Orde van dienst
Bevestiging van nieuwe ambtsdragers
Henny Neutel, Linda Schimmel en Gijsbert Duijzer
Op zondag 13 december 2020 in de Maranathakerk te Lunteren
Voorganger: Ds.Jaques Steenkamp M.m.v. Combo
Welkom en mededelingen
Lied : Hemelhoog 49:1 en 2 – Heer, U bent altijd bij mij
Heer, U doorgrondt en kent mij;
mijn zitten en mijn staan en U kent mijn gedachten, mijn liggen en mijn gaan.
De woorden van mijn mond, o Heer, die zijn voor U bekend
en waar ik ook naar toe zou gaan, ik weet dat U daar bent.
Refrein:
Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen.
Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen, elke dag.
Heer, U doorgrondt en kent mij, want in de moederschoot
ben ik door U geweven;
U bent oneindig groot.
Ik dank U voor dit wonder, Heer, dat U mijn leven kent
en wat er ook gebeuren zal, dat U steeds bij mij bent.
Refrein:
Stil gebed, bemoediging en groet
Lied: Hemelhoog 391:1 en 2 – U roept ons samen als kerk van de Heer U roept ons samen als kerk van de Heer,
verbonden met U en elkaar.
Wij brengen U lof, geven U alle eer:
eendrachtig, veelstemmig en dankbaar.
Jezus is Gastheer en nodigt ons uit:
waar Jezus woont voelt de liefde zich thuis!
Refrein:
Breng ons samen, één in uw naam.
Ieder is welkom hier binnen te gaan.
Samen, één door de Geest;
verbonden in liefde, die U aan ons geeft.
Jaag naar de liefde, de vrucht van de Geest die alles gelooft en verdraagt.
Streef naar de gaven die God aan ons geeft:
veelkleurig, verschillend en dienstbaar.
Eenheid en waarheid ontmoeten elkaar:
liefde brengt samen, verbindt en aanvaardt.
Refrein: Breng ons samen…
Wij belijden één geloof en één Heer;
zijn geroepen tot één hoop, tot uw eer.
Heer, geef vrede die ons samenbindt.
Vader, maak ons één!
Refrein: Breng ons samen…
Gebed van toenadering
Bevestiging ambtsdragers
Presentatie ambtsdragers
De voorzitter van de kerkenraad
Gemeente, tot tweemaal toe heeft de kerkenraad u de namen bekend gemaakt van degenen die bevestigd zullen worden in het ambt van ouderling.
Het zijn als ouderlingen: de zusters Henny Neutel en Linda Schimmel en broeder Gijsbert Duijzer.
Er zijn geen wettige bezwaren ingebracht. Zij zijn dus waardig om in het ambt bevestigd te worden, waartoe de kerk van Christus hen geroepen heeft. Lof zijn de Heer!
Opdracht
Gemeente, laten wij dan horen en overwegen wat de kerk aan ouderlingen heeft toevertrouwd.
In het vergaderen en onderhouden van zijn kerk maakt onze Heer Jezus Christus gebruik van de dienst van mensen, aan wie Hij in de gemeente een bijzondere taak heeft toevertrouwd. Hun ambtswerk is bedoeld om de gelovigen toe te rusten tot getuigenis en dienst in de wereld en tot opbouw van het lichaam van Christus. (Ef. 4:12) Zij mogen dit werk verrichten, ziende op Hem, die niet gekomen is om zich te laten dienen maar om te dienen.
Zoals de oudsten in Israël het volk vertegenwoordigden (Ex. 24:9) en tegelijk opzicht hadden over de gemeente van God, (Num. 11:16) zo worden in de kerk van Christus de ouderlingen aangesteld om de gemeente te houden aan haar roeping: een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn. (Ex. 19:6) Door op te treden als
vertrouwenspersoon en geweten van de gemeente in deze tijd
bemoedigen zij hun broeders en zusters in de navolging van Christus onze Heer. Hoe zouden wij een levende gemeente zijn, als niet mensen telkens weer belangeloos werden opgezocht? En hoe zouden de
predikanten de opdracht van de Goede Herder: ‘Hoed mijn schapen!’
(Joh. 21:16) kunnen vervullen, als zij daarbij niet op de medewerking van ouderlingen mochten rekenen?
Alle ambtsdragers hebben tezamen de verantwoordelijkheid als raad der kerk om de gemeente en elkaar in vieren, leren en dienen bij de
heilsgeheimen te bewaren: voor alle dingen zoeken wij immers Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid. (Mt. 6:33)
En u broeder en zusters, die nu gereed staat uw ambtswerk te aanvaarden:
herinner u altijd met dankbaarheid dat het Christus’ eigen kudde is, die u wordt toevertrouwd. Hij heeft haar verworven door zijn bloed; (Hnd.
20:28) het is zijn kerk.
Aanvaard dan uw dienst met blijdschap, voed uzelf met het Woord van God, volhard in het gebed en vertrouw op de kracht van de heilige Geest.
Gelofte en verbintenis ambtsdragers
Geliefde zusters en broeder, u die nu geroepen wordt tot het ambt van ouderling met een specifieke opdracht in deze gemeente:
Gelooft u dat u in uw verkiezing door deze gemeente door God zelf tot deze dienst bent geroepen?
Aanvaard u de heilige Schrift als enige regel van het geloof en wilt u zich verzetten tegen al wat daarmee strijdig is?
Belooft u uw ambt waardig en trouw te bedienen met liefde voor de gemeente en voor alle mensen die de Heer op uw weg brengt, belooft u geheim te houden wat vertrouwelijk te uwer kennis komt, en belooft u uw taak te vervullen overeenkomstig de orde van onze kerk?
Wat is daarop uw antwoord?
Ambtsdrager
Ja. Daartoe helpe mij God.
Gebed
Handoplegging
Zend nu uw heilige Geest op:
Henny Neutel, Linda Schimmel en Gijsbert Duijzer, maak hen ouderlingen in deze gemeente om in liefde om te zien naar de mensen en uw gemeente te bouwen. Amen.
Wanneer de voorganger alle ouderlingen de handen heeft opgelegd:
Geef hen de genade, zo smeken wij, om trouw te zijn aan hun belofte en standvastig in hun dienstwerk door onze Heer, Jezus Christus, uw Zoon die met U in de eenheid van de heilige Geest leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Aanvaarding en verwelkoming Allen staan
Gemeente, dit zijn uw nieuwe ouderlingen met specifieke opdrachten.
Wilt u hen in uw midden ontvangen en hen hooghouden in hun ambt?
Gemeente
Ja, dat willen wij van harte
Lied : Hemelhoog 473: 1 en 2 – Zegen hen op de weg die zij nu gaan Zegen hen op de weg die zij nu gaan.
Zegen hen op de plek waar zij nu staan.
Zegen hen in alles, wat U van hen verlangt.
O God, zegen hen alle dagen lang!
Refrein:
Vader, maak hen tot een zegen; ga hen niet voorbij.
Regen op hen met uw Geest, Heer,
Jezus, kom tot mij als de Bron van leven, die ontspringt, diep in mij.
Breng een stroom van zegen,
waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij.
Met een hart vol vrede zijn wij zegenend nabij,
Van uw liefde delend waarin wijzelf tot bron van zegen zijn.
Zegen ons waar we in geloof voor leven.
Zegen ons waar we hoop en liefde geven.
Zegen om de ander tot zegen te zijn.
O God, zegen ons tot in eeuwigheid!
Refrein:
Vader, maak ons tot een zegen; hier in de woestijn.
Wachtend op uw milde regen, om zelf een bron te zijn.
Met een hart vol vrede, zijn wij zegenend nabij. ) Van uw liefde delend, waarin wij zelf tot bron van zegen zijn. ) 2x
Gebed
Bijbellezing : Lucas 8:26-39
Ze voeren verder naar het gebied van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. 27 Toen hij aan land stapte, kwam hem vanuit de stad een man tegemoet die door demonen bezeten was. Deze man droeg al geruime tijd gen kleren meer en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. 28 Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor hem neer en riep luidkeels: ‘Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek je, doe me geen pijn!’ 29 Jezus stond namelijk op het punt de onreine geest te bevelen uit de man weg te gaan.
Want die had hem al heel, lang in zijn macht, en gewoonlijk werd de man voor de veiligheid aan handen en voeten geboeid, maar telkens trok hij de boeien kapot en werd hij door de demon naar eenzame plaatsen gedreven. 30 Jezus vroeg hem: ‘Hoe heet je? ’Hij antwoordde:
‘Legioen’ – er woonden namelijk veel demonen in hem. 31 Ze smeekten hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. 32 Op de berghelling liep op dat ogenblik een grote kudde varkens te grazen, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. 33 Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk. 34 Toen de varkenshoeders dat zagen, sloegen ze op de vlucht en vertelden in de stad en in de dorpen wat er was gebeurd. 35 Vele mensen gingen op weg om met eigen ogen te zien wat er was voorgevallen. Toen ze bij Jezus kwamen, troffen ze daar de man aan uit wie de demonen waren weggegaan. Hij zat aan Jezus voeten, gekleed en bij zijn volle verstand, en toen ze dat zagen, werden ze door schrik bevangen. 36 Degenen die alles gezien hadden, vertelden hun hoe de bezetene was gered. 37 En de hele mensenmenigte uit het gebied van de Gerasenen verzocht hem hen te verlaten, want angst en ontzetting hadden hen aangegrepen. Jezus stapte in de boot om terug te gaan. 38 De man bij wie de demonen waren weggegaan, vroeg hem met aandrang bij hem te mogen blijven. Maar hij stuurde hem weg met de woorden: 39 Ga terug naar huis en vertel alles wat God voor u heeft gedaan. Hij ging weg en maakte overal in de stad bekend wat Jezus voor hem had gedaan.
Lied : NLB 971: 1 en 3 – Zing een nieuw lied voor God de Here Zing een nieuw lied voor God de Here
en weest van harte zeer verblijd.
God wil alhier met ons verkeren, hier wordt een huis voor Hem bereid.
Hij heeft de handen het verstand gezegend voor het werk,
de bouw van Christus' kerk.
De Heil'ge Geest geeft taal en teken.
Christus deelt al zijn gaven uit.
De Vader zelf wil tot ons spreken en elk verstaat wat het beduidt.
Wees ons nabij en maak ons vrij in dit uw heiligdom.
Kom, Here Jezus, kom!
Verkondiging - Zitten al mijn varkens in het hok?
Lied : Opwekking 249: 1 en 2 – Heer, wat een voorrecht om in liefde te gaan
Heer, wat een voorrecht om in liefde te gaan, schouder aan schouder in Uw wijngaard te staan, samen te dienen, te zien wie U bent,
want Uw woord maakt Uw wegen bekend.
Samen op weg gaan, dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor door U apart is gezet, vol van Uw liefde, genade en kracht,
als een lamp, die nog schijnt in de nacht.
Dankgebed, voorbede, stil gebed, Onze Vader
Lied : NLB 790:1 en 3 – Hoog als de hemel de liefde Hoog als de hemel de liefde,
wijd als het vruchtbare land, diep als de bodem der zeeën,
sterk als een stormwind haar kracht,
dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is.
Dat zij de ander in liefde, samen op weg door de tijd, ruimte tot groei willen geven, thuis voor elkaar kunnen zijn,
dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is.
Zegen