehouden met het voorstel om Brazilië of Canada als mogelijk referentieland te gebrui- ken. In dat verband werd aan alle bekende producenten van DM in deze landen een vragenlijst toegezonden.

Omdat de Commissie daarop evenwel geen antwoord heeft ontvangen, had zij geen gegevens over de verkoop- prijzen en de productiekosten van DM in Canada en Brazilië. Daarom kon geen verder gevolg worden gegeven aan het voorstel om Brazilië of Canada als referentieland te gebruiken.

(27) De conclusie luidt derhalve dat Turkije een geschikt re- ferentieland is voor de vaststelling van de normale waarde.

Normale waarde

(28) Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening is nagegaan of de producent in Turkije het betrokken product in voldoende hoeveelheden op de binnenlandse markt heeft verkocht in het kader van normale handels- transacties. Aangezien de winstgevende transacties meer dan 80 % van de totale verkoop bedroegen en de ge- wogen gemiddelde prijs hoger was dan de productiekos- ten vermeerderd met verkoopkosten en algemene en ad- ministratieve kosten, werd de normale waarde vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde prijzen die werke- lijk werden betaald voor de verkochte hoeveelheden van het betrokken product op de binnenlandse Turkse markt.

Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening werd, bij gebrek aan medewerking van de Chinese exporteurs, gebruikgemaakt van de gewogen gemiddelde verkoop- prijs van de Turkse producent, omdat er geen gegevens beschikbaar waren over de uit China in de Gemeenschap ingevoerde soorten DM en er ook geen aanwijzingen waren dat de productmix van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap en die van de Turkse binnenlandse ver- koop sterk van elkaar verschilden.

(4)

Exportprijs

(29) Gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese ex- porteurs diende de exportprijs te worden gebaseerd op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. De gegevens van Eurostat werden als de geschikte basis voor de vaststelling van de exportprijs genomen. De gemiddelde Eurostatprijzen werden beves- tigd aan de hand van de gegevens die werden verstrekt door de enige medewerkende afnemer.

Vergelijking

(30) Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs van DM, beide in het stadium „af fabriek”.

(31) Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de exportprijs werd rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Daarbij werden correcties toegepast voor verschillen in kosten voor vervoer over land en over zee, verschillen in kosten voor verzekering, voor lossen, laden, overladen en verschillen in aanverwante kosten.

(32) In het kader van het vorige onderzoek werd aanvaard dat grondstoffen toegankelijker waren in China dan in Tur- kije. Aangezien geen gegevens werden voorgelegd waar- uit bleek dat deze situatie was gewijzigd, werd een cor- rectie toegestaan om rekening te houden met verschillen in de winningskosten tussen beide landen. Er werd een- zelfde correctie op de normale waarde toegepast als in het vorige onderzoek, dat wil zeggen dat de normale waarde werd verlaagd met een bedrag dat overeenstemt met 20 % van de winningskosten die voor de medewer- kende Turkse producent werden vastgesteld.

(33) Voorts is er, net zoals in de eerdere onderzoeken, van uitgegaan dat de grondstoffen in China zuiverder zijn dan die in Turkije. Aangezien geen gegevens werden voorge- legd waaruit bleek dat deze situatie was gewijzigd, werd een correctie van 25 % van de productiekosten die voor de medewerkende Turkse producent werden vastgesteld, aangebracht om rekening te houden met dit verschil.

Dumpingmarge

(34) De vergelijking van de normale waarde met de export- prijs toonde aan dat er sprake was van dumping, waarbij de dumpingmarge gelijk was aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap overschreed. De vastgestelde dumping- marge, uitgedrukt als een percentage van de invoerprijs cif grens Gemeenschap, bedroeg 35 %.

3. Ontwikkeling van de invoer indien de maatrege- len zouden worden ingetrokken

Voorafgaande opmerkingen

(35) Uitgaande van de analyse waaruit bleek dat er in het OT sprake was van dumping, werd ook nagegaan hoe waar- schijnlijk het was dat de dumping zou worden voortge- zet. Bij gebrek aan medewerking van de Chinese produ- centen/exporteurs en gelet op het feit dat er nauwelijks publieke informatie over de Chinese DM-industrie be- schikbaar is, berusten de onderstaande conclusies hoofd- zakelijk op beschikbare gegevens, dat wil zeggen de marktonderzoekgegevens die zijn verstrekt door de pro- ducenten die het verzoek indienden, of die tijdens het onderzoek werden gevonden en betrouwbaar werden ge- acht, en op Eurostatgegevens, Japanse handelsstatistieken en cijfers van het Amerikaanse Telbureau.

Productiecapaciteit in China

(36) Volgens het verzoek om herziening zou de reservepro- ductiecapaciteit bij de Chinese producenten aanzienlijk zijn, daar zij beschikken over de grootste magnesietvoor- raden ter wereld, die op 1 300 miljoen ton worden ge- raamd. De totale Chinese productiecapaciteit voor het betrokken product wordt geraamd op 3,5 miljoen ton per jaar, het Chinese binnenlandse verbruik op circa 1,2 tot 1,5 miljoen ton en de uitvoer op circa 1 miljoen ton per jaar. Dit wijst erop dat de Chinese exporteurs hun productie snel verder zouden kunnen verhogen.

Prijzen bij uitvoer van China naar de Gemeenschap

(37) Volgens Eurostatgegevens is de prijs van Chinees DM bij uitvoer naar de Gemeenschap, ondanks het feit dat er maatregelen van kracht waren, tussen 2000 en het OT met 10 % gedaald. De gemiddelde exportprijs van DM bleef evenwel boven de ingestelde minimuminvoerprijs.

Uitvoer naar derde landen

(38) In de beoordelingsperiode waren Japan en de VS twee van de belangrijkste exportmarkten van DM voor China.

(39) Tussen 2000 en het OT daalden de prijzen van de Chi- nese uitvoer naar Japan met circa 7 % van 20 054 JPY/

ton naar 19 513 JPY/ton, terwijl het totale exportvolume in diezelfde periode op hetzelfde niveau van circa 270 000 ton bleef. De exportprijzen naar Japan, uitge- drukt in euro, bedroegen 202 EUR/ton en 145 EUR/ton respectievelijk in 2000 en tijdens het OT.

(40) Hiermee lagen de exportprijzen naar Japan, ofschoon ze nog altijd hoger waren dan de exportprijzen naar de Gemeenschap, aan het eind van de beoordelingsperiode veel dichter bij de exportprijzen naar de Gemeenschap dan aan het begin van die periode. In de beoordelings- periode werd het voor Chinese exporteurs dus interessan- ter om naar de Gemeenschap dan naar Japan uit te voe- ren, wat hen stimuleerde om grotere hoeveelheden uit te voeren naar de Gemeenschap.

(5)

(41) Tussen 2000 en het OT zijn de prijzen van de Chinese uitvoer naar de VS aanzienlijk gestegen van 129 USD/ton naar 208 USD/ton in het OT, wat overeenkomt met 140 EUR/ton en 167 EUR/ton respectievelijk.

(42) In verband met deze sterke stijging van de exportprijzen naar de VS moet worden aangetekend dat alle Ameri- kaanse producenten van natuurlijk DM in de loop van de beoordelingsperiode hun activiteiten geleidelijk hebben stopgezet en dat de Chinese invoer van DM de Ameri- kaanse markt domineerde. Deze invoer was tijdens het OT namelijk goed voor circa 82 % van het verbruik van DM in de VS.

(43) Met zijn verhoudingsgewijs hoge prijzen, met name als wordt gekeken naar het hogere prijsniveau van de uitvoer naar de VS vergeleken met die naar de Gemeenschap, kan de Amerikaanse markt in de beoordelingsperiode dus interessanter zijn geworden voor Chinese exporteurs van DM. Tussen het begin van de beoordelingsperiode en het OT is het totale exportvolume van DM naar de VS evenwel niet toegenomen, maar met circa 340 000 ton per jaar gelijk gebleven. Het lijkt derhalve niet waarschijn- lijk dat de Chinese exporteurs hun exportvolume van DM naar de VS in de nabije toekomst nog verder sterk zullen verhogen.

(44) Gelet op de grote reservecapaciteit van de producenten in China is het hoe dan ook onwaarschijnlijk dat derde landen een stijging van de Chinese uitvoer zouden kun- nen absorberen. Indien de maatregelen komen te verval- len, zou dat voor de Chinese exporteurs bijgevolg een stimulans zijn om hun uitvoer naar de Gemeenschap te verhogen.

Vermoedelijke ontwikkeling van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap

(45) Aangezien geen enkele Chinese producent/exporteur aan het onderzoek heeft meegewerkt, is de analyse van de ontwikkeling van de Chinese uitvoer naar de Gemeen- schap overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens.

(46) De tendensen die tijdens de beoordelingsperiode konden worden vastgesteld, wijzen op grote jaarlijkse schomme- lingen in de gemiddelde hoeveelheden en eenheidsprijzen van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap.

(47) Wat de prijzen betreft, bedroeg de prijsverlaging tijdens de beoordelingsperiode, zoals hierboven reeds vermeld, over het geheel genomen 10 %, met evenwel een sterke daling (– 24 %) in de laatste jaren van de beoordelings- periode, namelijk tussen 2001 en 2004.

(48) Wat de hoeveelheden betreft, is hierboven uiteengezet dat er een stimulans zou zijn voor de Chinese exporteurs om nog meer naar de Gemeenschap uit te voeren, gelet op de beschikbare reservecapaciteit en de beperkte mogelijk- heden om de uitvoer naar derde landen te verhogen.

Terwijl de ontwikkeling in de beoordelingsperiode een

algemene toename van 6 % liet zien, hebben zich in de laatste jaren van de beoordelingsperiode evenwel ook sterke stijgingen voorgedaan (+ 36 % tussen 2001 en 2004).

(49) Aangezien er geen aanwijzingen zijn dat de ontwikkelin- gen die in de laatste jaren van de beoordelingsperiode werden vastgesteld, niet zullen doorzetten, blijkt uit de beschikbare gegevens dat een verdere daling van de prij- zen en een verdere toename van het Chinese invoervo- lume waarschijnlijk zijn. De verwachte stijging van de Chinese invoer in de Gemeenschap zou waarschijnlijk ten koste gaan van de bedrijfstak van de Gemeenschap, dat wil zeggen tegen prijzen op of onder het niveau van de huidige dumpingprijzen, met als doel marktaandeel te veroveren.

(50) Voorts moet worden aangetekend dat, zoals in overwe- ging 73 van Verordening (EG) nr. 360/2000 is beschre- ven, de prijzen en het volume van de Chinese uitvoer momenteel worden beïnvloed door het systeem van uit- voervergunningen dat de Chinese overheid heeft opgezet, waarbij erop werd gewezen dat, indien dit systeem wordt afgeschaft, de Chinese exporteurs hun exportvolume zou- den kunnen verhogen en hun exportprijzen verlagen.

Conclusie over de waarschijnlijkheid van voortzetting van dum- ping

(51) Uit het onderzoek is gebleken dat de Chinese exporteurs hun dumpingpraktijken in sterke mate hebben voortgezet tijdens het OT. Aangezien China over een aanzienlijke reserveproductiecapaciteit beschikt en de Gemeenschap, vergeleken met andere markten, voor Chinese exporteurs mogelijkerwijs een interessantere markt is geworden dan vroeger, is het zeer waarschijnlijk dat de dumping, ten minste op het huidige niveau, zou worden voortgezet als de bestaande maatregelen werden ingetrokken. Het is bovendien waarschijnlijk dat het volume van de invoer met dumping sterk zou toenemen en dat de prijzen zouden dalen als de bestaande maatregelen werden inge- trokken.

D. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEEN- SCHAP

(52) Tijdens het OT telde de Gemeenschap vijf producenten van DM. Uit het onderzoek is gebleken dat de drie EG- producenten die het verzoek indienden en volledige me- dewerking verleenden, circa 55 % van de productie van DM in de Gemeenschap voor hun rekening namen en derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(53) Eén producent verleende geen medewerking, maar ver- zette zich ook niet tegen het onderzoek. Deze producent bleek een volledig verticaal geïntegreerd bedrijf te zijn dat zijn productie van DM uitsluitend voor intern gebruik aanwendt.

(6)

(54) De Commissie heeft in het kader van dit onderzoek ook contact opgenomen met een andere haar bekende pro- ducent. Dit bedrijf heeft zich niet voor of tegen het on- derzoek uitgesproken.

E. DE EG-MARKT VOOR HET BETROKKEN PRODUCT (55) Om vast te stellen of de bedrijfstak van de Gemeenschap

schade heeft geleden en om het verbruik alsmede de ontwikkeling van de diverse economische indicatoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap vast te stellen, werd onderzocht of en in hoeverre bij de analyse rekening moest worden gehouden met het ge- bruik dat later van het door de bedrijfstak van de Ge- meenschap vervaardigde soortgelijke product werd ge- maakt.

(56) DM is een stof die wordt gebruikt bij de vervaardiging van vuurvaste materialen in hetzelfde bedrijf dan wel als zodanig wordt verkocht aan een al dan niet verbonden derde partij.

(57) Voor dit onderzoek werd productie voor intern gebruik omschreven als de productie die binnen hetzelfde con- cern werd geleverd met het oog op verwerking verder in de productieketen. Bij intern gebruik werden verkoop- of verrekenprijzen gebruikt die niet op marktvoorwaarden waren vastgesteld of waarbij werd geleverd aan een be- drijf dat geen vrije leverancierskeuze had. Het interne gebruik moest derhalve worden geanalyseerd op het ni- veau van het productievolume en het aandeel daarvan in de totale verkoop. Alle andere gevallen werden be- schouwd als verkoop op de vrije markt.

(58) Het onderscheid tussen intern gebruik en de vrije markt is relevant voor de schadeanalyse omdat de producten

bestemd voor intern gebruik niet rechtstreeks concurre- ren met de invoer. De productie voor de verkoop op de vrije markt bleek daarentegen rechtstreeks te concurreren met het ingevoerde product uit China.

(59) Om een zo volledig mogelijk beeld van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap te verkrijgen, zijn gege- vens voor de totale DM-productie opgevraagd en geana- lyseerd en is vervolgens bepaald of de productie voor intern gebruik dan wel voor de vrije markt bestemd was.

(60) Uit het onderzoek bleek dat bepaalde economische indi- catoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Ge- meenschap redelijkerwijs konden worden bekeken voor de gehele DM-bedrijvigheid, dat wil zeggen voor zowel intern gebruik als verkoop op de vrije markt. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad, kasstroom, inves- teringen, vermogen om kapitaal aan te trekken, voorra- den, werkgelegenheid, arbeidskosten en productiviteit hangen immers samen met de bedrijvigheid als geheel, ongeacht of het product is bestemd voor verdere verwer- king binnen het concern dan wel op de vrije markt wordt verkocht.

(61) De andere economische indicatoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap (omzet en verkoop- prijzen op de EG-markt, exportvolume en -prijzen) wer- den geanalyseerd en beoordeeld op basis van de situatie op de vrije markt, dat wil zeggen waar de marktvoor- waarden kwantificeerbaar zijn en transacties plaatsvinden op normale marktvoorwaarden, wat onder meer vrije leverancierskeuze inhoudt. In dit verband werden het ver- bruik, het marktaandeel, de groei, de winstgevendheid en het rendement van investeringen bepaald aan de hand van de verkoop op de vrije markt.

F. SITUATIE OP DE EG-MARKT

1. Verbruik in de Gemeenschap

(62) De cijfers over het verbruik in de Gemeenschap zijn gebaseerd op de cijfers over de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap, met uitzondering van het interne gebruik, de invoer uit China en de invoer uit andere derde landen.

(63) Op deze basis steeg het verbruik in de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode met 32 % van 693 145 ton in 2000 tot 911 672 ton tijdens het OT. Deze stijging was gedeeltelijk toe te schrijven aan het herstel van de staalindustrie.

Tabel 1— Verbruik in de Gemeenschap

Verbruik in de

Gemeenschap 2000 2001 2002 2003 OT

Vrije markt (in ton) 693 145 792 575 701 723 817 678 911 672

Index 100 114 101 118 132

Ontwikkeling op jaarbasis

14 – 13 17 14

Bron: Eurostat, gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst en marktinformatie van de producenten die het verzoek indienden.

(7)

(64) Ter vervollediging van de informatie voor het verbruik in de Gemeenschap op de vrije markt werd ook het verbruik voor intern gebruik berekend, op basis van de gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst en marktinformatie van de producenten die het verzoek indienden. Daaruit bleek dat het verbruik voor intern gebruik in de beoordelingsperiode met 12 % was gestegen.

Tabel 2— Intern gebruik

Intern gebruik 2000 2001 2002 2003 OT

Hoeveelheid (in ton) 394 191 399 839 404 773 417 495 442 131

Index 100 101 103 106 112

Ontwikkeling op jaarbasis

1 2 3 6

2. Invoer uit China Hoeveelheden en marktaandeel

(65) De invoer uit China volgde niet dezelfde ontwikkeling als het verbruik in de Gemeenschap. Hij daalde eerst met gemiddeld 25 % tussen 2000 en 2002 en steeg vervolgens met 41 % tussen 2002 en het OT. Over de hele linie steeg de invoer uit China in de beoordelingsperiode met 6 %, namelijk van 349 561 ton tot 369 079 ton.

Tabel 3— Invoer uit China

Invoer uit China 2000 2001 2002 2003 OT

Hoeveelheid (in ton) 349 561 271 147 261 460 351 724 369 079

Index 100 78 75 101 106

Ontwikkeling op

jaarbasis – 22 – 3 26 5

Bron: Eurostat.

(66) Het marktaandeel van de Chinese invoer, uitgedrukt als een percentage van het verbruik in de Gemeenschap op de vrije markt, daalde van 50 % in 2000 tot 40 % in het OT.

Tabel 4— Marktaandeel van de invoer uit China

Marktaandeel van de invoer

uit China 2000 2001 2002 2003 OT

Aandeel vrije markt (in %) 50 % 34 % 37 % 43 % 40 %

Index 100 68 74 85 80

Ontwikkeling op jaarbasis – 32 6 11 – 5

Bron: Eurostat en gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(8)

Prijsontwikkeling en prijsonderbieding

(67) De gemiddelde invoerprijs cif grens Gemeenschap van de invoer uit China steeg tussen 2000 en 2002 met 14 %, maar kende nadien tussen 2002 en het OT een sterke daling van 22 %. Over de gehele beoordelingsperiode daalde deze prijs met 10 % om uiteindelijk in het OT een niveau van 140 EUR/ton te bereiken.

Tabel 5 — Gemiddelde invoerprijs uit China

Gemiddelde invoerprijs uit China 2000 2001 2002 2003 OT

EUR/ton 156 184 179 138 140

Index 100 118 114 88 90

Ontwikkeling op jaarbasis 18 – 3 – 26 2

Bron: Eurostat.

(68) De Commissie onderzocht of de exporteurs/producenten in het betrokken land de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens het OT onderboden. Om de prijzen te kunnen vergelijken, werden de prijzen van de EG-producenten gecorrigeerd tot op het niveau „af fabriek”.

(69) De prijsonderbiedingsmarge die aldus werd geconstateerd, bedroeg 7,6 %.

3. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

a) Analyse van de factoren die betrekking hebben op de gehele DM-bedrijvigheid, inclusief voor intern gebruik P r o d u c t i e , p r o d u c t i e c a p a c i t e i t e n b e z e t t i n g s g r a a d

(70) De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg in de beoordelingsperiode met 11 %, waarmee zij de ontwikkeling van het verbruik in de Gemeenschap enigermate volgde. De produc- tiedaling van 3 procentpunten in 2002 viel samen met de terugval van het verbruik van DM op de EG-markt.

Tabel 6 — Productiehoeveelheid

Productiehoeveelheid 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 101 98 108 111

Ontwikkeling op jaarbasis 1 – 3 10 3

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(71) In de beoordelingsperiode bleef de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap gelijk tussen 2000 en 2002 en steeg vervolgens met 3 % tussen 2002 en het OT.

Tabel 7 — Productiecapaciteit

Productiecapaciteit 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 100 100 103 103

Ontwikkeling op jaarbasis 0 0 3 0

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(9)

(72) In de beoordelingsperiode volgde de bezettingsgraad de ontwikkeling van de productie en het ver- bruik in de Gemeenschap. De bezettingsgraad daalde tussen 2000 en 2002 met 2 % maar steeg na 2002 — over de volledige beoordelingsperiode bekeken bedroeg de stijging aldus 7 %.

Tabel 8— Bezettingsgraad

Bezettingsgraad 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 101 98 105 107

Ontwikkeling op jaarbasis 1 – 3 7 2

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

K a s s t r o o m

(73) De kasstroom schommelde in de beoordelingsperiode, maar bleef algemeen genomen op hetzelfde niveau (– 1 %).

Tabel 9— Kasstroom

Kasstroom 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 127 103 127 99

Ontwikkeling op jaarbasis 27 – 25 25 – 28

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

I n v e s t e r i n g e n e n h e t v e r m o g e n o m k a p i t a a l a a n t e t r e k k e n

(74) De investeringen daalden in de beoordelingsperiode met ongeveer 23 %. Zij bleven evenwel aanzien- lijk en vertegenwoordigden tijdens het OT circa 10 % van de totale omzet van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

Tabel 10— Investeringen

Investeringen 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 141 79 59 77

Ontwikkeling op jaarbasis 41 – 62 – 20 18

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(75) De bedrijfstak van de Gemeenschap had geen problemen om in de beoordelingsperiode kapitaal aan te trekken.

V o o r r a d e n

(76) Onderstaande tabel toont dat de voorraden in de beoordelingsperiode een sterke stijging van 88 % kenden. In absolute cijfers is deze stijging evenwel niet significant.

(10)

(77) De verhouding tussen voorraad en productie, die in 2000 4 % bereikte, steeg in het OT tot circa 7 %.

Tabel 11— Voorraden

Voorraden 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 137 137 146 188

Ontwikkeling op jaarbasis 37 0 9 42

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

W e r k g e l e g e n h e i d , p r o d u c t i v i t e i t e n a r b e i d s k o s t e n

(78) Na een aanvankelijke toename met 8 % tussen 2000 en 2002 is de werkgelegenheid in 2003 en het OT gedaald. Over de gehele beoordelingsperiode bedroeg de daling 4 %.

Tabel 12— Werkgelegenheid

Aantal werknemers 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 106 108 104 96

Ontwikkeling op jaarbasis 6 2 – 4 – 8

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(79) Door de stijging van de productie en de daling van de werkgelegenheid is de productiviteit in de beoordelingsperiode met 15 % toegenomen.

Tabel 13— Productiviteit

Productiviteit (ton/werknemer) 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 96 91 104 115

Ontwikkeling op jaarbasis – 4 – 5 13 11

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(80) De arbeidskosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk gestegen. De totale stijging tussen 2000 en het OT bedroeg 32 %.

Tabel 14— Lonen

Lonen 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 106 111 118 132

Ontwikkeling op jaarbasis 6 5 7 14

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(11)

b) Analyse van de factoren die betrekking hebben op de DM-bedrijvigheid voor de vrije markt O m v a n g v a n d e v e r k o o p , i n t e r n g e b r u i k e n v e r k o o p p r i j z e n

(81) De verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet-verbonden afnemers op de EG-markt daalde tussen 2000 en 2003 met 9 %, maar steeg tijdens het OT — over de gehele beoordelings- periode bedroeg de stijging aldus 3 %.

Tabel 15— Verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet-verbonden afnemers

Verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet-verbonden

afnemers

2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 91 91 91 103

Ontwikkeling op jaarbasis – 9 0 0 12

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(82) De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vrije DM-markt in de Gemeenschap zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk gestegen. De totale stijging tussen 2000 en het OT bedroeg 25 %.

Tabel 16— Verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap

Verkoopprijzen van de bedrijfstak van

de Gemeenschap 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 112 117 119 125

Ontwikkeling op jaarbasis 12 5 2 6

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

M a r k t a a n d e e l

(83) Het totale marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde van 26 % in 2000 tot 20 % in het OT.

Tabel 17— Marktaandeel van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap

Marktaandeel van de verkoop van de

bedrijfstak van de Gemeenschap 2000 2001 2002 2003 OT

Aandeel vrije markt (in %) 26 % 21 % 23 % 20 % 20 %

Index 100 80 90 77 78

Ontwikkeling op jaarbasis – 20 10 – 13 1

Bron: Eurostat en gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

G r o e i

(84) Terwijl het verbruik in de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode met 32 % toenam, steeg de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vrije markt met slechts 3 % en daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vrije markt met 6 %. De groeitrend in het verbruik in de Gemeenschap ging derhalve niet gepaard met een overeenkomstige stijging van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(12)

W i n s t g e v e n d h e i d e n r e n d e m e n t v a n i n v e s t e r i n g e n

(85) In de beoordelingsperiode ontwikkelde de winstgevendheid zich, in procenten van de nettoverkoop- waarde aan niet-verbonden afnemers, als volgt:

Tabel 18— Winstgevendheid

Winstgevendheid 2000 2001 2002 2003 OT

Nettoverkoopwaarde (in %) – 3,1 % 0 % 3,9 % 8,4 % 11,4 %

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(86) De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap volgde dezelfde ontwikkeling als die van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Na verlies in 2000 en een kostendekkend jaar zonder winst of verlies in 2001 maakte de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw winst in 2002 en de jaren nadien. De winstgevendheid nam toe van 3,9 % in 2002 tot 11,4 % in het OT, hoofdzakelijk dankzij een overschakeling naar de vervaardiging van producten met een hogere toe- gevoegde waarde. Over de beoordelingsperiode bedroeg de gemiddelde winst van de bedrijfstak van de Gemeenschap 4,5 %.

(87) Het rendement van de investeringen, uitgedrukt als winst/verlies in verhouding tot de nettoboek- waarde van de investeringen, volgde dezelfde ontwikkeling als de winstgevendheid.

Tabel 19— Rendement van investeringen

Rendement van investeringen 2000 2001 2002 2003 OT

% – 2,9 % 0 % 3,2 % 7,8 % 11,5 %

Index – 100 – 1 114 275 403

Ontwikkeling op jaarbasis 99 115 161 128

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

4. Gevolgen van andere factoren

Exportactiviteiten van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(88) De uitvoer van DM door de bedrijfstak van de Gemeenschap schommelde tijdens de beoordelings- periode. Algemeen genomen bleef hij in het OT evenwel op hetzelfde niveau als in 2000 (lichte daling van 1 %). Deze uitvoer vertegenwoordigde nog altijd ongeveer 40 % van de totale productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens het OT.

Tabel 20— Uitvoer van de bedrijfstak van de Gemeenschap

Uitvoer van de bedrijfstak van de

Gemeenschap 2000 2001 2002 2003 OT

Index 100 104 95 113 99

Ontwikkeling op jaarbasis 4 – 9 18 – 13

Bron: Gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(13)

Omvang van de invoer uit andere derde landen en prijzen

(89) De invoer van DM in de Gemeenschap uit andere landen dan China kende de volgende ontwikkeling:

Tabel 21— Invoer uit andere derde landen

Hoeveelheid (in ton) 2000 2001 2002 2003 OT

Australië 49 032 66 582 42 599 68 090 63 043

Noord-Korea 26 660 71 385 36 614 38 245 35 172

Turkije 43 625 40 463 33 446 22 625 42 763

Brazilië 31 831 25 916 25 872 25 610 39 017

Rusland 2 520 12 928 8 107 9 773 24 380

Zuid-Korea 0 1 528 1 202 1 879 4 893

Alle andere landen 10 376 139 240 129 401 136 807 149 284

Totaal derde landen 164 044 358 042 277 240 303 027 358 552

Index 100 218 169 185 219

Ontwikkeling op jaarbasis 118 – 49 16 34

Bron: Eurostat en marktinformatie van de producenten die het verzoek indienden.

(90) De totale invoer van DM uit andere derde landen dan China steeg in de beoordelingsperiode van 164 044 ton in 2000 tot 358 552 ton in het OT, dat wil zeggen met meer dan het dubbele. De belangrijkste exporteurs naar de Gemeenschap waren Australië, Noord-Korea, Turkije, Brazilië, Rus- land en Zuid-Korea.

(91) Het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen dan China steeg in de beoordelingsperiode met 15,6 procentpunten en bedroeg daarmee 39,3 %.

Tabel 22— Marktaandeel van de invoer uit andere derde landen

Marktaandeel van de invoer uit andere

derde landen 2000 2001 2002 2003 OT

Aandeel vrije markt (in %) 23,7 % 45,2 % 39,5 % 37,1 % 39,3 %

Index 100 191 167 157 166

Ontwikkeling op jaarbasis 91 – 24 – 10 9

Bron: Eurostat en marktinformatie van de producenten die het verzoek indienden.

(14)

(92) De gemiddelde invoerprijzen van andere derde landen waren hoger dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het OT, met uitzondering van die van Noord-Korea, Rusland en Zuid-Korea.

De invoer van het betrokken product uit deze drie landen vertegenwoordigde evenwel slechts 8,9 % van alle invoer in de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode, wat overeenstemt met een ge- cumuleerd marktaandeel in de Gemeenschap van 7,1 %, vergeleken met een marktaandeel van 40 % voor China.

Tabel 23— Invoer in de Gemeenschap uit andere derde landen — prijzen

Invoer in de Gemeenschap uit andere

derde landen (EUR) 2000 2001 2002 2003 OT

Australië 235 228 225 213 183

Noord-Korea 111 128 128 109 128

Turkije 164 181 184 160 169

Brazilië 182 180 200 201 188

Rusland 122 132 133 119 114

Zuid-Korea n.b. 139 154 126 132

Overige 178 223 186 196 229

Bron: Eurostat.

(93) Op basis van bovenstaande gegevens wordt geoordeeld dat de invoer van het betrokken product uit andere derde landen geen ernstige gevolgen had voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode.

5. Conclusie inzake de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(94) De geldende maatregelen hebben geleid tot een gedeelte- lijk herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap sinds 2000. Parallel aan de stijging van het totale verbruik in de Gemeenschap is de bedrijfstak van de Gemeenschap erin geslaagd meer te verkopen en zijn prijzen te verho- gen. Economische indicatoren zoals productie, productie- capaciteit en bezettingsgraad, winstgevendheid, rende- ment van investeringen en productiviteit werden ook door een positieve ontwikkeling gekenmerkt. Deze indi- catoren wijzen erop dat de bedrijfstak van de Gemeen- schap zich heeft ingespannen om zijn concurrentiekracht te vergroten, wat tot op zekere hoogte vruchten heeft afgeworpen: de verkoop van de bedrijfstak van de Ge- meenschap in de Gemeenschap is sinds 2002 winstge- vend.

(95) Andere indicatoren daarentegen werden door een nega- tieve ontwikkeling gekenmerkt: het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vrije markt en de investeringen liepen terug, terwijl de voorraden, de pro- ductiekosten per eenheid en de arbeidskosten stegen.

Niettemin kan worden geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens de beoor- delingsperiode algemeen genomen aanzienlijk is verbe- terd, ook al is het herstel slechts gedeeltelijk. Het herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap blijft onzeker, onder meer door de toenemende prijsdruk van de invoer met dumping uit China.

(96) Gezien het aarzelende herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet worden geconcludeerd dat de in- voer met dumping verdere schade veroorzaakt. Daarom werd onderzocht of het waarschijnlijk was dat er op- nieuw schade zou optreden indien de maatregelen kwa- men te vervallen.

G. WAARSCHIJNLIJKHEID DAT OPNIEUW SCHADE OP- TREEDT

(97) Om de waarschijnlijke gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap te kunnen beoordelen indien de gel- dende maatregelen vervallen, werd een reeks factoren bekeken tezamen met de indicatoren die hierboven wer- den samengevat.

(98) De prijzen van de invoer uit China en uit andere derde landen lopen sterk uiteen. De prijzen van de invoer uit andere derde landen, met uitzondering van Rusland, Noord-Korea en Zuid-Korea, waren hoger dan de ver- koopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode, terwijl de gemiddelde prijs van de Chinese invoer met dumping daalde met 10 %.

(99) Wat de relatief lage prijzen van de invoer uit Rusland, Noord-Korea en Zuid-Korea betreft, wordt erop gewezen dat de gemiddelde prijzen van deze landen bij uitvoer naar de Gemeenschap verhoudingsgewijs minder sterk daalden dan die van de Chinese uitvoer naar de Gemeen- schap. Ook de omvang van de invoer uit deze landen bleef zeer laag vergeleken met die uit China. Het gecumu- leerde marktaandeel van Rusland, Noord-Korea en Zuid- Korea bedroeg in het OT 7,1 %, d.i. minder dan een vijfde van het marktaandeel van China. Tijdens het OT was het economische effect van de Chinese invoer op de DM-markt in de Gemeenschap derhalve vele malen groter dan het effect dat de invoer uit Rusland, Noord-Korea en Zuid-Korea sorteerde, en er zijn geen aanwijzingen dat dit in de toekomst zal veranderen.

(15)

(100) Zoals in de overwegingen 45 tot 50 reeds werd uiteen- gezet, is het waarschijnlijk dat, indien de antidumping- maatregelen komen te vervallen, de invoer van DM uit China tegen dumpingprijzen zal toenemen en dat de prijzen zullen dalen, om de volgende redenen:

— China beschikt over een aanzienlijke reserveproduc- tiecapaciteit en de grootste magnesietvoorraden ter wereld;

— de ontwikkeling van de prijzen en de hoeveelheden in de beoordelingsperiode laat al een verdere daling van de prijzen en stijging van de hoeveelheden vermoe- den;

— de prijzen die de Chinese exporteurs kunnen aanre- kenen indien er geen antidumpingmaatregelen gelden, zouden mogelijkerwijs zeer laag zijn, rekening hou- dende met het feit dat de vergoeding voor de uitvoer- vergunning er reeds in begrepen is;

— de EG-markt is interessant wat hoeveelheden betreft, en de kans is groot dat de Chinese exporteurs, aan- gezien het niet waarschijnlijk is dat hun uitvoer naar derde landen aanzienlijk gaat stijgen, zullen proberen om hun marktaandeel in de Gemeenschap uit te brei- den door hun exportprijs te verlagen, indien de hui- dige maatregelen komen te vervallen.

(101) Er kan worden geconcludeerd dat de aanzienlijke omvang van de Chinese invoer tegen lage en dalende prijzen een steeds grotere druk heeft uitgeoefend op de DM-markt in de Gemeenschap, die naar alle waarschijnlijkheid nog zou toenemen indien de antidumpingmaatregelen vervallen, omdat de invoerprijzen uit China waarschijnlijk zouden dalen terwijl het exportvolume zou stijgen. De sterke stijging van de invoer uit China zou heel waarschijnlijk leiden tot een verdere daling van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap, en gezien de paral- lelle ontwikkeling van de verkoopprijzen van de bedrijfs- tak van de Gemeenschap en de winstgevendheid gedu- rende de beoordelingsperiode zou de toegenomen druk op de prijzen bijna zeker op de winst van de bedrijfstak van de Gemeenschap wegen. Het is zeer waarschijnlijk dat ook de andere indicatoren een negatieve ontwikkeling zouden kennen zodra de bedrijfstak van de Gemeenschap minder verkoopt en met sterk dalende prijzen wordt ge- confronteerd.

(102) Voorts lijken er geen andere factoren te zijn die schade zouden kunnen veroorzaken voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Ofwel waren de prijzen van de invoer uit andere landen hoger dan die uit China, ofwel waren de

hoeveelheden veel kleiner, en er is geen aanwijzing dat dit in de toekomst zal veranderen.

(103) Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid tot gevolg zal hebben dat de bedrijfstak van de Gemeen- schap opnieuw schade zal lijden door de invoer met dumping.

H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Inleiding

(104) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening is nagegaan of een verlenging van de bestaande antidum- pingmaatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap als geheel. Het belang van de Gemeen- schap werd beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van alle betrokkenen, dat wil zeggen de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs en han- delaren en de afnemers van het betrokken product.

(105) Om de mogelijke gevolgen van een eventuele verlenging van de maatregelen te beoordelen, heeft de Commissie gegevens opgevraagd bij alle bovengenoemde belangheb- benden. De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan 18 importeurs en 17 afnemers van het betrokken product. Geen enkele importeur heeft op de vragenlijst geantwoord, ofschoon twee van hen wel schriftelijk een standpunt hebben ingediend. Van de afnemers werd slechts één gedeeltelijk antwoord op de vragenlijst ont- vangen.

(106) In het vorige onderzoek werd het niet in strijd met het belang van de Gemeenschap geacht antidumpingmaatre- gelen te nemen. Voorts wordt erop gewezen dat deze procedure een tweede herzieningsonderzoek naar aanlei- ding van het vervallen van maatregelen vormt en dat dus een situatie wordt geanalyseerd waarin reeds antidum- pingmaatregelen van toepassing zijn. Bijgevolg kan, ge- zien het tijdstip en de aard van dit onderzoek, worden nagegaan of de thans geldende antidumpingmaatregelen in het verleden eventueel negatieve gevolgen hebben ge- had voor de belanghebbenden.

(107) Op deze basis werd onderzocht of er, ondanks de con- clusies inzake voortzetting van dumping en waarschijn- lijkheid van herhaling van schade, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit specifieke geval niet in het belang van de Gemeenschap is de maat- regelen te handhaven.

(16)

2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap (108) Er werd reeds vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat

zonder de antidumpingmaatregelen de dumping zou worden voortgezet met een hoge en toenemende dum- pingmarge, wat zou leiden tot een verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, die zich nog niet steeds niet volledig heeft hersteld. Een verlen- ging van de maatregelen daarentegen zou de bedrijfstak van de Gemeenschap moeten helpen zich volledig te her- stellen en verdere schade te voorkomen. Bovendien tonen de inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om zijn productie te rationaliseren en zijn concurrentie- vermogen te vergroten, evenals de winst die hij in de laatste drie jaar van de beoordelingsperiode heeft ge- maakt, dat hij levensvatbaar en concurrerend is.

(109) Gelet op het bovenstaande blijken de huidige maatregelen te moeten worden verlengd om de negatieve gevolgen van de invoer met dumping te voorkomen, aangezien deze het herstelproces en uiteindelijk ook het bestaan van de bedrijfstak van de Gemeenschap en bijgevolg een aantal arbeidsplaatsen in het gedrang brengt. Er mag ook niet uit het oog worden verloren dat, indien de bedrijfstak van de Gemeenschap verdwijnt, dit ook negatieve gevolgen zal hebben voor de bedrijven verder in de productieketen, omdat deze hun leverancierskeuze sterk beperkt zouden zien worden.

3. Belang van de importeurs

(110) Er werd reeds vermeld dat geen van de niet-verbonden importeurs de vragenlijst van de Commissie heeft beant- woord. Het gebrek aan medewerking wijst er op zich al op dat deze sector op economisch gebied geen ernstige negatieve gevolgen van de ingestelde maatregelen heeft ondervonden. Dit wordt bevestigd door het feit dat de importeurs grote hoeveelheden DM bleven verhandelen en tijdens de beoordelingsperiode zelfs een groter volume invoerden.

(111) Derhalve wordt geconcludeerd dat de importeurs van het betrokken product op economisch gebied geen aanmer- kelijke negatieve gevolgen hebben ondervonden van de instelling van de antidumpingmaatregelen die thans van kracht zijn. Om dezelfde reden is het ook onwaarschijn- lijk dat een verlenging van de maatregelen tot een ver- slechtering van hun economische situatie in de toekomst zou leiden.

4. Belang van de afnemers

(112) De bedrijven die het product in kwestie afnemen, dat wil zeggen de bedrijven die het product verder verwerken, zijn hoofdzakelijk producenten van vuurvaste materialen.

Er werd reeds vermeld dat slechts één van de 17 afne- mers die de vragenlijst van de Commissie hebben ont- vangen, heeft geantwoord, en dan nog slechts gedeelte- lijk. Net zoals voor de importeurs is het lage niveau van medewerking op zich al een aanwijzing dat deze sector op economisch gebied geen ernstige nadelige gevolgen van de maatregelen heeft ondervonden. Ofschoon het medewerkende bedrijf slechts beperkt representatief was voor de verwerkende bedrijven als geheel, aangezien het

in het OT minder dan 5 % van de totale DM-invoer uit China heeft ingekocht, werd toch nagegaan welke gevol- gen de geldende maatregelen voor zijn situatie hebben gehad.

(113) Het onderzoek leerde dat de medewerkende afnemer DM uit China is blijven invoeren ondanks de geldende maat- regelen. Deze vormden voor de producenten van vuur- vaste materialen derhalve geen reden om zich elders te gaan bevoorraden. DM vormt weliswaar een klein, zij het niet onbelangrijk deel van de productiekosten van vuur- vaste materialen, maar de Chinese invoerprijzen waren nog altijd relatief laag en zij zijn in de beoordelingsperi- ode gemiddeld zelfs nog verder gedaald. Er kan derhalve worden geconcludeerd dat de antidumpingmaatregelen geen noemenswaardige negatieve gevolgen hadden voor de kosten en de winstgevendheid van de afnemers van het betrokken product.

(114) De medewerkende afnemer wees erop dat de handhaving van de antidumpingmaatregelen op korte termijn zijn situatie niet zou beïnvloeden, maar er op middellange en lange termijn wel toe zou kunnen leiden dat steeds meer vuurvaste materialen buiten de Gemeenschap wor- den vervaardigd en vervolgens in de Gemeenschap wor- den ingevoerd in plaats van de grondstof (DM) zelf.

(115) In dit verband wordt eraan herinnerd dat, zoals hierbo- ven werd aangetoond, de geldende antidumpingmaatre- gelen niet tot gevolg hadden dat de EG-markt voor de invoer van DM werd gesloten, maar wel dat de oneerlijke handelspraktijken werden bestreden en de ontwrichtende gevolgen van de invoer met dumping ten dele werden verholpen. Door ervoor te zorgen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap onder dezelfde voorwaarden kan ope- reren, wordt ook een sterkere concurrentie tussen de verschillende leveranciers van DM, onder wie de Chinese exporteurs van DM, op de EG-markt gegarandeerd.

(116) Bovendien werd vastgesteld dat de prijzen van de Chinese uitvoer naar enkele andere grote markten, waaronder de VS, hoger waren. De maatregelen hebben er dus kenne- lijk niet toe geleid dat de prijzen voor invoer in de Ge- meenschap gestegen zijn boven die voor invoer in andere derde landen. Het argument dat de voortzetting van de antidumpingmaatregelen nadelig zou zijn voor het con- currentievermogen op andere markten, werd daarom ver- worpen.

(117) Er werd derhalve geconcludeerd dat de handhaving van de maatregelen op hetzelfde niveau niet tot een verslech- tering van de situatie van de afnemers zou leiden.

5. Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap (118) Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidum- pingmaatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat hebben gesteld zich ten dele te herstellen. Als de maatregelen komen te vervallen, zou dit het herstelproces in het gedrang brengen en kunnen leiden tot het verdwij- nen van deze bedrijfstak. De voortzetting van de maat- regelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(17)

(119) Bovendien blijken de geldende maatregelen in het verle- den geen noemenswaardige negatieve gevolgen te hebben gehad voor de economische situatie van de afnemers en de importeurs. Op basis van de gegevens die in het kader van dit onderzoek werden verzameld, blijken prijsstijgin- gen voor de afnemers ten gevolge van de instelling van de antidumpingmaatregelen, als daar al sprake van is, niet buitensporig te zijn, vergeleken met het voordeel voor de bedrijfstak van de Gemeenschap dat een einde wordt gemaakt aan de handelsverstoring die door de invoer met dumping werd teweeggebracht, en met het voordeel voor de afnemers dat er concurrentie blijft bestaan tussen de verschillende leveranciers van DM op de EG-markt. Er wordt derhalve geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen niet te verlengen.

I. ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(120) Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt voorgesteld de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen naar aanleiding waarvan de bovengenoemde conclusies moesten worden gewijzigd.

(121) Uit het bovenstaande vloeit voort dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de variabele antidumpingrechten gekoppeld aan een minimuminvoer- prijs van 120 EUR/ton, die bij Verordening (EG) nr. 360/2000 werden ingesteld ten aanzien van DM uit China, moeten worden gehandhaafd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van doodgebrand magnesiet uit de Volksrepubliek China ingedeeld onder GN-code 2519 90 30.

2. Het bedrag van het recht is:

a) gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 120 EUR/ton en de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, wanneer laatstgenoemde prijs:

— lager is dan de minimuminvoerprijs, en

— vastgesteld is aan de hand van een door een exporteur in de Volksrepubliek China opgestelde factuur die recht- streeks is gericht aan een niet-verbonden partij in de Gemeenschap (aanvullende Taric-code A439);

b) nihil, indien de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, vastgesteld aan de hand van een door een expor- teur in de Volksrepubliek China opgestelde factuur die recht- streeks is gericht aan een niet-verbonden partij in de Ge- meenschap, gelijk is aan of hoger dan de minimuminvoer- prijs van 120 EUR/ton (aanvullende Taric-code A439);

c) gelijk aan een ad-valoremrecht van 63,3 % in alle andere gevallen dan die welke onder a) en b) zijn beschreven (aan- vullende Taric-code A999).

3. Wanneer het antidumpingrecht wordt vastgesteld overeen- komstig lid 2, onder a), en de goederen, voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht, zijn beschadigd waardoor de werkelijk betaalde of te betalen prijs verhoudingsgewijs is aangepast voor de vaststelling van de douanewaarde overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende enkele bepalingen ter uitvoering van Ver- ordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), wordt bovengenoemde mini- muminvoerprijs verminderd met het percentage dat overeen- stemt met de aanpassing van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. Het verschuldigde recht is dan gelijk aan het verschil tussen de verminderde minimuminvoerprijs en de verminderde nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring.

4. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten en andere douanevoorschriften van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 mei 2006.

Voor de Raad De voorzitter K.-H. GRASSER

(1) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze verordening worden technische instandhoudingsmaat- regelen vastgesteld die gelden voor de vaartuigen die de vlag van de lidstaten voeren en in de Gemeenschap zijn

(159) Vervolgens merkt de Commissie op dat de specifieke pensioenrechten welke tot aan de hervorming zijn opge- bouwd door werknemers die zijn aangenomen voor het transport en

Aangezien het over het algemeen tot de verantwoor- delijkheid van de sociale partners behoort om tot loonontwikkelingen te komen die verenigbaar zijn met de totstandbrenging

Indien een vennootschap (rechtspersoon) eigendom is van meer dan een natuurlijke persoon en door de lidstaat als natuurlijke persoon wordt behandeld, wordt het bedrijf geacht

b) voor flexfuelvoertuigen op benzine en E85 worden de CO 2 -besparingswaarden voor benzine geregistreerd. http://www.emis.vito.be Publicatieblad van de Europese Unie d.d.. De

De referenties van de in bijlage II bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen die zijn opgesteld ter ondersteuning van Richtlijn 2008/57/EG worden bekendgemaakt in

4. Koelopslag van de in lid 1 bedoelde producten vindt plaats in Portugal in cellen die niet worden gebruikt voor de opslag van niet in aanmerking komende van runderen afkom-

"3. Het toepassingsgebied van deze richtlijn wordt geleidelijk uitgebreid tot het gehele conventionele spoorwegsysteem, met inbegrip van toegang via het spoor tot terminals