• No results found

2e 70

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2e 70"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Wil D'66

minderheden

discrimineren?

A.

C.

de Goederen

Als het kiesstelsel, dat sinds Arn-hem dec. '68 in ons partijprogram-ma wordt aanbevolen, werkelijkheid wordt, is het mogelijk, dat een pra-tij, wier kandidaten over het gehele land samen een aantal stemmen be-halen, dat haar thans 7 - 15 zetels zou opleveren, geen enkele zetel bemachtigt.

Blijkens hun artikel in de januari-Democraat "Een mislukt amende-ment" menen de heren Dirks, Jansen en Zeevalking,

*

dater in zo'n geval sprake is van "discriminatie van een minder-heid";

*

dat de inspraak van een deel der burgers op deze wijze ingrijpend zou worden beperkt;

*

dat deze burgers nog slechts bui-tenparlementaire aktie zou res-ten voor zaken die in het parle-ment thuishoren.

Hier is sprake van enkele misver-standen.

Als 5% der kiezers stemt op de kan-didaten van een politieke partij mag men deze groep kiezers nog geen "minderheid" noemen, die "gediskri-mineerd" zou kunnen worden. Want op deze manier gebruikt betekent de term "minderheid": een door niet of moeilijk te veranderen sociologische (ras-, godsdienst-, taal-, kultuur-) kenmerken bepaalde groep. En op een enkele uitzondering na vormen de politieke partijen in Nederland geen exponenten van zulke sociologisch bepaalde groepen. De kiezers zijn in het uitbrengen van hun stem werke-lijk vrij, en zeer velen maken van die vrijheid dan ook gebruik door nu eens op deze, dan weer op gene par-tij te stemmen. Een passende beper-king van het aantal keuzemogelijk-heden tot kandidaten met een vrij brede aanhang, zoals door D'66 voorgestaan, discrimineert dan ook niemand.

Natuurlijk zou het zeer frustrerend zijn als stemmen, uitgebracht op kandidaten, die na afloop van de ver-kiezingen slechts een smalle aan-hang blijken te hebben, verloren zouden gaan, of, zoals thans, buiten de kiezer om aan andersgezinde kan-didaten ten goede zouden komen. Maar daarom juist is de keuze van D'66 gevallen op het "systeem v. d. Bergh", waardoor zulke stemmen nog ten goede kunnen komen aan door de kiezer nader aangewezen

kandidaten. In dit stelsel wordt ook op personen gestemd en niet meer op partijen, zodat aileen al om deze reden geen landelijke optelsomme-tjes meer mogen worden gemaakt.

Verontrusting

Aan de verontrusting van de heren Dirks c. s. ligt duidelijk ook het misverstand ten grondslag dat het parlement 11

volksvertegenwoordiging'' zou moeten zijn in de zin van een vergadering van exponenten van alle mogelijke richtingen en stromingen uit het volk. Het parlement is ech-ter een orgaan belast met politieke besluitvorming. Het behoort tot zijn taak zich open te stellen voor de stromingen en opvattingen die in het volk leven en daarmee ernstig reke-ning te houden.

In dit verband zij opgemerkt dat de mogelijkheden tot het horen v~n

burgers stellig aanzienlijke verbete.-ring behoeven (zie het rapport "Her-ziening Kiesstelsel" van de Staats-rechtcommissie). Maar voor een doelmatig functioneren van de poli-tieke besluitvorming is het zeer be-slist niet nodig, ja zelfs schadelijk, dat al die stromingen en opvattingen over parlementszetels beschikken. Tenslotte: buitenparlementaire aktie is niets inferieurs. Via de publici-teit druk uitoefenen op regering en parlement is in een vrij en democra-tisch land niet slechts volstrekt le-gitiem, maar onmisbaar voor het effectueren van de democratische control e.

Van de

redact1e

Brezjnjev moordenaar

Wij hebben het gemist. De spandoe-ken, de pamfletten, het gescandeer-de roepen bij gescandeer-de gescandeer-demonstraties als teken van sympathie voor Jan Palach. Wij hebben het gemist.

Brezjnjev moordenaar. Brezjnjev moordenaar.

Want of je nu napalm- of fragmenta-tiebommen gooit of alle niet-militaire middelen gebruikt om je tegenstan-der lam te leggen, de daad is prin-cipieel en het resultaat zeker het-zelfde. En daarom mag het hiervoor verantwoordelijke staatshoofd best met name genoemd worden. Ere wie ere toekomt ~

Paarlen voor de zwijnen

Het is eigenlijk een beetje triest dat dit gezegd moet worden. Maar ver-dienen D1

66-ers wel de geweldige mogelijkheden tot direkt kontakt met de door hen gekozen volksvertegen-woordigers? Wij gel oven het niet. Althans ze laten het niet blijken. Want de opkomst in Krasnapolsky was slecht.

Een Derde Kamer, waar 7 overbelas-te kamerleden zich voortreffelijk van hun democratische plicht kweten. Open en eerlijk antwoordden op vra-gen van mensen uit de zaal. Hun be-leid verdedigden, hun antwoorden motiveerden. Net zo goed en zorg-vuldig voorbereid als ze dat altijd in de Tweede Kamer doen. En daarom zulke voortreffelijke tegenatanders zijn. Omdat ze weten waarover ze praten. En als ze het niet weten dat ook eerlijk bekennen.

In hun hart moeten ze toch wel een beetje teleurgesteld zijn. Door de on-dankbare tegenprestatie van hun par-tijleden. D'66-ers ~ Laten we deze vergissing nooit meer maken. De Derde Kamer is er voor u, uw buur-man, uw oom, uw vriendin van de korfbalvereniging, uw collega op het werk. Niet aileen voor deze 7 hard-werkende mensen. Die kijken mis-schien ook liever naar schaatsen-rijden ~

In het volgend nummer:

Anneke M. Goudsmit:

(3)

d

~~!.!!.

partij Democraten '66 redactie: Jan G. Huygens Han Neeter Wim Zandvoort vormgeving: Han Neeter Onno Kooymans redactie-adres: Jan G. Huygens Loevesteinlaan 473 f Den Haag tel. 070-663239 administratie: Democraat Keizersgracht 576 Amsterdam tel. 020-226996 Postgiro: 1477777 t. n. v. Administratrice Democraat abonnementsprijs:

f

6,- per jaar advertentietarieven bij het secretariaat kopy voor het maartnummer voor 11 februari op het redactie-adres druk: Luna Delft

In dit nummer:

Jan Beekmans

4

lnspraak

6/7/8

Benelux Anno 1969

9

Interview Jac.Stienen

15

Op naar de Staten

16

Prijsvraag

21

A.R. Spoor

Subsidie voor partijen

Van welke kant men het ook bekijkt, het blijft een "middeleeuwse" situa-tie dat vrijwel elke polisitua-tieke carrie-re in ons land begint als een kostba-re vrijetijdsbesteding. En dit bijna altijd via de politieke partij met traag en mopperend betalende leden. De praktijk wijst uit dat contributies en andere - Quaye - inkomsten on-voldoende zijn om leden te betalen die in de partij functies vervullen (besturen, commissies, specialisten, secretariaat). Om dan nog maar te zwijgen over functies buiten de par-tij (parlement, kabinet, gemeentepo-litiek, enz. ).

Elitevorming

Het systeem van betalende leden doet bedenkingen rijzen:

*

Het is onrechtvaardig voor de minder draagkrachtigen.

*

Leden met drukke werkkring en

minder gefortuneerden zijn ge-handicapt.

*

Het systeem bevordert daardoor elitevorming, vriendjespolitiek en plutocratie.

*

Het is lastig bekwame mensen aan te trekken.

*

Amateurisme wordt in de hand ge-werkt.

*

Veel talent wordt verspild aan scheepsladingen klusjes. Dit leidt tot verbittering en onverschillig-heid.

Veel tijd gaat verloren aan weinig effect sorterende ledenwerfacties. Michel van Hulten (PPR) heeft te-recht gesteld dat massapartijen tot het verleden behoren. De oplossing

werd reeds aangedragen, o. m. door Schmelzer: rijkssubsidie voor iedere politieke partij, op basis van verkre-gen stemmen.

Zelf beslissen

Iedere partij moet zelf bepalen hoe de subsidie wordt besteed. Wanbe-leid zal hopelijk op passende wijze worden gehonoreerd bij eerstvolgen-de verkiezingen.

Subsidies moeten het mogelijk maken om in de partij (met mandaat van de ledenvergadering) beroepspolitici aan 'het werk te zetten.

Een bijna perfect delegeren wordt bereikt als de partijen ook minis-ters, kamerleden, leden prov. sta-ten, gemeenteraadsleden, deskundi-gen en adviseurs honoreren.

Symbolisch

De contributie zal uiteindelijk een symbolisch bedrag moeten zijn. Voordelen van subsidHiring lijken

mij:

*

grotere efficiency (ondanks schijnbaar hogere kosten).

*

belangrijke stap op weg naar vol-maakte democratie.

*

politici kunnen zich geheel aan hun -eigenlijke taak wijden.

*

meer animo om lid te worden van een partij.

*

geen leden meer die alleen maar gewaardeerd worden vanwege hun financiele inbreng.

*

sterk delegeren van beleid naar partijen.

(4)

Voorzitter Jan Beekmans:

Partijlozen moeten bijspringen

Wim Zandvoort

*

Wat heeft u in hemelsnaam bewo-gen voorzitter te worden? Nou, eigenlijk niets. Ze hebben me gevraagd. Ik zie het als een konse-kwentie van het lid worden. Als je A zegt volgt B logischerwijze.

*

Waarom zijn maar weinig medici politiek aktief?

Het merendeel heeft het veel te druk met een twaalfurige werkdag. Maar de medici denken ook te eenzijdig, ze blijven teveel in hun eigen straatje. Je merkt het al in de studententijd, ik heb er altijd een geweldige hekel aan gehad. Ik kreeg veel fan mail van collega' s die vonden dat het hoog tijd was dat een medicus zich met de ac-tuele politiek bezig ging houden.

*

Wat vindt Goeree ervan?

Dat was ontzettend leuk, gewoon ont-roerend. De eerste week kon ik niet door mijn spreekuren heenkomen. Al die mensen zeiden: "Ik moest langs komen. Ik wilde u eigenlijk even feliciteren, u bent tenslotte een van ons".

*

Hoe gaat het met het aantal leden? Er is een geweldige toename. In de-cember honderd erbij en gisteren ai-leen al 24 nieuwe leden. We hadden een jaar geleden 3600, daar zijn 550 afgegaan die niet betaalden en nu zit-ten we op 3900.

*

Hoeveel posten moeten in 1970 be-zet worden?

Als we kijken naar de drie grote en-quetes en de kleine van Dordrecht en we zouden meedoen in de helft van het aantal gemeenten kom je zeker aan 1500 raadszetels.

Bovendien zijn er in 1970 meer jon-geren kiesgerechtigd, dan ge€inque-teerd in het afgelopen jaar.

*

Hoe komen we aan de nodige men-sen?

De statuten verbieden cumulatie van funkties. Ik hoop dat we voor de ge-meenteraadsverkiezingen ook men-sen aan kunnen trekken die niet aan een partij zijn gebonden. We moeten

Jan Beekmans is oog-, keel-en neusarts in Melissant op het eiland Goeree-Overflakkee. Op 14 december 1968 werd hij gekozen tot voorzitter van D'66.

Redacteur Wim Zandvoort nam hem een interview af.

de moed hebben wat dit betreft reeel en pragmatisch te zijn. Op de lijsten moeten we immers meer namen heb-ben dan het aantal wat vermoedelijk wordt gekozen.

*

Geen angst voor baantjesjagers? Nee. We hebben in Veendam geen last gehad van opportunisten. We hebben de lijst van verschillende kanten nagecheckt. Ik zou er voor willen tekenen als we overal zo'n ploeg kunnen krijgen. De ervaring is dat de mensen tegen de verkiezingen gemakkelijker aktief zijn te maken, zonder dat je kunt spreken van oppor-tunisme.

*

Redden we het financieel ? Ik dacht het wel. We hebben een bij-zonder moeil'ijk jaar achter de rug. Ik ben blij dat we uit de

verschrik-kelijke schulden zijn gekomen. Nu halen we het net, maar voor de ver-kiezingen moeten we er wat aan doen Ik heb een begroting gemaakt van de verkiezingskosten in gemeenten en provincies. Als we het net zo goed willen doen als bij de Kamerverkie-zingen kost het zeker 150. 000 gulden Op de begroting voor dit jaar heb ik als penningmeester nog 20. 000 gulde1 uitgetrokken. Ik verwacht veel van de mogelijkheid aanhanger van D'66 te worden. Er komen nu al aanmel-dingen zonder dat er propaganda voo1 is gemaakt. Het probleem is dat wij aan ons zelf de eisen stellen van een grote partij, terwijl we een kleine zijn.

*

D'66-ers hebben het verschrikkelijk druk. Komt het geven van in -formatie hierdoor niet in de ver-drukking?

Goede informatie is een van de be-langrijkste doelen van het bestuur. We willen vier keer per jaar een in-formatienummer van "Democraat" naar alle leden sturen. Maar het moet ook omgekeerd. Het bestuur wil zoveel mogelijk weten wat er in de periferie aan de hand is. Alle regi-onale vertegenwoordigers moeten eens per maand uitgebreid op papier zetten wat er in hun gebied gebeurt. J e zul t ook iets moe ten doen aan po-litieke scholing, al is dat een begrip dat gauw verkeerd valt. Ik denk bij-voorbeeld aan de orHintatiecursus in Den Haag. Hoofdbestuur en fractie zullen zoveel mogelijk afdelingen bezoeken. De fractie maakt er men-sen voor vrij.

*

Wat weet u bijvoorbeeld van de afdelingen Groningen en Maas-tricht?

(5)

*

Welke drie punten zijn nu het be-langrijkst?

1. Uitvoering van de resoluties (hier wordt het meest achteraan geze-ten).

2. Voorbereiding verkiezingen. 3. Verder werken aan het eigen

ge-zicht.

*

Wat ergert u in de partij? Ik lig niet overhoop met mensen of afdelingen. Het zit me erg dwars dat we om financiele redenen niet in staat zijn zaken waar te maken (steekproef, goede communicatie). We kunnen er nu te weinig mensen bij betrekken omdat we geen onkosten kunnen vergoeden.

*

Is politiek voor D'66-ers geen hob-by op intellectueel niveau? Als we dat imago hebben is het ten onrechte. Iedereen kan op elk niveau meedenken en meepraten. Het belang-rijkste (resolutie 1) is de mensen aan de kant er bij te betrekken. In de afdelingen merken we verbazing over de mogelijkheden die er zijn. Men vindt het erg leuk een briefje te krij-gen van een Kamerlid dat men erkrij-gens over heeft gebeld.

*

Waarom doet de PPR het zo slecht?

Ik heb de indruk dat ons doel hetzelf-de is, maar dat hetzelf-de uitgangspunten van de PPR wat verouderd zijn. Veel katholieke kiezers gaan liever in een keer door naar D'66. Zij vinden dat de PPR een gemene schop heeft gege-ven tegen de schenen van de KVP. Dan treedt, zoals Van Mierlo het noemt, de negatieve loyaliteit in werking. Dat de PPR katholieke kie-zers losweekt is gewoon niet waar.

*

Wordt men niet angstig lief voor

D'66?

Ste.eds meer groepen zien ons als een elec.torale bedreiging. We moeten niet te veel op deze liefdesverklarin-gen ingaan. Wij bewijzen de partij-vernieuwing een geweldige dienst door onze excentrische positie te be-houden. Ik geloof dat de VVD ons als een grotere bedreiging is gaan zien nu we niet meedoen aan het topge-sprek over de progressieve concen-tratie.

De cijfers van Veendam en Wildervank

Analyse van een uitslag

R. T.

van

de Geer

Opinie-onderzoeken wijzen op een gestadige groei van D'66. Zeker zo waardevol als een opinie-onderzoek is echter de uitslag van een echte verkiezing, zoals die op 20 novem-ber 1968 in Veendam en Wildervank plaatshad. In dit artikel wordt ge-poogd, gebaseerd op de uitslagen per stembureau, de groei van D'66 in deze plaatsen te analyseren.

Veendam (18. 000 inwoners) en Wil-dervank (6. 000 inwoners) liggen in de Groningse veenkolonien, een in-dustriegebied waar ook nog vrij wat landbouwbedrijven zijn gevestigd. De industrie is in de vorige eeuw ont-staan en heeft zich de laatste decen-nia uitgebreid door een ontwikkeling van de lichte metaalindustrie. Van na-oorlogse industrialisatie op gro-te schaal is, ondanks de aanwijzing van Veendam als industriekern, nog weinig terecht gekomen. De omvang van de werkgelegenheid is dan ook al een aantal jaren stationair geble-ven.

Als bestuurs- en onderwijscentrum heeft Veendam slechts regionale be-tekenis en Wildervank in het geheel niet. Een zekere veroudering van de bevolking heeft plaats.

De bevolking reageert secundair. Ze staat niet afwijzend tegenover ver-anderingen, maar wel zeer kritisch. Er zijn slechts weinig Rooms-Katho-lieken (6%), wel vrij veel Orthodox-Protestanten (25%).

Ongunstig

De plaatselijke afdeling van D'66 werd in september 1968 opgericht. Autochtone Veendammers ontbraken op een enkele uitzondering na. De lijstaanvoerder woonde nog slechts kort in Veendam. De andere partijen - P.v.d.A., Chr.groep, V.V.D., C. P. N. en P. S. P. - hadden bekende figuren als lijsttrekker.

De omstandigheden waren dus be-paald niet gunstig. Met name kon niet worden geprofiteerd van de de-con:fessionalisering in katholieke kring. Niettemin was het resultaat van de verkiezingen een stijging van het stemmenpercentage van 2. 36 % naar 5. 01 %, dus een stijging met 112%.

Jonge kiezers

Rekening houdend met de lagere op-komst in 1968 waren de stemver-houdingen als volgt:

Kamer 1967 Totale aan-tallen D'66 322 (2. 36%) Agrarische districten 27 (1. 5 %) Voeteneind-jes, ontvolk-te uiontvolk-teinden van de lintb. 29 (1. 6 %) Wijken van Gemeenter. 1968 680 (5. 01%) 49 (5. 01%) 50 (2. 9 %) voor 1962 163 (2. 3 %) 50 (2. 9 %) Wijken van na 1962 22 (5. 1 %) 110 (13. 6%) Wijken voor en na 1962 81 (2. 8 %) 172 (6. 4 %) Deze berekeningen bevestigen de conclusie dat de aanhang van D'66 vooral onder de jonge kiezers is te zoeken.

Een analyse van verliezen door an-dere partijen geleden, leidde tot de conclusie, dat in de nieuwe buurten op ruime schaal overgang van stem-men van de P.v.d.A. naarD'66 plaatshad. Een haast even sterke overgang, maar nu gelijk verdeeld over oude en nieuwe buurten, had plaats van de P. S. P. naar D'66. Overgang van V. V. D. -kiezers had vrijwel niet plaats, van Christelijke kiezers in het geheel niet.

Boeren

Bijzondere aandacht verdient het ge-drag van de kiezers van de Boeren-partij (in 1967 : 5. 03%). Voor hen be-stond de noodzaak een nieuwe poli-tieke keuze te doen omdat de B. P. niet aan de verkiezingen deelnam. Deze stemmen gingen uitsluitend naar de V. V. D. en de Chr. groepering. Cijfermatig valt voor D'66 ongeveer de volgende berekening te maken.

Stemmen in 1967 320

Van P.v.d.A. 100

Van P. S. P. (jong) 40 Van P. S. P. (ouder) 40

Van V. V. D. 20

(6)

INSPRAAKINSPRAAKINSPRAAKINSPRAAKINSPR

De fictie

van de

inspraak

Roy de Riemer

Veronderstelde heilige huisjes van D'66 zijn pragmatisme, duidelijkheid en inspraak, intellectuele broedsels van Gruijters uit zijn post-liberale periode. Deze opzet wordt op het ogenblik, in vorm van gewijzigde, nog min of meer onderschreven door de top van de Democraten; zij het in theorie en op forum-avonden.

In de beginperiode was bij D'66 zeker sprake van een a-politiek tech-nocratisch pragmatisme, dat een grote aantrekkingskracht bezat voor de politiek praktisch onmondige intel-lectuelen van de betha-richting. Nu, ruim twee jaar na de spectaculaire, zij het waarscl)ijnlijk te vroege - als keizersnede was de breuk tussen Gruijters en de VVD noodzakelijk -geboorte van het wonderkind, is de technocratische invloed, c. q. in-spraak, sterk terug gelopen. Er wordt steeds meer gedacht en gehandeld uit een politiek standpunt. Niet langer een technocratische oppositie tegen het bestaande bestel, maar een poli-tieke oppositie tegen bepaalde partij-groeperingen, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de "gewone", in dit geval linkse oppositie. Vooral op la-ger niveau legt men deze binding niet uit noodzaak, maar uit een gevoel van verwantschap. De Kamerfractie kan zich nog wel eens verschuilen achter de kreet, dat ze door de om-standigheden met links moet samen-stemmen, maar dat gaat b. v niet op voor de ambitieuze lage:::-e goden in Amsterdam.

Gefrusteerd

De echte - technocratische - prag-matici binnen D'66 zijn gefrustreerd geraakt, vooral ook doordat hun vaak deskundige adviezen en rapporten zon-der meer voor kennisgeving werden aangenomen. Dit is b. v. duidelijk het geval geweest bij de vele voorstellen betreffende de structuur van D'66 die nooit de algemene vergadering be-reikt hebben. Ook vele van de advie-zen van deskundigen - jonge sociolo-gen, medici e. d. - bleken nauwelijks van invloed te zijn op de houding van de Tweede Kamer-fractie. Inspraak mag dan voor D'66 een grondbegin-sel zijn, maar het effect van het mee-regeren van de burger is nauwelijks merkbaar.

Merkwaardig is in dit verband dan ook dat D'66 nog niet gekomen is tot de stichting van een soort studie-in-stituut, vergelijkbaar met b. v. de Teldersstichting van de VVD.

Trekken de technocraten zich wat terug, dan staat daar tegenover dat de ge-engageerde aanhang van D'66 zich gestaag uitbreidt, met als logisch re-sultaat dat de Democraten steeds meer een gewone partij worden, die zich-zelf wel nooit zal laten exploderen.

Partijenstelsel

De duidelijkheid wordt door bo-venstaande ontwikkeling ook niet ge-holpen en de plaats van een niet-ge-explodeerd D'66 in het huidige of toe-komstige partijenbestel is ietwat mis-tig. Dit wordt onderstreept door de. aarzelende vrijages van PvdA en VVD, die beide wel iets zien in D'66 als junior partner.

De veronderstelling dat de Demo-craten een grotere duidelijkheid en vooral inspraak van de kiezers zou-den biezou-den, dan de andere partijen, is een fictie gebleken, op zichzelf geen ramp, maar wei het einde van een goed idee, dat zelfs liberale be-wondering kon oogsten.

De - gedeeltelijk onbewuste -poging van de jonge betha-intellectu-elen om de structuur van het politieke leven in Nederland te veranderen, is - voorlopig - doodgewoon mislukt. De alpha-figuren hebben 0'66 gewoon gemaakt, zoals alle andere linkse of rechtse partijen.

De inspraak

van

honderden

Jan Willem Vuyk

De Riemer heeft het gezien. Binnen de Links van D'66 staan twee groepen te-genover elkaar.

De ~ne bestaat uit (vak)technici en an-dere deskundigen zoals sociologen en medici. Dit zijn, denkt de Riemer, de betha-figuren.

Daartegenover staat de Tweede

Ka-merfractie, versterkt met "alphafigu-ren". Deze groep heeft een politiek standpunt, namelijk : "de benadering die alle andere linkse en rechtse par-tijen toepassen", vertelt de Riemer. Nu wordt het tragisch.

De invloed van de ''betha" was eerst groot, maar is inmiddels door de al-phagroep gesmoord. Daardoor is het nieuwe in D'66 mislukt en verdwenen.

Teldersstichting

De VVD daarentegen laat (suggereert de Riemer) in haar Teldersstichting de betha's (en de burgers?) ruim-schoots aan het woord. Zodoende is zij eigenlijk de modernste partij van Nederland. Waarschijnlijk is volgens de Riemer de Wiardi Beckmann Stich-ting vergeven van alphagespuis, zij telt dus niet meer mee.

D'66 heeft weer een kans om modern te worden, als zij haar vele werk-groepen

*

afsluit voor ieder ander dan be-tha's;

*

samenbalt in bijv. de stichting De-mocratisch App~l die D'66 in 1966 oprichtte

(7)

AAK INSPRAAKINSPRAAKINSPRAAKINSPRAAKI

Weg met de benoemde burgemeester

Voor de gemeentenaren

Rob van Caspel

Onze minister van binnenlandse zaken, mr. Beernink, is een fervent voor-stander van het instituut van de door de kroon (lees: regering) benoemde burgemeester. Een gekozen functio-naris is zijns inziens te veel afhan-kelijk van de gemeente. Hij voelt er ook niet veel voor dat de gemeente-raden namen zouden noemen of zich over de kandidatenlijst zouden uit-spreken. Nee, Beernink heeft een be-tere oplossing (noi ja, oplossing): de gemeenteraden mogen aan de com-missaris de kwaliteiten noemen, waarover hun burgemeester zou moe-ten beschikken (ja ja, dat is niet mis he?). Laten wij ons hier eens ver-diepen (beknopt dan) in de figuur van de burgemeester.

Buitenland

Ons systeem van de benoemde burge-meester vormt, vergeleken met de andere landen van West-Europa, een uitzondering. Hoewel in Belgill en Luxemburg de burgemeester formeel door het staatshoofd benoemd worden, wil het gewoonterecht dat daarbij wordt afgegaan op een aanbeveling van de raadsmeerderheid. In sommi-ge deelstaten van West-Duitsland als-mede in Denemarken, Finland, Frankrijk, Ierland, Italill, Noorwe-gen en Zweden wordt hij uit en door de gemeenteraad gekozen. Al of niet uit zijn midden, kiest de gemeente-raad in andere Duitse deelstaten en in Engel and de burgemeester. In de rest van de deelstaten van onze Oos-terburen en in Zwitserland tenslotte kiezen de gemeentenaren hun burge-meesters rechtstreeks. De belang-stelling voor de plaatselijke politiek in deze landen is meestal aanzienlijk groter dan in ons land.

Wijze van benoemen

In Nederland wordt de burgemeester bij Koninklijk Besluit benoemd. Deze benoeming geldt voor een periode van zes jaar, die verlengbaar is. Voor de kleinere plaatsen tot 50. 000 inwo-ners gebeurt dit op voordracht van de minister van binnenlandse zaken, bij grotere plaatsen komt de gehele mi-nisterraad eraan te pas. De gemeen-teraad die aan het hoofd van de ge-meente staat, heeft geen

daadwerke-Rob van Caspel

lijke bemoeienis met de benoemings-procedure. Curieus hierbij is, dat bij de vervulling van een vacature soms meer op de promotieaanspraken van een sollicitant voor het burgemees-tersambt wordt gelet dan op het be-lang van de gemeente. Dat is ergens nog wel verklaarbaar ook, omdat de meeste burgemeesters in de loop van hun carriere in een steeds grotere en belangrijker gemeente terecht hopen te komen.

Kiezen of benoemen

Het eind 1967 gepubliceerde eerste deel van een ontwerp-herziening Ge-meentewet duidt niet op een spoedige verandering. De ontwerpers van dit stuk moeten zelfs van elke vorm van inspraak van de raad niets hebben. Een veel gehoord argument van voor-standers van de benoemde burge-meester is, dat dit de enige garantie is voor het krijgen van de bekwame mensen. lk geloof daar niet in. Een burgemeester moet in de eerste plaats het vertrouwen van zijn bur-gers genieten. Dat is een democra-tische eis van de eerste orde.

Bij een verkiezing zou blijken of hij dit ook inderdaad bezit. Zij die zeg-gen dat bij een gekozen burgemees-ter het risico van onbekwaamheid toe-neemt, onderschatten de kiezer. De wethouders worden ook gekozen en zij zijn doorgaans ook niet beneden de maat voor hun ambt. Zijn de be-noemde burgemeesters trouwens al-tijd zo geschikt?

Zelfs bij een kleine gemeente zal best een geschikte kandidaat te vin-den zijn. Het eventuele tekort aan

technische en juridische kennis bij een gekozen burgemeester kan men immers opvangen door een kundige gemeentesecretaris. Een sterk argu-ment voor een gekozen burgemees-ter heeft de Leuvense hoogleraar prof. L. Suetens verschaft. Hij merk-te op: "Het toezicht, in de vorm van de publieke opinie, werkt op een ge-kozen burgemeester - die moet vre-zen dat hem gebrek aan initiatief zou worden verweten - veel doelmatiger dan de vrees voor tuchtstraf voor een ambtenaar die aileen dan op sanctie beducht moet zijn wanneer hij een misstap heeft begaan."

Wat zegt de burger?

Het is bekend dat de meeste inwo-ners van een gemeente de burgemees-ter belangrijker vinden dan de ge-meenteraad. Dat dit lichaam formeel aan het hoofd der gemeente staat, doet daar niets aan af. Een zeer goed voorbeeld hiervan kwam naar voren bij een onderzoek dat de Fryske Aka-· demij in 1967 in de Friese gemeente Achtkarspelen (20. 000 inwoners) ge-houden heeft. Hierbij bleek o. s. dat de burgemeester voor de inwoners van deze plaats de verpersoonlijking vormt van het gemeentelijk apparaat; hij steelt de show. Als men hun vraagt wie in feite aan het hoofd staat van de gemeente, antwoorden zij voor 83 procent: de burgemeester. Slechts 6 procent noemt de raad en eventueel het college van B&W. Ook als men de mensen in deze plaats vraagt tot wie zij zich zouden richten als zij een probleem hadden wat mede de gemeente betrof, ligt het antwoord: tot de burgemeester, hen voor in de mond (36 procent). Zestien procent zou naar de ambtenaren op het ge-meentehuis stappen, zes procent naar een wethouder. Elf procent zou zich liever wensen tot een bestuurs-lid van de particulaire vereniging

(8)

In Gouda

Excellentie,

In verband met de aanstaande be-noeming van een burgemeester vim de gemeente Gouda moge ik namens de afdeling Gouda van D'66 het vol-gende onder Uw aandacht brengen. Onze afdeling heeft met genoegen kennis genomen van de gelegenheid tot inspraak die de gemeenteraad van Gouda geboden· wordt, hoewel - naar U bekend is- de gedachten van D'66 uitgaan naar een veel verdergaande democratisering van de procedure tot aanwijzing van een burgemees-ter.

Daar D'66 nog niet in de Goudse ge-meenteraad vertegenwoordigd is, veroorlooft onze afdeling zich mid-dels dit schrijven haar standpunt aan U kenbaar te maken, en door middel van een afschrift eveneens aan de Com-missaris der Koningin in de provin-cie Zuid-Holland, dit in de verwach-ting dat de wensen van de vertegen-woordigers van de Goudse burgerij medebepalend zullen zijn bij Uw be-slissing.

Zoals U - mede door Uw bezoek aan onze gemeente- bekend is, bevindt

Gouda zich in menig opzicht in een moeilijke situatie, terwijl anderzijds de uitbreidingsplannen in beginsel grote mogelijkheden bieden. Het komt ons dan ook voor dat de eerstvolgen-de tien jaren voor eerstvolgen-de toekomst van Gouda van beslissende betekenis zul-len zijn.

Opdat Gouda in de nabijheid van de grootste steden van ons land haar po-s itie alpo-s po-streekcentrum met een goed verzieningenpeil kan behouden, zal de nieuwe burgemeester dienen te be-schikken over zeer goede persoonlij-ke kwaliteiten, in het bijzonder over een ruime visie en grote energie. Daarnaast lijkt het ons gewenst dat de politieke inzichten van de door U te benoemen burgemeester zodanig zijn dat een goede samenwerking met in het bijzonder de grootste fractie in de gemeenteraad, die van de Partij van de Arbeid, verwacht mag wor-den; in dit verband willen wij U er-aan herinneren dat de beide vorige burgemeesters tot partijen behoorden die in de gemeenteraad slechts een betrekkelijk geringe minderheid uit-maken.

Een afschrift van deze brief doe ik toekomen aan de Commissaris der Koningin, het College van Burge-meester en Wethouders van Gouda, de Gemeenteraad van Gouda en de pers (onder embargo).

lnmiddels verblijf ik met de meeste hoogachting,

H. L. M. Verhagen, secretaris afd. Gouda

D'66.

In het

Ieger

Piet Bouwmeester

De inspraak in de krijgsmacht, het meedenken en -praten van militairen - van hoog tot laag - over allerlei zaken waarmee zij dagelijks te maken hebben, is nog niet om over naar de kiezers te schrijven. Dat we dit laat-ste toch doen heeft een simpele reden: er kan over deze aangelegenheid niet genoeg worden geschreven. Want de soldaat - vooral de militair met een lagere rang en zeker de dienstplich-tige militair (met het geweer) aan de voet - heeft bij zijn "meerderen" niet veel meer dan lege briefjes in te brengen.

De beroepsmilitairen hebben zich al-lang verenigd in beal-langenorganisaties, de dienstplichtige militairen deden dat een paar jaar geleden. Zij richtten een vereniging op, die - dat moet ge-zegd - in korte tijd erin slaagde bij het ministerie van defensie een goede entree te krijgen. Vruchtbare contacten tussen een VVDM en een ministerie zijn echter niet voldoende om te kun-nen spreken van inspraak of mede-zeggenschap. Daartoe zal ineer moe-ten gebeuren.

Overleg

Er zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan een georganiseerd over-leg over de hoogte van de wedde voor dienstplichtige'militairen. Die moet niet afhankelijk zijn van budgettaire ruimte of van ministeriele grillen.

•NSPRAAK

Ieder jaar zou de wedde moeten wor-den vastgesteld aan de hand van de trend en in overleg tussen werkgever (ministerie van defensie) en werk-nemer (de jongeman die met het oog op de veiligheid van de natie en de staat voor een aantal maanden uit zijn werk wordt gehaald).

Ook over de secundaire arbeidsvoor-waarden zal de militair het nodige moeten kunnen zeggen. Niet alleen op landelijk niveau, ook kazerne- en on-derdeelsgewijs. Het hoeft niet zo te zijn dat de chef van de generale staf aan de willekeurige soldaat Krakke-boom of aan het hele kazerneperso-neel vraagt wie zij het liefst als commandant zouden hebben. Maar het zou al heel wat waard zijn indien het personeel tijdig van allerlei mutaties en veranderingen op de hoogte zou worden gesteld.

Bij oefeningen is de inspraak nihil, omdat - zo zegt men - oefeningen tot doel hebben de gevechtsvaardigheid van de militair omhoog te schroeven en de discipline in het gevecht op een hoger peil te brengen.

Tegenspraak

Goed beschouwd verdragen krijgs-macht en inspraak elkaar slecht. De militaire samenleving op zich duldt "geen tegenspraak" en inspraak kan vaak tegenspraak zijn in een 'bepaald gericht beleid of na een concreet ge-geven bevel.

Gelukkig is de "Befehl-ist-Befehl"-mentaliteit ons Nederlanders vreemd en daarom moeten we toch wel posi-tief staan tegenover pogingen om het militaire wereldje te vermaatschap-pelijken. Het laten varen van een deel van de exclusiviteit schept echter au-tomatisch een klimaat dat om

(9)

Benelux Anno

1969

Cees de Bekker (correspondent)

Weet U dat er een verschil bestaat tussen gewone Nederlanders en Ne-derlandse grensbewoners?

Gewone Nederlanders kent U onge-twijfeld. Nederlandse grensbewo-ners zijn van een ander soort. Zij vormen een groep, die alsmaar groeit. Desnoods tegen de verdruk-king in.

Ook het begrip "grensbewoner" dient - voor de goede orde - op gezette tijden uitgebreid te worden, vinden wij.

Gelukkig is minister Witteveen het met onze zienswijze eens.

In de kranten van 7 januari 1969 la-zen wij tot onze grote vreugde een officii:lle publikatie van zijn ministe-rie onder de kop: Beperking belas-tingvrije invoer van sigaretten uit Belgie. En daaronder in beduidend vettere letters: Uitbreiding van het begrip "grensbewoner".

De tekst: "Het ministerie van Finan-cii:ln maakt bekend, dat met ingang van heden personen die in de hierna

genoemde gemeenten wonen, met be-trekking tot de invoer van sigaretten

uit Belgii:l als grensbewoner worden aangemerkt."

Dit betekent dat deze personen bij binnenkomst over de Nederlands-Bergische grens niet meer dan 1 pakje sigaretten met vrijstelling van belasting mogen invoeren.

Daaronder volgt een opsomming van 198 gemeenten.

Nogmaals, dit bericht stond in de dagbladen van 7 januari 1969. Helemaal volledig is het niet, want er staat niet in, dat de gewone Ne-derlanders uit de zevenhonderd o-verige gemeenten, die niet in de pu-blikatie genoemd worden, zonder e-nige verplichting 5 pakjes sigaret-ten mogen meenemen vanuit Bel-gii:l.

Betekent dit een discriminatie van de inwoners van de 198 gebrandmerkte gemeenten?

Nee, dat ziet U verkeerd. Zoiets be-staat in Nederland niet.

Iedereen zou het toch ook volkomen normaal vinden als er bijvoorbeeld op de wegen tussen Den Haag en

Delft en tussen Utrecht en Amster-dam barrieres werden geplaatst, waar passanten zich zouden moeten legitimeren, hun groene verzeke-ringskaart van de auto zouden moe-ten tonen, met een vriendelijk ge-zicht voor de ambtenaren van het ministerie van financii:ln de koffer-ruimten van hun auto's zouden moe-ten leegladen om hen vervolgens met welwillende voorkomendheid uit te nodigen ook eens tussen en onder de zetels te snuffelen en vooral ook de inhoud van het dashbordkastje riiet over het hoofd te zien.

Volkomen normaal nietwaar? We zijn toch Nederlanders onder el-kaar.

Jammer genoeg zijn er geen grens-bomen tussen Den Haag en Delft of tussen Utrecht en Amsterdam.

Ze zijn er gelUkldg nog wel tussen de (Zeeliws-) Vlamingen en de (Bel-gische) Vlamingen, tussen de (Noord-) Brabanders en de (Belgische) Bra-banders, tussen de (Nederlandse) Limburgers en de (Belgische) Lim-burgers.

OFFICIELE PUBLIKATIE

Beperking belastingvrije uitvoer van marijuhanasigaretten uit Amsterdam

Uitbreiding begrip .. randstadbewoner"

Het ministerie van Financit!n maakt bekend, dat met in-gang van heden personen die in de hierna genoemde ge-meenten wonen, met betrekking tot de uitvoer van mari-juhana sigaretten uit Amsterdam als randstadbewoner worden aangemerkt. Dit betekent dat deze personen bij

het van Amsterdam niet meer dan 3 stuks met

~"U\UiH-~~t~"' van belasting mogen uitvoeren. De gemeenten

~er·cteJtlhC>Ut. Abcoude, Amstelveen, Badhoe-Bloemendaal, Breukelen,

u<-aK'"'"~vu, Duivendrecht, Durger-Hilversum, Heemstede, Hoorn, Loenersloot, Loenen a/d Vecht, lM<mnikend!Lm, Muiden, Naarden,

Nieuwen-Ouder-Amstel, Purmerend, Santpoort,

Soest, (behalve paleis), Uithoorn, Velsen,

(10)

Hoe verder met de "anonieme deskundigen"

Waarheen D'66?

Die Vlamingen, Brabanders en Lim-burgers aan de Nederlandse zijde van de grens genieten al eeuwenlang van die barrieres. De grens tussen hen en de Zuidelijke Nederlanden bete-kent voor hen meer dan voor de noordelijke Noord-Nederlanders. Daarom is het van het ministerie van Financilln niet meer dan een vriende-lijk gebaar aan de Nederlandse Vla-mingen, Brabanders en Limburgers om voor hen de barrieres iets hoger op te trekken. Zij moeten er nog net een pakje sigaretten over heen kunnen gooien, maar geen vijf ~

Een geniaal idee van Witteveen. Net zo geniaal als de uitbreiding van het begrip "grensbewoner". En dat nog wel binnen 25 jaar nadat het begrip "Benelux" werd uitgevonden.

Met grote belangstelling zien wij zijn volgende begripsuitbreiding

tege-moet.

Als wij het voor het kiezen hebben, laat het dan het begrip "Nederlander" zijn.

Jan Willem

Vuyk

D'66, onder de indruk van de steeds snellere technische vooruitgang, is gealarmeerd door het toekomstbeeld, waarin vrijwel alle beslissingen zul-len worden voorbereid en in feite be-paald door "anonieme specialisten". D'66 heeft haar alarm in ruime kring bekendheid willen geven via de toe-lichting op haar Leidse congresreso-luties. Bij het opstellen werd gehoopt dat vele nederlanders door de daarin verpakte noodkreet gegrepen zouden worden, en samen met D'66 zouaen willen zoeken naar mogelijke oplos-singen, respectievelijk zich als nieu-we leden en kiezers zouden opstellen achter het werk van D'66.

Tot dusver ziet het er naar uit dat de-ze hoop niet wordt vervuld. Hoe komt dat?

Aan veel leden en afdelingen zijn de verschillende argumenten en overwe-gingen achter de "Leidse Resolutie" niet voldoende duidelijk geworden en onvoldoende uitgelegd. Dit geldt nog sterker voor anderen die minder con-tact met D'66 hebben.

Contributieregeling

LED EN

Jaarinkomen tot 10.

tot 15.

tot 25.

tot 30.

tot 35.

000,-AANHANGERS

f

15,- per jaar

25'-

"

50,-

"

75;-

"

100,-

"

Geen leden die het recht hebben tot het bijwonen van alle

ledenvergaderingen, deel uit te maken van landelijke

werkgroepen en hun stem uit te brengen bij het aanwijzen

van kandidaten van D'66 voor een vertegenwoordigend

li-chaam.

DONATEURS

Zij die geen lid zijn van D'66 en vrijwillig bijdragen aan

de geldmiddelen van D'66.

Het rs ook een moeilijke zaak; maar dat is volstrekt geen excuus, want D'66 is juist tot haar alarm gebracht door het beklemmende gevoel dat als zij toelaat dat de bijna ongrijpbare ontwikkeling die gaande is, blijft voortwoekeren, zonder een tijdige po-ging om haar te beteugelen, er waar-schijnlijk binnen afzienbare jaren niets · meer te doen valt. Aile mensen (ook de politici) die zich d:1n hun afkeer en onwil bewust worden, zullen staan te-genover een functionerende maatschap-pelijke realiteit die nauwelijks meer kan worden gewijzigd.

Daarom : al zou het vinden en schep-pen van uitwegen de kracht van D'66 vrijwel te boven gaan, toch leeft bin-nen deze partij een nijpend gevoel, da t zij verplicht is alle beschikbare e-nergie hiervoor in te zetten.

Waarom?

Wat is dan het bezwaar, en wat zijn de zorgen van D'66 in verband met die deskundigen, en waarom ''anoniem''? Gaat D'66, dat "open deelneming" in de kring van staat, gemeente en be-drijf wil realiseren, zover dat het de vitale rol en het steeds toenemende belang van gespecialiseerde deskun-digheid wil ontkennen, of wil achter-stellen bij beslissingen en wensen van anderen?

(11)

Bezwaren

De bezwaren van D'66 richten zichdus niet tegen de specialisatie als zodanig, maar w~l tegen :

a. Het baseren van v~rstrekkende be-slissingen op onvoldoend gescha-keerde deskundigheid;

b. het veelal niet of niet tijdig ter be-schikking zijn van deskundige as-sistentie voor het uitwerken en verdedigen van alternatieven voor overheidsvoorstellen;

c. het gebruik, om de verantwoorde-lijkheid voor bewust of onbewust genomen beslissingen te verdoeze-len met de mededeling dat deze op deskundig advies zijn genomen; respectievelijk,

het niet voldoende zichtbaar maken dat de beslissende instantie zelf er de volle verantwoordelijkheid voor draagt op welke tijdstippen hij zich door welke deskundige (n) laat voorlichten, en hoe;

d. het ontoegankelijk raken (of maken) van bepaalde door deskundigen ver-schafte gegevens nadat het voorne-men om naar een bepaald besluit toe te werken eenmaal tot stand is gekomen.

Deze vier zijn vooral bedenkingen te-gen besturende instanties, die met minder inspanning en breedte genoe-gen nemen dan op grond van hun alge-mene publieke verantwoordelijkheid mag worden geeist, of die bij het

af-leggen van verantwoording kritiek op de echte beleidsmomenten voorkomen door zich te verschuilen achter des-kundigen die zelf niet ter verantwoor-ding kunnen worden geroepen en aan wie vaak door de besturende instantie zelf zwijgplicht is opgelegd.

(Di t verklaart : "anoniem ") .

Een verbetering t. a. v. dit soortmoei-lijkheden kan worden gezocht in een ruimere toegankelijkheid van rapporten en overheidsgegevens (zie Zweden), in het verschaffen aan degenen die ver-antwoording kunnen vragen (gekozen vertegenwoordigers) van een apparaat en financiele middelen om zelf onder-zoeksrapporten en deskundige berich-ten te verkrijgen (zie D'66 voorstellen voor kamerleden) en in het opheffen van de zwijgplicht van deskundigen wanneer zij worden gehoord door een commissie van gekozen vertegenwoor-digers.

Moeilijker

Moeilijker op te lossen zijn de

proble-men die D'66 en vele anderen hebben gesignaleerd bij de deskundigen zelf : e. Het is psychologisch bijna

onver-mijdelijk dat een specialist de drang voelt op zijn deelgebied iets tastbaars tot stand te brengen, ze-ker indien hij zich eenmaal tenkos-te van schaarse tijd (en vaak ook emotioneel) in een bepaald project heeft ingewerkt.

f. Vele specialisten/deskundigen zijn niet gewend of in staa t in de be-grippen- en taalsystemen van an-dere deskundigen mee te denken om tot een vruchtbare uitwisseling· te komen (Dit is dan ook een zware opdracht, die alleen ten koste van tijd, energie en goede wil bij bena-dering kan worden uitgevoerd). g. Sommige specialisten/deskundigen

missen de tijd, of de bereidheid, om de motivering van hun adviezen in simpele taal, systematisch volg-baar, weer te geven. (Het is waar dat dit in sommige gevallen in be-knopte vorm vrijwel onmogelijk is; maar het kan vaker dan wordt

voor-gegeven); .

h. Vele specialisten zijn er nog met aan gewend, respectievelijk wen-sen niet te aanvaarden, dat bij voorstellen betreffende publieke za-ken buiten hun strikt persoonlijk oordeel over juist/onjuist (en zelfs buiten een beredeneerd groepsoor-deel van uiteenlopenden deskundi-gen over juist/onjuist) een zelfstan-dige factor gaat meespelen: is het voorstel en de bijbehorende moti-vering aan een grote groep betrok-kenen z6 uit te leggen, dat deze mensen gemiddeld positief reage-ren zowel op de inhoud als op de wijze van totstandkoming.

i. Vele deskundigen zijn economisch te langdurig eenzijdig gebonden aan een bepaalde belangengroep of in-stelling.

De vijf laatste punten kunnen leiden tot "doordrukken" van voorstellen, tot een fnuikende achterdocht bij buiten-staanders en "gewone mensen", en tot het zodanig bevorderen van deelbelan-gen dat het ruimere algemeen belang wordt verwaarloosd.

Verbetering

Verbetering zou mogelijk kunnen wor-den bereikt door een veel grotere plaatsverwisseling van deskundigen tussen de verschillende sectoren van

het maatschappelijk Ieven (overheid, onderwijs, bedrijfsleven) en tussen bedrijven en instellingen onderling, bewust te bevorderen.

Het lijkt mogelijk enerzijds bij scho-ling bepaalde methoden en procedures meer te uniformeren (met als gevolg grotere uitwisselbaarheid van func-tionarissen) en anderzijds de belem-meringen voor overgang tussen de sec-toren weg te nemen (bijv. te zeer uit-eenlopende pensioen- en belonings-structuren).

Bovendien zal bij de opleiding van des-kundigen en vooral bij het samenstel-len van studieteams, controle- enrap-portagegroepen bewust veel meer ge-bruik moeten worden gemaakt van menging van uiteenlopende disciplines en niveaus. Juist deze ongelijksoorti-ge samenstelling dwingt tot eenvoudig taalgebruik en tot bescheidenheid t. a. v. de eigen v66ronderstellingen. Nog vele andere oplossingen en me-thoden zullen moeten worden gezocht en beproefd. D'66 stelt zich daarvoor geheel open, en heet iedere bijdrage en medewerking welkom.

Aan de tegenstanders, die roepen dat grotere eisen aan de deskundigen zul-len leiden tot verlies aan "slagkracht" en tempo, kan worden voorgehouden dat een hoog tempo met fouten en on-gebluste spanningen zeker niet altijd tot het beste resultaat leidt.

Tenslotte: velen, ook buiten D'66, voorspellen voor het "computertijd-perk" over 25 jaar een steeds toene-mende frustratie, een passieve mis-moedigheid en het zoeken van pia tte sensatie als vervanging voor eigen arbeidsvreugde, voor steeds grotere groepen van de niet-meer-begrijpen-de bevolking.

Als zoethouder wordt gedacht aan een-voudige hobbies om de toegenomen vrije tijd op te vullen.

(12)

Fractie-assistentie

voor gemeenteraden

Dick Verstegen

Nu de grotere gemeenteraden zich noodgedwongen steeds meer ontwikke-len in de richting van stadsparlement dringt zich de vraag op of de raads-fracties bij hun werk niet moeten kunnen beschikken over permanente hulp in de vorm van bureaus of se-cretariaten, waarvoor de gemeente gelden beschikbaar stelt.

Een dergelijke situatie bestaat al ja-ren voor de Tweede Kamerfracties. De rijksbegrotingen kennen sinds 1964 posten voor tegemoetkomingen in de kosten van fractiesecretaria-ten.

Amsterdam is de eerste gemeente die besloten heeft bijdragen te ver-strekken voor fractiehulp. De stoot daartoe is gegeven door het liberale raadslid drs. A. Pais, die met drie fractiegenoten een nota opstelde, waarvan een beschouwing over frac-tiehulp het voornaamste onderdeel vormde. In de nota wezen de heer Pais c. s. ook nog op de voordelen van een groter ledental van de raad en een betere honorering van het raadslidmaats chap.

De nota leidde tot een preadvies van B. en W. waarin een verordening was verwerkt die enkele maanden geleden is vastgesteld. Op grond daarvan heeft elke fractie recht op een uitkering van

f

1000 per jaar, vermeerderd met

f

1000 per raads-lid dat geen wethouder is. In totaal krijgen de fracties echter niet meer dan

f

12. 000 per jaar.

Nuttige dingen

Blijkens een artikel in de Haagsche Courant van 29 novenmber 1968 wor-den van dit geld hele nuttige dingen gedaan. In het bijzonder de assistent van de socialistische fractie - al twee jaar in dienst voordat de ver-ordening in werking trad - schijnt heel zinvol bezig te zijn met re-search en het bijeengaren en ver-schaffen van informatie die voor de fractie van belang is.

Eigenlijk kan geen enkele fractie buiten een dergelijke dienstverle-ning. De raadsleden hoeven in de meeste gevallen niet de illusie te hebben dat zij het alleen wel kunnen klaren. Ze hebben hun handen als het goed is meer dan vol aan de grote lijn. Bij het beoordelen, toetsen en controleren daarvan kan een fractie-secretariaat een grote steun zijn. Bij een gemis van een dergelijk

ap-paraat verliezen raadsleden zich echter jammergenoeg in arren moe-de maar al te vaak in een onmisken-bare kleinpeuterigheid.

Er zijn intussen nog drie andere ge-meenten waar vergoedingen voor fractiehulp aan de orde zijn gesteld: Geldrop, Uitgeest en Den Haag. In de Haagse raad nu heeft de liberale fractievoorzitster, mej. mr. J. J. Th. ten Broecke Hoekstra zich tegen een dergelijke figuur verklaard, omdat zij in strijd zou zijn met de Gemeentewet. Alleen de PSP staat positief tegenover het idee. De KVP aarzelt en de rest van de raad zwijgt vooralsnog. Burgemeester Marijnen heeft de kwestie nu naar het senio-renconvent verwezen.

Mej. Ten Broecke Hoekstra heeft het bij het verkeerde eind. Dat mag reeds blijken uit de goedkeuring van Gedeputeerde Staten die Amsterdam. op zijn besluit heeft gekregen. Maar ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet geen enkel be-zwaar. Zij heeft zich met de staats-rechtelijke aspecten van de zaak be-ziggehouden en kwam tot de conclu-sie dat de Gemeentewet tegemoetko-mingen in bijzondere kosten voor (groepen) raadsleden toelaat, als er maar geen rechtstreeks verband be-staat tussen de extra vergoeding en de raads- of commissievergaderin-gen. Voor het bijwonen daarvan wordt immers in art. 60 van de. Ge-meentewet in een vergoeding voor-zien. En de Kroon laat in die sfeer geen extraatjes toe. Dat valt duide-lijk af te leiden uit enkele uitspra-ken, bijvoorbeeld het K. B. van 9 mei

1955 over de ontoelaatbaarheid van de vergoeding van door Gorkumse raadsleden gederfd loon.

Niet nieuw

De opvatting van de VNG is niet nieuw. Zij werd vier jaar geleden al gedeeld door dr. G. L. Elsen, burgemeester van Goirle, en dr. C. Jansen Ver-planke, burgemeester van 's-Gra-vendeel, zoals uit hun artikelen, resp. in De Gemeenteraad 1964

I

7-8 en De Magistratuur 1964

I

1 naar voren komt.

De VNG is intussen zelfs van mening dat in de nieuwe Gemeentewet - om alle twijfel uit te barmen - maar eens moet worden vastgelegd dat an-dere vergoedingen dan die voor het bijwonen van vergaderingen zijn toe-gestaan. Juist met het oog op tege-moetkoming in de kosten van fractie-hulp wil de subcommissie herziening Gemeentewet van de VNG dat artikel 17 van het voorlopig ontwerp voor de nieuwe Gemeentewet zo komt te lui-den:

"De leden van de Raad genieten een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad en van zijn afdelingen. De raad kan bepalen, dat een tegemoetkoming in of vergoe-ding van bijzondere kosten wordt ge-geven".

Het huidige artikel 17 in het voorlo-pig ontwerp is vrijwel identiek met het bestaande artikel 60. De sugges-tie van de VNG-commissie is dus bijzonder zinvol, omdat het artikel dan meteen is aangepast aan wat een onontkoombare ontwikkeling genoemd kan worden. Wileen gemeenteraad (als hoofd van een gemeente) werke-lijk bestuurskracht houden, dan zul-len de fracties immers wel hun toe-vlucht moeten nemen tot assistentie. Nu reeds blijkt maar al te vaak dat reedsleden - geconfronteerd met steeds gecompliceerder vraagstuk-ken - zich fysiek nauwelijks de moeite (kunnen) getroosten om B. en W. het tegenspel te bieden dat nodig is voor een gezonde besluitvorming.

Versterking

(13)

bestuur-lijk college is. De fractie-assistent kan immers fungeren "als verster-king van de raadsfracties tegenover het gemeentelijk apparaat, tegenover alle ingewikkelde problemen die de raad worden voorgelegd", zoals de Amsterdamse assistent van de

PvdA-fractie in de Haagsche Courant zegt. Daar komt dan nog bij dat de kiezer door middel van het secretariaat veel makkelijker contact met de frac-tie kan maken, waarmee de relafrac-tie bestuur bestuurden gediend is. De grens aan de gemeentelijke tege-moetkoming in de kosten van fractie-hulp is nog wel een probleem. Voor-alsnog lijkt maximaal

f

12. 000 per fractie een beetje mager. Maar met laten we zeggen een maximum van

f

1. 200. 000 per fractie zou het ge-meentelijk bestel waarschijnlijk op z'n kop worden gezet. Er zal een re-delijk midden gevonden moeten wor-den. Maar al met al lijkt het heel wel mogelijk dat goed fungerende se-cretariaten van gemeenteraadsfrac-ties, liefst in combinatie met full-time raadsleden, een heel wat ster-ker "democratiserend" effect hebben dan bijvoorbeeld een gekozen burge-meester.

Vraag aan de KRO

Nu is gebleken, dat Mr. van Doorn niet de officiele hofadvocaat is, mag Frits van der Poel nu wel terugko-men?

Verzoek van het COC

Het Hoofdbestuur van het COC ver-zoekt om teruggave van testikel 248 bis.

Christendom

en politiek

Dick Bark

"Wij menen dat het Christelijke Be-ginsel geen zinvol uitgangspunt is voor praktische politiek. Alle voorstanders van een niet-dogmatische, vooruit-strevende politiek dienen samen ge-hracht te worden", aldus Schwartz in de januari-Democraat. Gezien het vervolg van het artikel is het zeer de vraag of Schwartz in de gaten heeft ge-had wat hij eigenlijk schreef. Immers zijn uitgangspunt in de eerste zin he-perkt in helangrijke mate het kader van de doelstelling in de tweede zin. Omda t ik me en da t hier een veel voor-komende denkfout wordt gemaakt, pre-fereer ik een reactie in "Democraat" hoven een telefoontje naar Schwartz. Als Schwartz spreekt van "voorstan-ders van een niet-dogmatische, voor-uitstrevende politiek" rijst de vraag: "Waarom is iemand voorstander van een vooruitstrevende politiek"? Dat komt niet zomaar uit de lucht vallen. Daar heeft iedere voorstander een per-soonlijke reden voor.

Voor sommigen is die reden gelegen in hun Christenzijn.

Niemand kan mij het recht ontzeggen, ook Schwartz niet, om op grond van het Christelijk heginsel de keuze voor hepaalde oplossingen van politieke prohlemen te maken. Daar ligt het prohleem van Christendom en politiek ook niet.

Moeilijkheden

De moeilijkheden heginnen pas wan-neer men, tegen het w~zen van de po-litiek (die immers de kunst van het mogelijke is) in medestanders gaat zoeken ni~t onder de mensen die, on-geacht hun persoonlijk uitgangspunt, dezelfde oplossingen voorstaan, doch onder de mensen die van hetzelfde be-ginsel uitgaan. Dit nu is a-politiek omdat men aldus voorhijgaat aan het feit dat het mogelijk is op grond van een en hetzelfde uitgangspunt voor

ver-schillende (zelfs tegengestelde) poli-tieke oplossingen te kiezen.

De confessionele partijen zijn daar-van het schoolvoorheeld. Overigens, zolang Lammers en Kors heiden lid kunnen zijn van dezelfde partij en toch geheel verschillende zaken voorstaan, is het de vraag of dit euvel tot de con-fessionele partijen heperkt is.

Ik meen dan ook da t Schwartz, zonder zijn artikel geweld aan te doen, had moeten heginnen met: "Wij menen dat het Christelijk heginsel geen zinvol politiek organisatieprincipe is". Dan

heeft het ook meer zin om vervolgens uit te spreken dat voorstanders van een niet-dogmatische, vooruitstreven-de politiek, waaronvooruitstreven-der velen die nu nog confessioneel stemmen, in een partij hijeen te hrengen. Deze laat-sten wordt dan nl. het recht niet ont-nomen om persoonlijk hun politieke keuze te hlijven hepalen op grond van hun Christelijk heginsel.

Naschrift

Mijn dank aan Bark voor zijn verhel-derende opmerkingen. Met "prakti-sche politiek" bedoelde ik het "doen van een politieke keuze uit mogelijke oplossingen voor praktische vraag-punten". De pacifistische Ds. Buskes, de D'66-achtige CHU-jongeren en de reactionaire Ir. van Dis gaan allen uit van het Christelijk heginsel, en hoe verschillend is hun opvatting niet t. a. v. hijvoorheeld NATO of levens-verzekering.

Uiteraard is het verre van mij om wie dan ook het recht te willen ont-zeggen zijn politieke keuze te haseren op zijn Christelijke inspiratie, d. w. z. zijn persoonlijke interpretatie van het Christelijk beginsel. Zoals van Mierlo eens schreef: "Als een gelo-vig minister van Financien verklaart dat hij alvorens zijn begroting op te stelleh eerst hidt tot God om wijsheid en helderheid, dan vind ik dat even hegrijpelijk en normaal als wanneer een ander verklaart dat hij eerst een luchtje gaat scheppen om een fris hoofd te halen".

Schwarz.

GROOT

OPENBAAR DEBAT

over actuele politieke geheur-tenissen tussen de heren

TOXOPEUS

en

VAN MIERLO

vrijdag 28 fehruari 1969, 20 uur

(14)

Underdog: Engels woord. Betekent letterlijk: onderhond, oftewel 'hij die in het hoekje zit waar altijd de slagen vallen'.

Vraag: Moet uw hond slachtoffer worden van de woensdag ingevoerdeBTW? Nee.

La

at de fabrikanten van hondenvoedsel die BTW zelf maar voor hun rekening nemen

'Okee' zegt Effem: 'Oat doen wij, als enige met

~I onze merken: Goed om te weten. Effem maakt Frolic, Chappi, Pal, Loyal. Puike kost. En .•• ondanks

(15)

Interview met

Jac. Stienen

Hans Paulusse

"Wanneer Vondeling de KVP als re-geringspartner blijft afwijzen, zal de KVP Of, indien mogelijk, met de VVD Of met D'66 moeten gaan rege-ren Of, en dat zou wel eens zuiverend kwmen werken, in de oppositie moe-ten gaan."

Deze uitspraak, waaraan de meeste dagbladen aandacht besteedden, deed ir. Jac. Stienen, voorzitter van de KVP-jongeren, op 27 december tij-dens een congres van zijn organisa-tie in Breda. Een opzienbarende en interessante uitlating, die echter wel een aantal vragen opwerpt en zeker enige toelichting behoeft.

Een vlot pratende en gemakkelijk formulerende Jac. Stienen: "Mijn hele redenering heb ik opge-hangen aan het programma van de groep van Achttien. We zullen dat moeten gaan vergelijken met pro-gramma's van andere partijen. Aan de hand hiervan moeten we rege-ringscombinaties maken. Ik acht de kans om de plannen van de Achttien met de VVD te verwezenlijken klei-ner dan met de P. v. d. A. De P. v. d. A. wijst ons af, maar we mogen ons door Vondeling niet laten dwingen met de VVD in zee te gaan.

*

Ben je de VVD beu?

Het zou ondankbaar zijn de VVD zon-der meer de laan uit te sturen, maar ik geef de voorkeur aan de P. v. d. A. of D'66. De VVD sluit ik zeker niet bij voorbaat uit. De JOVD heeft na-melijk een heel progressief program-ma. Op dit punt bestaat er verschil va."l mening met de ARJOS, die alleen met de P.v.d.A. wil regeren.

*

Hoe reageerde men in KVP-krin-~?

Een aantal kamerleden vond mijn gedachtengang niet onjuist. Ook Van der Stee is - in tegenstelling met Schmelzer, die de voorkeur geeft a an een minderheidsregering- niet bang om in de oppositie te gaan. We hebben tijd nodig om ons opnieuw op te stellen in de politiek.

De oppositie is niet bedoeld om, zo-als wel wordt gesuggereerd, de KVP op te kalefateren.

*

Is "oppositie" voor een KVP-er geen vies woord?

Geen vies woord, maar een vreemd woord, waaraan we nog moeten wen-nen. Wanneer we in de oppositie gaan, hoeven we er niet steeds re-kening mee te houden, dat we rege-ringspartij zijn. Die regeringsver-antwoordelijkheid heeft bijvoorbeeld zeer sterk gewogen bij, de behande-ling van de tweehonderdvijfentwintig miljoen gulden voor de versterking van de NAVO, waarover binnen onze partij zeer verschillend werd ge-dacht.

*

Is er op het ogenblik sprake van een frictie tussen· het beleid van het kabinet DeJong en program-ma van de Achttien?

Lang niet in alle opzichten. Met na-me Veringa doet veel goed werk. Ook de inkomenspolitiek wordt bijgestuurd. Het is verwonderlijk hoeveel de VVD eigenlijk slikt.

Er wordt wel te weinig gedaan aan de bezitsvorming. Ook een ombuiging in de buitenlandse politiek is noodzake;.. lijk. Het kabinet voert een afwachtend beleid, geen actieve politiek. De hele Oost-Westverhouding wordt nog niet radicaal genoeg benaderd. De toena-dering tot het Oostblok wordt op het ogenblik verwaarloosd.

Luns is natuurlijk al veel te lang mi-nister. Hierdoor hebben nieuwe idee en weinig kans.

*

Zijn CHU en ARP bereid mee in de oppositie te gaan?

Huijsen (voorzitter CHJO) is het met mijn opvattingen eens. Maar de groep van Achttien is nog niet bij elkaar geweest (dit interview vond op 9 ja-nuari plaats).

In ieder geval heeft mijn redevoering in Breda binnen het partijbestuur geen storm van verontwaardiging veroorzaakt.

Heel belangrijk is, dat NKV en Volkskrant hun houding aan het wij-zigen zijn. Ze verwachten niet meer alle heil en zegen van de PPR. Ze zullen steeds meer de progressieve stromingen binnen de KVP, en met name de jongeren, gaan steunen. Dit is de bevestiging van onze mening, dat je vooruitstrevende ideeen beter binnen de partij kJ.Ult ontwikkelen dan erbuiten.

Jac. Stienen

*

Wat is het verschil tussen de KVP-radicalen en de PPR-KVP-radicalen? Oorspronkelijk alleen een verschil in methode. Door eruit te gaan hebben ze een andere kleur gekregen. Ze werden gedreven door een evangeli-sche bewogenheid, maar bij de evangeli- schei-ding is een heleboel meegekomen, zoals voorstanders van deconfessio-nalisatie en pacifisten.

Deze stromingen hebben sterk hun stempel gedrukt op de PPR, die zich steeds meer gaat ontwikkelen in. de richting van Nieuw Links en de PSP.

*

Lonk je naar D'66, omdat je deze partij als een soort surrogaat P.v.d.A. beschouwt?

Nee, zeer zeker niet. Welke par-tijen hebben op het ogenblik, afge-zien van ons zelf, een duidelijk poli-tiek gezicht? P.v.d.A. en VVD ~

We kennen de ontwikkelingen binnen D'66 niet. Het programma van de P. v. d. A. is duidelijker herkenbaar dan dat van D'66. Daarom dachten we in de eerste plaats aan de P. v. d. A.

*

D'66, van haar kant, ziet de KVP waarschijnlijk liever ontploffen? Ik vraag me wel af, waarom een kwart van de D'66-kiezers zo graag met de KVP wil samenwerken. Die ontploffingstheorie van D'66 is in ieder geval geen basis voor een hechte vriendschap, 111aar je moet rekening houden met de politieke re-aliteit.

Ik krijg wel eens de indruk, dat alle partijen moeten ontploffen, behalve D'66. Waar ontploft het dan heen? Maar D'66 heeft al meer ideeen laten vall en.

(16)

Op naar de Staten

H.J.

Zeevalking

Indien er geen desbetreffende wets-wijziging komt zal de kandidaatstel-ling voor de eerstvolgende verkie-zingen van de leden van de provinci-ale staten plaats vinden op 3 febru-ari 1970 en zullen de verkiezingen ge-houden worden op woensdag 18 maart daaropvolgend. Of, met andere woorden, we hebben nog slechts een goed jaar om ons op die verkiezingen voor te bereiden wat de samenstel-ling van een verkiezingsprogram, het zoeken en scholen van geschikte kandidaten, het plannen van verkie-zingsakties, het instrueren van pro-pagandisten, het drukken van folders en biljetten en het bijeenbrengen van de gelden die al die aktiviteiten zul-len moeten bekostigen.

Houdt men daarenboven rekening met de omstandigheid dat tegelijk of vrijwel tegelijk met de statenverkie-zingen in 1970 de verkiestatenverkie-zingen van de gemeenteraden zullen plaatsvin-den, dan zal het eenieder duidelijk zijn dat dit kalenderjaar veel ener-gie voor deze zaken opgebracht zal moeten worden en menig offer in het belang van D'66 van ons, onze gezin-nen en onze kas- en bankrekeningen zal worden gevraagd. Een troost is het daarbij te weten, dat onze politieke tegenstanders die offers ook zullen moeten brengen en al slaan die te-genstanders ons vrijwel alle in kwan-titeit, de kwaliteit van onze leden is dusdanig dat we als gelijkwaardige partner van welke andere partij ook de verkiezingen van 1970 in kunnen gaan mits we allen maar bereid zijn die inbreng te leveren waartoe we optimaal in staat zijn.

Dat het hoofdbestuur in deze zijn bij-drage zal leveren spreekt vanzelf. Een aantal commissies - zo spoedig mogelijk hoort men daarover meer-zal worden ingesteld, gericht op de ·verkiezingen van 1970 en de coordinatie

tussen die commissies zal worden gewaarborgd.

Aandacht

Vooruitlopend op die instelling van die commissies moge echter nu reeds op deze plaats aandacht worden ge-vraagd voor de verkiezingen der· provinciale staten.

Die statenverkiezingen hebben nooit zo in de belangstelling gestaan als met de verkiezingen van de tweede kamer der Staten Generaal of van de gemeenteraden het geval was. Het werk der staten spreekt niet erg tot de verbeelding van de kiezers omdat het zich beperkt - globaal

geno-men- tot zorg voor waterschappen, wegen, ruimtelijke ordening, recre-atie en culture aangelegenheden. Daarnaast kiezen de leden der staten dan nog de colleges van gedeputeer-de staten - belangrijke lichamen on-der meer op het terrein van de ad-ministratieve rechtspraak en op het gebied van de controle op alle ge-meentelijke zaken - en de leden van de eerste kamer der Staten Generaal. Men ziet het, al deze zaken zijn stuk voor stuk belangrijk, maar ze spe-len zich min of meer in de schemer af in tegenstelling tot de gemeente-raden en de tweede kamer die ve.el meer actieve politiek bedrijven en dusdoende meer aan de weg timme-ren en als gevolg daarvan meer be-kijks hebben.

Ondanks de wat onduidelijke politie-ke contouren van de staten der pro-vincies staat het echter vast datal-thans voor D'66 de statenverkiezin-gen in 1970 van uitzonderlijk belang worden en aangezien onze politieke tegenstanders dat ongetwijfeld ook beseffen zullen we er goed aan doen ons terdege op die verkiezingsstrijd voor te bereiden. Want men zal ons hard aanpakken, daarvan kunnen we zeker zijn.

Opiniepeilingen

In de eerste plaats zullen we dan waar moeten maken wat opiniepeilingen ons als het ware als verplichting opleg-gen, op zijn minst een verdubbeling van onze aanhang vergeleken met de tweede kamerverkiezing van 15 febru-ari 1967. Dat is de keerzijde van de medaille dier peilingen.

Al zullen we ons landelijk percenta-ge verbeteren verpercenta-geleken met 1967, als die verbetering achter zal blij-ven bij de prognoses zal men van an-dere zijde niet nalaten onze overwin-ning als een nederlaag te kwalifice-ren en zijn eigen achteruitgang als een succes te boekstaven.

En helemaal ongelijk zullen onze te-genstanders dan niet eens hebben. Het bovenstaande impliceert overi-gens iets en wel de omstandigheid dat D'66 de statenverkiezingen op eigen kracht zal ingaan en geen stem-busakkoorden of lijstverbindingen met andere partijen zal aangaan . . Niet schrijver dezes, zelfs niet het hoofdbestuur heeft daarover te be-slissen doch zoals de zaken er nu voorstaan .moet er toch een politiek wonder gebeuren indien onze partij, op wellicht een enkele provincie na, niet zou besluiten met eigen lijsten

aan de statenverkiezingen deel te nemen.

Dat zal dan terecht zijn want men wil wel eens weten hoe de politieke kaar-ten liggen alvorens men zich even-tueel begeeft in concentraties van welke aard ook voor de grote politie-ke st~ijd van 1971, een strijd die on-middellijk na de verkiezingen van 1971 zal ontbranden en een strijd die heviger zal worden dan ooit tevo-ren indien de successen van onze partij zich zouden voortzetten, daar kan men staat op maken.

Behalve als tussentijdse -en nu offi-ciEile- opiniepeiling hebben de staten-verkiezingen voor D'66 nog een groot belang met het oog op de sa-menstelling van de eerste kamer der Staten Generaal.

Zoals men weet wenst onze partij de opheffing van dit deel onzer volks-vertegenwoordiging enerzijds omdat ze het volk niet zuiver vertegenwoor-digt - zo kiezen de provinciale sta-ten van de provincies Friesland, Utrecht, Noordholland, Zeeland, Noord-Brabant, en Limburg in 1969 voor de helft een nieuwe Eerste Ka-mer zonder enig lid van D'66 op ba-sis van de statenverkiezingen van 1966 - anderzijds omdat een dubbele behandeling van wetsontwerpen ver-tragend werkt.

Eerste Kamer

Maar al staat D'66 de opheffing van de eerste kamer voor, dat neemt niet weg dat getracht moet worden in 1972 - als de staten van Gronin-gen, Drente, Overijssel, Gelderland en Zuidholland voor de helft een nieuwe eerste kamer kiezen - een zo sterk mogelijke delegatie van D'66 in dat lichaam te krijgen.

En daarvoor is het dan een vereiste dat zoveel mogelijk democraten in de staten der provincies worden ge-kozen door de kiezers, want net zo min als in 1969 mag men in 1972 verwachten dat statenleden van ande-re partijen er aan mee zullen hel-pen om de D'66 fractie in de eerste kamer zo sterk mogelijk te maken.

Bij dat alles moet men dan tevens in het oog houden dat in 1972 inmiddels een nieuwe tweede kamer is geko-zen met een versterkte D'66 fractie, en dat die nieuwe tweede en eerste kamer op dat moment met een grond-wetswijziging te maken zullen krij-gen.

Dat dan de stem van D'66 ook in de eerste kamer krachtig zal moeten klinken, zal wel geen onzer willen bestrijden gezien het belang dat wij nog steeds aan staatsrechtelijke ver-nieuwing hechten.

Ongetwijfeld zijn nog meer redenen aa·n te voeren dan de twee hierboven vermelde om het belang te onder-schrijven dat D'66 heeft bij een voor haar gunstig resultaat van de ver-kiezingen voor de provinciale staten in 1970.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadere bijzonderheden zijn nog niet bekend, maar duidelijk is al wel dat de mix van een spetterend programma, veel jonge liberalen vanuit zowel de JOVD als de W D

Positieve berichten uit Borue, waar D'66 - nu (nog) niet in de gemeenteraad vertegenwoordigd - bij de algemene beschouwingen een pluim op de hoed kreeg van de

burgemeester vermoedelijk ook niet op herverkie- zing door de raad behoeft te rekenen. Voor de ver- plichting van de burgemeester om dubieuze raads- en collegebesluiten te

In de loop van de zomer zijn de delegaties van P. en D'66 opnieuw een aantal keren bijeen geweest. Kort na de verkiezingen heeft het H. gewend met het verzoek op korte

lichting (zie 'Nederlandse Politie-organisatie' van mr. 168) opgemerkt, dat concrete voorschriften, die te veel macht in handen leggen van de politie, uit een

~· Het is onjuist dat het enige amende- ment (namelijk dat van Lockhorst 2) niet in het hoofdstuk over technologie is opgenomen omdat dit het enige a- mendement is waaruit af

Topics that will be considered include, but are not limited to, the following: lifespan, populations at risk, poverty, livelihoods, anti-discriminatory practice, welfare

Be binnenste braotee is gaaf* Het bloendek bestaat uit 6 lebben » waarvan 5 groot (de buitenste) en 5 kleiner« 1* kleinere lijken later aangelegd te aijn en bevinden aiob tussen