University of Groningen
Patiënten met lage rugklachten in een huisartspraktijk Hoekstra, Geert Roelof
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date:
1982
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Hoekstra, G. R. (1982). Patiënten met lage rugklachten in een huisartspraktijk. [S.n.].
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license.
More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment.
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
Download date: 14-08-2022
STELLINGEN
I.
Door het geringe aantal publikaties van huisartsen over lage rug
klachten wordt ten onrechte de indruk gewekt dat deze klacht vooral een specialistisch probleem is.
Il.
Röntgendiagnostiek van de wervelkolom bij lage rugklachten, ver
richt op verzoek van de huisarts, dient met een duidelijke indicatie te worden aangevraagd en de bevindingen van de röntgenoloog zul
len zo genuanceerd mogelijk aan de patiënt moeten worden mee
gedeeld.
liL
Verwijzing van een patiënt met lage rugklachten naar een specialist dient zo veel mogelijk te worden voorkomen.
IV.
Bij de behandeling van patiënten met lage rugklachten is de vraag wat de patiënt zelf als oorzaak van zijn klachten ziet van groot belang.
V.
Bij wetenschappelijk onderzoek over patiënten met lage rugklachten is het gebruik van een morbiditeits-classificatielijst van deze klachten van essentieel belang.
VI.
Bij de discussies over het vestigingsbeleid voor huisartsen wordt te gemakkelijk aangenomen dat praktijkverkleining leidt tot een kwali
teitsverbetering van de geneeskundige zorg.
VII.
Het abonnementshonorarium dat de huisarts per ingeschreven zie
kenfondslid ontvangt moet bestaan uit een bepaald grondbedrag met toeslagen voor huisartsen die aan bepaalde eisen ten aanzien van praktijkvoering, patiëntenservice en nascholing voldoen.
VIII.
Er vinden te weinig obducties plaats van thuis overleden patiënten.
IX.
De kennis die de huisarts over een bejaarde patiënt heeft, is erg belangrijk bij het differentiëren tussen dementie en 'pseudode
mentie'.
x.
De term MBD houdt risico's in en kan leiden tot een miskenning van relationele problematiek tussen het kind en zijn verzorgers.
XI.
Bij jonge vrouwen met angineuze klachten moet gedacht worden aan de mogelijkheid van een koolmonoxydevergiftiging.
XII.
Bij een sterk verhoogde bezinkingssnelheid van de erythrocyten zal door de huisarts ook gedacht moeten worden aan een polymyalgia rheumatica.
XIII.
Het missen van de diagnose fissura ani concretiseert een voor de patiënt uiterst pijnlijke kloof tussen een voor iedere huisarts uitvoer
baar diagnostisch onderzoek en de diagnose.
XIV.
Een goede huisarts heeft een huisarts.
XV.
Aan de RUG op de rug promoveren is zeldzaam.
Stellingen
behorende bij het proefschrift van G. R. Hoekstra
PATIENTEN MET LAGE RUGKLACHTEN IN EEN HUISARTSPRAKTIJK
Groningen 1982