• No results found

Thema 8 Gedrag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Thema 8 Gedrag"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Thema 8

Gedrag

(2)

De studie van gedrag

Gedrag:

• Alle waarneembare activiteiten van een dier of een mens.

• Komt tot stand door de werking van spieren of klieren.

• Is een reactie van een dier of een mens op prikkels.

Black box

prikkels input output respons

(3)

Studie van gedrag

Prikkel

input

Verwerking

output

Respons

(4)

De studie van gedrag

Gedrag

(5)

De studie van gedrag = Ethologie

Gedrag wordt bestudeerd door het op te splitsen in afzondelijke handelingen.

• Ethogram: objectieve beschrijving van de verschillende typen handelingen.

• Protocol: een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier.

(6)

ETHOGRAM

Ethogram: beschrijving van verschillende handelingen met een afkorting erbij.

Gedrag Afkorting Beschrijving Aandacht

vragen AV Opvallende bewegingen en geluiden maken zodat andere apen geïnteresseerd raken

Bijten BI De tanden in een andere aap zetten.

Eten ET Gevonden of toegeworpen eten opeten.

Gevlooid worden GVW Er wordt met de handen tussen de haren gewroet.

Klimmen KL Met de poten zichzelf naar boven bewegen.

Knuffelen KN Beide armen om elkaar heen slaan.

Krabben KR Met de handen over de huid van een andere aap wrijven.

Lopen LO Op een normaal tempo voortbewegen op de poten.

Rennen RE Op een snel tempo voortbewegen op de poten.

Slapen SL Op de grond liggen met de ogen gesloten.

Spelen SP Plezier maken.

Springen SR Met behulp van de voeten afzetten vanaf de grond

Staan SA Op beide poten staan.

Urineren UR Uitscheiden van vocht.

Vallen VA Van een rots naar beneden tuimelen.

Vlooien VL Met de handen tussen de haren van een andere aap wroeten.

Voedsel zoeken VZ Op het terrein lopen/rennen op zoek naar eten.

Volgen VO Een andere aap achterna lopen.

Zitten ZI Op het achterwerk zitten.

(7)

Protocol

Protocol:

lijst met duur en frequentie van bepaalde handelingen

duur 1e m 2e m 3e m 4e m

0-5 s Krz. Sl Dr. Dr.

6-10 s Krz. Et. Dr. Dr.

11-60s Sl. Et. Et. Et.

Protocol springmuis:

Hoe vaak komt een handeling voor?

Hoelang duurt elke handeling?

Is er een vaste volgorde tussen bepaalde handelingen?

(8)

Wat is Ethologie?

 De studie naar het gedrag van dieren.

 Ethologie - Ethos= karakter (Grieks).

 Studie van het gedrag van mensen valt ook onder ethologie, de mens is een

van de soorten.

(9)

Founders of the field of Animal Behavior

Niko Tinbergen

Konrad Lorenz

Karl von Frisch

The Nobel Prize in Physiology or Medicine 1973

"for their discoveries concerning organization and elicitation of individual and social behaviour patterns"

(10)

Konrad Lorenz (1903-1989) examined genetically programmed behaviors in young and

imprinting.

Young geese form an image of “parent” just after hatching. If the hatchlings first encounter a

human, they will imprint on him and follow him around as if he were their mother.

(11)

Karl von Frisch (1886 - 1982), pioneered studies in bee communication and foraging.

Honey bees use a dance language to

communicate the location of resources to other bees.

(12)

Niko Tinbergen (1907-1988) formulated a method studying animal behavior (Tinbergen, 1963)

His approach had a strong Darwinian influence:

understand the ultimate (evolutionary) reasons for behavior.

Demonstrated that digger wasps used visual landmarks to relocate their nests.

(13)

Niko Tinbergen (1907-1988) formulated a method studying animal behavior (Tinbergen, 1963)

• Sign stimulus – the component of an action or object that triggers a fixed response in an animal (e.g., herring

gull chick’s begging response)

(14)

Jane Goodall Jane Goodall

Ethologen dachten dat chimpansees agressief waren, in grove sociale structuren samenleefden en planteneters waren;

(15)

spinaap

Jane Goodall

Jane Goodall

(16)

De organisatie van gedrag

Gedrag is georganiseerd in gedragssystemen (groepen van samenhangende handelingen).

• Hebben een gemeenschappelijk doel.

• Handelingen volgen elkaar op in een vaste volgorde.

= Gedragsketen:

Opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling.

(17)

De organisatie van gedrag

Gedragsketen

(18)

De organisatie van gedrag

Gedragsketen

(19)

De organisatie van gedrag

Gedragsketen

(20)

De organisatie van gedrag

Gedragsketen

(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)

Film: Gedragsketen bij stekelbaarsjes:

de zigzagdans

(28)
(29)
(30)

BS3 Hoe wordt gedrag veroorzaakt?

Door inwendige factoren (prikkels).

Inwendige factoren:

• Motivatie (drang): bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag. Bv. Honger, dorst, voortplantingsdrang.

• Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel beïnvloeden de motivatie

(31)

BS3 Hoe wordt gedrag veroorzaakt?

Door uitwendige factoren (prikkels).

Uitwendige factoren:

• Alleen de belangrijkste prikkels worden geselecteerd en kunnen gedrag veroorzaken.

• Sleutelprikkel: prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag

• Supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald gedrag dan de normale sleutelprikkel.

(32)

BS3 Oorzaak van gedrag

Prikkel + motivatie  gedrag

 = leidt tot……

(33)

Supranormaleprikkel

(34)

(a) A male three-spined stickleback fish shows its red underside.

(b) The realistic model at the top, without a red underside, produces no aggressive response in a male The realistic model at the top, without a red underside, produces no aggressive response in a male three-spined stickleback fish. The

three-spined stickleback fish. The

other models, with red undersides, produce strong responses.

other models, with red undersides, produce strong responses.

(35)

BS 4 Hoe wordt gedrag bepaald?

1) Door erfelijke factoren

Gedrag dat (al) bij pasgeboren jongen waarneembaar is, wordt bepaald door erfelijke factoren.

(36)

BS 4 Hoe wordt gedrag bepaald?

2) Door leerprocessen.

Door leerprocessen ontwikkelt gedrag zich tijdens het leven. Hierdoor ontstaat aangepast gedrag dat de

overlevingskansen van individuen vergroot.

(bv. Trucjes smet hond en dieren in circus)

(37)

BS 4 Leerprocessen

1) Inprenting 2) Gewenning

3) Conditionering 4) Imitatie

5) Inzicht

(38)

BS 4 Leerprocessen

Inprenting:

Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode

(de gevoelige periode)

(39)
(40)

Kraanvogel

(41)

BS 4 Leerprocessen

Gewenning:

Een bepaalde reactie op een prikkel wordt afgeleerd na herhaling van die prikkel.

(42)

BS 4 Leerprocessen

Conditionering:

Een bepaald gedrag wordt geleerd door ‘beloning’

of ‘straf’

-Trial and Error (proefondervindelijk leren) -Dresseren

Conditionele reflex -Klassiek condiotioneren

-Modern/Operant conditioneren

(43)

BS 4 Leerprocessen

Klassiek Conditioneren (Pavlov):

Een prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat

oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt (een geconditioneerde reflex)

(44)

BS 4 Leerprocessen

Operant conditioneren:

(= modern conditioneren) Het effect van gedrag heeft invloed op de frequentie

waarmee het gedrag

(de operant) plaatsvindt.

Skinner-box

(45)

BS4 Leerprocessen

Imitatie (nabootsing):

Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen.

(46)

BS4 Leerprocessen

Inzicht:

In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem

gevonden door verschillende

vroeger opgedane ervaringen te combineren.

A = trial and error B = inzicht

(47)

BS4 Leerprocessen

Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten,

onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet. Dit is een voorbeeld van

A Gewenning

B Klassieke conditionering C Operante conditionering D Inprenting

E Aangeboren gedrag F Inzicht

(48)

BS4 Leerprocessen

Een hongerige pad kreeg een levende zweefvlieg aangeboden (de

zweefvlieg lijkt veel op een wesp). De pad at de zweefvlieg op. De pad kreeg vervolgens een levende wesp aangeboden. Toen de pad de wesp wilde opeten, stak de wesp. De pad liet de wesp daarna ongemoeid.

Later kreeg de pad opnieuw een zweefvlieg aangeboden, hij reageerde niet. Een aangeboden huisvlieg werd wel opgegeten.

Door welke manier van leren vermijdt de pad de zweefvlieg?

A door proefondervindelijk leren B door gewenning

C door inzicht D door imitatie E door inprenting

(49)

BS4 Leerprocessen

Koekoeken leggen hun eieren in het nest van een andere soort. De vogel die het nest heeft gemaakt treedt daarna op als pleegouder voor de jonge koekoek. Een koekoekvrouwtje legt haar eieren altijd in nesten van de pleegoudersoort waardoor ze zelf is grootgebracht.

Door welk leerproces leren koekoeken welke soort als hun pleegouder is opgetreden?

A door imitatie

B door conditionering C door gewenning D door inprenting E door inzicht

F erfelijk bepaald

(50)

BS4 Leerprocessen

In 1997 verscheen in een dagblad een artikel over een adressenlijst en een nieuwsgroep over borstvoeding op Internet met de kop: "Kind aan de borst, muis aan de hand". Eén van de deelnemende vrouwen zegt in dat artikel het volgende: "zodra ik mijn computer aanzet en de

nieuwtjes ga lezen, schieten mijn borsten vol".

Welke van onderstaande termen past bij het verschijnsel dat melk toeschiet bij het lezen van nieuwtjes over borstvoeding?

A gewenning

B proefondervindelijk leren C conditionering

D imitatie E inzicht F inprenting

(51)

BS5 Sociaal gedrag

Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.

Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot.

Hierdoor is communicatie tussen soortgenoten mogelijk.

Signalen: kleuren, geuren, geluiden, houdingen of gebaren.

(52)

BS5 Sociaal gedrag

• Vaststellen van de rangorde binnen een groep.

(53)

BS5 Sociaal gedrag

(54)

BS5 Sociaal gedrag: cooperatie

(55)

BS5 Sociaal gedrag: territoriumgedrag

(56)

BS5 Sociaal gedrag

• Conflictgedrag

Overspronggedrag = Conflict tussen 2 gedragssystemen

 vertoont gedrag uit 3e gedragssysteem Ambivalent gedrag = samengesteld uit handelingen van 2 of meer

gedragssystemen. Bijv combi van aanvallen en vluchten

(57)

BS5 Sociaal gedrag

• Conflictgedrag

Grastrekken =

omgericht gedrag.

Omgericht gedrag = agressie gericht op iets anders dan de soortgenoot

(58)

BS5 Gedrag bij de mens

Verschillen tussen het gedrag van mensen en dieren.

• Het gedrag bij mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen.

• Het leren door inzicht speelt bij mensen een veel belangrijkere rol dan bij dieren.

• Mensen kunnen gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.

(59)

Wat is Ethologie?

 De studie naar het gedrag van dieren.

 Ethologie - Ethos= karakter (Grieks).

 Studie van het gedrag van mensen valt ook onder ethologie, de mens is een

van de soorten.

Ethologie Ethogram/protocol/gedragsysteem/subsysteem Huxly film 12

(60)

BS 4 Leerprocessen

Klassiek Conditioneren (Pavlov):

Een prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat

oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt (een geconditioneerde reflex)

Pavlov’s dog

(61)

BS 4 Leerprocessen

1) Inprenting 2) Gewenning

3) Conditionering 4) Imitatie

5) Inzicht

Filmpje 13 Konrad Lorenz (2 min.)

(62)

BS 4 Leerprocessen

Conditionering: Thorndyke film 3 Een bepaald gedrag wordt

geleerd door ‘beloning’

of ‘straf’

-Trial and Error (proefondervindelijk leren) -Dresseren

Conditionele reflex -Klassiek condiotioneren

-Modern/Operant conditioneren

(63)

BS 4 Leerprocessen

Conditionering: Watson filmpje 7 Een bepaald gedrag wordt

geleerd door ‘beloning’

of ‘straf’

-Trial and Error (proefondervindelijk leren) -Dresseren

Conditionele reflex -Klassiek condiotioneren

-Modern/Operant conditioneren

(64)

BS 4 Leerprocessen

Operant conditioneren:

(= modern conditioneren) Het effect van gedrag heeft invloed op de frequentie

waarmee het gedrag

(de operant) plaatsvindt.

Skinner-box Filmpje 5 skinner box

(65)

BS 4 Leerprocessen

1) Inprenting 2) Gewenning

3) Conditionering 4) Imitatie

5) Inzicht

Filmpje 8 William Thorpe / vinkenzang (6 min.) Gedrag wordt erfelijk en door leerprocessen

bepaald!

(66)

BS 4 Leerprocessen

1) Inprenting 2) Gewenning

3) Conditionering 4) Imitatie

5) Inzicht

Filmpje 10 Harlow / apen (3,5 min.) Gedrag wordt erfelijk en door leerprocessen

bepaald!

(67)

BS5 Sociaal gedrag

Bijenfilmpje 2 Bijenfilmpje 1 Bijendans

(68)

BS5 Sociaal gedrag

Bijendans

Filmpje 11 Karl von Frisch kleurenzien/bijendans

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo weten heel veel mensen bijvoorbeeld niet bewust waarom ze bevriend zijn geraakt met elkaar.. Wel blijkt dat we ons gedrag kunnen beïnvloeden en je je gedrag kunt veranderen als

belangstelling heeft voor de bestemming van zijn land.. Hij moet goed op de hoogte

Een onderzoek onder deelnemers van het Nederlands Autisme Register geeft aan dat veel mensen met autisme zich niet thuis voelen in de hokjes ‘man’ of.. ‘vrouw’ of met het

Ten slotte zal in het laatste hoofdstuk gekeken worden naar een gerelateerde vraag die hier ook aan bod is gekomen; namelijk wat de precieze rol is van het bewustzijn wanneer

De komende periode hebben we extra aandacht voor een betere samenwerking tussen sociaal domein, zorg en veiligheid, zodat deze groep mensen niet tussen wal en schip valt.

· Blijf zoveel mogelijk thuis en ga alleen naar buiten als thuiswerken niet mogelijk is, als u een.. boodschap moet doen of als u voor een

Aan de hand van de eerste deelvraag zijn verschillen gezocht tussen de parkeerdruk in plaatsen waar wel en niet betaald moet worden voor parkeren en ook is gekeken naar

Zet nu in vak A de fles met 2 van dezelfde soort (Zebra danio’s) en in vak B de fles met 6 vissen van een andere soort (Neon tetra’s)5. Noteer gedurende 5 minuten het volgende: de