• No results found

BESTEMMINGSPLAN BOVENKERKWEG NABIJ 35A vastgesteld 14 mei ruimte voor ideeën

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESTEMMINGSPLAN BOVENKERKWEG NABIJ 35A vastgesteld 14 mei ruimte voor ideeën"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESTEMMINGSPLAN

BOVENKERKWEG NABIJ 35A - 37 vastgesteld

14 mei 2018

ruimte voor ideeën

(2)
(3)

Bovenkerkweg

nabij 35a - 37

(4)

Inhoudsopgave

Regels 3

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5

Artikel 1 Begrippen 5

Artikel 2 Wijze van meten 8

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 9

Artikel 3 Groen 9

Artikel 4 Tuin 10

Artikel 5 Water 11

Artikel 6 Wonen 12

Hoofdstuk 3 Algemene regels 15

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 15

Artikel 8 Algemene bouwregels 16

Artikel 9 Algemene gebruiksregels 17

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 18

Artikel 11 Overige regels 19

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 21

Artikel 12 Overgangsrecht 21

Artikel 13 Slotregel 22

(5)

Regels

(6)
(7)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Bovenkerkweg nabij 35a - 37' met identificatienummer NL.IMRO.0335.201701BpBkweg35a37-vg01 van de gemeente Montfoort;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 aan huis verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, ambachtelijk, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroeps- of bedrijfsactiviteit, inclusief ondergeschikte (productiegebonden) detailhandel, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken op hetzelfde perceel wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.4 aanbouw/uitbouw:

Een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een (gedeelte van een) bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;

1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

(8)

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak;

1.14 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.15 bijgebouw:

een afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.;

(9)

1.24 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.25 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie;

1.26 oeververbinding:

een vaste verbinding in de vorm van een brug, brugduiker, dam of een andere daar aan gelijk te stellen bouw- en/of kunstwerk, ter overbrugging van een watergang;

1.27 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie en een dak, dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent;

1.28 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.29 peil:

a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.30 perceelsgrens:

een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt;

1.31 voorgevelrooilijn:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.32 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

(10)

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 de afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

(11)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, inritten, paden, verhardingen en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

3.2 Bouwregels

Op de voor Groen bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair worden gebouwd, met dien verstande dat;

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 8 m.

(12)

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin, toegangspaden, opritten en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voorTuin bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen ten hoogste 2 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m;

a. voor de voorgevelrooilijn geen overkapping:en zijn toegestaan;

b. de bouwhoogte van pergola's ten hoogste 3 m bedraagt;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning toestemming te verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 4.2 voor de bouw van een entree of erker, mits:

a. de diepte van de entree of erker niet meer bedraagt dan 1,5 m;

b. de bouwhoogte van de entree of erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de begane grondlaag van de woning waar de entree of erker wordt aangebouwd;

c. de breedte van de entree of erker aan de voorgevel niet meer bedraagt dan 80% van de breedte van de desbetreffende gevel van de woning;

d. de oppervlakte van de entree of erker maximaal 6 m2 bedraagt.

(13)

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor hoofdwatergangen, waterberging, taluds, oevers en oeververbindingen met bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de voor Water bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, zoals duikers en oeververbindingen, met in achtneming van de volgende bepalingen:

a. oeververbindingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - oeververbinding;

b. er is ten hoogste 1 oeververbinding per woning toegestaan;

c. de breedte van een oeververbinding bedraagt ten hoogste 5 m;

d. in afwijking van c. mag de breedte ten hoogste 8 m bedragen, indien een oeververbinding dient ter ontsluiting van meer dan 1 woning;

e. de oeververbinding mag een goede waterhuishouding niet belemmeren,

f. de oeververbinding niet mag leiden tot een versmalling of verkleining van de watergang.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.3.1 Oppervlakte water

Het oppervlakte water ten behoeve van de waterbergende functie binnen de bestemming Water wordt ingericht en in stand wordt gehouden.

(14)

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. woningen, met bijbehorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen van de woning en overige bouwwerken;

b. aan huis gebonden beroepen;

c. parkeervoorzieningen en ontsluitingspaden;

d. tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Hoofdgebouwen

a. hoofdgebouwen dienen uitsluitend gebouwd te worden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;

b. het maximaal aantal woningen bedraagt 6;

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de goothoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)';

d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bouwhoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

6.2.2 Bijbehorende en overige bouwwerken

a. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning van vrijstaande of twee-onder-één-kap woningen mag per woning niet meer bedragen dan 50 m2 met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 50% ;

b. per woning mogen ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;

c. de goothoogte van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning bedraagt ten hoogste 3 m d. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;

e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn worden geplaatst niet meer mag bedragen dan 1 m;

f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:

a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a. voor een oppervlakte van ten hoogste 60 m2, mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 60 % ;

b. van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor de bouw van bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 60 m2 met dien verstande dat:

1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedraagt dan 60 % ; 2. er geen onevenredige verkeersoverlast ontstaat;

3. er geen detailhandel plaatsvindt.

c. van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor de bouw van aanbouwen voor mindervaliden tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 100 m2 mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 60 % .

d. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3 wordt uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.

6.4 Specifieke gebruiksregels

een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:

a. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;

b. teminste de hoofdbewoner beoefend het beroep;

c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de

(15)

inachtneming van de volgende voorwaarden;

1. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

2. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;

3. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt;

4. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.4 voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep, mits:

a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

c. geen onevenredige toename van de verkeersbelasting in de omgeving optreedt;

d. er voorzien is in voldoende parkeergelegenheid;

e. geen detailhandel plaatsvindt;

f. de beroepsuitoefening geschiedt door degene die ter plaatse woonachtig is.

(16)
(17)

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

(18)

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 ondergrondse gebouwen

Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan.

8.2 overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen

a. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door:

1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, zonnecollectoren en veranda's, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;

2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1m bedraagt;

b. De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, door:

1. ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen alsmede balkons, luifels en zonnecollectoren, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

8.3 afwijking van de algemene bouwregels

a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 8.1 voor een kelder of een garage dan wel het onderheien van een tuin, met dien verstande dat op (delen van) ondergrondse bouwwerken buiten het bouwvlak het bepaalde in lid 6.2.2 onverminderd van toepassing is.

b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.

(19)

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren

a. Gronden mogen niet worden gebruikt behoeve van de functie zoals bedoeld in lid 6.1 zonder dat ten minste 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden;

b. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a. en wordt toegestaan dat in minder dan het genoemde aantal parkeerplaatsen wordt voorzien, mits;

1. dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie;

2. er vooraf advies is ingewonnen bij een verkeerskundige.

(20)

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

a. Indien niet op grond van een andere bevoegdheid van deze regels omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van: de maximale en minimale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als verbeeld dan wel omschreven in de regels, mits:

1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 10 % 2. bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;

3. de 10% maat niet wordt overschreden door eerder verleende omgevingsvergunningen;

4. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;

b. de omgevingsvergunningen zoals bedoeld onder sub a. worden uitsluitend verleend indien de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt aangetast en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.

(21)

Artikel 11 Overige regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

(22)
(23)

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10% ;

c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

(24)

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bovenkerkweg nabij 35a - 37.

(25)
(26)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze belangenafweging worden ook de eventueel ingediende zienswijze(n) meegewogen. De criteria in artikel 5 van de Bomenverordening 2014 zijn bedoeld om deze afweging zo

van Leeuwen, Nastreek 5, 5754 RK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van een woning en het tijdelijk bewonen van een bijgebouw op het

Loomans, Maassingel 51, 5751 VK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit op het perceel kadastraal bekend gemeente

Gelet op bovenstaande wordt medewerking verleend aan het verlenen van de omgevingsvergunning voor het realiseren van een Islamitische begraafplaats op het perceel Pisartlaan 8,

Een ander nationaal belang is zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Het Rijk is verantwoordelijk voor een goed

Swinkels, Hazeldonkseweg 11, 5756 PA te Vlierden ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van de situering van de woning, waarvoor op 7 november 2016

Voor de activiteiten binnen de inrichting waarop de regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer van toepassing zijn, zijn aan deze

Indien deze niet akkoord worden bevonden dienen deze 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden te zijn aangepast en aan de aanvraag op omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl) te