• No results found

Verklarende woordenlijst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verklarende woordenlijst"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

71 Verklarende woordenlijst

Bakstag : dik touw dat is gespannen om de mast op zijn plaats te houden en om te voorkomen dat het zijdelings kan vallen. Berghout : langsscheeps verdikte gang op het breedste deel van de romp

aan de buitenzijkant, ter bescherming bij stoten en ter versteviging van het langsverband.

Binnenboord : langsscheepse geplaatste zware plank aan de bovenbinnenzijde van het boord ter versteviging van het langsverband.

Blokcoëfficiënt : percentage dat het onderwaterschip vult van een rechthoekige doos die daar precies omheen past.

Boord : de gehele zijkant van het schip.

Breefok : razeil dat vliegend in de mast wordt gehesen. De ra zit dus niet vast aan de mast.

Breeuwen : het waterdicht maken van de naden tussen gangen van de huid en tussen verbanddelen waar water naar binnen kan komen. Buikdenning : vloer van langsscheeps geplaatste planken in een laadruim. Bundeken : dekconstructie bovenop de visbun ter afdekking.

Bunschot : zwaar dwarsschot aan weerszijden van de bun.

Centen : verzameling buigzame latten die evenwijdig aan elkaar om de spanten heen worden aangebracht in de lengterichting van het schip als referentie voor de rompvorm tijdens de bouw. Dekbalk : dwarsbalk ter ondersteuning van het dek.

Dekligger : dwarsbalk over de dekplanken, vastgemaakt aan het binnenboord en de dekbalken ter versteviging van het dwarsverband.

(2)

72

Dwarsschot : schot dwars in het achterschip aangebracht. Hieraan zijn de spilwangen bevestigd.

Gang : langsscheepse plank van de scheepshuid die van voorsteven tot achtersteven loopt. De doorlopende houten plank van de huid kan uit één of meer planken achter elkaar bestaan. Naar plaats is er onderscheid tussen vlakgang, kimgang en zijgang.

Gangboord : loopruimte op het dek aan de zijkant van het schip.

Heve : omhooglopende deel van de bodem of scheepsvlak in voor- en achterschip. Tevens het uiteinde van de romp voor en/of achter. Huid : samengestelde buitenzijde van de scheepsromp.

Karveel : constructiewijze waarbij de huidplanken tegen elkaar aan liggen en niet overlappend geplaatst zijn zoals bij overnaadse bouw. Hiermee ontstaat een gladde scheepshuid.

Kiel : centraal verbanddeel die het scheepsvlak in lengterichting in tweeën deelt. Bij een kielbalk is de hoogte van de balk groter dan de breedte. Bij een kielplank is dat andersom.

Kim : hoekige of ronde overgang tussen vlak en zijkanten of boorden. Kromhout of : krom gegroeid stuk hout, geplaatst op de overgang tussen vlak Krommer en zijden.

Inhouten : verzameling van alle constructie elementen die het geraamte van het schip vormen.

Jufferblok : schijfloos rond stuk hout met drie of meer gaten erin. Met dit blok wordt het staand want opgespannen.

Kattespoor : balkconstructie dwarsscheeps aangebracht op leggers om de dwarskrachten van de mast op te vangen.

Keur : verordening van een stadsbestuur of waterschap.

Lateraal punt : aangrijpingspunt van de krachten die het water zijdelings op het schip uitoefent. Dit punt ligt in het lateraal vlak. Dat is het zijdelings geprojecteerde verticale oppervlak van het onderwaterschip inclusief zwaard en roer.

(3)

73

Loefbijter : extra verlenging naar voren van voorsteven en eventueel scheg. Lopend want : al het beweeglijk touwwerk dat dient voor het bedienen van

zeilen en rondhouten.

Mastspoor : balk langsscheeps aangebracht met uitsparing voor de mastvoet ofwel onderkant van de mast.

Mastvissing : versterking van het dek rond de mastopening.

Nagelbank : balk waarin korvijnagels of houten pennen steken die worden gebruikt om touwwerk op te beleggen of vast te maken. Oplanger : staand hout dat dient tot verlenging van leggers en krommers. Overnaads : constructiewijze waarbij de huidplanken overlappend geplaatst

zijn en door spijkers onderling verbonden worden. De overlap wordt ook land genoemd.

Potdeksel : horizontale plank die in de lengterichting bovenop het boord is aangebracht ter versteviging en afdichting.

Ravelingen : constructie van balken rond een opening.

Schaarstok : dikke plank ter versteviging van het dek in langsrichting aan weerszijden van openingen.

Scheerstrook : stevige lat die in lengterichting om de spanten heen op het breedste punt is aangebracht en die tijdens de bouw als referentie dient voor de rompvorm.

Scheg : stuk hout waarmee voor- en achtersteven naar buiten toe worden verlengd.

Scheinagel : ronde houten pen die de waterstroom langs de kielrand onderbreekt tijdens het varen, zodat lekkage op de sponning tussen kiel en steven wordt geminimaliseerd.

Schuine (lip)las : las tussen twee planken in een gang, waarbij de uiteinden zijn afgeschuind en overlappend met elkaar zijn verbonden. Slemphout : kniestuk tussen kielbalk en voorsteven.

(4)

74

Sponning : uitsparing in een scheepsdeel, waar een ander scheepsdeel invalt. Staand want : samenstel van touwwerk om de mast op zijn plaats te houden. Steven : staande uiteinde van een schip, verbonden aan de kiel. De

gangen van de huid eindigen in of tegen de steven.

Trim : verschil in diepgang op de diepgangsmerken tussen voorschip en achterschip.

Trog : rechthoekige opbouw op de opening bovenin een visbun om de vis eruit te kunnen halen.

Valling : hoek die een steven maakt met de vertikaal.

Veeg : mate waarin onderwater het bolle middenschip afloopt naar een hollend spits gevormd achterschip.

Vlak : bodem van het schip.

Vlaktilling : hoek die de bodem van het schip maakt met de horizontaal. Watergang : buitenste plank van het gangboord die is verbonden met het

geraamte en onderdeel is van het langsverband.

Waterschot : dwarsschot dat bovenop het voorste bunschot is geplaatst. Weger : plank van de wegering. Naar plaats wordt onderscheid gemaakt

tussen vlakweger, kimweger en dekweger.

Wegering : beplanking aan de binnenzijde van het schip. De wegers worden langsscheeps over de spanten aangebracht.

Wrang : V-vormig spant in het voor- of achterschip.

Zaathout : brede langsscheepse plank die midscheeps over de leggers is aangebracht ter vergroting van het langsverband. Doorgaans bevat de plank ook een mastspoor.

Zandstrook : eerste gang naast de kiel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De internal auditfunctie helpt een organisatie haar doelstellingen te verwezenlijken door op basis van een systematische en gedisciplineerde aanpak de effectiviteit van de

Pretérito perfecto: regelmatige en onregelmatige werkwoorden A2.1 149 Pretérito perfecto: regelmatige en onregelmatige werkwoorden A2.2 150 Pretérito imperfecto:

Als er meer dan één gasmengsel is ingesteld, kan de Galileo een overzicht van de gassen weergeven met het zuurstofpercentage, de ppO 2 max en de MOD van iedere cilinder..

Maar er zijn ook twee niveaus die niet direct zichtbaar zijn, twee niveaus die zich juist onder water bevinden.. Veel theorieën over communicatie gebruiken de metafoor van de

Op voorstel van de schuldeiser kunnen roerende goederen ook worden verkocht op een online gerechtelijke openbare verkoop waarop de bepalingen van de OZ met betrekking tot de

Beleggen in bedrijven en technologieën die verondersteld worden goed te zijn voor het milieu, bijvoorbeeld bedrijven die alternatieve energiebronnen aanbieden of kunnen

Voor zowel de zelfhechtende cementering van de zirkonium kroon als de esthetische hechting van de glaskeramische veneer werd 3M ™  RelyX ™ Universal Resin Cement gebruikt..

Elk instrument, apparaat, werktuig, machine, toestel, implantaat, in vitro reagens of kalibrator, software, materiaal of ander soortgelijk of gerelateerd artikel, bedoeld door