• No results found

Vandaar dat ik gekozen heb in deze scriptie onderzoek te doen naar de beeldvorming over een minstens even bekende (en beruchte) vrouw in de politiek: Hillary Clinton

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vandaar dat ik gekozen heb in deze scriptie onderzoek te doen naar de beeldvorming over een minstens even bekende (en beruchte) vrouw in de politiek: Hillary Clinton"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorwoord

De politiek en in het bijzonder de Amerikaanse presidentsverkiezingen, hebben mij van jongs af aan gefascineerd. De eerste strijd die ik volgde was die van 1992. Ik was zeven en hoopte dat Bill Clinton zou winnen omdat hij ‘de goede’ was, waaróm kon ik nog niet

beargumenteren. Tijdens mijn studie geschiedenis koos ik dan ook vaak voor de politieke vakken. Mijn bachelorscriptie ging over het beleid van Margaret Thatcher ten aanzien van de Falklandoorlog, waarbij ik de beeldvorming over haar als vrouwelijk politicus en leider het interessantste vond aan het onderzoek. Vandaar dat ik gekozen heb in deze scriptie onderzoek te doen naar de beeldvorming over een minstens even bekende (en beruchte) vrouw in de politiek: Hillary Clinton. Als tweede Clinton stelde ze zich kandidaat voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen, maar moest het als eerste serieuze vrouwelijke kanshebber afleggen tegen de eerste zwarte presidentskandidaat. De heftige emoties die Hillary Clinton heeft opgeroepen heb ik altijd opmerkelijk en interessant gevonden; door sommigen werd ze verguisd, door anderen bejubeld. Dit jaar ben ik stage gaan lopen bij NOS/Den Haag Vandaag, waar mijn nieuwsgierigheid naar de beeldvorming over vrouwelijke politici nog meer werd geprikkeld. Vandaar dat ik niet alleen een scriptie heb geschreven over dit

onderwerp, maar in het kader van multimedialiteit ook een filmpje heb gemaakt op mijn stage over de beeldvorming over Nederlandse politica’s. Het is te vinden op YouTube en op mijn hyves pagina: harajukuhan.hyves.nl. Hopelijk is het voor de lezer (en kijker) een even interessant en plezierig onderwerp als het voor mij is geweest!

(2)

Inleiding

Ondanks het feit dat Hillary Clinton al de 25e vrouw is die zich kandidaat heeft gesteld voor het Amerikaanse presidentschap, is zij de eerste die een serieuze kans maakte om de

Democratische voorverkiezing daadwerkelijk te winnen. Dit heeft tot allerlei discussies geleid: over traditie en emancipatie, de rol van de vrouw en de rol van de First Lady. Gender speelde vaak een hoofdrol in de discussies over Hillary Clinton. Sharon Stone voorspelde al in 2006 dat Hillary Clinton geen kans zou maken om de presidentsverkiezingen te winnen, omdat ze nog steeds een bepaalde mate van seksualiteit zou uitstralen. Vrouwelijke seksualiteit in combinatie met (de hoogste) macht zou volgens haar in de Amerikaanse

samenleving nog niet acceptabel zijn. Het negatieve commentaar van een aantal Amerikaanse media op een zichtbaar decolleté van Hillary Clinton in de Senaat doet weinig anders

vermoeden. Haar opmerkelijke loopbaan en haar ongeëvenaarde succes als vrouwelijk politicus hebben echter al vaker tot heftige reacties geleid. Hoewel er in de Westerse wereld volop kansen zijn voor vrouwen, is er toch vaak sprake van een bepaalde weerstand als die kansen daadwerkelijk worden benut. Dit maakt het voor vrouwen in de hoogste regionen van de politiek nog steeds moeilijk om geaccepteerd te worden.

Hillary Clinton is de afgelopen jaren een steeds machtiger factor geworden in de Amerikaanse politiek: van welbespraakte First Lady, Senator van New York, tot

presidentskandidaat voor de Democratische partij. De media hebben zich vanaf het begin van haar carrière op haar gestort en zowel haar successen als falen zijn breed uitgemeten. Wat mij interesseert is de manier waarop de media tegen haar aankijken en hoe ze haar presenteren.

Hoewel er steeds meer vrouwen actief zijn en worden in de politiek is het van vroeger uit nog altijd geen onbesproken beroepskeuze voor vrouwen en er kleeft dan ook een bijbehorend beeld aan. Juist omdat vrouwen tegenwoordig steeds hoger opgeleid zijn worden er, met name internationaal, steeds meer hoge politieke posten door vrouwen ingenomen en is het van belang om te weten wat de beeldvorming rond deze politica’s is. Om (vrouwen)emancipatie te bevorderen moet het bestaansrecht en de invloed van heersende denkbeelden over vrouwen in de politiek onderzocht worden. Aangezien de media het grootste deel van de communicatie tussen de politiek en de samenleving beheersen dient hun invloed op de beeldvorming onderzocht te worden. En aangezien de perceptie van ‘het volk’ van groot belang is voor de verkiesbaarheid en duurzaamheid van vrouwelijke politici en bestuurders is het van groot belang hoe de media deze beïnvloeden. Ik ben me ervan bewust dat ‘vrouwelijke politici’, ‘de

(3)

media’ en ‘het volk’ grote en vage termen zijn. Daarom heb ik getracht deze in mijn scriptie in te perken tot realistische proporties.

Ik wil gebruik maken van de volgende onderzoeksvraag:

Hoe hebben The Washington Post en Time Hillary Clinton weergegeven tijdens haar taak als hervormer van de gezondheidszorg in de regering van haar man, de Lewinsky affaire en haar verkiezingsrace voor de Senaat en in hoeverre en op welke manieren is er sprake van gender-specifieke beeldvorming?

Om te achterhalen hoe beeldvorming in de pers tot stand komt wil ik gebruik maken van theoriëen die zijn verschenen over de werking van de media. De manier waarop de media te werk gaan en het feit dat journalistiek bedrijven nog altijd mensenwerk is, maakt dat de media subjectief zijn. Deze subjectiviteit zorgt ervoor dat er beeldvorming bestaat. In deze scriptie is met name de tot standkoming over beeldvorming over politici relevant. Er moet altijd een selectie worden gemaakt wat er in de berichtgeving over iemand wordt gezegd, er is nooit sprake van een compleet beeld. De journalist heeft dus een keuze in het weergeven van politici, die wordt beïnvloed door een aantal factoren die ik in paragraaf 2.1 zal bespreken.

Aangezien bepaalde elementen aantrekkelijker zijn voor berichtgeving dan andere, nemen de media vaak dezelfde beelden over, wat resulteert in stereotypering.

In het geval van Hillary Clinton is een analyse van dat proces onvoldoende. Een duiding van het begrip ‘gender’ en een onderzoek naar de manier waarop dit de beeldvorming (in de media) beïnvloedt zal ook deel uitmaken van deze scriptie. In het geval van vrouwelijke politici heeft gender een groot aandeel in het construeren van stereotyperingen. Het feit dat vrouwen nog altijd in de minderheid zijn in de politiek, maakt het aantrekkelijk voor de berichtgeving. Daarbij botst de algemene veronderstelling van vrouwelijk gedrag met hetgeen wat vrouwelijke politici laten zien. Dit is een belangrijk gegeven wat de beeldvorming bepaalt en waardoor bepaalde gender-gerelateerde stereotyperingen ontstaan. De vooroordelen die hieruit voortkomen kunnen politieke campagnes van vrouwen maken of breken. Daarom zal ik in paragraaf 2.2 in gaan op wat er onder ‘vrouwelijk gedrag’ wordt verstaan en wat voor invloed dit heeft op de beeldvorming over vrouwelijke politici.

Het onderzoeken van álle berichtgeving over Hillary Clinton zou, zelfs na selectie van een aantal titels, eerder een promotie-onderzoek dan een afstudeerscriptie zijn, vandaar dat ik op meerdere vlakken heb moeten selecteren. Ik heb voor een gerenommeerde krant en dito tijdschrift gekozen, namelijk The Washington Post en Time. De beargumentatie voor deze keuze zal ik in paragraaf 2.3 nader toelichten. De perioden die ik heb gekozen voor het onderzoek zijn: Hillary Clinton’s taak in de regering van haar man als gezondheidszorg-

(4)

hervormer, de Lewinsky-affaire en haar campagne voor Senator in New York. De keuze voor deze drie momenten zal ik in paragraaf 2.4 nader toelichten. In dit rijtje mist natuurlijk de campagne voor de presidentsverkiezingen van 2008. Deze heb ik bewust weggelaten uit het onderzoek, omdat het een aantal moeilijkheden met zich meebracht. Ten eerste ben ik eind 2007 begonnen met het schrijven van deze scriptie, de voorverkiezingen waren toen nog niet eens begonnen, laat staan dat er iets zinnigs over de uitslag te zeggen was. Daarbij komt het gender-aspect in de verdrukking omdat er ook een serieuze zwarte kanshebber bij is: voor een compleet beeld en een eerlijke vergelijking zou het begrip ‘ras’ ook moeten worden

meegenomen in het onderzoek naar de beeldvorming. Ten tweede is er in anderhalf jaar tijd al zóveel over geschreven, dat het een te divers corpus aan teksten betreft om binnen de

onderzoeksvraag mee te werken. Vandaar dat deze periode ontbreekt in mijn onderzoek, maar in de epiloog zal ik er nog wel aandacht aan besteden.

Deze scriptie zal beginnen met een hoofdstuk over vrouwen in de politiek. Hierin geef ik ter introductie een historische context aan het onderwerp. Ik zal een aantal voorbeelden van succesvolle vrouwelijke politici uit het verleden beschrijven en eindig met een paragraaf over Hillary Clinton zelf. Hoofdstuk twee is de theoretische introductie op het onderzoek: eerst zal ik ingaan op voor dit onderzoek relevantie theorieën over de constructie van beeldvorming in de media, vervolgens op het begrip gender, daarna de keuze voor de gebruikte media

beargumenteren en afsluitend de operationalisering van het onderzoek uiteenzetten. Daarna trek ik voor elk onderzoeksthema een hoofdstuk uit: hoofdstuk drie zal gaan over de positie van Hillary Clinton als hervormer van de gezondheidszorg, hoofdstuk vier over de Lewinsky- affaire en hoofdstuk vijf over de verkiezingen voor de Senaat. Daarna zal ik afsluiten met de conclusie, waarna ik deze scriptie wil beëindigen met een kort betoog over de

presidentsverkiezingen van 2008.

(5)

Hoofdstuk 1 Vrouwen in de politiek

1.1 Vrouwen in de politiek

Vrouwen die zich in de afgelopen eeuw op prominente politieke posten bevonden liepen tegen gelijksoortige problemen aan als Hillary Clinton. Weliswaar in andere landen en in andere tijden; vrouwen in de politiek hebben vaak dezelfde moeilijkheden gekend om geaccepteerd te worden. Ik wil de meest relevante (en opzienbarende) vrouwen noemen: het eerste

vrouwelijke Congres-lid in de Verenigde Staten Margaret Chase Smith, de eerste vrouwelijke minister in Nederland Marga Klompé en de eerste vrouwelijke premier van Groot-Brittanië Margaret Thatcher. Daarnaast wil ik één van Hillary Clinton’s voorgangsters,

presidentsvrouw Eleanor Roosevelt, ook introduceren. Zij verdient extra aandacht omdat haar situatie sterk lijkt op die van Hillary Clinton: een First Lady die zich niet enkel conformeert aan de rol van echtgenote en zich bemoeit met de politiek van haar man. Al deze vrouwen waren baanbrekend: om de positie van Hillary Clinton beter te begrijpen is het relevant om in te gaan op hoe in het verleden op deze vrouwen gereageerd werd.

Margaret Chase Smith was de eerste vrouw die, in respectievelijk 1940 en 1948, zowel in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden als in de Senaat was gekozen. Ook was de

Republikeinse de eerste vrouw die de nominatie voor presidentskandidaat probeerde binnen te slepen. Volgens haar waren er twee redenen waarom vrouwen weinig succes hadden in de politiek: mannen hebben iets tegen vrouwen in (machtige) publieke functies, maar nog

belangrijker, vrouwen hebben zich niet samen sterk gemaakt voor hun zaak en altijd verzuimd gebruik te maken van hun grote electorale macht. Chase Smith was actief in de

vrouwenbeweging en daar pleitte ze vurig voor gelijke behandeling. ‘We often hear the comment that “women are all right in their place”. But what is their place? The answer of practically all men and many women is The Home. You never hear the comment that “men are all right in their place”, because their place has never been restricted.’1 President van de Verenigde Staten werd ze nooit, maar ze had de weg vrij gemaakt voor andere vrouwen die op hoog niveau politiek wilden bedrijven.

Een Nederlands voorbeeld van een vrouwelijke pionier is Marga Klompé, die in 1956 als eerste vrouw tot minister werd benoemd. Dé grote vraag in de media was toen in welke mate zij representatief was voor haar sekse. Bij de aanvaarding van haar kamerlidmaatschap in

1 Martin Gruberg, Women in American politics (Oshkosh 1968) 33.

(6)

1948 verscheen Klompé in alle kranten bij uitstek als vrouw. Zo schreef De Tijd: ‘Wij vinden het een aantrekkelijke gedachte, dat voortaan in ons kabinet ook een vrouw aanwezig is. In ieder streng en zakelijk milieu doorbreekt de vrouw alleen al omdat ze vrouw is, de strakke sfeer, ze vertegenwoordigt het “menselijke” element, als men wil begrijpen, wat wij daarmee bedoelen.’2 De Telegraaf sprak van ‘oprechte eerbied voor de uitzonderlijke eigenschappen, mannelijke evengoed als vrouwelijke, welke mej. Klompé sieren.’3 Haar mannelijk aandoende werkdrift zou ze compenseren met voldoende ‘licht en warmte’, zodat ze niet de illussie van een ‘manwijf’ zou wekken. Verder prees de krant nog Klompé ’s ‘mannelijke nuchterheid’, maar ook haar ‘vrouwelijke aandrang om kinderen te krijgen’. Klompé voelde een groeiende weerzin tegen de identificatie met haar vrouw zijn, omdat haar capaciteiten als politica minder werden waargenomen dan haar sekse. Overigens kon ze kleine gebaren die tegemoet kwamen aan haar vrouw zijn wel waarderen: ze stelde het op prijs dat een tafelpoot waaraan ze altijd haar panty’s openhaalde, door de Rijksgebouwendienst met plastic werd omkleed.4

Ondanks het feit dat er in Nederland inmiddels een reeks van succesvolle vrouwelijke politici is gekomen, zijn er de decennia na Klompé nog weinig geweest die een (openlijke) ambitie koesterden voor de echte top, laat staan deze waar te maken. In Groot-Brittanië deed Margaret Thatcher dat in 1979 wel. In 1975 daagde ze Edward Heath uit, die toen de leider van de conservatieve partij was. Thatcher won niet alleen de leiderschapsverkiezing, maar ook de verkiezingen van 1979 en bleef tot 1990 aan als premier van Groot-Brittanië. Ze was er overduidelijk in geslaagd om haar positie als outsider tot haar voordeel te maken, niet gehinderd door de tradities en reputaties die golden in de conservatieve partij. Hoewel Thatcher voldeed aan het beeld van ‘serious, wise and gray’ (zie paragraaf 2.2) stond ze vooral bekend als de Iron Lady. Ze greep de kans die de Argentijnen haar boden om een oorlog te beginnen om de Falkland-eilanden, met beide handen aan. In binnenlands-politiek opzicht was ze in een hevige strijd verwikkeld met vakbondsleider Arthur Scargill over het sluiten van de verliesgevende mijnen.

Het feit dat ze zich als vrouwelijke leider minstens even militaristisch, autoritair en rationeel gedroeg als de meeste mannelijke leiders is van symbolisch belang omdat ze

daarmee de gender-stereotypering doorbrak. Uiteraard bracht dit ook een hoop tumult teweeg, Thatcher was in de jaren ’80 een favoriet doelwit voor cartoonisten en verschillende Britse satirische programma’s als Spitting Image en Not the nine o’clock news. Alhoewel er ook met

2 Mieke Aerts, De politiek van de katholieke vrouwenemancipatie: van Marga Klompé tot Jacqueline Hillen (Amsterdam 1994) 32.

3 Aerts, De politiek van de katholieke vrouwenemancipatie, 33.

4 Aerts, De politiek van de katholieke vrouwenemancipatie, 35.

(7)

andere prominente politici de spot werd gedreven, was Thatcher de belangrijkste bron voor hilariteit. Met name haar op macht beluste en oorlogszuchtige houding in combinatie met haar vrouw zijn, was het mikpunt van ironie. Thatcher werd regelmatig afgebeeld met een

mannenlichaam en een sigaar in haar mond, of als Romeinse keizer met een zweep in de hand.5

Eleanor Roosevelt was, naar eigen zeggen, een ‘voorbeeld First Lady’ voor Hillary Clinton. Ze geeft in haar autobiografie aan vaak denkbeeldige gesprekken met Eleanor

Roosevelt te hebben gevoerd. Op moeilijke momenten trok Clinton zich op aan haar uitspraak

‘Een vrouw is als een keukenmixer. Je weet pas hoe sterk ze is als ze in de puree zit.’6 Beiden kregen zware kritiek te verduren omdat ze hun rol als First Lady op hun eigen manier wilden invullen. Eleanor was niet alleen de vrouw van de populaire President Franklin Delano

Roosevelt, maar speelde als mensenrechtenactiviste onder andere een grote rol in het opstellen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het is volgens Roosevelt voor vrouwen in een belangrijke positie moeilijk om het goed te doen, want als ze falen wordt dat meteen toegeschreven aan ‘vrouwelijke’ in plaats van individuele eigenschappen. Gezien haar woorden in een interview met de Atlantic Monthly, is Clinton het met haar eens. ‘Everything I do carries political risk because nobody gets the scrutiny that I get. It’s not like I have any margin for error whatsoever. I don’t. Everybody else does, and I don’t. And that’s fine. That’s just who I am, and that’s what I live with.’7 Hillary Clinton heeft altijd gezegd dat de

hoeveelheid publiciteit over haar niet eens zozeer over haarzelf gaat, maar over waar zij als persoon voor staat; een carrièrevrouw die zowel qua capaciteiten als macht niet onderdoet voor haar mannelijke collega’s. Hoewel meerdere vrouwen haar in de politiek zijn

voorgegaan, waagde Clinton als eerste ex-First Lady een serieuze poging om de eerste vrouwelijke President van de Verenigde Staten te worden.

1.2 Hillary Rodham Clinton

Hillary Rodham kwam ter wereld in een middenstandsgezin in Chicago op 26 oktober 1947.

Ze genoot samen met haar broers Hugh en Tony een onbezorgde jeugd in de suburbs. Haar vader was een Republikein, haar moeder een stiekeme Democraat. Na haar middelbare school werd Hillary Rodham toegelaten aan de prestigieuze meisjesschool Wellesley College in

5 Bron: Wikipedia.

6 Hillary Rodham Clinton, Mijn verhaal (Amsterdam 2003) 406.

7 Joshua Green, ‘How Hillary Clinton turned herself into the consummate Washington player’, The Atlantic Monthly (11-’06).

(8)

Massachusetts. De stormachtige ontwikkelingen van die tijd; het TET-offensief in Vietnam8, Lyndon B. Johnson die zich terugtrok als presidentskandidaat, de moord op Martin Luther King jr., de moord op Robert Kennedy en de escalatie van de oorlog in Vietnam gingen niet onopgemerkt voorbij aan haar en haar studiegenoten. Deze gebeurtenissen hebben grote invloed gehad op de politieke ontwikkeling van Hillary Rodham: in haar jonge jaren was ze Republikeinse, maar ze switchte in vier jaar tijd (1964-1968) van ‘Goldwater Girl’9 naar Democrate. Rodham ontplooide zich als spreekbuis van de studentes van Wellesley, maar was in het licht van de jaren zestig behoudend vergeleken met haar leeftijdsgenoten. Ze pleitte voor vernieuwing (onder andere in het school-systeem), maar probeerde altijd de middenweg te vinden tussen verandering en oude waarden en werd door haar tijdgenoten dan ook niet als écht rebels bestempeld.

Nadat ze in 1969 haar opleiding aan Wellesley afrondde, slaagde ze voor de examens van zowel Harvard als Yale, maar ze kon niet kiezen naar welke van de twee topuniversiteiten ze wilde gaan. Toen een bevriende student haar voorstelde aan een befaamde hoogleraar rechten van Harvard zei hij: ‘Dit is Hillary Rodham. Ze probeert te kiezen of ze het komende jaar hier zal komen, of dat ze zich zal inschrijven bij onze naaste concurerent.’ Hij antwoordde: ‘Tja, allereerst hebben we geen naaste concurrent. Ten tweede zitten we niet op nog meer vrouwen te wachten in Harvard.’10 Dit nam haar laatste twijfels weg. Op Yale ontmoette ze Bill

Clinton, die daar ook rechten studeerde. Ze waren samen erg begaan met misstanden in de samenleving en voerden als echte mensenrechten-activisten schijnprocessen op hun

universiteit. Nadat ze Bill’s huwelijksaanzoeken meerdere malen afwees, trouwde ze toch met hem in 1975. Al snel daarna volgde ze hem naar Arkansas, waar hij zijn politieke carrière begon, eerst als officier van justitie, later als gouverneur. Hillary Rodham ging ondertussen aan de slag als advocaat bij de Rose Law Firm, nietsvermoedend van de heisa die er later nog zou komen over deze periode.

Toen Bill campagne voerde voor het gouverneurschap van de staat Arkansas, stond Hillary voor het eerst in de schijnwerpers. Onder druk van Bill’s adviseurs, maar tot haar eigen spijt en tot teleurstelling van haar vriendinnen, plaatste ze ‘Clinton’ achter haar meisjesnaam, om

8 Het Tet-offensief was het offensief van de Vietcong op 30 januari 1968 tijdens de Vietnamoorlog. Tet is een nationale feestdag in Vietnam, vanwaar de Amerikanen volledig verrast waren door de aanval. Met grote middelen sloeg de V.S. terug, maar begingen ook misdaden zoals napalm-aanvallen op onschuldige burgers.

Thuis zorgde dit voor een ommekeer: de publieke opinie keerde zich definitief af van de oorlog en met name jongeren gingen massaal de straat op om te demonstreren.

9 Barry Goldwater was in 1964 de Republikeinse kandidaat voor de presidentsverkiezingen maar verloor deze van Lyndon B. Johnson.

10 Clinton, Mijn verhaal, 66.

(9)

de meer conservatieve kiezer tegemoet te komen.11 Bill Clinton won de verkiezing en

behaalde een aantal grote politieke successen in Arkansas. In 1991 besloot hij zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen van 1992, wat Hillary gelukkig stemde want ze verwachtte dat het op landelijk niveau allemaal wat losser zou zijn, vergeleken met het conservatieve zuidelijke Arkansas. Maar niets bleek minder waar: in Washington verwachtte men niet teveel van ‘de vrouw van’ en de verkiezingsleus van de Clintons, ‘Buy One get One free!’ viel lang niet bij iedereen in goede aarde. De Republikeinen zetten haar genadeloos neer als de Lady Macbeth uit Arkansas, een op macht beluste yuppie-vrouw die haar man onder de plak had. Onvoorzichtige uitspraken van Hillary werden door de media uit hun verband gerukt en zo joeg ze meerdere malen miljoenen Amerikanen tegen zich in het harnas. Met name de uitspraken dat ‘ze niet thuis zou gaan zitten om koekjes te bakken’ en ‘ze niet ten koste van alles achter haar man staat zoals Tammy Wynette’12 bleven haar nog lang achtervolgen. Dat ze dat laatste tijdens de Lewinsky-affaire in 1998 wel degelijk zou gaan doen, kon ze nog niet weten. Overigens doken er tijdens de campagne in 1992 al vrouwen op die beweerden het met Bill Clinton te hebben aangelegd, al vormden deze toen nog geen bedreiging aangezien deze verhalen nog niet serieus werden genomen.

Ondanks alle aantijgingen won Bill Clinton de verkiezingen en zo begon ook de carrière van Hillary Clinton als First Lady, een ongewone functie voor een vrouw die vanaf haar dertiende had gewerkt. Hillary had dan ook niet de ambitie om haar functie tot een

ceremoniële te beperken. Ze drong er bij zowel haar man als zijn adviseurs op aan om een belangrijke taak te krijgen in de regering Clinton. Het werd geen ministerspost, dit zou teveel risico’s met zich meebrengen wat betreft de positie en reputatie van de Clintons. Wel werd ze aangesteld als hoofd van het hervormingscomité van de gezondheidszorg. Het was Bill

Clintons belangrijkste speerpunt en verkiezingsbelofte: een ziektekostenverzekering voor elke Amerikaan. Er heerste alom verbazing over de belangrijke taak die de First Lady

toegeschoven kreeg. Vanaf toen ging het bergafwaarts met de populariteit van Hillary

Clinton. Bovendien stelde ze zich zowel naar haar collega’s als naar de medewerkers van het Witte Huis erg hardlijnig op.

In zijn boek The Natural citeert politiek journalist en Clintons-kenner Joe Klein Bruce Reed, de presidentiële adviseur voor Buitenlandse Zaken: ‘She’s unvarnished. She said what she thought. (…) She never cared what people thought of her. She didn’t need people to like

11 Carl Bernstein, Een vrouw aan de macht (Epe 2007) 153.

12 Bernstein, Een vrouw aan de macht, 251, 256, 257.

(10)

her.’13 Met deze houding joeg ze veel (Republikeinse) politici en de media tegen zich in het harnas. De meeste van haar voorgangsters hielden er een tegenovergestelde houding op na; ze wilden vooral geliefd zijn. De Republikeinen waren erop gebrand om het gezondheidsplan te laten mislukken: gezondheidszorg voor iedere Amerikaan zou een Democratisch succes zijn en dat wilden ze voorkomen. De starheid en intense overtuiging van Hillary Clinton dat haar plan het enige en het beste was, hielp de Republikeinen om een negatief beeld van haar en het plan te scheppen. Klein hanteert in zijn boek The Natural de volgende opvattingen: ‘In

retrospect it seems fair to say that her inability to sense the political realities – her

unwillingness from the very start to listen to opposing points of view in the White House staff meetings, and then her unwillingness to compromise until it was too late – made the final result inevitable.’14 Met de afwijzing van haar gezondheidszorg-plan door het Congres in 1994 hadden de Clintons de eerste grote slag verloren en het was niet de enige.

In de beginperiode maakten de Clintons een paar cruciale fouten. Hun relatie met de pers was van het begin af aan slecht. De First Lady probeerde de media letterlijk zo ver mogelijk van zich af te houden maar haar pogingen daartoe mislukten. Ook verving ze het gehele reisbureau-personeel van het Witte Huis door oude bekenden van de Clintons uit Arkansas, wat voer was voor de pers. Daarbij ontstond er een algeheel beeld, al dan niet afkomstig van roddels, over de chaos in het Witte Huis; de Clintons zouden een rommelig stel zijn zonder strakke planning en ze zouden teveel tijd doorbrengen met hun Hollywood-vrienden.

Bewakers van de geheime dienst lekten over de frequente echtelijke ruzies van de Clintons;

zo zou Hillary eens een lamp naar het hoofd van Bill hebben gegooid.15

Maar al deze zaken waren niets vergeleken met de ellende die het Whitewater-onderzoek zou veroorzaken. Naar aanleiding van berichten in de pers van illegale transacties en belangenverstrengeling werd er een onderzoek gestart naar de handel en wandel van de Clintons in hun Arkansas periode. In 1978 hadden de Clintons een stuk grond gekocht van de toen bevriende Jim McDougal. Deze wilde in het land investeren als een onroerend goed project maar dit mislukte; de koop leverde de Clintons dus financiëel niets op. Maar als gevolg van dit onderzoek werd de rol van Hillary Clinton als advocate bij de Rose Law Firm onderzocht; ze zou (indirect) de belangen van haarzelf en haar man hebben verdedigd inzake hun beleggingen en financieringen. De starre houding van de First Lady maakte de zaak er niet gemakkelijker op: ze weigerde keer op keer volledige medewerking omdat ze het een

13 Joe Klein, The natural (New York 2002) 118.

14 Klein, The natural, 126.

15 Klein, The natural, 58,59.

(11)

privé-kwestie vond. Telkens als er ‘nieuw bewijsmateriaal’ boven kwam in de vorm van plotseling te voorschijn gekomen mappen met administratie uit die tijd, werd dit door de media als des te geheimzinniger betiteld. De kwestie achtervolgde de Clintons nog lang, met volledige openheid van zaken was hen wellicht een hoop ellende bespaard gebleven. In 1994 werd de jurist Kenneth Starr als openbaar aanklager aangesteld, om onderzoek te doen naar de zelfmoord van Vince Foster16 en naar ‘Whitewater’. Vastberaden om de Clintons op

misstappen te betrappen, verruilde hij ‘Whitewater’ bij gebrek aan bewijs voor een andere invalshoek: Bill Clinton’s buitenechtelijke avonturen.

Na de reisbureau-kwestie, het falen van het voorstel voor de gezondheidszorg, de zelfmoord van goede vriend en Witte Huis medewerker Vince Foster en het Whitewater- onderzoek leken de diepste dalen bereikt. Het jaar 1998 liet echter zien dat het nog erger kon.

Naar aanleiding van de Paula Jones-zaak, een vrouw die beweerde een affaire met Bill Clinton te hebben gehad, circuleerde er een nieuw gerucht in de media. Clinton zou ook een verhouding met Witte Huis-stagiaire Monica Lewinsky hebben gehad, en haar er toe aan hebben gezet daarover te liegen. Toen Clinton hierover ondervraagd werd tijdens het (wonderlijk genoeg nog steeds ‘Whitewater’ geheten) onderzoek ontkende hij dit met de inmiddels beruchte woorden: ‘I did not have sexual relations with that woman, miss Lewinsky’.17 Toen de affaire toch uitlekte, konden de Republikeinen onder leiding van de fanatieke Starr een afzettingsprocedure tegen de president opstarten, omdat hij onder ede zou hebben gelogen. Clinton ontkende echter meineed te hebben gepleegd, omdat er geen sprake was geweest van geslachtsgemeenschap, wat volgens hem betekende dat hij geen (echte) seksuele relatie met haar had gehad en dus ook niet had gelogen.

Hoewel het hele gegeven van een overspelige president, die niet meer normaal zijn werk kon doen door het oprakelen van allerlei privé-zaken, al genant genoeg was, waren het met name de details die het zo’n pijnlijke affaire voor met name Hillary Clinton maakte. De bevlekte blauwe jurk van Lewinsky, de sigaar-kwestie en het verhaal dat Clinton oraal zou zijn bevredigd tijdens telefoongesprekken met leiders van het Congres werden over de hele wereld besproken en maakten het een moeilijke periode voor de President en de First Lady.18 Hillary Clinton koos de zijde van haar man en insinueerde meerdere malen een rechtse

16 Vince Foster was een goede vriend en collega van Hillary Clinton op de Rose Law Firm, toen de Clintons nog in Arkansas woonden. Toen Bill Clinton president werd kreeg Vince Foster een belangrijke post op het Witte Huis, namelijk die van juridisch raadsman van de Clintons, in het bijzonder van Hillary. Er waren in de media hardnekkige geruchten dat Foster een affaire zou hebben gehad met Hillary Clinton tijdens hun Arkansas- periode, maar hier zijn nooit serieuze aanwijzingen voor geweest. Foster bleek in Washington niet bestand tegen de enorme druk van de kritische en soms venijnige pers en beroofde zichzelf in juli 1993 van het leven.

17 Bill Clinton, My life (New York 2004) 776.

18 Bernstein, Een vrouw aan de macht, 645.

(12)

samenzwering tegen zijn presidentschap. Dat bleek een wijze zet: de meerderheid van de Amerikanen had voldoende genante privé-details te horen gekregen over hun President en hekelde de werkwijze van Starr, zo blijkt uit het boek The mediated presidency van Stephen Farnsworth en Robert Lichter. Bill Clinton bleef aan als president; volgens peilingen van Farnsworth en Lichter had hij het schandaal overleefd omdat de economie in 1998 sterk was en hij erin slaagde zichzelf als gematigd en zijn tegenstanders als extremistisch te

portretteren.19

Terwijl de afzettingsprocedure tegen haar man nog liep, kwamen er uit verschillende hoeken geluiden van Democraten die vonden dat Hillary Clinton zich kandidaat zou moeten stellen als Senator van New York, als opvolger van de vertrekkende Pat Moynihan. Hoewel haar naaste omgeving het haar nadrukkelijk afraadde, wilde Clinton de gok toch wagen.

Volgens haar biograaf Carl Bernstein was dit met name om haar eigen politieke erfenis te redden, na de door Bill veroorzaakte blamage(s) op het presidentschap. Met een totaal andere aanpak dan men van haar gewend was (de vrouw die altijd alles beter weet) ging Clinton op een zogenaamde ‘luistertoer’ door de staat New York.20 De kiezers moesten het haar maar vertellen, in plaats van andersom.Deze aanpak wierp zijn vruchten af: op 7 november 2000 werd Hillary Clinton, met ruime voorsprong op haar Republikeinse rivaal Rick Lazio, als Senator van New York gekozen. Ze is daarmee de eerste First Lady die een politiek ambt heeft vervult.

Hoewel de meeste Republikeinen een hartgrondige hekel aan haar hadden toen ze in het Witte Huis zat, heeft Clinton in de Senaat het tij enigszins weten te keren. Ze stelde zich nederig op en toonde zich een harde werker. Zelfs haar grootste vijanden moesten toegeven dat ze het aardig deed. De conservatieve politiek columnist Andrew Sullivan omschreef haar in The Sunday Times als ‘an almost painfully reasonable, centrist sensible senator. I’d like to hate her but she’s foiling me every time.’21 Ze heeft niet alleen in veel kwesties de

middenweg gekozen, maar ook een ‘nieuwe’ kant van zich laten zien; een meer bescheiden, schappelijke Clinton die buitengewoon goed in staat is om compromissen te sluiten. In The New Republic beschrijft Ryan Lizza Clinton’s tactische politiek in haar post-Witte Huis periode: ‘Most of the issues on which she has allied herself with Republicans are symbolic, an effort to show, in the words of one senior adviser, that she’s “a little more socially

19 Stephen J. Farnsworth en S. Robert Lichter, The mediated presidency: television news and presidential governance (Oxford 2006) 111.

20 Bernstein, Een vrouw aan de macht, 666-668.

21 Andrew Sullivan, ‘It’s hard to hate entirely reasonable Hillary’, The Sunday Times (21-1-‘07).

(13)

conservative than people think”.’22 Haar persoonlijke contacten met Republikeinen in een gebedsgroep op Capitol Hill (religieuze samenkomsten van overwegend conservatieve Republikeinse politici) hebben ongetwijfeld ook tot haar imago-verbetering geleid.23 Maar een politicus stelt zich nooit zonder eigenbelang schappelijk op en sinds haar succesvolle Senatorschap werd dan ook al druk gespeculeerd of ze zich zou kandideren voor het presidentschap.

22 Ryan Lizza, ‘Welcome to Hillaryland’, The New Republic Online (9-2-‘06).

23 Green, ‘How Hillary Clinton turned herself into the consummate Washington player’, The Atlantic Monthly.

(14)

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader & Operationalisering

2.1 De tot standkoming van beeldvorming over politici in de media

De manier waarop de media te werk gaan is bepalend voor de beeldvorming over mensen die zij belichten. De informatie die we tot ons nemen over gebeurtenissen en personen krijgen we meestal niet door eigen ervaring, maar via de media. De media gelden dus eigenlijk als een soort tussenstop tussen de informatie en de ontvanger; de informatie wordt dus niet ‘puur’

maar ‘bewerkt’ doorgegeven. Politici doen hetzelfde, ook zij geven hun eigen draai aan de informatie welke ze door willen spelen aan het publiek. Voor enorme bedragen laten Amerikaanse (kandidaat-) politici hun spotjes primetime uitzenden op de bekende

televisiestations, waarbij geldt: hoe meer geld, hoe prominenter in beeld. Hillary Clinton liet de avond voor de eerste voorverkiezing in Iowa op 3 januari 2008 op álle zenders een spotje uitzenden van maar liefst twee minuten.24 Toch zijn de meeste mensen geneigd de informatie van de media serieuzer te nemen dan die van politieke campagnes, omdat die in hun ogen gekleurd is. Maar de manier waarop de media met informatie omgaan is ook niet objectief.

In hun artikelenbundel Framing American politics leggen de redacteuren Karen Callaghan en Frauke Schnell uit wat framing is en hoe dit in de praktijk werkt. Journalisten gebruiken voor hun verslaggeving bepaalde terminologieën om gebeurtenissen en personen te

beschrijven. Dit heeft altijd een subjectief aspect omdat er een (indirecte) keuze wordt

gemaakt wat er precies op welke manier wordt beschreven. Taal heeft hierin dus een grote rol:

woorden scheppen bepaalde beelden, ofwel frames, die een bepaalde betekenis geven aan hetgeen wat is beschreven.25 De keuzes in het verslaan van nieuws en het taalgebruik dat daarbij wordt gebruikt geven betekenis aan een onderwerp, waardoor het nieuws niet meer neutraal is. Politici doen hier overigens even hard aan mee. Iedere ‘speler’ in het mediaveld haalt hetgeen wat hij of zij belangrijk vindt uit bepaalde informatie en maakt dat tot de essentie waardoor de aanvankelijke informatie of het complete beeld komt te vervallen.

Anderen nemen deze ‘nieuw verpakte’ informatie weer over als basis waardoor er niet meer met ‘het origineel’ wordt gewerkt. Framing bepaalt dus het publieke debat omdat er in principe altijd met een selectie van beelden (van informatie) wordt gewerkt.

Nieuwsconsumenten worden dus altijd beïnvloed door de keuzes die iemand in de media voor hun heeft gemaakt. Iemand anders dan de aanvankelijke ‘framer’ (een desbetreffende

24 Bron: www.nos.nl/weblogWashington.

25 Karen Callaghan en Frauke Schnell ed., Framing American politics (Pittsburgh 2005) 2.

(15)

politicus of journalist) benadert een bepaald onderwerp op een geheel andere wijze, of zelfs niet eens als een nieuwswaardig item.

Hoewel de journalistiek claimt het nieuws te brengen op een neutrale manier, werkt het proces van informatie verzamelen en doorgeven framing in de hand. Als gevolg van het proces van selecteren en doorgeven gaat het vaker over de politici zelf dan de onderwerpen die politici graag onder de aandacht zouden willen brengen, puur omdat het nieuwswaardiger, ofwel beter te consumeren informatie is. Bij het brengen van nieuws moeten media immers rekening houden met het publiek, dit beïnvloedt de manier waarop zij met informatie en met name personen omgaan in hun berichtgeving. Persoonlijke of opmerkelijke informatie over politici is voor iedereen interessant en zal dus sneller door het selectieproces heenkomen dan moelijk uit te leggen substantie die maar weinig lezers of kijkers trekt. De politieke voorkeur die een journalist of redacteur zelf heeft beïnvloedt ook het framing proces door de manier waarop hij of zij een onderwerp of politicus benadert. Bij het vormen en het bepalen van een beeld over iemand geeft persoonlijke voorkeur de doorslag in de selectie van de journalist.26 Door over bepaalde onderwerpen uitgebreid en vaak te berichten bepalen de media de speerpunten in de campagnes, de politieke agenda maar vooral het publieke debat. Er is dus sprake van beïnvloeding van de lezer (en in het geval van een politicus, de kiezer), omdat die de onderwerpen die in het nieuws uitvergroot worden als criteria hanteert waarop hij of zij de kandidaat of politicus (onbewust) beoordeelt. Dit verschijnsel wordt ‘priming’ genoemd.27 De kiezer is eerder geneigd de kandidaat op onderwerpen af te rekenen waar hij/zij veel over leest, maar waar een kandidaat niet persé voor hoeft te staan. Priming komt dus voort uit framing, framing beïnvloedt de berichtgeving en dit beïnvloedt weer het beeld wat de nieuwsconsument heeft van de politicus. Voor dit onderzoek zijn zowel het proces van framing als dat van priming relevant, omdat een politicus altijd wordt beoordeeld. En aangezien mensen die beoordeling grotendeels staven op de informatie die ze via de media verkrijgen wil ik in dit onderzoek aangeven op welke manier de processen van framing en priming de beeldvorming over Hillary Clinton beïnvloeden.

Stephen Ansolabehere, Roy Behr en Shanto Iyengar betogen in hun boek The media game dat in het verslaan van politieke campagnes ‘horse race’ en ‘character’ de twee meest

nieuwswaardige aspecten van het nieuws zijn.28 De strijd tussen de kandidaten onderling en

26 Callaghan ed., Framing American politics, 12.

27 Shanto Iyengar en Adam Simon, ‘News coverage of the Gulf crisis and public opinion’ in: Do the media govern? Politicians, voters and reporters in America (z.p. 1997) 248-257, aldaar 250.

28 Stephen Ansolabehere, Roy Behr en Shanto Iyengar, The media game: American politics in the television age (New York 1993) 57.

(16)

de persoon achter de politicus zijn interessanter (geworden) dan de kwalificaties en aspiraties van die kandidaten, omdat deze informatie leuker is voor de lezer en dus beter verkoopt.

Bruce Newman legt in de paragraaf ‘Gatekeepers on the information highway’, uit zijn boek The mass marketing of politics, uit hoe de media zijn veranderd in hun verslaggeving van politici en campagnes: ‘A generation ago, most Americans liked or admired the man they elected president. Lately, pollsters tell us that people regard their candidate as the lesser of two evils.’29 Het respect dat de journalistiek vroeger had voor politici, is grotendeels verdwenen. Daarvoor in de plaats is een kritische houding gekomen.

Een ander verschijnsel dat sterk in opkomst is in de journalistiek is de mediahype. Peter Vasterman beschrijft in zijn boek Mediahype wat dit precies inhoudt. Bij mediahypes gaat het in het algemeen niet zozeer om wat er gebeurd is, maar om de aandacht die de gebeurtenis heeft gegenereerd. Je zou mediahypes een gevolg van framing kunnen noemen: het is

eveneens een gevolg van het proces van vormgeving in de media, het is een uitvergroting van bepaalde aspecten. Dit is in de vorm van een opwaartse spiraal: een bepaalde gebeurtenis krijgt grote publiciteit, andere media haken hierop in om niet achter te blijven, er komen reacties uit de samenleving, wat weer tot meer nieuws leidt. Voorbeelden hiervan zijn de berichtgeving na de moord op Fortuyn en het nieuws over de dood van Diana. Vasterman laat echter duidelijk blijken dat het begrip op meerdere manieren kan worden uitgelegd. ‘Een mediahype, de critici samenvattend, zou zich kenmerken door een selectieve, opgeklopte, sensationele en overdreven uitvoerige berichtgeving die de feiten geweld aan doet en die vaak ongewenste maatschappelijke gevolgen heeft.’30

Maar Hans Laroes, hoofdredacteur van de NOS, verdedigt de journalistiek in het boek door erop te wijzen dat de media verslag doen van de feitelijke ontwikkelingen en de eventuele verontrusting die daarover in de samenleving ontstaat, luisteren naar de burger dus. Het begrip mediahype hoeft dus niet persé een negatieve bijklank te hebben, het geeft vooral aan dat er sprake is van buitenproportioneel veel aandacht besteden aan een kwestie, die naast het aanvankelijke nieuwsfeit waaruit de hype is ontstaan, een eigen leven is gaan leiden.

Mediahypes zijn dus van grote invloed op de beeldvorming, omdat het nieuws enorm wordt uitvergroot en daarme belangrijk gemaakt, wat geen recht hoeft te doen aan de feiten.

Journalisten zijn de belangrijkste opinieleiders voor iedere politicus, dat geldt voor zowel plaatselijke ambtenaren als presidentskandidaten. Een belangrijke taak van de media is het

29 Bruce I. Newman, The mass marketing of politics: democracy in an age of manufactured images (Thousand Oaks 1999) 51.

30 Peter Vasterman, Mediahype (Amsterdam 2004) 14.

(17)

checken van iemands achtergrond en verleden en de eventuele misstappen die de politicus heeft begaan. Vroeger gebeurde dit door partijgenoten, en als er al een verhaal boven water kwam, werd dit lang niet altijd breed uitgemeten in de media. Hoewel van John F. Kennedy bekend was dat hij er slippertjes met beroemdheden op nahield, is hier nauwelijks over bericht. Daar hoefde Bill Clinton niet op te rekenen: zijn seksuele gedrag is door zowel de tabloids als de serieuze media uitgebreid besproken. Na de door Ronald Reagan afgeschafte

‘Fair Doctrine Act’, die de media verplichtte evenveel tijd aan beide kanten van een verhaal te besteden, heeft de komst van ‘talk radio’ in de Verenigde Staten bijgedragen aan de

verpersoonlijking van de politiek. Opgewonden presentatoren als Rush Limbaugh (meestal zijn ze van Republikeinse zijde), geven urenlang vilein commentaar op politici. Dat de

persoon in kwestie een hoge en respectabele functie vervult, maakt op deze radiozenders niets uit, sterker nog: dat maakt het nog veel spannender.

De zogenaamde ‘horse race’ mentaliteit die in de Amerikaanse politieke verslaggeving heerst, creëert eerst een euforische stemming maar bij de eerste beste tegenslag staan de media klaar om dezelfde persoon enkel negatief af te schilderen in hun berichtgeving. De grootste reden hierachter is dat het ‘goed’ nieuws is, opstaan maar met name vallen is interessant voor het publiek, zo legt Newman uit. 31 Een goed voorbeeld hiervan is de Lewinsky-affaire: dit was hét verhaal van 1998. De nieuwsshows van de grote Amerikaanse netwerken (ABC, CBS, NBC) besteedden maar liefst één zevende van hun uitzendtijd aan de kwestie, meer dan de bombardementen op Amerikaanse ambassades in Afrika, de oorlog in Kosovo, het Israelisch-Palestijns conflict, de nucleaire testen in Pakistan en India en de financiële crisis in Azië en Rusland bij elkaar.32

Ondertussen hielp de First Lady de Democraten om de crisis te bezweren. ‘The sight of Hillary Rodham Clinton speaking on behalf of her husband in light of the Lewinsky allegations made for great television, and it brought in more free television coverage than many candidates received’33, aldus Newman. Ze gebruikte haar enorme bekendheid en verschoof heel handig de aandacht van Bill Clinton’s fouten naar degenen die hem aanvielen.

Hoewel ze de pers jarenlang verfoeid had, maakte ze nu gebruik van de grote invloed van de media. Op 27 januari 1998 verscheen ze in The Today Show van NBC en zei daar onder andere: ‘It’s a vast right-wing conspiracy that has been conspiring against my husband since the day he announced for president. (…) Having seen so many of these accusations come and

31 Newman, The mass marketing of politics, 67.

32 Farnsworth, The mediated presidency, 113.

33 Newman, The mass marketing of politics, 83.

(18)

go, having seen people profit (…) my attitude is, you know, we’ve been there before and we have seen this before.’34 De methode van keihard terugslaan bleek effectief; Clinton bleef overeind mede dankzij zijn vrouw die de publieke opinie in hun voordeel bespeelde.

Politici beïnvloeden dus zelf ook de media. Hillary Clinton heeft dit alleen lang niet altijd in haar voordeel weten te krijgen. Iemand die dat spel wel meesterlijk beheerste was President Reagan. In het artikel ‘The illusion of Ronald Reagan’s popularity’35 gaan Michael Schudson en Elliot King in op de subjectiviteit van de media en hoe dit de berichtgeving beïnvloedt.

Ronald Reagan is in de pers altijd omschreven als een buitengewoon populaire President, die aanvoelde wat het volk van hem verlangde en een bepaalde magie had in zijn manier van doen waarmee hij de massa voor zich won. Maar de peilingen van toen wezen iets totaal anders uit: Reagan had lage scores wat betreft zijn persoonlijke populariteit en, nog

belangrijker, de hoogste ‘disapproval rates’ van een hele reeks presidenten. Hoe kan het dat de pers er voor koos níet met deze cijfers mee te gaan en bleef beweren dat Reagan de populairste President sinds Kennedy en Roosevelt was? Volgens Schudson en King lagen hieraan vijf factoren ten grondslag. Reagan en zijn staf beschikten over goede

communicatievaardigheden, zowel naar de pers in Washington als naar het Congres. Ten tweede putte Reagan voordeel uit de verschuiving van de macht in Washington na de verkiezingen van 1980 en beschikte daarnaast over de juiste capaciteiten om een rechtse achterban te mobiliseren. De pers had de neiging om de politieke successen van de President als populariteit bij het volk te verslaan. En als laatste noemen ze het overdreven belang dat de massa media en Washington insiders toeschrijven aan de rol van de televisie in de vorming van de publieke opinie.

Het feit dat journalisten die het Witte Huis versloegen Reagan persoonlijk mochten is dus van grote invloed geweest op de berichtgeving. Zo legt Schudson uit dat door de routines binnen het verslaan van nieuws, blinde vlekken ontstaan in de verslaggeving. ‘Reagan’s persona fit remarkably well into the tendency of the news media to judge effective accomplishment stylistically rather than substantively.’36 De pers dacht dat Reagan zijn politieke overwinningen te danken had aan zijn grote communicatieve vaardigheden, maar eigenlijk is het tegendeel waar. Omdát Reagan zulke grote politieke successen had geboekt kwam hij zelf te boek te staan als de ‘Great Communicator’. Het overwinningsaura dat hij met zich meedroeg maakte zowel politieke tegenstanders als de media bang hem te bekritiseren.

34 Farnsworth, The mediated presidency, 114.

35 Michael Schudson en Elliot King, ‘The illusion of Ronald Reagan’s popularity’ in: The power of news (Cambridge 1995) 124-141.

36 Schudson, The power of news, 37.

(19)

Ook overschatte de media de gelikte pr-machine van Reagan: als er zoveel tijd en energie in zijn imago werd gestoken, zou het zich ook wel uitbetalen. Het was dus niet het volk, maar het waren de insiders in Washington die na een falende reeks Presidenten wilden geloven in zijn succes.

Dit roept vragen op over de objectiviteit van de berichtgeving. Hoewel van geen enkele journalist een volledig ongekleurd oordeel kan worden verwacht, maakt het artikel van Schudson en Elliot duidelijk dat de perceptie van de journalist zwaarder kan wegen dan de feiten. In het geval van Hillary Clinton: zij heeft niet de ‘likeability’ van Reagan over zich, integendeel. Dit is zeker niet in haar voordeel (geweest) wat betreft haar weergave in de media. De pers irriteerde zich aan haar eigendunk, Clinton kon soms bijna provocatief zijn in haar overtuiging van haar eigen goedheid. Ook al maakte ze fouten, het ging om haar goede bedoelingen en die stonden boven kijf. Bovendien was ze al vanaf de verkiezingsstrijd in 1992 niet zo happig op een aimabele omgang met de pers, ze hield ze het liefst zo ver mogelijk van zich af. Door een afstand te creëren tussen haar en het perscorps van

Washington heeft Hillary Clinton het zichzelf onnodig moeilijk gemaakt. Dit in tegenstelling tot Reagan die de vijand het liefst dichtbij zich hield, een aanpak die zijn vruchten heeft afgeworpen. De irritatie die ze ongetwijfeld heeft opgewekt door haar afstandelijke houding heeft doorgewerkt in de beeldvorming over haar.

2.2 Gender theorie

Gender-theorie kan ook voor een belangrijk deel verklaren waarom Hillary Clinton last had (en heeft) van een negatief imago in de pers. Ze viel buiten het verwachtingspatroon van vrouwelijk gedrag waar de mens achter de journalist ongetwijfeld een mening over had. De berichtgeving is dus niet alleen beinvloedt door de subjectiviteit van de media maar ook door heersende denkbeelden die voortvloeien in gender-stereotypering. Het contrast was

bijvoorbeeld groot met haar minder welbespraakte voorgangster Barbara Bush. Daarom kan theorie over gender inzichten bieden in de beeldvorming over Hillary Clinton. Hillary Clinton heeft als vrouw in een uitzonderlijke positie de aandacht op zich gevestigd. Niet alleen omdat ze ‘de vrouw van’ was, maar vooral omdat ze daar een uitgesprokener versie van was dan haar meeste voorgangers. Van First Lady’s wordt een bepaald gedrag verwacht: een

toegewijde echtgenote in een ceremoniële functie, die zich achter de schermen voornamelijk met huishoudelijke zaken bezighoudt.

(20)

Hillary Rodham heeft nooit aan dit beeld voldaan. Opgeleid aan top-onderwijsinstellingen (Wellesley, Yale), was een goede carrière voor haar altijd vanzelfsprekend. Haar keuze te trouwen met Bill Clinton had echter als consequentie dat een eigen politieke carrière

voorlopig van de baan was. Ze moest genoegen nemen met een, weliswaar prominente, baan in de advocatuur in een plaats waar Bill verkoos zijn loopbaan te starten. Al voor het

presidentschap van Bill Clinton werd duidelijk dat er met hem een First Lady in het huis zou komen die geen genoegen zou nemen met een positie aan de zijlijn. Dit heeft grote

belangstelling gewekt van de media, aangezien ze met een totaal andere vrouw van doen zouden krijgen dan de traditionele Barbara Bush. Hillary Clinton nam als ‘vrouw van’ een andere rol aan dan men verwachtte of misschien zelfs hoopte. Haar hoge opleidingsniveau, uitgesproken mening en bemoeienis met de politiek van haar man brachten veel controverse met zich mee, aangezien men deze zaken niet zo snel verwachtte van een vrouw, al helemaal niet van een First Lady.

Gender gaat in het algemeen over de machtsverhouding tussen de seksen onderling.

Vrouwen zijn van vroeger uit in een ondergeschikte rol te vinden. Hoewel daar verandering in is gekomen door de feministische golven in de twintigste eeuw, komen vrouwen nog steeds met moeite in machtige posities terecht en zijn zij daar in de minderheid. Uit de

veronderstelde (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen vloeien stereotypen voort.

Een duidelijk voorbeeld daarvan geeft Lisa Brush, hoogleraar sociologie en vrouwenstudies, in haar boek Gender and governance. ‘Consider the difference between governor and

governess. The difference maps the gendered contours of distinctions at the heart of social and political life.’37 In dit geval is het het taalgebruik dat een stereotype interpretatie veroorzaakt.

Stereotyperingen hoeven niet ergens op gebaseerd te zijn. Het zijn veronderstellingen, in dit geval gerelateerd aan gender. Gender-gerelateerde stereotyperingen veronderstellen dus een bepaald gedrag van vrouwen. Deze denkbeelden hoeven niet op feiten of gebeurtenissen uit het verleden gebaseerd te zijn. Stereotyperingen zijn denkbeelden over hoe iets is of zou moeten zijn, het is dus niet gebaseerd op ‘waarheid’.

Volgens de sociale wetenschappen heeft gender alles met je manier van optreden te maken, als een soort imago waaraan je van je publiek, maar onbewust ook van jezelf moet voldoen. Maar dit is allerminst vrijwillig, een gender-rol kun je volgens Lisa Brush niet op commando aan- of uitzetten: ‘In some dramaturgical models, the face may grow to fit the mask, and accomplished social actors commonly slip so easily and comfortably into their

37 Lisa D. Brush, Gender and governance (Oxford 2003) 23.

(21)

roles that they surpass the greatest artists of stage and screen.’38 Maar volgens Brush blijft het een feit dat de persoon, zelfs als die totaal van zijn of haar imago verschilt, toch geneigd is aan dit beeld te voldoen. Gender is volgens deze theorie dus puur een rol, onafhankelijk van de persoon die deze rol vervult. Wat houden deze rollen dan in? In de literatuur wordt vaak gesproken van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Ik heb de eigenschappen die zij Monique Leijenaar39 en Kim Fridkin Kahn40 noemen aangehouden, deze wat ingekort en de eigenschappen op elkaar afgestemd, of beter gezegd, tegen over elkaar gesteld. Monique Leijenaar heeft meerdere boeken geschreven over de invloed van gender op vrouwen in de politiek. Kim Fridkin Kahn is een Amerikaanse schrijfster die zich bezighoudt met de invloed van de media op politieke campagnes, specifiek op gender-stereotypering.Hieruit komen zakelijkheid, zelfvertrouwen, objectiviteit, besluitvaardigheid en competetiviteit naar voren als mannelijke eigenschappen. Daarentegen worden emotionaliteit, onzekerheid,

subjectiviteit, passiviteit en introvertie gezien als overwegend vrouwelijke eigenschappen.

A woman’s place is in the House…and in the Senate, zo luidt een bekende bumpersticker uit de Verenigde Staten. Het geeft al aan dat het voor een vrouw niet vanzelfsprekend is om zich met politiek te bemoeien, al helemaal niet op hoog niveau. Een verklaring hiervoor is volgens de ‘political socialization theory’ al in de kindertijd te vinden. Aangezien meisjes vanaf jonge leeftijd weinig tot geen vrouwen in politieke functies als voorbeeld

voorgeschoteld krijgen, neemt hun interesse in de politiek af. Bij jongens wordt hun interesse in de politiek om dezelfde reden juist aangewakkerd. De vrouwen die wel voor een politieke carrière kiezen, worden hoe hoger hun functie, steeds meer als vreemde eend in de bijt gezien.

Het is dan des te moeilijker om het mannelijke monopolie op hoge politieke functies te doorbreken. Hoewel veel Amerikanen gelijke kansen voor iedereen zien als een groot goed, geeft het verhoudingsgewijs kleine aantal vrouwen in hoge politieke functies aan dat dit ideaal verschilt van de realiteit. Dit had ook lange tijd met de instelling van vrouwen te maken.

Het gezin is lange tijd een barrière geweest voor vrouwen om de politiek in te gaan. Het idee dat er in de politiek eigenlijk geen plek is voor vrouwen wordt volgens Liesbet van Zoonen, professor aan de UvA in Media en Populaire cultuur, gevoed door de representatie van politici in de media: ‘The celebrity press shows male politicians as living in an integrated world of public and private duties, while female politicians are presented as living in two

38 Brush, Gender and governance, 40.

39 Monique H. Leijenaar en Sawitri Saharso, Vrouwen en politieke macht: trendrapport over vrouwenstudies en emancipatieonderzoek op het gebied van vrouwen en politieke macht (Den Haag 1983) 30.

40 Kim Fridkin Kahn, The political consequences of being a woman (New York 1996) 54.

(22)

conflicting worlds.’41 Door de gender gerelateerde beelden die mensen krijgen voorgeschoteld is het moeilijk voor vrouwen om als vrouw èn als politicus gewaardeerd te worden. Overigens denken vrouwen niet alleen dat ze door mannen onbegrepen worden, maar ook dat vrouwen hun positie misplaatst zullen vinden, aldus van Zoonen.

Een handleiding die aangeeft hoe je je als vrouwelijke politicus zou moet gedragen is er niet, aldus Virginia Currey in het boek A portrait of marginality: het probleem waar vrouwen in de politiek volgens haar tegen aanlopen is dat ze beoordeeld worden naar maatstaven voor mannelijke politici, maar er tegelijkertijd vrouwelijk gedrag van ze wordt verwacht.42 Ze kunnen het dus eigenlijk niet goed doen, aangezien er enerzijds ‘mannelijk’, anderszijds

‘vrouwelijk’ gedrag van ze wordt verwacht. Voor het gedrag van vrouwelijke politici ligt dan ook een aantal stereotyperingen op de loer. De vrouwen die zich makkelijk bewegen in het mannenwereldje, stoer en sarcastisch overkomen, staan al gauw als kenau, of nog erger, als frigide of lesbisch te boek. Aan de andere kant wordt het tonen van blijdschap of woede door een vrouwelijke politicus sneller als emotioneel gedrag bestempeld dan bij mannelijke politici. Een verklaring hiervoor is dat er met een vergrootglas naar het gedrag van vrouwelijke politici wordt gekeken in plaats van naar de boodschap.

De beoordeling van ‘vrouwelijk gedrag’ is daarbij sterk beïnvloed door cultureel bepaalde vooroordelen: jongens die huilen zijn mietjes en meisjes die terugvechten agressief. Maar het aannemen van de rol van ‘verleidster’ hoeft ook niet altijd wijs te zijn. Vrouwelijke politici die hun schoonheid etaleren worden daar ook op beoordeeld. Ze krijgen constant commentaar op hun kleding, gezichtsuitdrukking en kapsel. Dit probleem ondervinden mannelijke politici volgens Currey in veel mindere mate. ‘Whereas the public may prefer an aggressive youthful Kennedy-type in males, the public wants its women candidates to be serious, wise and gray.’43 Een willekeurige lezer zou dan ook eerder opkijken wanneer een journalist uiterlijke

kenmerken van een mannelijke politicus beschrijft dan die van een vrouwelijke.

Voor alle kandidaten voor een politieke functie geldt dat ze hun imago lang niet zo goed kunnen regisseren als ze zouden willen. De media hebben een groot deel van hun lot in handen. Kim Fridkin Kahn gaat in haar boek The political consequences of being a woman in op het gegeven dat de media mannelijke en vrouwelijke kandidaten voor een politieke post verschillend weergeven. Ten eerste kan dat komen doordat journalisten zelf stereotype beelden in hun hoofd hebben over mannen en vrouwen. Ten tweede doordat ze graag aan het

41 Liesbet van Zoonen, Entertaining the citizen: when politics and popular culture converge (Lanham 2005) 91.

42 Marianne Githens en Jewel L. Prestage ed., A portrait of marginality: the political behavior of the American woman (New York 1977) 150.

43 Githens, A portrait of Marginality, 161.

(23)

(stereotype) beeld van hun lezers willen voldoen. Ook kan het verschil voortkomen uit het feit dat vrouwelijke politici zich minder competitief opstellen zodat hun campagne minder

nieuwswaarde heeft, en ten slotte kan er natuurlijk ook echt verschil zitten in de campagnes van mannen en vrouwen die vervolgens ook verschillend wordt weergegeven.44

Daarbij wordt door journalisten, direct of indirect, de vraag geopperd of een vrouwelijke kandidaat überhaupt capabel is voor de functie. Aangezien vrouwen minder vaak een gooi doen en hebben gedaan naar politieke functies, wordt de vraag of ze daarvoor capabel zijn sneller opgeworpen. ‘Journalists may spend less time focusing on issues when covering women candidates because viability concerns are so pervasive. Because of the emphasis on the horse race, jounalists simply have less time and space to cover the issue concerns of women candidates’45, aldus Kahn. Een artikel over het persoonlijke, een vrouw in een machtstrijd, is spannender dan een artikel over wat die vrouw in haar programma heeft. De nieuwswaardigheid is namelijk de vrouw die iets wil bereiken. De traditionele huiselijke en moederlijke rol die vrouwen over het algemeen wordt toebedicht blijft ze daarbij in de weg staan. Vaak leggen vrouwen in politieke campagnes weinig nadruk op hun (rol in het) gezin, om vragen over de afwezigheid van hun moederrol daarin te ontlopen. Een consequentie daarvan is wel dat een dergelijke ‘afstandelijke’ houding identificatie met hen lastiger maakt.

Hoewel vrouwelijke kandidaten over het algemeen graag hun ‘mannelijke’

karaktertrekken tentoonstellen, neigen journalisten er toch naar om ze (in tegenstelling tot hun mannelijke concurrenten) ‘vrouwelijke’ eigenschappen als toewijding en eerlijkheid toe te dichten. Deze eigenschappen gaan niet samen, vrouwen worden over het algemeen óf als

‘hard’, óf als ‘zacht’ beschreven, van een combinatie van ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’

eigenschappen is geen sprake. Niet alleen de journalistiek heeft de neiging om politici gender- gerelateerde etiketten op te plakken. Onderzoek wijst uit dat kiezers vrouwelijke kandidaten door een ‘gender-lens’ bekijken, ze beschouwen vrouwen met name capabel op onderwerpen als onderwijs en gezondheidszorg, mannen scoren hoger op het bestrijden van de misdaad en immigratie. Tijdens verkiezingen liggen er dus op verschillende vlakken mogelijkheden voor mannelijke en vrouwelijke kandidaten, zo betoogt Liesbet van Zoonen. Een vrouwelijke politicus die onderwijshervormingen wil doorvoeren wordt eerder serieus genomen dan een politica die voor de doodstraf is.46 Carol Moseley Braun, een zwarte vrouw die één van de Democratische kandidaten voor de presidentsverkiezingen van 2004 was, ondervond dit

44 Kahn, The political consequences of being a woman, 43,44.

45 Kahn, The political consequences of being a woman, 51.

46 Van Zoonen, Entertaining the citizen, 96.

(24)

tijdens haar campagne. Met onderwerpen als de oorlog in Irak, de ‘war on terrorism’ en veiligheid hoog op de publieke agenda, was het voor haar extra moeilijk om te scoren, aldus Van Zoonen.47

2.3 Media in het onderzoek

Voor het onderzoek naar de beeldvorming van Hillary Clinton in de Amerikaanse media gebruik ik The Washington Post en Time. The Washington Post is de grootste en oudste krant in Washington D.C. en met een oplage van 1.026.000 de vijfde krant van de Verenigde Staten. De status van de krant is vergelijkbaar met die van New York Times, hoewel ze een meer gematigde signatuur heeft. Met name op het gebied van politieke verslaggeving heeft de krant een goede reputatie, de grootste reden waarom mijn keuze op deze krant is gevallen. De Post verwierf internationale faam in de jaren zeventig met het onderzoek van Bob Woodward en Carl Bernstein naar het Watergateschandaal, waarna President Nixon moest aftreden. Het Amerikaanse weekblad Time is een wekelijks opinieblad dat wereldwijd invloed heeft, met internationale edities voor Europa, Azië en Canada en een totale oplage boven de vijf miljoen.

Time legt vaak de nadruk op belangrijke personen op het wereldtoneel. Het blad verwierf met name bekendheid met de jaarlijkse uitverkiezing van de ‘Person of the year’ en de ‘Time 100’, een lijst van de honderd meest invloedrijke mensen ter wereld. Mede omdat Hillary Clinton een grote bekendheid is lijkt het me een logische keuze om dit blad als tweede medium te kiezen voor dit onderzoek.

Verder is de keuze op deze media gevallen omdat ik in dit onderzoek naar beeldvorming

‘serieuze’ journalistiek wil analyseren. Hiermee wil ik niet zeggen dat kranten met een breder publiek zich sneller schuldigmaken aan stereotypering van vrouwen, wel denk ik dat het gebruiken van een ‘serieuzer’ onderzoeksveld meer relevantie aan het onderzoek geeft omdat juist die journalistiek pretendeert objectief en analytisch te zijn. Beide door mij gekozen media brengen het nieuws niet in kale feiten, maar zijn ook opiniebladen. De erkende journalisten die in dienst zijn bij de genoemde bladen maken deze media relevant. Verder hebben deze media een grote invloed gezien de enorme lezersaantallen die zij tezamen bereiken, wat het onderzoek naar hun beeldvorming relevant maakt. Overigens vind ik enkel grote lezersaantallen onvoldoende reden om voor een blad te kiezen. USA Today is een krant met een enorme omvang maar staat minder hoog aangeschreven qua kritische journalistiek.

47 Van Zoonen, Entertaining the citizen, 97.

(25)

Ik heb voor zowel een krant als een tijdschrift gekozen om het mediabereik te vergroten.

Overigens had ik (ook) graag Amerikaanse televisiezenders als uitgangspunt voor onderzoek genomen, maar het is minder praktisch omdat er meer (technische) zaken bij komen kijken en in de analyse meer variabelen moeten worden meegenomen. Bovendien is het in veel gevallen niet mogelijk om uitzendingen van meer dan een decennium terug te kijken. Desalniettemin is het in sommige gevallen een toevoeging om in de context een televisie-uitzending (debat, talkshow) mee te nemen waarin Hillary Clinton wordt geïnterviewd danwel geanalyseerd.

Beschikbaarheid is ook een belangrijke reden geweest om voor de genoemde media te kiezen.

Met behulp van LexisNexis (een digitale krantendatabase) is het goed mogelijk om Washington Post artikelen uit de jaren negentig terug te vinden. Time heeft zelf een uitstekende website waarin alle verschenen artikelen makkelijk zijn terug te vinden. Op de selectie van deze artikelen ga ik in de komende paragraaf verder in.

2.4 Operationalisering

Hillary Clinton heeft zich steeds hoger opgewerkt in de Amerikaanse politiek. De

beeldvorming over haar heeft dan ook verschillende fasen gekend. Ik wil onderzoeken hoe The Washington Post en Time Hillary Clinton tijdens die verschillende fasen hebben beschreven, wat de rol van de media daarin is en in hoeverre zij last heeft (gehad) van het gender-stigma. Dit wil ik niet alleen per artikel bekijken maar ik wil de artikelen ook vergelijken om te zien of er gebruik wordt gemaakt van terugkerende terminologiëen.

Daarnaast vind ik het interessant om de ontwikkeling te bekijken door de jaren heen. Is Hillary Clinton erin geslaagd om positiever in het nieuws te komen of juist niet? Naast de genoemde media is er veel relevante literatuur over zowel de Clintons als de verhouding tussen pers en politiek.

De perioden die ik heb gekozen voor het onderzoek zijn de volgende, positieve of negatieve, sleutelmomenten in haar carrière:

- Het mislukken van de positie die Hillary Clinton in 1993 vervult in Bill Clinton’s regering als hoofd van de taakgroep die de gezondheidszorg moet hervormen. Ze krijgt niet voldoende steun voor haar plannen om deze door het Congres te krijgen en dit wordt door haar collega’s (zowel Republikeinen als partijgenoten) weinig

gewaardeerd.

- De Lewinsky-affaire is een tweede persoonlijk dieptepunt voor Hillary Clinton. Ze wordt publiekelijk vernederd door de zoveelste escapade van haar man, maar weet dat

(26)

hun beider politieke carrières afgelopen zijn als ze hem verlaat. In tegenstelling tot de beginjaren van het presidentschap is de publieke opinie haar nu wel goedgezind, sterker nog: ze is populairder dan ooit. Veel mensen scharen zich achter haar, nu ze in hun ogen geen harde vrouw meer is maar een bedrogen echtgenote.

- Haar succesvolle campagne voor de Senaat (voor de staat New York) is een nieuwe periode in haar leven waarbij ze uit de rol van First Lady kan kruipen en een

zelfstandige politieke functie gaat bekleden.

Gezien het enorme aantal artikelen dat over Hillary Clinton is gepubliceerd in met name The Washington Post, moeten de genoemde momenten worden afgebakend. Lang niet alle artikelen die uit de zoekopdrachten komen zijn bruikbaar; binnen de bepaalde tijdspanne neem ik alleen de artikelen mee voor de analyse die relevant zijn voor de onderzoeksvraag.

Enkel feitelijke informatie is niet genoeg, de artikelen moeten een opiniërende inslag hebben en over de persoon Hillary Clinton gaan. Daarnaast moet er ook binnen de periodes van de hervorming van de gezondheidszorg, de Lewinsky-affaire en haar campagne voor het

Senatorschap nog op tijd worden geselecteerd. Aangezien het allemaal langlopende kwesties zijn, brengt dit het probleem van een te groot aantal artikelen met zich mee.

Bij het eerste sleutelmoment, Clinton’s taak als gezondheidszorg-hervormer, kies ik er voor de eerste maanden van haar nieuwe functie te analyseren, omdat haar rol ‘onmiddellijk tumult veroorzaakte, zowel binnen als buiten het Witte Huis’48, zoals ze het zelf omschrijft.

Bij The Washington Post heb ik voor het volgende zoekpad gekozen: titel ‘Hillary’ OF titel

‘First Lady’ EN hele tekst ‘health care’. De tijd heb ik afgebakend van 21 januari tot en met 21 mei 1993, de eerste vier maanden van Bill Clinton’s presidentschap waarin Hillary het hoofd wordt van de taakgroep die de gezondheidszorg moet hervormen. Hoewel de hervorming van de gezondheidszorg tot en met 1994 (afwijzing Congres) speelde, zijn de eerste maanden cruciaal wat betreft de beeldvorming over Hillary. Toen werd duidelijk dat zij als First Lady zo’n ongekend belangrijke taak op zich ging nemen. Daarom verwacht ik in deze periode de meest opiniërende artikelen. Hoewel er 26 artikelen uit de zoekmachine rollen, moeten die nog op inhoud worden geselecteerd, wat uiteindelijk op 11 bruikbare artikelen neerkomt. Voor Time heb ik gekozen voor de zoektermen ‘Hillary First Lady health care’, en een langere tijdsafbakening dan bij The Washington Post, namelijk de eerste twee jaar van het presidentschap van Clinton, 1993 en 1994 . Dit omdat een weekblad doorgaans een langere adem heeft: het is minder gericht op nieuws en schrijft dus langer over bepaalde

48 Clinton, Mijn verhaal, 391.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als ik er in mijn lessen wel aan toe kom om gespreksvaardigheid te oefenen door gebruik te maken van de geleide oefeningen die de methode aanbiedt, meestal in de vorm dat de

Although the “first” stereotype has been recorded as present in previous research (Falk 2007, 2010) and it is not the first time it has been used in the media coverage of a

Only  a  few  years  after  Hunt  wrote  his  book,  several  major  changes  altered  the  international  community  drastically,  making  it  interesting  to 

husband’s infidelity, the accusations against her opponents (the right-wing conspiracy) and her final attack against the Republicans in her “afterword.” The role she adopts as

Masterscriptie Hanneke van der Werf Scriptiebegeleider: Ilja van den Broek Tweede lezer: Marc Chavannes RuG MA Radio & Televisiejournalistiek 25

Mais pour quelle raison les Américains n’ont-ils jamais tourné la page de l’attaque contre les deux tours de New York le 11 septembre 2001 ; pour quelle raison se

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Initially, we envisioned that using an α-halo oxo-component together with an isocyanide, trimethylsilyl azide, and 2-hydroxy or 2-amino or 2-mercaptoethylamine and its derivatives