• No results found

ARCHEOLOGIENOTA SINT-SEBASTIAANSSTRAAT TE ROESELARE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHEOLOGIENOTA SINT-SEBASTIAANSSTRAAT TE ROESELARE"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A RCHEOLOGIENOTA

S INT -S EBASTIAANSSTRAAT TE R OESELARE

DEEL 1 V ERSLAG VAN RESULTATEN

ABO Archeologische Rapporten 1753

(2)

C OLOFON

Titel

Archeologienota Sint-Sebastiaansstraat te Roeselare Auteur

Tine Van denhaute Projectcodes

Intern: 32566

Agentschap Onroerend Erfgoed: 2022A58 Plaats en datum

Gent, januari 2022 Reeks en nummer

ABO archeologische rapporten 1753 ISSN 2406-3940

Alle afbeeldingen zijn aangeleverd door ABO nv tenzij anders aangegeven.

(3)

R APPORTFICHE

Versies

Versie Datum Status

v0 5/1/2022 Interne draft

v1 25/1/2022 Externe draft

v2 31/1/2022 Definitieve versie

Projectteam

Functie Naam

Projectleider Tine Van denhaute

Business Unit Manager Toon Moeskops

Kwaliteitscontrole Jan Coenaerts

General Director Patrick Hambach

(4)

I NHOUDSOPGAVE

DEEL 1 Verslag van resultaten ...1

Inleiding ...6

1.1 Administratieve gegevens ...6

1.2 Aanleiding van het onderzoek en wettelijk kader ...7

1.3 Afbakening van het projectgebied ...7

1.4 Doel van het onderzoek en onderzoeksstrategie ...8

Aard van de bedreiging ...9

2.1 Huidige situatie ...9

2.2 Toekomstige situatie ... 12

Landschappelijke analyse ... 15

3.1 Topografische situering ... 15

3.2 Bodemkundige situering ... 18

Archeologische voorkennis ... 22

4.1 Historische achtergrond ... 22

4.2 Inventarissen onroerend erfgoed ... 24

4.3 Cartografische en iconografische bronnen ... 27

4.4 Recente landschapsveranderingen ... 30

Besluit ... 34

Bibliografie ... 36

(5)

L IJST VAN FIGUREN

Figuur 1: GRB basiskaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)... 7

Figuur 2: Het projectgebied aangeduid op de meest recente orthofoto (Geopunt 2022) ... 9

Figuur 3: Inrit met zicht op de achterliggende loodsen (Google Maps 2022) ... 10

Figuur 4: Het studiegebied gezien vanaf de Sint-Sebastiaansstraat (Google Maps 2022) ... 10

Figuur 5: Opmetingsplan met gearceerd de kruipkelder onder de gebouwen. ... 11

Figuur 6: Detail van het opmetingsplan (Initiatiefnemer 2021) ... 12

Figuur 7: Overzichtsplan van de toekomstige werken (Initiatiefnemer 2022) ... 13

Figuur 8: Plan van de parkeervoorzieningen op niveau -1 (Initiatiefnemer 2022) ... 14

Figuur 9: Doorsnede van een woonunit (Initiatiefnemer 2022) ... 15

Figuur 10: Topografische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 16

Figuur 11: Uittreksel van het Digitaal Hoogtemodel (1m) met waterlopen en aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 16

Figuur 12: Skyview (factor 0,25 m) met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 17

Figuur 13: Meest recente luchtfoto met aanduiding van de hoogteprofielen Geopunt 2022) ... 17

Figuur 14: Hoogteprofiel noord-zuid (Geopunt 2022) ... 18

Figuur 15: Hoogteprofiel west-oost (Geopunt 2022) ... 18

Figuur 16: Gedigitaliseerde bodemkaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 19

Figuur 17: Gedigitaliseerde Quartairgeologische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 20

Figuur 18: Quartairgeologische sequentie type 3 (Geopunt 2022) ... 20

Figuur 19: Gedigitaliseerde Tertiairgeologische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 21

Figuur 20: Bodembedekkingskaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt, 2021) .... 21

Figuur 21: Visuele weergave van het bouwkundige erfgoed rondom het projectgebied. (IOE 2022) ... 24

Figuur 22: Visuele weergave van de aanduidingsobjecten rondom het projectgebied. (IOE 2021) ... 24

Figuur 23: Visuele weergave van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI 2022) ... 25

Figuur 24: Archeologienota’s en nota’s in de omgeving van het projectgebied (Geopunt 2022) 26 Figuur 25: Ferrariskaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 28

Figuur 26: Vandermaelenkaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 28

Figuur 27: Atlas der Buurtwegen met aanduiding van het studiegebied (Geopunt 2022) ... 29

Figuur 28: Poppkaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022) ... 29

Figuur 29: Stafkaart van België uit 1904 met aanduiding van het studiegebied (Cartesius 2022) ... 30

(6)

I NLEIDING

1.1 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS Projectgegevens

Naam + adres

projectgebied

- Straat + nr.: Sint-Sebastiaansstraat 70 - Postcode: 8800

- Fusiegemeente: Roeselare Lambertcoördinaten

(1972; EPSG:31370)

59759.109891477085,181951.01554961049,65356.4422334821,184713.735549 6093

Kadaster

- Gemeente: Roeselare

- Afdeling: 4

- Sectie: D

- Percelen: 813t Onderzoekstermijn Januari 2022

Oppervlakte: 5.413,7m²

(7)

1.2 A

ANLEIDING VAN HET ONDERZOEK EN WETTELIJK KADER

Deze archeologienota kwam tot stand in opdracht van de initiatiefnemer voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. De geplande werkzaamheden bestaan uit de sloop van de bestaande bebouwing en verhardingen binnen het studiegebied en de oprichting van drie complexen bestaande uit eengezinswoningen en appartementen en een ondergrondse parking, evenals een fietsenberging en een tuinpaviljoen.

De geplande werken worden beschouwd als een ingreep in de bodem. Deze ingrepen overschrijden de wettelijk bepaalde grenswaarde van 1.000m² (ca. 5.413,7m²) bodemingreep buiten een archeologische zone en de grenswaarde van 3.000m² (ca. 5.413,7m²) totale oppervlakte van de betrokken percelen.

Het Onroerend Erfgoeddecreet (art. 5.4.) verplicht de opmaak van een archeologienota ter evaluatie en waardering van het archeologisch potentieel van het betrokken bodemarchief.

Het studiegebied is niet gelegen binnen een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt en eveneens niet binnen een definitief of tijdelijk beschermde archeologische site of een vastgestelde archeologische zone. Het bureauonderzoek moet uitwijzen of een onderzoek met ingreep in de bodem mogelijk en wenselijk is voor het projectgebied.

1.3 A

FBAKENING VAN HET PROJECTGEBIED

Het studiegebied beslaat een oppervlakte van ca. 5.413,7m² en bestaat volledig uit perceel 813t. De historische kern van Roeselare (kerk) bevindt zich op ca. 980m ten zuidoosten van het studiegebied. Op ca. 15m ten noordoosten bevindt zich een gedeelte van de rivier Mandel. In het zuiden wordt het studiegebied begrensd door de Sint-Sebastiaansstraat, in het oosten en westen door aanpalende woonpercelen. Op ca. 30m ten westen bevindt zich de N32 (Westlaan), de ring rond Roeselare.

Figuur 1 geeft het projectgebied weer op de GRB basiskaart.

(8)

1.4 D

OEL VAN HET ONDERZOEK EN ONDERZOEKSSTRATEGIE

Deze archeologienota heeft als doel na te gaan welke archeologische resten er te verwachten zijn ter hoogte van het projectgebied en in welke mate deze bedreigd worden door de nakende ingreep in de bodem. Het onderzoek in deze archeologienota heeft drie objectieven:

- Er wordt een inschatting gemaakt van het archeologisch potentieel van het projectgebied.

- Er wordt nagegaan welke bewaring te verwachten is en in welke mate ze bedreigd worden door de geplande bodemingrepen.

- Er wordt nagegaan wat het potentieel tot kennisvermeerdering is.

De gegevens waarop het onderzoek gebaseerd is, worden gehaald uit de door de initiatiefnemer aangeleverde plannen in combinatie met bestaande en ontsloten landschappelijke, bouwkundige en archeologische inventarissen en kaarten. Het is steeds de bedoeling om het archeologisch verwachtingsprofiel te confronteren met de aard van de geplande werken om zo de impact ervan op het bodemarchief te bepalen.

De volgende stappen worden ondernomen om een archeologisch verwachtingsprofiel op te stellen:

- Een studie van de bestaande en ontsloten landschappelijke gegevens plaatst het projectgebied in een breder landschappelijk kader (hst. 3). Hiertoe worden zowel kaartmateriaal als literaire bronnen geconsulteerd.

- Een studie van de bestaande en ontsloten historische en archeologische gegevens geeft inzicht in het archeologisch potentieel van het projectgebied (hst. 4). Hierbij worden voornamelijk inventarissen onroerend erfgoed en historische kaarten geraadpleegd.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt een advies geformuleerd omtrent een eventueel archeologisch vervolgonderzoek, een in situ bewaring of ‘geen maatregelen’.

(9)

A ARD VAN DE BEDREIGING

2.1 H

UIDIGE SITUATIE

Binnen het studiegebied bevindt zich momenteel een gebouw aan de straatzijde met daarachter enkele loodsen. De rest van het studiegebied is verhard. Onder het grootste gedeelte van de bebouwing (ca.

90%) bevindt zich een kruipkelder met een diepte van minimaal 60cm-mv. Deze kelder werd gearceerd weergegeven op het opmetingsplan (Figuur 5).

Figuur 2 geeft het studiegebied weer op de meest recente orthofoto, Figuur 3 en Figuur 4 geven het studiegebied weer vanaf de Sint-Sebastiaansstraat. De gebouwen dateren op zicht uit het midden van de 20ste eeuw. Figuur 5 geeft het opmetingsplan weer, uit de genoteerde dieptes kan afgeleid worden dat de kruipkelder zich minimaal 60cm onder het maaiveld bevindt. Dit is weergegeven op Figuur 6. Het opmetingsplan wordt voor een betere leesbaarheid ook apart aangeleverd.

Figuur 2: Het projectgebied aangeduid op de meest recente orthofoto (Geopunt 2022)

(10)

Figuur 3: Inrit met zicht op de achterliggende loodsen (Google Maps 2022)

Figuur 4: Het studiegebied gezien vanaf de Sint-Sebastiaansstraat (Google Maps 2022)

(11)

Figuur 5: Opmetingsplan met gearceerd de kruipkelder onder de gebouwen (Initiatiefnemer 2022)

(12)

Figuur 6: Detail van het opmetingsplan (Initiatiefnemer 2022)

2.2 T

OEKOMSTIGE SITUATIE

In de toekomst zal de bestaande bebouwing afgebroken worden en worden op het terrein drie woonunits gebouwd bestaande uit o.a. appartementen en duplexwoningen. Op het terrein komt ook nog een fietsenberging en een tuinpaviljoen. De zones rond de gebouwen worden ontwikkeld als tuinzone met in het midden een wadi voor de opslag van regenwater. Onder de woonunits komt parkeergelegenheid.

De diepte van de werken voor de woonunits bedraagt ca. 3m-mv. De wadi heeft een oppervlakte van ca. 100m² en een diepte van ca. 2,5m-mv. De fietsenberging en het tuinpaviljoen worden beide voorzien als een afdak op palen, waarbij de palen een lokale verstoring betekenen. Het tuinpaviljoen wordt voorzien met een oppervlakte van ca. 85m², de fietsenberging heeft een oppervlakte van ca. 109m².

Voor de aanleg van de groenzone wordt ca. 50cm-mv voorzien voor de aanleg van gras en struiken. Er worden een tiental bomen voorzien op het terrein, voor de aanplant wordt een lokale verstoring van ca. 1m-mv voorzien.

Figuur 7 geeft het overzichtsplan weer, Figuur 8 een plan van het niveau -1 en Figuur 9 de doorsnede van een woonunit.

(13)
(14)

Figuur 8: Plan van de parkeervoorzieningen op niveau -1 (Initiatiefnemer 2022)

(15)

Figuur 9: Doorsnede van een woonunit (Initiatiefnemer 2022)

L ANDSCHAPPELIJKE ANALYSE

3.1 T

OPOGRAFISCHE SITUERING

Op de topografische kaart (Figuur 10) is de Westlaan (N32) ten westen van het studiegebied te zien in het rood. Het gaat hier om de ring rond Roeselare. Ten oosten van het studiegebied is de rivier Mandel te zien met aan weerszijden een voet- en fietspad. In de straten rondom is voornamelijk lintbebouwing te zien. De toponiemen ‘Grote Bassin’, ’t Fort’ en ‘Schiervelde’ komen voor in de omgeving.

Op het hoogtemodel (Figuur 11) is te zien dat het studiegebied zich binnen de alluviale vlakte van de Mandel bevindt, een zijrivier van de Leie. Het studiegebied bevindt zich op een hoger gelegen oever langsheen de Mandel. De stadskern van Roeselare bevindt zich nog iets hoger gelegen, langsheen de Mandel. Op ca. 2,5km ten noorden van het studiegebied is het plateau van Hooglede te zien, dat deel uitmaakt van de heuvelrug van Tielt. Door de iets hoger gelegen locatie in de nabijheid van water was het studiegebied allicht een aantrekkelijke locatie in vroegere tijden, ook tijdens de periode van de steentijd.

(16)

Figuur 10: Topografische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(17)

Figuur 12: Skyview (factor 0,25 m) met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(18)

Figuur 14: Hoogteprofiel noord-zuid (Geopunt 2022)

Figuur 15: Hoogteprofiel west-oost (Geopunt 2022)

3.2 B

ODEMKUNDIGE SITUERING

Op de bodemkaart (Figuur 16) staat het studiegebied gekarteerd als zone OB, een door menselijk ingrijpen gewijzigde bodem waarvan het oorspronkelijke bodemtype niet achterhaald kon worden. Iets ten oosten van het studiegebied komen de bodemtypes Lep, Scf, Sbf en Pbc voor.

Bodemtype Lep is een natte zandleembodem zonder profiel. Het gaat hier om een alluviale, natte bodem. De kleur is overwegend grijs met roestvlekken, dieper dan 80cm komt blauwgrijs reductiemateriaal voor. Deze bodems zijn geschikt als weiland en na drainage als akkerland.

Sbf is een droge, lemige zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B-horizont. De bouwvoor is ca. 20-30cm dik. De waterhuishouding is gunstig, soms te droog in de zomer. De bodems zijn geschikt als landbouwgrond maar iets te droog voor weidegrond.

Bodemtype Scf is een matig droge, lemige zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B- horizont. Roestverschijnselen beginnen tussen 60 en 90cm-mv. De waterhuishouding is goed in de winter, in de zomer kan de bodem te droog zijn. De bodems zijn geschikt als landbouwgrond maar weinig geschikt voor weide.

Pbc is een droge, lichte zandleembodem met een sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B-horizont. Deze gronden hebben een bouwvoor van ca. 20 tot 30cm dik. Deze is donkergrijsbruin en matig humeus.

Hieronder komt een bruinachtige, zwak humeuze overgangshorizont voor van ca. 20 tot 30cm dik.

Daaronder komt soms een uitlogingshorizont voor. De textuur B-horizont begint op ca. 70 tot 90cm-mv.

Roestverschijnselen beginnen tussen 90 en 100cm-mv.

(19)

Algemeen is in de omgeving te zien dat zich binnen de bedding en alluviale vlakte van de Mandel natte bodemtypes bevinden. Iets verder bevinden zich de wat hoger gelegen drogere gronden. Hoewel dit niet meer achterhaald kan worden op basis van de bodemkaart is de verwachting voor het studiegebied dat er in het oosten en noorden iets nattere gronden (zandleem of klei) voorkomen wegens de nabijheid van de rivier Mandel. Iets verder van de rivier, in het zuiden en westen worden drogere zandleembodems verwacht.

Op de Quartairgeologische kaart (Figuur 17) is te zien dat het studiegebied gelegen is binnen type 3 (Figuur 18).

De Quartairgeologische sequentie type 3 bestaat uit fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan met daarboven eolische afzettingen (zand tot zandleem) uit het Weichseliaan of mogelijk vroeg-holoceen.

Deze laag kan vergezeld gaan van hellingsafzettingen uit het Quartair. Deze sequentie toont de alluviale vlakte van de Mandel aan.

De Tertiairgeologische kaart (Figuur 19) geeft weer dat het projectgebied zich binnen de formatie van Tielt bevindt en verder onderverdeeld is binnen het lid van Kortemark. Een klein gedeelte in het zuidoosten bestaat uit het lid van Aalbeke dat onderdeel is van de formatie van Kortrijk. De formatie van Kortemark bestaat uit grijze tot groengrijze klei tot silt, afgewisseld met dunne banken zand en silt.

Het lid van Aalbeke bestaat uit donkergrijze tot blauwe klei en glimmers. Deze klei is erg gegeerd voor het maken van dakpannen.

Op de bodembedekkingskaart (Figuur 20) is te zien dat het studiegebied volledig bebouwd en verhard is en zich op enkele meters van de rivier Mandel bevindt. Ten zuidoosten van het studiegebied is de stadskern van Roeselare te zien.

(20)

Figuur 17: Gedigitaliseerde Quartairgeologische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

Figuur 18: Quartairgeologische sequentie type 3 (Geopunt 2022)

(21)

Figuur 19: Gedigitaliseerde Tertiairgeologische kaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(22)

A RCHEOLOGISCHE VOORKENNIS

4.1 H

ISTORISCHE ACHTERGROND

De oudste sporen op het grondgebied van Roeselare dateren uit het epi-paleolithicum. De eerste nederzettingen dateren uit het neolithicum en situeren zich op de hoger gelegen zandruggen langsheen de Mandel. Dit is ook de locatie waar zich het studiegebied bevindt.

De pre-stedelijke kern is ontstaan aan het kruispunt van twee belangrijk Romeinse heirwegen: Bavay- Aardenburg en Doornik-Oudenburg. Roeselare ontwikkelt van een Romeinse villa naar een vicus en later een kleine stedelijke kern.

In 822 wordt ‘Roslar’ een eerste maal vermeld in schrift. Eind 10de eeuw wordt van de graaf van Vlaanderen toelating bekomen om een versterking tegen de Noormannen te bouwen. Vermoedelijk betreft het 's Gravenwal, bij Sanderus (1641) aangeduid als een versterkte woning op een omwalde terp ten westen van de Sint-Michielskerk. Hetzelfde charter verschaft ook het privilege tot het houden van een wekelijkse markt. Ca. 1250 krijgt Roeselare stadsrechten.

Roeselare kan opgedeeld worden in Roeselare-Binnen en Roeselare-Buiten. Roeselare-Buiten (waar het studiegebied zich bevindt) kan opgedeeld worden in 23 ‘heerlijkheden’. De voornaamste zijn de Heerlijkheid van Bruane, de Hazelt, Oostrem ter Heie en Schiervelde.

In de 14de en 15de eeuw is Roeselare het centrum van de lakennijverheid. In 1488 vindt een inval plaats van Maximiliaan van Oostenrijk met verwoesting van de voornaamste gebouwen tot gevolg. Ca. 1500 wordt alles heropgebouwd.

In de 16de eeuw gaat men over naar linnennijverheid. De Beeldenstorm van 1566 heeft ook hier een verwoestend effect en door het uitbreken van de 80-jarige oorlog migreren veel ambachtsluit (wevers) naar Nederland, Duitsland of Engeland.

In de 17de eeuw keer de rust terug onder de heerschappij van Aartshertogen Albrecht en Isabella. De publieke stadsgebouwen worden hersteld. Er worden ook twee kloosterscholen gebouwd, van de paters Augustijnen en de Grauwzusters. Ook wordt een stadsschool opgericht. De linnennijverheid bloeit opnieuw maar is van korte duur door de Frans-Spaanse oorlogen.

In de 18de eeuw komt er opnieuw vrede onder de heerschappij van de Oostenrijkers. De steenweg Brugge-Roeselare-Menen-Rijsel wordt midden 18de eeuw aangelegd. De Franse bezetting eind 18de eeuw zorgt voor een nieuwe bloei van de linnenproductie.

In de 19de eeuw worden diverse spoorlijnen aangelegd en wordt de spin- en weefnijverheid gemechaniseerd. Diverse fabrieken worden opgericht.

Tijdens WOI bevindt Roeselare zich in het Duitse Etappengebied (bevoorradingsgebied). Aan de westelijke stadsgrens bevindt zich de Flandernstellung. Diverse gebouwen worden vernield aan het begin van de oorlog. Roeselare fungeerde als een knooppunt van het Duits militair transport. Het front bevond zich op ca. 8km maar de verwoestingen bleven tot ca. 1917 vrij beperkt. Nadien volgde het Engels offensief en werden diverse gebouwen verwoest. In 1918 werden door Duitse troepen verdedigingswerken aangelegd in het oosten van de stad. In oktober 1918 werd de stad bevrijd door de

(23)

Tijdens WOII werden door de stad in publieke gebouwen zoals scholen e.d. diverse schuilkelders gebouwd. De stad ondervond relatief weinig schade van WOII.

(24)

4.2 I

NVENTARISSEN ONROEREND ERFGOED

4.2.1 B

ESCHERMDE EN VASTGESTELDE ERFGOEDWAARDEN

Het bouwkundig erfgoed nabij het studiegebied bestaat uit woningen die allen dateren uit het interbellum. Dit is minder relevant in het kader van deze bureaustudie. Deze elementen zullen dan ook niet besproken worden maar werden voor de volledigheid wel hieronder opgelijst. Er bevinden zich geen aanduidingsobjecten zoals beschermde monumenten of stadsgezichten in de omgeving van het studiegebied.

Figuur 21: Visuele weergave van het bouwkundige erfgoed rondom het projectgebied. (IOE 2022)

Figuur 22: Visuele weergave van de aanduidingsobjecten rondom het projectgebied. (IOE 2021)

4.2.2 A

RCHEOLOGISCHE DATA

ID Omschrijving Datering

23615 Burgerhuis ontworpen door Joseph De Bruycker Interbellum

23701 Eenheidsbebouwing stadswoningen Interbellum

23702 Burgerhuis ontworpen door Jules Van Peteghem Interbellum

23703 Modernistisch burgerhuis Interbellum

23704 Architectenwoning Van Peteghem Interbellum

(25)

bijl met een onzekere datering die varieert van het neolithicum tot de vroege bronstijd. ID 70540 bevindt zich op dezelfde landschappelijke ligging als het studiegebied, namelijk binnen de alluviale vlakte van de Mandel. Hier werd een mesheft uit de Romeinse periode aangetroffen, in de vorm van een buste van de godin Minerva. ID 215989 bevindt zich iets verder van de rivier Mandel. Hier werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd waarbij resten uit de nieuwe tijd werden aangetroffen. Het gaat dan om bakstenen muren, kuilen en paalkuilen, een gracht en een poel.

De informatie in de CAI is dus beperkt. De enige vondst op dezelfde landschappelijke ligging als het studiegebied, het mesheft (ID 70540) is vermoedelijk een verspoelde riviervondst. Het mes werd ofwel verloren ofwel intentioneel in de rivier geplaatst als depositie. Hoewel deze praktijk een piek kende tijdens de metaaltijden kwam dit ook in latere periodes nog voor. Gezien de ligging van het studiegebied binnen de alluviale vlakte van de rivier Mandel bestaat ook daar de mogelijkheid om iets dergelijks aan te treffen.

Figuur 23: Visuele weergave van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI 2022)

CAI Omschrijving Datering

(26)

Figuur 24: Archeologienota’s en nota’s in de omgeving van het projectgebied (Geopunt 2022)

In de omgeving van het studiegebied bevinden zich drie archeologienota’s, waarbij het vooronderzoek ook reeds werd uitgevoerd.

De archeologienota met ID 14347 werd opgesteld naar aanleiding van de bouw van sociale woningen op een locatie waar zich reeds verouderde sociale woningen (ca. 1960) bevonden. De oude woningen (inclusief eventuele kelders) zullen worden afgebroken waarna nieuwe woningen inclusief wegenis, riolering en overige nutsleidingen zullen worden aangelegd. Gezien er geen informatie is over de huidige bebouwing op het terrein is er ook geen informatie over mogelijk aanwezige verstoring. Op basis van de landschappelijke ligging op de rand van de alluviale vlakte van de Mandel is er een hoop potentieel op archeologische resten. Er werd dan ook een vooronderzoek bestaande uit landschappelijke boringen, indien nodig gevolgd door een steentijdtraject en proefsleuven voorgeschreven (Devalckeneer &

Pepermans 2020). Het vooronderzoek werd ook reeds uitgevoerd met ID 15936. Na het uitvoeren van de landschappelijke boringen werd besloten tot geen verdere maatregelen gezien het terrein op de meeste plaatsen sterk verstoord was (Vergauwe & Laloo 2020).

Naar aanleiding van de bouw van vijf appartementsgebouwen met ondergrondse parking werd een archeologienota met ID 13173 opgesteld. Op het terrein bevonden zich reeds loodsen met een ondiepe fundering, deze zullen op de meest recente na worden afgebroken. Het archeologisch potentieel is niet duidelijk te achterhalen op basis van de bureaustudie waardoor een vooronderzoek bestaande uit landschappelijke boringen, eventueel gevolgd door een steentijdtraject en proefsleuven werd voorgeschreven (Dumalin 2019). Dit onderzoek werd reeds uitgevoerd met ID 20098. Na het verkennend booronderzoek werd een verkennend booronderzoek uitgevoerd dat echter geen steentijd

(27)

natuurlijk bleken en gelinkt konden worden aan een beek die voorheen door het projectgebied liep. Er werden dan ook geen verdere maatregelen voorgesteld (Defranck et al. 2021).

De beide vooronderzoeken die werden uitgevoerd geven een matig tot hoog archeologisch potentieel aan gezien de ligging nabij de alluviale vlakte van de Mandel. Uit de uitgevoerde vooronderzoeken blijkt echter een laag potentieel door aanwezige verstoring (ID 15936) en de afwezigheid van archeologisch relevante sporen (ID 20098). Er werd dan ook in beide gevallen geen vervolgonderzoek na het vooronderzoek voorgesteld. Binnen het studiegebied is reeds verstoring aanwezig door de huidige bebouwing. Onder een groot gedeelte van de bestaande bebouwing bevinden zich kruipkelders met een diepte van minimaal 60cm-mv.

4.3 C

ARTOGRAFISCHE EN ICONOGRAFISCHE BRONNEN

Een belangrijke bron van informatie is historisch kaartmateriaal. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de eerste bruikbare kaarten pas vanaf de 16de eeuw of later voorhanden zijn.

Pas vanaf de 19de eeuw verschijnen de eerste gedetailleerde kaarten. Eventueel eerder aanwezige middeleeuwse structuren zijn mogelijk reeds verdwenen en dus niet meer opgenomen zijn in recentere bronnen. De historische kaarten geven duidelijk aan dat het studiegebied zich buiten de historische stadskern van Roeselare bevond.

Op de Ferrariskaart (Figuur 25) zien we dat het studiegebied zich met de oostelijke helft in een meersengebied bevindt, een drassige zone nabij de rivier die vaak gebruikt werd als hooiland. De westelijke helft is in gebruik als akkerland en grenst aan een weg. Het centrum van Roeselare is op enige afstand ten zuiden van het studiegebied te zien. Ten zuidwesten van het studiegebied zijn twee sites met walgracht te zien, ten noorden is eveneens een site met walgracht te zien.

De Vandermaelenkaart (Figuur 26) geeft aan dat het studiegebied zich net ten westen van een meersengebied bevindt. De weg die te zien was ten westen van het studiegebied op de voorgaande kaart is verdwenen.

Op de Atlas der Buurtwegen (Figuur 27) en de Popp-kaart (Figuur 28) is geen bebouwing te zien binnen het studiegebied. De wegenis is hetzelfde gebleven als op de Vandermaelenkaart (Figuur 26).

(28)

Figuur 25: Ferrariskaart met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(29)

Figuur 27: Atlas der Buurtwegen met aanduiding van het studiegebied (Geopunt 2022)

(30)

4.4 R

ECENTE LANDSCHAPSVERANDERINGEN

De recente landschapsveranderingen betreffen de wijzigingen aan het projectgebied in de 20ste en 21ste eeuw. Op de stafkaart uit 1904 (figuur 29) is te zien aan de hoogtelijnen dat het studiegebied enigszins verheven ligt ten opzichte van de bedding van de rivier Mandel. Er is geen bebouwing binnen het studiegebied. Tijdens WOI was Roeselare een Etappengebied in Duitse handen. Ten westen van de stad bevond zich de Flandern-stellung, het studiegebied is gelegen ten noorden van de stad. Op een Britse loopgravenkaart uit 1917 (figuur 30) zijn ten westen van het studiegebied enkele smalsporen en voetwegen aangeduid. Nabij het studiegebied zijn geen structuren te zien. Ook op deze kaart geven de hoogtelijnen weer dat het studiegebied een sterke stijging kent ten opzichte van de bedding van de rivier Mandel. De stafkaart uit 1939 (figuur 31) is geen wijziging te zien ten opzichte van de stafkaart van 1904. Het studiegebied is ook nog steeds onbebouwd.

Op de orthofoto uit 1971 is bebouwing te zien binnen het studiegebied. Het gaat om de huidige bebouwing die op zicht dateert uit het midden van de 20ste eeuw (cf. hst. 2.1). Op de orthofoto uit 1990 en 2021 is dezelfde bebouwing te zien.

Figuur 29: Stafkaart van België uit 1904 met aanduiding van het studiegebied (Cartesius 2022)

(31)

Figuur 30: Britse loopgravenkaart uit december 1917 (National Library of Scotland 2022)

(32)

Figuur 32: Orthofotomozaïek uit 1971 met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(33)

Figuur 34: Meest recente orthofotomozaïek met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2022)

(34)

B ESLUIT

Deze archeologienota werd opgemaakt door ABO nv in opdracht van de initiatiefnemer voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. De geplande werkzaamheden bestaan uit de sloop van de bestaande bebouwing en verhardingen binnen het studiegebied en de oprichting van drie complexen bestaande uit eengezinswoningen en appartementen en een ondergrondse parking, evenals een fietsenberging en een tuinpaviljoen.

Het doel van dit onderzoek is drieledig. Ten eerste wordt op basis van de beschikbare informatie nagegaan of er archeologische resten te verwachten zijn op het terrein. Ten tweede wordt nagegaan hoe goed deze archeologische resten bewaard zijn en in hoeverre ze bedreigd zijn door de geplande bouwwerken. Ten derde wordt nagegaan wat het potentieel tot kennisvermeerdering is.

Uit het historische, landschappelijke en historische onderzoek blijkt dat het studiegebied landschappelijk iets hoger gelegen is aan de oever van de rivier Mandel. Bodemkundig staat het studiegebied gekarteerd als bodemtype OB, een door menselijk ingrijpen gewijzigde zone waarvan het oorspronkelijke bodemtype niet achterhaald kon worden. Algemeen is in de omgeving te zien dat zich binnen de bedding en alluviale vlakte van de Mandel natte bodemtypes bevinden. Iets verder bevinden zich de wat hoger gelegen drogere gronden. Hoewel dit niet meer achterhaald kan worden op basis van de bodemkaart is de verwachting voor het studiegebied dat er in het oosten en noorden iets nattere gronden (zandleem of klei) voorkomen wegens de nabijheid van de rivier Mandel. Iets verder van de rivier, in het zuiden en westen van het studiegebied worden drogere zandleembodems verwacht.

In de onmiddellijke omgeving van het studiegebied zijn geen meldingen uit de CAI gekend. Op dezelfde landschappelijke ligging als het studiegebied, namelijk binnen de alluviale vlakte van de Mandel werd als toevalsvondst een mesheft uit de Romeinse periode (ID 70540) aangetroffen, in de vorm van een buste van de godin Minerva. ID 76111 betreft de toevalsvondst van een gepolijste bijl met een onzekere datering die variaart van het neolithicum tot de vroege bronstijd. ID 215989 bevindt zich iets verder van de rivier Mandel. Hier werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd waarbij resten uit de nieuwe tijd werden aangetroffen. Het gaat dan om bakstenen muren, kuilen en paalkuilen, een gracht en een poel.

De beide bureaustudies die werden uitgevoerd in de omgeving van het studiegebied geven een matig tot hoog archeologisch potentieel aan gezien de ligging nabij de alluviale vlakte van de Mandel. Uit de uitgevoerde vooronderzoeken blijkt echter een laag potentieel door aanwezige verstoring (ID 15936) en de afwezigheid van archeologisch relevante sporen (ID 20098). Er werd dan ook in beide gevallen geen vervolgonderzoek na het vooronderzoek voorgesteld. Binnen het studiegebied is eveneens reeds verstoring aanwezig door de huidige bebouwing, onder een groot gedeelte van de bebouwing bevinden zich kruipkelders met een diepte van ca. 60cm-mv.

Op historische kaarten is te zien dat het studiegebied tot ongeveer het midden van de 20ste eeuw steeds onbebouwd is gebleven. De huidige bebouwing binnen het studiegebied is voor het eerst te zien op een orthofoto uit 1971 en ongewijzigd gebleven tot op heden.

Het archeologisch potentieel is hoog gelet op de gunstige landschappelijke ligging. Er kunnen sporen vanaf de steentijd tot en met de nieuwe tijd verwacht worden.

De toekomstige werken bestaan uit de afbraak van de bestaande bebouwing waarna op het terrein drie woonunits zullen gebouwd worden bestaande uit o.a. appartementen en duplexwoningen. Op het terrein komt ook nog een fietsenberging en een tuinpaviljoen. De zones rond de gebouwen worden

(35)

ontwikkeld als tuinzone met in het midden een wadi voor de opslag van regenwater. Onder de woonunits komt parkeergelegenheid.

De diepte van de werken voor de woonunits bedraagt ca. 3m-mv. De wadi heeft een oppervlakte van ca. 100m² en een diepte van ca. 2,5m-mv. De fietsenberging en het tuinpaviljoen worden beide voorzien als een afdak op palen, waarbij de palen een lokale verstoring betekenen. Het tuinpaviljoen wordt voorzien met een oppervlakte van ca. 85m², de fietsenberging heeft een oppervlakte van ca. 109m².

Voor de aanleg van de groenzone wordt ca. 50cm-mv voorzien voor de aanleg van gras en struiken. Er worden een tiental bomen voorzien op het terrein, voor de aanplant wordt een lokale verstoring van ca. 1m-mv voorzien. De impact van de werken is aanzienlijk en betekent een bedreiging van het archeologisch potentieel. Gelet op de grootte van het terrein, de impact van de werken en de gunstige landschappelijke ligging is er een potentieel tot kennisvermeerdering aanwezig. De aanwezige kelders die tot minimaal 60cm-mv diep gaan vormen een uitzondering. De afgraving voor deze kelders tijdens de 20ste eeuw heeft vrijwel zeker het archeologische potentieel verstoord. In deze zone is dan ook geen potentieel tot kennisvermeerdering meer aanwezig (cf. hst. 2.1).

Op basis van voorgaande argumenten wordt geen verder onderzoek geadviseerd voor de onderkelderde zone. Voor het overige gedeelte van het studiegebied worden landschappelijke boringen geadviseerd die indien nodig zullen opgevolgd worden met een steentijdtraject. Nadien volgt een onderzoek door middel van proefsleuven.

(36)

B IBLIOGRAFIE

Agentschap Onroerend Erfgoed 2022: Roeselare [online] https://id.erfgoed.net/themas/13730 (Geraadpleegd op 25-01-2022)

Atlas der Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).

Defrancq J., et al. Roeselare Westlaan-Diksmuidestraat nota. Ingelmunster: Monument Vandekerckhove Dumalin E., 2019. Archeologienota Roeselare Westlaan – Diksmuidsesteenweg. Ingelmunster:

Monument Vandekerckhove.

Geopunt Vlaanderen, Orthofoto’s 1971, 1979-1990, 2002-2003, 2014, 2015, 2016, 2020, [online], http://www.geopunt.be (geraadpleegd op 2 december 2021)

Kaart van Villaret, Institut National de l’Information Géographique et Forestière, Sint-Mande (France), CH 292, uitgegeven in 1745, schaal 1:14.400.

Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.

Pepermans, J, Devalckeneers, L., 2020. Archeologienota: verslag van resultaten, Roeselare Grote Bassinstraat – Kattestraat (prov. West-Vlaanderen), Monument Vandekerckhove nv, Ingemunster.

Topografische kaarten, 1873, 1904, 1939, 1969, 1981, 1989, [online], www.cartesius.be, (geraadpleegd op 2 december 2021)

Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.

Vergauwe R., Laloo P., 2020. Nota: Roeselare Grote Bassinstraat – Kattestraat. Bredene: GATE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waddenzee (001), Noordzeekustzone (007) 11 , Drentsche Aa-gebied (025), Hollands Diep (111), Biesbosch (112), Voordelta (113), Westerschelde & Saeftinghe (122), Grensmaas (152)

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

Bij amplituden die groter zijn dan in de oorspronkelijke toestand of die afwijken ten opzichte van amplituden gunstig voor de tot doel gestelde vegetatietypen dienen

3260 Enkele locaties waar ‘historische’ gegevens van zijn (periode 1989 – 1994), maar waar er recent (periode 2001 – 2007) geen habitat werd teruggevonden (hoewel er elders

Als uitgang 32 van de teller voor het eerst hoog is, moet het geheu- gen gereset worden zodat zijn uit- gang laag wordt.. Tevens moet de teller stoppen en gereset worden als

In het noordwestelijk deel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande dijk, zo moet geen nieuwe dijk worden aangelegd en wordt een deel van het Natura 2000 gebied ontzien. Vanuit

Tijdens het bureauonderzoek, uitgevoerd door ADEDE bvba, werd vastgesteld dat de reeds bestaande bronnen niet voldoende informatie bevatten om vast te stellen of