• No results found

Tekst en commentaar Telecommunicatierecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tekst en commentaar Telecommunicatierecht"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tekst en commentaar

Telecommunicatierecht

Zwenne, G.J.

Citation

Zwenne, G. J. (2005). Tekst en commentaar

Telecommunicatierecht. In . Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/3724

Version:

Not Applicable (or Unknown)

(2)

TelccommuniLaticwct, Art. 18.15

beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel nict aan te nemen, woro de algemene maatregel van bcstuur ingetrokken.

— 2. Een krachtens de artikelen 3.1, eerste lid, 4.11, tweede lid, of 4.11, del" de lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in W<*" king dan vier wcken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij ' geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededcling gedaan aan de bei" kamers der Staten-Generaal.

Betekcnis. Dit attikel schnjft voor bepaaldc AMvB's zogcnoemde voorhangpi°c durcs voor Dezc proccdurcs zyn bedocld om het parlemcnt nivlocd tc gcvcn by gc^L Icgeerdc wctgcvmg Teil aanzicn van AMvß's mct bctrekking tot de aanwijzmg va aanvullendc diensten of daarmcde samcnhangcndc voorzicningcn inzake de univcrsc dienst, de prijs en het kwahtcitsmvean daarvan js bcpaald dat dezc pas inwerkmg m°SL tredcn nadat vier weken vcrstreken zyn na overleggjng van de AMvB aan de Ecistc Tweede Kanicr Dit gceft btrde kamers de gelcgenbcid oni ovci de aangewezen ^ , vli's mct de minister van gedachten te wisselen Als tcnminstc cenvyfde van bct ff°° wettelyk aantal leden van de desbetieffende kanier dat wenst, kan een kamer beslu11· dat de matene die m de AMvB woidt geregeld alsnog bij wet moet worden gciegc Voor AMvB's met betrckkmg tot de innchtmg van het ficqucntieplan vooi de c's ^ waaraan een door de Minister EZ tc erkennen mstelhng die een gedragscode met .j üekking tot bcpaalde nummers banteert alsmede voor AMvB's waarin wordt bcp·1'^ wie zicb bij een dergchjke instclhng moet aanslmtcn, gcldt een lichtere vooibangpi'00^ duie Dezc AMvB's mögen pas vier weken na plaatsing m het Staatsblad mwcrkini? , den De AMvB hocfl nict aan het parlemcnt tc woiden tocgczonden. Wel moet n1 ding worden gemaakt van de plaatsing.

[Certificatiedienstverlening elektronische handtekeningen]

Artikel 18.15. — \. Een certificatiedienstverlener die certificaten als g6'' ^ lificcerde certificaten aanbiedt of afgeeft aan het publiek cn in Nederland e vestiging heeft, voldoet aan de eisen, gesteld bij of krachtens algemene Wa rege! van bestuur. . ~

— 2. Certificaten die als gekwalificeerd ccrtificaat aan het publiek vro ., aangeboden of afgegeven, voldoen aan de eisen gesteld bij of krachtens a'» mene maatregel van bcstuur. .<j„

— 3. Een certificatiedienstverlener stelt, alvorens ccn gekwalificeerd cet ^ caat af te geven, de identitcit van de persoon die als ondertekenaar in da* t> j kwalificeerde ccrtificaat wordt aangcduid, vast aan de hand van de bij arti» van de Wct op de idcntificatieplicht aangewezen gcldige documcntcn.

1. Algemecn. l let artikel nnplemcnteert de Richthjn clcktiomstbe handtekeiiinfc^ (bylage AH). Het is mgevoeid met de Wet elektronische handtekeningen (Stb ^ 199) cn is op 21 mci 2003 m weikmg gctrcdcn Het artikel legclt de niatciit'k cl ^ voor ecitifieatiedicnstvcrlencis cn eertifieatcn en geeft daaitoe de grondslagcn vo<" ^

(3)

Telccomniumcaticwct, Art 18 16 ^ , 43, m 3t p 22) Dezc vereisten cn de standaardcn die woidcn geblinkt vooi hct t*t Van c o nfo lnntcit aan de nchtiijn zijn gcicgclci in het Besluit clektiomsche hand-kc»ingcn (bijlage C7) en de Regeling elektronische handtekemngcn (Sttit 2003, 88)

^ · vereisten voor certificatiedienstverlencrs (lid 1). In het eerste lid is bepaald

ccitificatiedicnstveilcncis die gckwalificccidc certificatcn aan liet publiek afgeven y , eri voldoen ain de bij of ki achtens AMvB gestelde vei eisten Een ccrtificatiedicnst-ncr woidt in ,irt l 1,ondu tt, omschicven als ccn natuuilyke of rechtspcisoon die 1^ 1CtVten afgccft of andere diensten in vei band inet elekti onisc hc handtekcningcn ver-ti \2 lc a i t l 1 , a a n t 46) De vei eisten waai aan de ccrtificatiedienstvcrlencr moet vol-1 vol-1 - "i' 2*·'vol-1vol-1 •l"i-oni'>t:ig van Bijlage II, Richthjn elektronische handtekemngen (bijlage A8) ^ ctteft niet name vcieisten mct betrekking tot de betiotiwbaaiheid van de door de v. Vcilener gebruikte Systemen, deskundighcid van peisoneel en de beschikbaarheid

v°ldoendc financiele nnddelen mct het oog op aanspiakelijkheid.

Cl, ' "ereisten voor certificatcn (lid 2). In het twccdc lid is bepaald dat gekwalifi-b|_.(. 'p cc'öficaten moeten voldoen aan de bij ofkiachtens AMvB gestelde vereisten Dit la c ' de vereisten genocmd in ßiilagc I, Richtlijn elcktionische handtekemngen (by-lifi ZOJ'S V(-'Cisten nict bctiekkmg tot de vcimeldmg dat het teitificaat als gekwa-lC l l i Vl<* ceitificaat is afgegeven, de idennttit cn het land vjn vestigmg van de dienstvei-crv ' S5eldighcidsduiii van het ecrtificaat en de bepcrkingen betreffende het gebiuik

} y ' c'eiltiecatieplicht (lid 3). In hct derde lid is een identificatiepheht opgenomcn gtc,- P'IILht is nodig voor de cei tificatiedienstvei lenei die gckwalificcci de c ei tificatcn af-fek> aaU 'let P11'3'11-''' om tc kunnen vcnficicn of de peisoon die een elcktionische hand-ln jj Ihand-ln8 -'-iiivraagt ook degcne is, die hy bcwccrt tc zyn Hct artikcl implcnicntcci t het dat ^ "' "-"-hthjn elcktionische handtekemngen (bijlage A8) opgcnomen veicistc cc,t ,-llccll;ificaticdicnstvcilcncr de idcnütcit van de peisoon aan wie een gekwahficcerd

1 K aat woidt jfgegcvcn natrekt accreditatiercgeling]

cljc ^ 18.16. — 1. Onze Minister kan een of nieer organisaties aaiiAvijzen, kr^ , "lcaticdienstverleners toetsen op de overeenstemming met de bij en v^j , OI1S deze wet gestelde eisen, indien de rcglementen van de organisatie «i^^ n"c "waarborgen bieden dat een overeenkomstig deze regeling, door de tiltcj *ezen organisatie beoordeclde certificaticdienstverlener voldoct aan ar-hcj- ^3 eerste lid en dat de door een zodanige certificaticdienstverlener aan ^tj-ji *lek aangeboden of afgegeven gekwalificeerde certificaten voldoen aan

^218-15, tweedclid.

Va^ ' Een ccrtificatiedienstverlencr die in het bezit is van een geldig bewijs Vet, ctsing van een op grond van het eerste lid aangewczen organisatie, wordt

^^^ed te voldoen aan artikel 18.15, eerste lid.

ίβή f' c certificaten die als gckwalificeerd aan het publiek worden aangebo-'ids ^ a'Segevcn door een certificatiedicnstverlener als bedoeld in hct tweede

^ °rden vcrmoed tc voldoen aan artikel 18.15, tweede lid.

MIJ ' ^CH aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geldt voor bepaalde tijd, en °r§an'° -Cn *n§c(:ro'cl(;cn Indien blijkt dat de reglementen van de aangcwezen

satic niet mecr de in het eerste lid bedoelde waarborg bieden.

(4)

Telecommumcatiewct, Art 1 8 1 6

1. Algemeen. De Richthjn elcktionischc handtekenmgen (bylagc A8) bcpaalt da

lidstatcn vnjwilligc accrcditaticrcgelmgen kunnen mvoeren of handhaven die op vcrbc tcnng van de ceitifitatiediensten zijn gcncht Volgens de toehchtingbi] hct wctsvooist<-elektronische handtekcmngen worden daarmec de certificatieregelingLii bedoeld die "* de totstandkoming van de wct /ijn onischrcven als pnvaatrcchtehjkc icgclingen, waarPJ hct ccrtificercnd of accreditcrcnd instituut er zelf vi.i de weg van hct pnvaaticcht v°° zorgdnngt dat zaJ blyvcn worden voldaan aan de voorwaarden die aanleiding waren o11

tot ccrtificatic ovei te gaan (ΜνΓ, Kaincrstukkcn II 2000/01, 27 743, nr. 3, p 23) ßcn

deigehjke regeling bestaat mminiaal int de volgcndc componenlcn. (i) noimcn cn s^11

daarden waaraan de ccrtifkaLiedienstvcilcncr moet voldoen oni onder deze regeling i? accrediteeid te worden, (n) eisen die weiden gesteld aan de instanties die ccrtificati6

dienstveilcnei s beoordclen cn aecrediteren, (in) de algcmcnc proccdurcs die worden ζ

volgd oni te körnen tot een acci editatie, zoals de beshssing tot accreditatie, de peiio«1*· contiolcs cn de evcntuelc i n t i c k k i n g van ccn accreditatie Hct vnjwilhgc clcmcnt is c

een cerufieatiedicnstverlcner die gekwalificeerdc ceitificaten aan hct publick af wil ί?

ven zclf kan bepalen of hij zieh onder een dcrgehjke regeling wil latcn accicditeren voorwaarden van dcigelyke accieditatieregehngen dienen objectief, transpaiant, P1"

poitionccl en niet-discinnincrend tc zijn (Mv i , Kanieistukken Π 2000/01, 27 743,ll

\ p 23)

2. Aanwijzingsbevoegdheid Minister VW (Hd 1). Op grond van hct eerstc

kan de Mmistei VW een accreditatieoigamsatie aanwijzcn als deze een aecieditaticrLb^ 1mg toepast die voldocnde waarborgcn biedt dat de op basis van deze icgeling gc'ict ,,

diteeide certificatiedienstverleneis voldoen aan de eisen die in n i t 18 S, ceiste en tv^c

hd, woidcn gesteld aan gekwahfieecrde certificaten die aan hct publick worden afgc»

vcn Daamiee kan de minister h et afnemen van diensten van geaccieditcerdc ceit''1

tiedienstverleneisstimuleien (zie BelcidsicgcJ aanwyzingcertificaticorganisaties c^tl &i

nisehe handtekcmngen, 6 mei 2003, Stert 2003, 88) In een acereditatieregehng &^ een neciediterend instituut er sroig voor dat een certificatiedienstveiJener zal voldotü1' de voorwaarden die aanvankelijk aanleiding waren om tot accreditatie ovei tc g3*^ Hiereioor ontstaat ei een keu?cmogelijkhcid in de m a i k t voor eciuficatiedienstven^ ^ die onder een dergclykc aeeieeiitatieregeling vooiaf dooi een onaflianke^lykc dcidc, certifleeiend instituut, zijn getoetst Status aattQeuxztn accrediiatiLot^atnwtie De doo minister aangewezcn accreditntieoigamsaties waarboigen dat de onder hu n icgcb^S ^ f acercditecidc eertificatiedienstverleners aan de nchthjn en de eigen regels van de JL j,, ditaticiegeling voldoen Deze accieditatieorgamsaties zijn echter met tc beschon1^ ^ toezichthouder in ele /in van de wet, maai k u n n e n door h u n waarboigende rol ^c j[ belangrijke functie vcrvullen bij de invullmg van he t toezicht (KamerstukK^ 2000/01,27743, nr 3, p 23)

Λΐ-sC1

-3. Gcvolgcn aanwijzing (Icdcn 2 en 3). Een aanwij7ing op grond van hct <- ^

hd hcclt tot gcvolg dat de aangewczcn actreditatieoigamsatic aan de certifieaticciK-" ^ veileners een bewijs van toetsing kan vcistrekkcn, als deze organisatie heeft vastgc ^

dat de/e eertifitaticdienstverlcner voldoet aan de voorwaaidcn gesteld in art 1H 1 5> j j ste en tweede hd Leu Lertificatiedicnstveilener met 70 cen hewijs van toetsing * ^, vciinoed te voldoen aan de v o o i w a u d e n van art 1 8 1 5 eciste lid De eertifitaW1 ^

door de?e ceitifitatitdienstverlcnei als gekwahficeeid worden aangeboden ofaige8c . \t

worden vermoed te voldoen aan de voorwaaidcn van art 1 8 1 5 , tweede hd (/le al

(5)

Telccommunicatiewet, Art 1 8 1 7 t ' ntrekking (lid 4). De Minister VW kan de aanwijzing van aangcwezcn aecicdi-^ Corgamsatics mtiekkcn als blykt dczc oigamsaties met meer de waarboig kimncn bie-c >-1 dat de door hcn beooideelde ecrtificatiedicnstveileneis voldoen ,ian de m 18 15,

rstc hd, gesteldc waarborgen

*ge middelen elektronische handtekeningen]

ei 'frkel 18.17. — 1. Degene die een veilig middcl voor het aanmaken van u > , r°wische handtekeningen op de markt brengt, zorgt ervoor dat het veilige i e* voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te

stel-n eisen.

<j , · Onze Minister kan een instclling aan\vijzen die belast is met het beoor-ej . van de overeenstemming van een veiiig middel voor het aanmaken van

tonische handtekeningen met de eisen, bedoeld in het eerste lid.

. ι τ f '

l, ό· Degene die een veilig middel voor het aanmaken van elektronische

v ekeningen op de markt brengt, zorgt ervoor dat dit middel is voorzien

\ς\Ά . etl verklaring van de instelling, bedoeld in het tweede lid, of van een ver-tu *n^ Van ccn door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat van de bj- °Pese Gemeenschap dan wel van een van de overige staten die partij zijn We G ^vcreenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, aange-er> instelling, dat het middel voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid. Veji. £*e vcrklaring, bedoeld in het derde lid, betreft ofwel een afzonderlijk

^J» middel, ofwcl een type.

a]s, · De instelling die in aanmerking wenst te körnen voor een aanwijzing

ai ec"Oeld in het twccde lid, toont aan dat zij voldoet aan de bij of krachtens ^*nene maatregel van bestuur vastgcsteldc eisen.

Hj Indien Onze Minister heeft vastgesteld dat de aangewezen instelling

^in leer aan de in het vijfde lid bedoelde eisen voldoet eil de instclling niet

tc v Ώ een door Onze Minister gestelde termijn heeft aangetoond aan de eisen ''oen, wordt de aanwijzing ingetrokkcii.

ge · Indien de aangewezen instelling aantoont rcdelijkerwijs niet binnen de Vc.1 termijn aan de eisen te kunnen voldoen, kan Onze Minister de termijn

Cngcn.

lll'dd ,creistcn voor veilige middelen (lid 1). In art l I , ondci vv, woidcn 'veilige cic]c ° cn v<->oi het aanmaken van elektronische handtekeningen' omselneven als

mid-ten > v°or lict aanmaken van clcktiomschc handtekeningen die voldoen aan de

veieis-eCll J'lchtcns a i t 1817, eeiste hd (ac art 1 1, ondei vv, aant 48) I let eeistc hd biedt

g voor het bij of krachtens AMvB vaststellcn van de veieisten die woidcn o een veilig middel De/e vereisten moeten overeenstemmcn met de

vei-e °Pgcnonien in Bijlagc II, Richtlijn elcktiomsehe handtekeningen (bijlage A8)

i-j.,. c c'lc de veilige middelen op de maikt biengt, is veiantwooidchjk vc^or de

nale-•trV r ^ l n ^1CI: LLrstL h^ bedoelde VLI eisten I Iij mag de veilige middelen niet op de

)ΠΑ / r e n&c i ii Indien met aan deze veieisten is voidaan (MvT, Kamcrstukkcn II

°0 / ('1,27743,n, 3, p 23)

L\ye . stelling belast met de beoordeling van veilige middelen (lid 2). Het H]ke bicdt de Ministei VW een grondsl.ig vooi het aanwijzen van een onaihanke-Vjl l cj c"'ng die is belast inet het beoordelen van veilige middelen ]^)eze beoordcling

Reh« aals llan de band van de veieisten die 71111 vastgesteld bn of krachtens de AMvB O e n'din het eerste hd

sj Öc

(6)

Tclecommumcaticwct, Art 1818

3. Verklaring van instelling of bevoegde autoriteit van andere lidstaat (led 3 en 4). Degcne die de vcihgc middelcn op de maikt brcngt, dient crvoor te zoigcfl < dcze imddclen zijn voorzicn van cen verklarmg van de onafhankelijkc mstelhng bcdot in hct twcedc lid In dezc v e i k l a n n g moct staan dat het vcilige middel voldoet a,in vti eisten bcdoeld in het ecistc hd De veiklaimg kan een afzonderhjk middel betreff of cen type De veihge middelcn mögen niet op de markt worden gebiacht als zc « 7ijn voorzicn van zo een vcrklanng Om de bandcl m veilige middelen binnen de E cn EER met te belemmeren, zyn de verklaimgen van aaiigewczen onafliankelijkc l Stellingen m andere hdstaten van de EU of EER geldig binnen de lespectievclyke g incensch.ippcn (MvT, Kameistukkcn II 2000/01, 27 743, nr 3, p 23-24)

4. Vereisten aan de onafhankelijke instelling (leden 5-7). Het vijfde lid imp' mcntecrt art 3, vierdc lid, twecde volzm, Ricbthjn elektronische handtckemngen (l" Jage A8) Op grond daarvan dienen de aangewezen onafhankchjkc instelhngen te vo doen aan de door de Europese Commissie vastgesteJde ciitena Dezc cnteiia zyn n<^ gelcgd in de bcschikkmg van de Europese Commissie van 6 novcmber ^ (C(2000)3179) bcticfFende de mimmiimtritcna die de hdstaten m acht mocten iicn'e

bij de aanwijzmg van instanties Als de Mmistci VW vaststelt dat de aangewezen oll!l

hankchjke instelling met meei voldoet aan deze vereisten, kan de mimstei de insteli11

een teinnjn geven om daauan alsnog te voldoen Als de instelling daar met m sla3' wordt de aanwijzmg in getrokken

[Verbod ccrtificaticdienstverlening zonder registratie]

Artikel 18.18. Het is de certificatiedienstverlener waarvan de registratie "l grond van artikel 2.2, vierde lid, onderdecl b of c, is beeindigd verboden S kwalificeerde certificaten aan het publiek aan te bieden of af te geven zol*"' hij niet opnieuw is gcregistrecrd.

Betekenis. I {et aitikcl bepaalt dat ccitifieatiedicnstverleners die met meei op g1"', van ,irt 2 1, dude hd, zijn gcregistrcerd, gecn gckwahfieecrde eertifieatcn (zic art ondcr dd, aant 30) meei mögen aanbieden zolang zy met opnieuw zijn geiegistiLt

Het verbod volgt ook uit ait 2 1 , deide hd, waaim is bcpaald dat voor het aanbl C ö

van gekwahficeeide certificaten een registratie is veieist (zic art 2 1 , aant 8) 10('~l, I let verbod van hct a i t i k e l wordt stiafrcebtchjk gchandhaafd op grond van art 1, o11

2°, WEI) De nalcving van het veibod van h t t onderbavige aitikel woidt ing*-^0 v?

art 1 S 1, derdc lid, door Ο1-Π A met bestnurhjkc handhavmginstrunienten gchancili;l'

(zie art 15 1 , a a n t 3) Volgens de toehelitmg wordt aldus voorkomen, dat dooi P1"0*?,,

mcn bij de dossiciovcidiaeht of dooi het stellen van andere piionteiten bij de oilC1 ^

scheiden diensten de kenms over de met meei geiegistreeide eertifieatiedienstvei'c ^

met opnmaal wordt gebruikt Dit is van belang om onmiddcllijk in aetie te kimnc-n ^ mcn als dc?e ceitifieaticdienstveilener toth gckwahflecerdc eeitificaten aanbicdt "' gceft Maar ook als de certifieatiedienstverlcncr opnieuw cen aanvraag νοοι ιegi5tr'^j-t

bij OP ΓΑ zou willen indicnen, is hct van groot belang dat OP FA de bcvocgdheid '"' ^ om de ecrtifiealiedicnstvcilenei m de pcnode na hct bcemdigen van de registianc t^ gen

[Informatieuitwisseling tussen OPTA en NMa]

, e»

(7)

Tclccoinmunicatiewet, Art J 8 19

gsvvet, verstrekkcn het College en de directeur-generaal van de Nederlandse ^ cledingingsautoriteit elkaar op verzoek de gegevens of inlichtingen die van jj e'cenis zijn of kunncn zijn voor de uitoefening van de taken en bevoegdhe-dic bij of krachtens de Telccommunicatiewet aan het College zijn opgedra-> respectievelijk zijn verleend, mits:

· de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende niate is ge^aarborgd, en

^ · voldocnde is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen wor-Sebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze wordeil verstrekt. (| etekenis. Dit aitikel icgclt de inforniatie-mtwisseling tusscn OPTA cn de NMa ^ *-c bepalcn dat de dg-NMa en OPTA clkaai m bcgmscl op vcizock mforniatic e'i veistiekkcn Dooidat het hici om ecn vciplichtmg tot infoimaticvcistrckking t| C]1 ftict om ecn bevoegdhcid, voimt het aitikcl cen mtzondcimg op het tcrzakc

gel-'I c8 ' » i c van de Wct OPTA (bylage 153) cn de Mcdcdmgingswct Alt 24, ccistt

Qp 'ltlcf m de wet opgenomcn uitzondcimgcn Zo gccft an 24, twecdc lid, Wet r ^ ·Ί·ιη OPTA de bevoegdheid mfoimatic tc vcistickkcn aan ecn instantie die op g - < H L L I >^7|' ι /\ Qt; U C V O e g d h l

0]>p V an andei c wetten bclast is mct de uitvoeimg van toezichtboudende taken Of p nioct 7ich er daaibij wel van vcigcwisscn dat de geheimhouding van de gegevens

tit lc«tingen m voldocnde mate is gcwaaiboigd cn dat de gegevens of mhcbtmgcn

DO L n woidcn gebruikt voor een ander doel dan waarvooi deze woiden veistiekt t|] &""NlVla kan op giond van a i t 91 Mw mfomiatic vcistickkcn aan een buiteniandse

v,h lri& ^lc belast is mct mededmgmgstoczicbt en aan een bestuiiisorgaan dat op lond

V0 4 °!1 andeu wet dan de Mw belast is mct medcdingingstoezicht Van dczc laatste

be-is 0^ 1C3ti kan de dg-NMa gebunk makcn als hy, not als bij OPTA ha geval is, er van

is r^1igd dat cic geheinihonding van de gegevens of inlichtingen m voldoende mate

1^1 ^ ailrborgd en dat de gegevens of inlichtingen met zullen worden geblinkt vooi een

Oli'Ti e^ dan waaivooi deze woidcn vcistrekt Veipltclitnn* Andcis dan art 24 Wet

IQ] en art 90 cn 91 Mw legt dit aitikd cen plicht op OPTA en de NMa om elkaai

p], l <ll'-e mfoimatje tc vcistickkcn Verlock Voorwaaide vooi het bestaan van de

VLI-gejji l!18ls wclddt ci cen veizoekom infounaticvcistickking is gcdaan Bcstaat een

du-•j·^ vcizock mct dan valt aan tc ncmcn dat op giond van ait 24, twu.de lid, Wct OP-i>0ll\ C sP^cticvcbjkait 91 Mw op eigen initiatiefmformatit kan woidcn vcistickt

Mai-°fd't'i '°ti?^001d;if mfoimatic woidt mtgewisseld, moet de viaag woidcn bcantwooid

v-ila r>.e „Van ^ctekcms is of kan zijn voor de uitoefening van de taken cn bcvoegdhcden

Her i ^c wc^· bepaalt mct wie dit moet ondci7ockcn en wie dit moct bcooidclen

dic ^ echtei vooi de band aan tc ncmcn dat het de mformatievcistrckkcndc paity is

ii]s ^ivan mocL vci gewissen dat de gcviaagde mformatie vooi de andei van

betckc-&b ls 1nmiC1'1 deze paity op wie de boofdveiplichtmg inst de mfoimatic ailccn te

VQO en vooi de uitoefening van de eigen bcvoegdhedcn Hctzclfde hjkt te golden

v^j, c beooieiclmg of is voldaan aan de vcieistcn dat de geheimhouding van de

gcgc-gen l l l^chtmgcn m voldoende niate is gcwaaiboigd cn dat de gegevens of

mhcbtin-stj-yi ec ^llon woidcn geblinkt vooi cen andei doel dan waaivooi deze woiden ver-l|'td t"<i^c>//ii'') De vcipbchtmg om mioimatic mt tc wisselen is, zo geeft de wcttekst

°°k ] }^ < u n> wcdcikciig I Ict is cebtei de viaag ot dit jmst is Bepaald is imnicis a t nct mfoimaticveizoek bctickkmg moet bebben op mfoimatie die van bctekenis

(8)

TeJccommumcatiewct, Art 18.20

is of kan zijn voor de intocfcning van de taken en bevoegdheden van OPTA. Niet UL

dehjk wordt waarom cn wanneer de dg-NMa om informatie zon ktinnen verzoeK' voor een taak of een bevoegdheid die niet aan hem maar aan OPTA tockomt

[Informatieuitwisseling tussen OPTA, Commissie cn NRI]

Artikel 18.20. — 1. Het College verstrekt na een daartoe strekkend verz"'

van de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan wel van een nati

nale regeigevende instantie, de gegcvens of inlichtingen die de Commissie *"

e

pecticvelijk die nationale regelgevende instantie nodig heeft voor de uitoet'

ning van haar takcn uit hoofde van het Gcmecnschapsrecht mits:

a, de gehcimhouding, voor zover er naar het oordcel van het College spr^"

is van bedrijfsvertrouwelijke gegevens of inlichtingen, van de gegcvens ot *

lichtingen in voldoende mate is gewaarborgd,

b, voldoende gewaarborgd is dat de gegevens of inlichtingen niet zullen V"

den gcbruikt voor een ander docl dan waarvoor deze zijn verstrekt, en

c, het verzoek gegevens of inlichtingen bctreft die het College uit hoofde

vit

zijn takcn en bevoegdheden op grond van dcze wet hceft verkregen.

— 2. Indien het College van oordeel is dat er sprake is van bedrijfsvertrou*

lijke gegcvens of inlichtingen, vermeldt het College bij het verstrekken vaH "

gegevcns of inlichtingen aan de Commissie van de Europese GemeenschapP

onderscheidenlijk de nationale regelgevende instantie, uitdrukkelijk en rnet *

denen omkleed dat die informatie niet aan dcrden ter beschikking mag wof

1

gesteld.

— 3. Indien het College aan de Commissie van de Europese Gemcensclw

pen gegcvens of inlichtingen verstrekt die het College hceft verkregen van

e

aanbieder van ccn openbaar elektronisch communicatienetwerk, een opcnl"*

elektronische communicaticdicnst of bijbehorcnde facilitciten, stelt het cO>

ge de betreffende aanbieder daarvan op de hoogtc.

Betekenis. Dit artikel handelt over het verstrekken van infoimatie dooi OFT" Λ

de huropcse Comnnssic en aan een NRI Vi'Yzoek De infoimatie hoeft allcen tc wo1 ^

veistrekt Indien de Commissie of de btntenlandse NRI daaiom heeft veizocht Ui^' , S, twcede lid, K a d e i r u h t l i j n (bijlage A1) valt af te leiden dat een deigchjk verzoek <> . de Commissic of de NRI inet icdenen moet woiden omkleed Op grond van hct2L

lid dient het vei/oek van de Commissie bovendien in evenredigheid te zijn niet de voering van de taken waarvoor de infoimatie wordt geviaagd. Mi'eitOii(tn*c foct^ "c

formatie hoeft alleen te woiden verstrekt als de Commissic of de NKI de infoiinatic ^ tilg heeft voor de voor de uilocfcning van haai taken tut hoofde van het GcmecnscU't, recht In dit verband kan h i e i b i j teil aanzien van de Commissie worden gcdatht aa ^ in a i t 15, vieide lid, Kadernehtlijn opgenomen bevoegdheid van de Coinims s l t' , *

tiansnationale maikten vast te stellen (zie a i t l 1 , a a n t 20, Inl opm bij hoofdstuK (

aant 3 en a i t 6b l , aant 1) Vooits wordt gewezen op de m hoofdsmk 615 van <JC (11

geiegelde constiltatieproeedme ingevolge waarvan bepaaldc besHnten van ΟΙ ^ concept aan de Commissie en alle andere NRI's vooi conimentaar moeten wor'-'c1^. aji

gezonden en waaibij het denkbaar is dat de Commissie of een NRI behocfte heei aanvnllende informatie (zic Inl opm bij hoofdstuk 61i, aant 3) De bewooidingc l > ^

(9)

Telccommumcatiewct, Art 1821 celd woidcn gedacht aan de handhaving van het algemcne Europese medcdm-fo ^Srct'lt d°or de Commissic In het geval er spiake is van vci trouwelyke

bednjfsm-Q ^tie moet OPTA dit op grond v in het tweede hd met opgaaf van ledcnen aan de he lllvussie* of de NRI melden. OPTA moet zieh er vci der van vcigewisscn dat de gc-ls , l l l°uding van vcitiouwehjkc bcdnjfsinfoimatie is gcwaaiborgd Van belang hieiby

tto' ' °^ ΚΓοη<^ van Mt ">> de-idc hd, I<adeiiichtli]ii, in het geval ei spiake is van

vei-tr0 *c J^1- ln-fc» matic de Commissic of de NRI moet garandcien dat de mfoimatie vci-and * klyft OPTA moet vcrdei bekijken of de veistrektc informatic mct voor een 0 c'°el woidt gebrtnkt dan waaivooi dezc wordt verstiekt (de mtvoeiing van taken

p Rrond van het EG-veidrag) tStandaardisatie]

A

tr , ^kcl 18.21. — 1. Bij ministeriele regeling worden regels gesteld met be-Ijj In8 tot de toepassing van overeenkomstig artikel 17, vierde Hd, van richt-Ce r* 2002/21/EG verpHcht gestelde normen of specificaties, die

gepubli-Zljn in het Pnblicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

g^ ' ßeii wijziging van de normen of specificaties, bedoeld in het eerste Hd,

u

flj

j

u

mct ingang van de dag waarop die wijziging in het Pnblicatteblad

^e Europese Gemeenschappen is gepubliceerd.

tot Λ fcij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking

bljc e tOcpassing van in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepu-lijjj er"e normen of specificaties als bedoeld in artikel 17, eerste Hd, van

richt-n richt-n*; 2002/21/EG mct betrekking tot:

tie ' 1J ^ie regeling aan te wijzen categorieen van elektronische communica-°f d" VVer^cen' elektronische communicaticdienstcn, bijbehorende faciliteiten, het \v.nSten *n^erl net toepassen van die normen of specificaties nodig is voor ^ονΓ··]3ί11:^ΟΓ8εη van eind- tot eindvcrbindingen of het verbeteren van de

keu-^ J leid van gebrnikcrs, of

die 6t Sc^n"k van appHcatieprogramma-interfaccs indien het toepassen van Ope ^en of specificaties nodig is voor het bevorderen van de toepassing van iti^e PjP"c^tieprogramma-interfaces bij het leveren of aanbicden van digitale

tlevc televisiedienstcn.

yr0] , i:ciiis. I Ict aitikcl biedt de basis ve>oi implementatie van dooi de Conumssie op ti^s . ai1 ^iit 17 Kadernehthjn (bijlage A I ) v e i p h e h t ge'stelde normen en/ot

speeifica-Oii ^ *' K a d e n i c h t h j n handelt ovci standaaidisatie mct het oog op het bevordeien ίί^(- l ^O ]gen van mteiopeiabiliteit (zie aant b i j a i t 6 I) Daaibij geldt als uitgangspniil luk C^111S(-^ g^en standaaidcn woidcn vooigesthicven maai dat ele lidstaten het

ge-OQ^ ' 1 "^paalde noimtn/specirlcaties aanmocdigcn HieitOL woidt dooi de Europese e'U 1 ?le CCn ^'sl: van I1Q1 l l l c n en/of specificaties opgcsteld cn gcpublieecid m het Pu-V°]ecn Ul V a n dc Fuu)PcllC Ciemecnsehappen (zie PbEG 2002/C 331/04) Het is

vei-dig^j w^11 " 'K^stat:en om het gebi tnk van deve noinicn en/ofspeeifitatics aan te moe-lle°r d > a n i l c c i ckzc aanpak niet tot het gewenste lesultiat ladt, dat wil zeggen wan~

^^tdt l ü l l l l e n/ ' > p e c i f i e a t i e s onvoldoe'nde woiden nageleefd cn dit ei τη een of nuei

k**11 de f-t O C ^CK^ d a t dc l n t c i°PC K 1^^l t L I t v a n diensten met kan woiden gtwaaiboigd,

8ci10c '0 nnnisMc de noimen v e i p l i c h t stellen J)it gesehicdt dooi middel v i n een zo-LlH4/o\ lc^''gLvende (comitologie)pioeedu.e (zic nehthjn 1999/468/EG, PbEG

van 17 juh 1999, a i t S en 7), hetgeen m dit gt.vil wil /eggen dat de hjst nie t

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De uitwisseling van persoonsgegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze wet met de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba stelt de vertegenwoordiging

de zweefvliegclub Terlet wordt binnen het TGB Tech Bull Deelen in de gelegenheid gesteld om na coördinatie met de oefenleiding van Tech Bull en het Operationeel Coördinatie

de vrijstelling, zoals bedoeld in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters, geldt

de aan de oefening deelnemende gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a dienen radiocontact te hebben met MilATCC Schiphol of Amsterdam ACC voor

CRC Bandbox draagt zorg voor het melden van activiteiten in de TGB’s aan MUAC en MilATCC Schiphol ten minste tien (10) minuten voor actueel gebruik; de supervisor van MilATCC

Onze Minister kan een of meer organisaties aanwijzen, die certificatiedienstverleners toetsen op de overeenstemming met de bij en krachtens deze wet gestelde eisen, indien

Besluit van ……….tot wijziging van het Tijdelijk besluit postbezorgers 2011 in verband met het vervallen van de uitzondering ingeval van een collectieve arbeidsovereenkomst1.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten of gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen