• No results found

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2014 (OR. en)

Interinstitutioneel dossier:

2014/0106 (NLE)

8279/14

PECHE 161

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretaris- generaal van de Europese Commissie

ingekomen: 28 maart 2014

aan: de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2014) 195 final

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 met betrekking tot bepaalde

vangstmogelijkheden

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2014) 195 final

Bijlage: COM(2014) 195 final

8279/14 jg

DG B 3B

NL

(2)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 28.3.2014 COM(2014) 195 final 2014/0106 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

(3)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANHETVOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad zijn voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden voor 2014 vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Het gaat in die verordening vooral om bestanden die voorkomen in de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Het is gebruikelijk dat deze vangstmogelijkheden tijdens de periode waarin zij van kracht zijn, herhaaldelijk worden gewijzigd.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJENENEFFECTBEOORDELINGEN

Niet van toepassing.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANHETVOORSTEL

Het voorstel beoogt de wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 zoals hieronder beschreven.

In 2013 heeft de Unie volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties met Noorwegen, Groenland, de Faeröer en IJsland, met die partners overleg gepleegd over de visserijrechten. Het overleg met IJsland werd niet afgerond. Aangezien het overleg met Noorwegen en de Faeröer werd uitgesteld tot januari 2014, zijn in Verordening (EU) nr. 43/2014 voorlopige vangstmogelijkheden opgenomen voor de bestanden die onder met Noorwegen en de Faeröer getroffen regelingen vallen. Het overleg heeft vertraging opgelopen en moet nog worden afgerond. Daarom zijn de meeste cijfers in dit voorstel voorlopig als pro memoria (p.m.) opgegeven; zij zullen zo snel mogelijk na de afloop van het overleg moeten worden geactualiseerd.

In het licht van de uitkomsten van de van 27 tot en met 31 januari 2014 gehouden tweede jaarvergadering van de Commissie van de SPRFMO (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan) zijn nieuwe vangstmogelijkheden vastgesteld. De in bijlage IJ van Verordening (EU) nr. 43/2014 opgenomen voorlopige quota voor horsmakrelen moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd. Voorts heeft de SPRFMO het specifieke gebied waar met ingang van 4 mei 2014 visserijinspannings- en vangstplafonds voor de bodemvisserij van toepassing zijn, heromschreven.

Ten slotte worden met dit voorstel een aantal fouten in Verordening (EU) nr. 43/2014 rechtgezet en worden bepaalde punten verduidelijkt. Deze wijzigingen betreffen bepaalde TAC-tabellen (voor evervissen, kabeljauw, haring, zeeduivels en tong), de regeling voor het beheer van de visserijinspanning met betrekking tot het tongbestand in het westelijke Kanaal (bijlage IIC) en een specifieke rapportageverplichting in het kader van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC).

NL

2

NL

(4)

2014/0106 (NLE) Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie1, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EU) nr. 43/20142 heeft de Raad de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden voor 2014 vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(2) De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in Noorse en Faeröerse wateren en voor Noorse en Faeröerse vaartuigen in de wateren van de Unie, alsmede de voorwaarden waaronder de partijen toegang tot elkaars wateren krijgen, worden jaarlijks bepaald na overleg over de visserijrechten overeenkomstig de procedure die in de overeenkomsten of protocollen inzake visserijbetrekkingen met Noorwegen3 respectievelijk de Faeröer4 is vastgesteld. In afwachting van de afronding van dat overleg over de regeling voor 2014 zijn bij Verordening (EU) nr. 43/2014 voorlopige vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden vastgesteld. Op [datum te bepalen]

is het overleg met Noorwegen en de Faeröer afgerond en zijn de regelingen inzake de vangstmogelijkheden voor 2014 vastgesteld. Verordening (EU) nr. 43/2014 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3) Op haar tweede jaarvergadering in 2014 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vangstmogelijkheden aangenomen die een totale toegestane vangst (“TAC”) voor horsmakrelen behelzen. De SPRFMO heeft ook het specifieke gebied waar met ingang van 4 mei 2014 visserijinspannings- en vangstplafonds voor de bodemvisserij van

1 PB C van , blz. .

2 PB L 25 van 27.1.2012, blz. 55.

3 Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

4 Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de

(5)

toepassing zijn, heromschreven. Deze bepalingen moeten in Unierecht worden omgezet.

(4) Een aantal bepalingen betreffende bepaalde visbestanden, de regeling voor het beheer van de visserijinspanning met betrekking tot het tongbestand in het westelijke Kanaal en een specifieke rapportageverplichting in het kader van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn moet worden verduidelijkt.

(5) De vangstbeperkingen en inspanningsbeperkingen waarin Verordening (EU) nr. 43/2014 voorziet, zijn met ingang van 1 januari respectievelijk 1 februari 2014 van toepassing. De bepalingen van de onderhavige verordening met betrekking tot vangstbeperkingen en visserijinspanning dienen dus vanaf diezelfde datums van toepassing te zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt. De vangst- en inspanningsbeperkingen voor de bodemvisserij in het door de SPRFMO omschreven gebied dienen echter op 4 mei 2014 in te gaan. Aangezien de wijziging van bepaalde vangstbeperkingen en visserijinspanningsregelingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 1, lid 3, wordt geschrapt.

(2) Artikel 31 komt als volgt te luiden:

“Artikel 31 Bodemvisserij

Lidstaten met een geregistreerde bodemvisserijactiviteit – in termen van vangsten of visserijinspanning – in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006, beperken hun bodemvisserijvangsten of -inspanning in het verdragsgebied tot die delen van het verdragsgebied waar in de genoemde periode bodemvisserij heeft plaatsgevonden en tot een niveau dat het jaargemiddelde van de vangsten of inspanningsparameters over de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 niet overschrijdt.”

(3) Artikel 32, lid 6, onder b), komt als volgt te luiden:

“b) de onder a) vermelde informatie meedeelt aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten delen de gedurende het vorige jaar vergaarde informatie uiterlijk op 31 januari 2014 aan de Commissie mee.”

(4) Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

NL

4

NL

(6)

(5) Bijlage IB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

(6) Bijlage IJ wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

(7) Bijlage IIC wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

(8) Bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage V bij deze verordening;

(9) Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst in bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 1, punt 2, is evenwel van toepassing met ingang van 4 mei 2014 en artikel 1, punt 7, is van toepassing met ingang van 1 februari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

40/2013 van de Raad zijn voor 2013 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:.. In afwijking van de artikelen 28, 30 en 110 van het Verdrag wordt Frankrijk gemachtigd om tot 31 december 2020 vrijstelling of

Europese Unie van het Haags Verdrag van 30 juni 2005 inzake bedingen van forumkeuze.. BESLUIT VAN DE RAAD van ... betreffende de goedkeuring namens de Europese Unie.. van het

gefragmenteerde bedrijfstakken die merendeels uit kleine en middelgrote ondernemingen (kmo´s) bestaan. De helpdesk voor kmo´s zorgt voor meer bekendheid van het instrument en

Philippe SAMYN and PARTNERS sprl, architects & engineers: Lead and Design Partner In gevolge de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 is.. het gebouw, Justus Lipsius, voor

43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van

1. Voor de toepassing van artikel 4, leden 1, 2 en 3, stellen de bedrijven volgens een van de in bijlage I opgenomen methoden de CO2 emissies vast voor elk van hun schepen met een GT

De Europese Commissie mag niet zelf beslissen of de nieuwe regels er ook echt komen, daarover gaan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie..