Naar een referentiegestuurde beoordeling van waterplanten in Vlaanderen
Luc Denys 1, Koen Es 2, Hans Jochems 1, Patrick Meire 3, Jo Packet 1, Wouter Rommens 4, Anik Schneiders 1,
Ludwig Triest 5, Leo Vanhecke 2
1 Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, B-1070 Brussel, luc.denys@instnat.be 2 Nationale Plantentuin, Domein van Bouchout, B-1860 Meise
3 Departement Biologie, Universiteit Antwerpen,Universiteitsplein 1, B-2610 Wilrijk
4 Instituut voor Plantkunde en Microbiologie, Katholieke Universiteit Leuven, Kasteelpark Arenberg 31, B-3001 Heverlee-Leuven 5 Algemene Plantkunde en Natuurbeheer, Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, B-1050 Brussel
In grote lijnen is de ecologische beoordeling door middel van waterplanten in Vlaanderen tot lokale studies m.b.t. waterverontreiniging beperkt gebleven. In het meetnet voor de bewaking van de oppervlaktewaterkwaliteit gaat geen aandacht naar watervegetaties. Voor de gebiedsdekkende Biologische Waarderingskaart wordt hooguit de aanwezigheid van 'goed ontwikkelde' vegetaties in stilstaande wateren opgenomen. Methodologische normering ten behoeve van beoordeling ontbreekt. De KRW vereist dat hierin op korte termijn verandering komt. Hiertoe wordt in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, die instaat voor de implementatie van de richtlijn, door universiteitslaboratoria en overheidsinstellingen een pilootstudie uitgevoerd. Vanuit de optiek van deze
projectgroep wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken en perspectieven met het vooruitzicht op de voorziene intercalibratie-oefening voor grensoverscheidende stroomgebiedsdistricten.
Een zinvolle toepassing van de KRW in Vlaanderen vraagt bijzondere aandacht voor kleinere waterlichamen. Om hier een algemene beoordeling van watervegetaties uit te voeren, waarbij watertypen het karakter van een 'goede ecologische toestand' bepalen, is een andere aanpak nodig dan deze waarbij het streefbeeld omschreven wordt als een toestand of potentie die eigen is aan het specifieke waterlichaam. Het volstaat niet om de door de mens teweeggebrachte afwijking hiervan louter vanuit het aspect waterkwaliteit in te vullen. De biotische
verscheidenheid die van nature optreedt in de, noodzakelijkerwijs zeer breed opgevatte, watertypen is dermate groot dat enkel algemene kenmerken in rekening gebracht kunnen worden. Zelfs op dit niveau blijft de kennis over de referentietoestand echter zeer fragmentarisch. Met het oog op 'surveillance monitoring' lijkt een