• No results found

1900-1905 3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1900-1905 3"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaargang 17 nummer december 1999 3

Tilburgse elite begin twintigste eeuw Wetenswaardigheden uit de

Tilburgse politiedossiers 1900-1905 Bibliotheek Theologische Faculteit

en kapucijnenboeken Tilburg kort

ƒ 8 , 5 0

(2)

Tilburg,

tijdschrift voor geschiedenis, monumententen en cultuur Verschijnt driemaal per jaar.

Jaargang 17, nr. 3 december 1999

Uitgave

Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed K.V.K.: S 41096029 • ISSN: 0168-8936

Redactie Henk van Doremalen

Ronald Peeters Vormgeving Ronald Peeters Bart Gladdines Stukken voor de redactie

te zenden aan redactiesecretariaat

t.a.v.

Ronald Peeters Montfortanenlaan 96

5042 CX Tilburg.

Abonnementen Jaarabonnement

f27,50

instellingen en bedrijven f32,50

Losse nummers verkrijgbaar in de boekhandel (f8,50).

Abonneren door overmaking op de rekening van de Stichting

tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed

te Tilburg Gironummer 5625554 AMRO-bank rek.nr. 42.81.63.343

onder vermelding van 'abonnement 1999'

Foto's

Indien niet anders vermeld:

Fotocollectie van het Gemeentearchief Tilburg.

Omslagfoto:

Tilburgse elite: wollenstoffenfabrikant H . Eras (1836 -1913) met twee dochters en familielid mgr. dr. B. Eras (1876 - 1952) gaan op audiëntie

bij de paus, ca. 1910.

Opmaak en druk Drukkerij-Uitgeverij H . Gianotten B.V., Tilburg

Ten geleide

In het laatste n u m m e r van d i t jaar staan drie uiteenlopende bijdragen die naar de m e n i n g van de redactie weer een bijdrage leveren op het terrein van de bijna voorbije twintigste-eeuwse geschiedenis van Tilburg

Cor van der Heijden deed onderzoek naar de maatschappelijke elite i n Tilburg aan het begin van de twintigste eeuw. Verrassend genoeg is er tot n u toe nog w e i n i g onderzoek gedaan naar het verschijnsel elite. Het artikel gaat allereerst in o m de definiëring van het begrip elite en de aard van het gebruikte bronnenmateriaal. V a n der Heijden baseert zich met name op het kohier van de Hoofdelijke Omslag. M e t d i t 'belasting- gegeven' u i t 1904 construeert hij de elite op grond van inkomen.

Samen met W i l l e m van Heijst onderzocht W i m van Hest i n het archief van de Tilburgse Gemeentepolitie honderden processen-verbaal uit de periode 1900 tot en met 1905. Aanvullende gegevens van sommige za- ken w e r d e n u i t de kranten en soms u i t rechtbankverslagen van de Arrondissementsrechtbank te Breda gehaald. W i m van Hest heeft uit die gegevens een bundel gemaakt met 75 korte artikeltjes die ons een aardige blik gunnen op het dagelijks leven van doodgewone Tilburgse mensen u i t de beginjaren van de twintigste eeuw. Als voorpublicatie zijn een vijftal artikelen opgenomen.

Pater Piet Cools geboren i n Tilburg i n 1904 was de eerste bibliothecaris van de Theologische Faculteit Tilburg. H i j o n t v i n g die benoeming i n 1967. Cools was toen een bibliothecaris zonder bibliotheek. Voor de op- b o u w van zijn bibliotheek k o n pater Cools putten u i t de grote collecties van vroegere seminaries van het bisdom (Haaren) en de congregaties.

In d i t artikel gaat de huidige bibliothecaris Ton van der Meer i n op het ontstaan van de bibliotheek. Daarbij w o r d t speciaal aandacht geschon- ken aan de collectie van de kapucijnen minderbroeders

Tilburg kort bevat veel nieuws over publicaties die over Tilburg ver- schenen. Nico Arts bespreekt een nieuwe archeologische vondst i n Tilburg.

De redactie

Inhoud

59 Cor G.W.P. van der Heij den:

De Tilburgse elite aan Iwt begin van de twintigste eeuw;

een momentopname 72 W i m van Hest:

Klein leed en groot ongenoegen

Wetenswaardigheden uit de Tilburgse politiedossiers 1900-1905 80 Ton van der Meer:

Bibliotheek van de Theologische Faculteit en kapucijnenboeken 92 Tilburg kort

(3)

*CorG.\N.P. van der Heijden <HnlseIJ957) is

als leraar verhonden aan het CobbenhagcncoUegc in

Tilburg. Hij promoveerde in 1995 op het proefschrift 'Het heeft niet willen groeien'. In datzelfde jaar verscheen zijn studie over de drinkwatervoorziening

in Tilburg. Daarnaast werkte hij als redacteuren auteur mee aan de serie Ach

Lieve Tijd.

De Tilburgse elite aan het begin van de twintigste

eeuw; een momentopname

Cor G . W . P . V a n der Heijden'^

De maatschappelijke belangstelling voor 'elites' is van alle tijden. Reeds omstreeks de eeuwwisseling zijn er enkele belang- rijke elitetheorieën ontwikkeld die gedu- rende lange tijd van grote invloed waren.^ In de jaren zestig en zeventig echter werd, onder invloed van de ver- spreiding van het socialisme en de voort- schrijdende democratisering, het voort- bestaan van groepen maatschappelijk uitverkorenen als problematisch ervaren.

In het historisch onderzoek verschoof dientengevolge de aandacht zeer sterk in de richting van de arbeiders. Bestudering van de werk-, woon- en leefomstandighe- den van de arbeidersklasse en de ontwik- keling van de arbeidersbeweging beleef- de een bloeiperiode.

V

oor een deel in het verlengde hiervan, maar voor een deel ook als reactie op de dominantie van de arbeidersgeschiedenis bin- nen het ruime terrein van de sociale geschie- denis, herleefde vanaf de jaren tachtig bij his- torici de belangstelling voor de elites weer.- Een hele reeks (vooral lokale) studies naar de handel en wandel van de elite verscheen: de studies van Prak over Leiden, van De Jong over Gouda en van Kooijmans over H o o r n zet- ten de toon.' Later volgden nog monografieën over de elite in Maastricht en Zwolle.^ Ook de studie van Kuiper naar de teloorgang van de Friese adel mag in d i t rijtje geplaatst worden en met enige fantasie past ook het onderzoek van Verstegen naar de Veluwse jonkers i n deze opsomming.'' Daarnaast verschenen er vele studies waarin een typering van de plaat-

selijke of regionale elite een onderdeel van een ruimer geheel vormde.

Deze trend in de geschiedschrijving ging niet geheel aan Brabant voorbij. In 1985 verscheen een studie over de elite in Heusden en vijf jaar later w e r d de elitevorming in oostelijk N o o r d - Brabant aan een uitputtende analyse onder- worpen.'' A a n een bestudering van de Tilburg- se notabelen als groep heeft tot op heden nog niemand zich gewaagd (evenals trouwens van de vergelijkbare groep i n de andere grote ste- den in Brabant).^ D i t artikel w i l een eerste summiere aanzet zijn o m deze witte vlek met enkele grijstinten in te kleuren.

Voordat hiermee een aanvang gemaakt kan worden, moet kort worden stilgestaan bij twee zaken van methodische aard: de definitie van 'elite' en het te gebruiken bronnenmateriaal.

De hiervoor genoemde onderzoekers hebben verschillende criteria aangelegd om de elite af te bakenen. Prak, De Jong, Kooijmans, Kool- Blokland en Streng hebben met h u n keuze voor de stedelijke magistraten en h u n families voor een ondubbelzinnige afbakening geko- zen. Kuiper ging u i t van het criterium 'geboor- te'. Verstegen baseerde zich op de omvang van het grondbezit. Bos en Duijvendak be- dienden zich van verschillende uitgangspun- ten om te bepalen wie wel en wie niet tot de elite gerekend kan worden. Andere onderzoe- kers, voornamelijk u i t andere disciplines, die zich niet specifiek met één bepaalde plaats of regio bezighielden, legden weer andere crite- ria aan, zoals een bepaalde politieke vertegen- woordigende functie of het vermogensbezit.**

In d i t artikel ga ik uit van het inkomen van de Tilburgers i n het begin van de twintigste eeuw, meer nauwkeurig in 1904."^ Uitgangs- punt bij mijn onderzoek is het kohier van de Hoofdelijke Omslag, waarin een schatting ge- maakt w o r d t van het vermoedelijke inkomen.

Van de 'top-100' heb ik in andere bronnen (met name het bevolkingsregister) aanvullen- de gegevens over deze personen opgespoord, om zo te komen tot een karakterschets van de

(4)

Zittend wolfabrikant Henri Eras (1836-1913) met v.l.n.r. zoon Karei (1884- 1918), die kapelaan was te Aarle-Rixtel, dochter Fien

(1882-1959), mgr. dr.

BernardEras (1876-1952) zoon van Jan Eras, en rechts dochter Jo (1879- 1941). De foto is gemaakt

ter gelegnheid van hun audiëntie hij de paus, ca.

1910.

groep rijkste Tilburgers aan het begin van deze eeuw. Er w o r d t nadrukkelijk een mo- mentopname gepresenteerd.

Duijvendak en De Jong schreven i n h u n over- zichtswerk over het eliteonderzoek dat de the- matiek van veel elitestudies i n de kern door twee vragen w o r d t gevormd: de vraag naar de samenstelling van de elite en die naar haar functioneren.^° I n d i t artikel stel ik uitsluitend de eerste problematiek aan de orde. Andere onderzoekers stellen zich slechts sporadisch tevreden met een beschrijving van een elite op een bepaald moment. H u n doel is veeleer de samenstelling van de bestudeerde groep op verschillende momenten vast te leggen, zodat de mate van verandering duidelijk w o r d t . Recrutering en sociale mobiliteit komen daar- o m welhaast vanzelfsprekend i n elitestudies aan de orde.^^ Naar d i t laatste zal i n deze bij- drage vergeefs gezocht w o r d e n . I n d i t stadium k o m ik, zoals hiervoor al is aangegeven, niet verder dan een momentopname.

Tot slot van deze inleiding iets over de ge- bruikte bronnen. Het uitgangspunt v o r m d e het kohier van de Hoofdelijke Omslag van het dienstjaar 1904.^^ I n Tilburg w e r d vanaf 1853 een hoofdelijke omslag geheven. De oudst be- waard gebleven tekst van de verordening da- teert u i t 1874. De daarin opgenomen bepalin- gen bleven, ondanks de vele aanpassingen, i n hoofdlijnen tot i n deze eeuw ongewijzigd.^-' I n art. 2 w e r d aangegeven wie aangeslagen wer-

den: "de hoofden der huisgezinnen" en "de bij hunne ouders of anderen inwonende of ver- blijvende personen, die eigen middelen van bestaan hebben".

In art. 3 w e r d de grondslag van de heffing be- paald: "naar het vermoedelijk zuiver inkomen der belastingschuldigen, voortvloeiende uit bezittingen, onder aftrek der renten van daar- op klevende lasten; u i t renten van uitstaande kapitalen; u i t inkomsten van ambten, bedie- ningen, beroepen, bedrijven, ambachten, pen- sioenen, wachtgelden, lijfrenten, bijdragen; en uit alle andere inkomsten, hoe ook genaamd".

Als het vermoedelijk i n k o m e n moeilijk te schatten was, w e r d " d i t afgeleid u i t den uiter- lijken staat of de leefwijze, die de belasting- schuldigen voeren en hunne vertering" (art.

4).

Historici die deze b r o n bij h u n onderzoek ge- bruikten, schatten de betrouwbaarheid ervan redelijk hoog i n . I k citeer Pim Kooy u i t zijn studie over de stad Groningen: " I n de tweede helft van de 19e eeuw deed men heel wat m i n - der geheimzinnig over inkomen en vermogen dan thans. I n de kranten werden regelmatig de namen afgedrukt van de hoogst-aangeslage- nen i n de directe belastingen. Maar ook van ie- der ander i n de stad, die maar iets voorstelde, was het i n k o m e n bekend. D i t stond keurig op naam en adres vermeld i n de kohieren van de hoofdelijke omslag, ... Ik kan me voorstellen, dat ze door velen met argusogen bestudeerd

(5)

zijn en dat sommigen met genoegen geconsta- teerd hebben, dat ze i n een hogere inkomens- klasse v i e l e n d a n h u n d i k d o e n e r i g e b u r e n . Een vermelding moet een statussymbool zijn geweest."'"*

I n het 'Register van ontvangst van de hoofde- lijke omslag' staan de belastingplichtigen naar hoogte van de aanslag ingeschreven.'^ De i n - woner van Tilburg met het hoogste geschatte inkomen heeft v o l g n u m m e r 1 gekregen, met het op een na hoogste i n k o m e n heeft v o l g - n u m m e r 2, enz. V o o r d a t i k d i t register ter hand nam, had ik reeds bepaald waar de bene- dengrens getrokken zou worden, namelijk bij een geschat inkomen van ƒ 10.000. Het is dan ook louter toeval dat de bestudeerde groep u i t precies 100 personen bestaat.'^ I n het bevol- kingsregister zijn van deze personen nadere gegevens vermeld.'" Voor dit onderzoek zijn van belang: geboortejaar/leeftijd, geboorte- plaats, burgerlijke staat, godsdienst, beroep en de straatnaam waar men i n 1904 woonde. Met behulp van de adresboeken (beschikbaar voor 1902 en 1906) is de consistentie van de be- roepsvermelding getoetst.

Wie behoorden n u in 1904 i n Tilburg - uitgaan- de van de hoogte van het inkomen - tot de eli- te? Het meest volledige antwoord zou zijn: zie bijlage 1, waarin de namen van de 'top-100' zijn vermeld met daarachter allerlei relevante gegevens die van deze personen zijn opge- spoord. Maar dat is een antwoord waar nie- m a n d echt mee vooruit kan. I n het hierna vol- gende w o r d e n enkele i n het oog springende karakteristieken nader uitgewerkt.

Geslacht

O p de eerste plaats valt op dat de rijkste Til- burgers over het algemeen mannen waren. Tot de groep van de 100 belastingplichtige Til- burgers met een inkomen van 10.000 gulden of meer behoorden 91 mannen, tegenover negen v r o u w e n . O p zich is d i t geen opmerkelijke constatering. Immers, i n art. 2 van de verorde- ning was nadrukkelijk bepaald dat de 'hoof- den der huishoudens' zouden worden aange- slagen. Volgens de wetgeving die op dat mo- ment van kracht was, was het hoofd van een huishouden - indien aanwezig - per definitie de man. Tot het midden der jaren vijftig was volgens het Burgerlijk Wetboek de vrouw zelfs handelingsonbekwaam. O m deze reden treffen we i n het gehele register van de hoof- delijke omslag dan ook geen gehuwde vrou- w e n aan die belastingplichtig waren.

Van de negen vrouwen die wel tot de top-100 waren doorgedrongen, werden er zeven na- drukkelijk als w e d u w e ingeschreven. Geheel in de lijn van de vigerende wetgeving werden ze niet onder h u n eigen naam vermeld, maar als w e d u w e van h u n overleden echtgenoot. Zo werd, o m een willekeurig voorbeeld te noe- men, Justina Josephina Bahlmann vermeld als wed. B.Th.C. Strater. De twee overige vrouwen waren beide o n g e h u w d en beschikten blijk- baar over zo veel eigen inkomsten dat ze tot de Tilburgse kopgroep wisten door te dringen.

Deze twee v r o u w e n waren twee zusters die een g e z a m e n l i j k e h u i s h o u d i n g v o e r d e n . Saillant detail is dat de Tilburger die, wat be- treft het inkomen, met kop en schouders boven de rest uitstak, dezelfde achternaam voerde.'^

TILBURG

Langenleuwstraat

De uit Antwerpen afkomstige gebroeders julius (1853-1918) en Ce'sar Lekanne dit Deprez

(1857-1910), stoomketel- fabrikanten, lieten in de Lange Nieuu'straat (K 743 en 744) de 'Villa Casa Casa' en de 'Villa Nova' naast elkaar bouwen. Foto ca. 1907.

(6)

Tabel 1

Bevolking van Tilburg als geheel (1899) en de Tilburgse elite (1904) naar geboorteplaats (in pro- centen).

Tilburg Tilburgse elite

Tilburg 74,5 76 Overig Noord-Brabant 18,0 3 Overig Nederland 5,5 17 Buitenland 2,0 4

AnwldiisA.H. Pollet (1843-m6) uit de Noordstraat was in 1904

met een inkomen van 40.000 gulden de hoogst aangeslagene in Tilburg.

Schilderij A. van Domburg.

Familie

Als tweede karakteristiek kan genoemd w o r - den dat de Tilburgse elite een vrij gesloten groep vormde: i n de groep van 100 meest ver- dienende Tilburgers komen slechts 48 ver- schillende familienamen voor. Twee achterna- men - Eras en De Beer - zijn samen goed voor 15 noteringen. Twee families (Van den Bergh en Mutsaerts) zijn goed voor ieder vijf vermel- dingen. Vier achternamen scoren viermaal, te weten Van Dooren, Janssens, Van Spaendonck en Verbunt. Vier keer k o m t een familienaam drie keer voor, elf keer met twee vermeldingen en de overige 25 namen komen slechts een keer voor.

Geboorteplaats

Analyse van de geboorteplaats, zoals vermeld in het bevolkingsregister, leert dat de groep rijkste Tilburgers overwegend als autochtoon gekarakteriseerd kan w o r d e n . I n tabel 1 zijn de resultaten i n vier categorieën onderver- deeld.'"

Verreweg het grootste deel van de 'top-100' is in Tilburg geboren. Deze uitkomst (76%) k o m t erg goed overeen met de resultaten van de volkstelling van 1899. Toen w e r d vastgesteld dat 74,5% van de Tilburgers ook i n deze stad

was geboren. Indien echter gekeken w o r d t naar de geboorteplaats van de 24 anderen, dan valt een groot verschil op.

Geboorteplaatsen

Tot de Tilburgse elite behoren er 23 die niet i n Tilburg geboren zijn (zie bijlage). Slechts drie geboorteplaatsen l i g g e n i n Brabant (Reek, Boxmeer en Valkenswaard). I n 1899 had, zoals uit tabel 1 blijkt, verreweg het grootste deel van de niet i n Tilburg geboren Tilburgers een andere Brabantse plaats als geboorteplaats.

D a t zo veel n i e t - a u t o c h t o n e leden v a n de Tilburgse elite voor een groot deel tot de cate- gorie 'overig Nederland' gerekend worden, k o m t voor een niet onbelangrijk deel door de w e d u w e n . V a n de z e v e n w e d u w e n is er slechts één i n T i l b u r g geboren. De overigen komen u i t A m s t e r d a m (2x), Rotterdam, Brus- sel, Gent en Boxmeer.

Godsdienst

Als vierde karakteristiek een enkele opmer- k i n g over de godsdienst. Bij de v o l k s t e l l i n g van 1899 gaf 97% van de Tilburgse bevolking aan rooms-katholiek te zijn.^" Ook bij uitsplit- sing naar kerkgenootschappen, blijkt de groep van veelverdieners een representatieve afspie- geling van de Tilburgse samenleving te zijn.

Van de Tilburgse elite overheersten de rooms- katholieken (met 94 van de 100). De zes overi- gen waren Nederlands-Hervormd. Bij deze cij- fers wreekt zich dat de bestudeerde groep klein is. Hierdoor is de kans erg groot dat één familie het totale beeld kan vertroebelen. Bij deze uitsplitsing is dat het geval: de familie Van den Bergh - met vijf leden i n de top-100 - is nagenoeg i n haar eentje verantwoordelijk voor het percentage hervormden.^'

Leeftijd

Wat valt er bij nadere beschouwing van het ge- boortejaar op te merken over de leeftijd van de Tilburgse elite? I n tabel 2 is een indeling naar leeftijdsklassen gemaakt, waarin de leden van de Tilburgse elite zijn ingedeeld. Hierbij is uit- gegaan van de situatie per 1 januari 1904.

(7)

Tabel 2

Verdeling van de Tilburgse elite naar leeftijdsgroe- pen

Tilburgse elite waarvan v r o u w e n

tot 30 jaar 5 _

30-39 jaar 26 -

40-49 jaar 19 1

50-59 jaar 21 3

60-69 jaar 20 4

70 jaar of ouder 9 1

In tabel 3 is de verdeling van de woonplaats van de Tilburgse elite naar w o o n w i j k uitge- splitst. I n deze tabel is tevens een relatieve i n - dicatie v e r m e l d v a n het aantal inwoners i n elke w i j k . Een n a u w k e u r i g e v e r m e l d i n g v a n het aantal inwoners per wijk ontbreekt. Ik ben uitgegaan van het adresboek van 1906, waarin v a n de h o o f d e n v a n huishoudens en andere belastingplichtigen enkele gegevens zijn ver- meld (over het algemeen: achternaam, voorlet- ters, beroep en wijkletter en nummer). Van 10131 personen kan zo vastgesteld worden in welke w o o n w i j k men woonde (op een totaal inwonertal van 47513).

Opvallend is dat de verdeling over de onder- scheiden leeftijdsgroepen redelijk gelijkmatig is. Precies de helft van de Tilburgse elite had op 1 januari 1904 A b r a h a m dan w e l Sara ge- zien. Het idee dat een hoog inkomen gekop- peld zou zijn aan een gevorderde leeftijd v i n d t i n deze uitkomsten geen bevestiging.

Woonadres

Waar woonden de honderd rijkste Tilburgers in 1904? Deze vraag kan met redelijke n a u w - keurigheid beantwoord w o r d e n . A a n het be- gin van deze eeuw werden in T i l b u r g gelijktij- d i g twee manieren gebruikt o m het adres van een inwoner aan te duiden. Bij de bevolkings- adminstratie w e r d uitgegaan van een wijklet- ter met een v o l g n u m m e r (bijvoorbeeld A 267).

O p deze wijze is i n het kohier van de hoofdelij- ke omslag het adres vermeld. In de alledaagse omgang w e r d meer gebruikgemaakt van de straatnaam met een huisnummer. I n bijlage 1 zijn beide aanduidingen vermeld.

Tabel 3

Procentuele verdeling van de Tilburgse elite naar woonwijk

W o o n w i j k Bevolking Elite A Oerle & Broekhoven 8,5 1

B Korvel 11,3 5

C Laar & Berkdijk 3,3 0

D Reit 5,5 1

E (Reitse) Hoeven 2,5 0

F Hasselt 3,9 0

G Stokhasselt 1,2 0

H Goirke 8,0 9

I Heikant 3,0 0

K Veldhoven 14,0 18

L Groeseind 4,3 0

M Kerk 14,7 38

N Heuvel 11,5 20

O Loven & Koningshoeven 8,3 8

Het in 1856 gebouwde woonhuis van A.A.H.

Pollet in de Noordstraat (M 873), ca. 1910.

(8)

Het beeld is duidelijk: de meer centraal gele- gen w o o n w i j k e n huisvestten de meeste leden van de elite. Het gros van hen woonde i n de wijken Kerk, Heuvel en Veldhoven, op enige afstand gevolgd door Goirke en Konings- hoeven. I n meer dan de helft van de wijken woonde geen enkele of ten hoogste één van de

tot de top-100 behorende Tilburgers.^^ De meer perifeer gelegen wijken met nog een sterk ag- rarisch of semi-agrarisch karakter waren bij de Tilburgse elite niet i n trek.

Van de groep Tilburgers die i n 1904 een inko- m e n v e r d i e n d e n v a n ƒ 10.000 of meer is ook bekend i n welke straat men woonde.

(9)

Hef grondgebied vnn de gemeente Tilburg in 1900,

met dnnrop aangegei>en de uitsnede van het centrum

van de op de vorige bladzijde afgebeelde kaart.

R u i m t e l i j k e verdeling van de Tilburgse elite

Het beeld dat uit de bijlage, en in mindere mate uit tabel 3, naar boven k o m t is dat er nau- welijks gesproken kan worden van een sterke ruimtelijke concentratie van de Tilburgse elite.

Ze woonden, dat is duidelijk, niet op een kluit- je bij elkaar, maar h u n woonhuizen stonden her en der door de stad verspreid.-' Tilburg vertoonde, wat deze ruimtelijke spreiding be- treft, w e i n i g gelijkenis met veel andere Neder- landse steden, waar de scheiding tussen de plaatselijke elite en de arbeidersklasse w e l vrij scherp was.

Beroep

Tilburg was rond de eeuwwisseling een echte arbeidersstad: bij de Volks- en beroepstellin- gen die i n deze jaren gehouden werden, bleek telkens ongeveer tweederde van de beroeps- bevolking werkzaam in de nijverheid te zijn.

In tabel 4 zijn de enigszins gecorrigeerde uit- komsten weergegeven.^*

Tabel 4

Beroepsbevolking Tilburg naar werkkring, 1899 en 1909 (in procenten)

1899 1909

Nijverheid 70,3 65,9

L a n d b o u w 6,5 6,5

Handel en verkeer 12,2 14,3 Vrije beroepen en overheid 11,0 13,3

Binnen de nijverheid was de textielindustrie de belangrijkste bedrijfstak. In 1899 en in 1909

werkte respectievelijk 46 en 39% van de man- nelijke arbeiders in de textielindustrie. Wage- makers stelt dan ook dat in Tilburg sprake was van een 'monocultuur' van de textielindus- trie.^^ Gelet op de uitkomsten van tabel 4, kan een zware oververtegenwoordiging van de nijverheid i n de Tilburgse elite verwacht wor- den.

In bijlage 1 zijn de beroepen vermeld van de 100 Tilburgers die i n 1904 een inkomen van ƒ 10.000 of meer verdienden. Hoewel daarin 27 verschillende beroepen zijn vermeld, valt bij het doornemen van de kolom 'beroep' me- teen de dominante positie van de wollenstof- fenfabrikanten op. Maar liefst 52 van de top- 100 staan als 'wollenstoffenfabrikant' i n de boeken, terwijl twee andere beroepen even- eens tot de bedrijfstak textielindustrie behoren (nl. wasser en lakenverver, met resp. een en drie vermeldingen). Ook andere fabrikanten zullen de bloei van het bedrijf voor een belang- rijk deel te danken hebben aan de aanwezig- heid van de wollenstoffenindustrie i n Tilburg.

Hierbij kan gedacht worden aan de steenfabri- kanten en de stoomketelfabrikanten, met resp.

vier en twee vermeldingen.^* Ook een deel van tot de sector 'handel en verkeer' behorende Tilburgse veelverdieners waren direct afhan- kelijk v a n de textielnijverheid. Voor de vier wolhandelaars gaat dit met zekerheid voor de volle 100% op en voor de steenkoolhandelaar voor een groot deel. R u i m tweederde van de Tilburgse elite was derhalve geheel of in sterke mate afhankelijk van de textielnijverheid.

Opvallend is verder dat geen enkele landbou- wer tot de Tilburgse veelverdieners behoorde.

Het aandeel van de bedrijfstak 'handel en ver- keer' (16%) k o m t redelijk overeen met de in ta- bel 4 vermelde percentages. Hierbij moet wel w o r d e n opgemerkt dat deze score geheel op het conto v a n de ' h a n d e l ' moet w o r d e n ge- schreven. Het waren de (groot)handelaars die tot de elite wisten door te dringen, de midden- standers haalden blijkbaar niet zulke hoge om- zetten dat ze in de top-100 terechtkwamen. De bedrijfstak 'vrije beroepen en overheid' bleef achter bij zijn relatief aandeel in de Tilburgse beroepsbevolking. Tegenover de 11,0% in 1899 en 13,0% i n 1909 staken de acht personen uit de lijst van 100 meest verdienenden maar ma- gertjes af. De v e r t e g e n w o o r d i g i n g v a n de 'vrije beroepen' (met drie notarissen en een j u - rist) en ' o v e r h e i d ' (met de burgemeester en een w e t h o u d e r ) is k l e i n . D i t lage aantal is voor een belangrijk deel te verklaren door de omstandigheid dat i n Tilburg geen rechtbank of universiteit gevestigd was en dat de stad geen centrum voor de provinciale of landelijke overheid was.-**

Deze Tilburgse uitkomsten kunnen met enkele andere onderzoeken vergeleken worden. J.A.

(10)

De imposante Villa Tivoli aan de toenmalige Bossclie- weg (N 377) ivas de woning

van wolfabrikant Leo Swagemakers (1842-1915).

Later werd dit gebouw (foto ca. 1910) bet hoofdgebouw

van de R.K. Leergangen.

de Jonge bestudeerde voor Delft eveneens het kohier van de hoofdelijke omslag over het dienstjaar 1904. Hoewel hij de door hem on- derscheiden categorieën anders afbakende - hij legde de grens bij ƒ 5000 - blijkt uit zijn ge- gevens dat het aandeel van de fabrikanten on- der de Delftse elite kleiner was. De Jonge geeft geen exacte cijfers, maar stelt dat "de ' n o u - veaux riches' van de fabrieken niet de absolute boventoon voerden. Onder hen k w a m e n de hoogste inkomens voor ... en als categorie be- sloegen zij ongeveer een derde van de hoge i n - komens. Daartegenover waren echter ook de handeldrijvende en industriële middenstand goed bezet."^'^

Het beste vergelijkingsmateriaal biedt P. Kooij met zijn studie naar de stad G r o n i n g e n . H i j werkte - eveneens op basis van de gegevens i n de kohieren van de hoofdelijke omslag - voor vijf momenten de Groningse 'superelite' nader uit. H i j legde hierbij de benedengrens bij een i n k o m e n v a n ƒ 8000. I n tabel 5 heb i k de Tilburgse uitkomsten naast de Groningse ge- gevens geplaatst, waarbij i k de indeling van Kooij heb aangehouden.'"

Het beeld dat i n het voorgaande voor Tilburg w e r d geschetst, v i n d e n we i n Groningen i n het

Tabel 5

De beroepsgroepen van de Tilburgse en Groningse elite

Tilburg Groningen

Fabrikanten 69 16,0

Detail- en groothandelaren 16 13,0 Bankiers en assuradeurs 3 7,4

Vrije beroepen 6 11,5

Overheidsdiensten 2 22,3

Zonder beroep 4 29,7

geheel niet terug. I n deze noordelijke stad gaat eerder het tegenovergestelde op. Kooij conclu- deert dat gedurende de gehele periode de Groningse superelite een 'leisure class' was.

"Grondeigenaren, renteniers, gepensioneerde hoge ambtenaren of beoefenaren van vrije be- roepen dan wel h u n w e d u w e n of soms een zoon of dochter bepaalden het gezicht ervan.

In de latere decennia k w a m e n daar wat fabri- kanten en handelaren bij die zich uit de zaak hadden teruggetrokken.""

Samenvatting

De T i l b u r g s e elite k a n als v o l g t g e t y p e e r d w o r d e n . Ze was i n 1904 een v o o r n a m e l i j k mannelijk gezelschap, de leden behoorden tot een beperkt aantal families, de meesten van hen waren i n Tilburg geboren en behoorden tot de Rooms-Katholieke Kerk. U i t niets bleek een sterke onder- of oververtegenwoordiging van bepaalde leeftijdsgroepen en ze woonden redelijk gelijkmatig over de stad verspreid.

R u i m twee-derde van de tot de Tilburgse elite behorende personen had zijn hoge inkomen te danken aan industriële activiteiten, waarbij de w o l l e n s t o f f e n i n d u s t r i e een sterk dominante positie i n n a m . Van anderen kan redelijkerwijs verondersteld w o r d e n dat ze h u n hoge ver- diensten op zijn minst i n aanzienlijke mate te danken hadden aan de groei en bloei van deze bedrijfstak.

Zoals in de inleiding reeds was aangegeven, heb i k me i n d i t artikel beperkt tot een m o - mentopname, namelijk de situatie aan het be- g i n v a n de t w i n t i g s t e eeuw. Interessant z o u zijn te onderzoeken hoe op andere momenten de Tilburgse elite was samengesteld en welke veranderingen zich i n de loop der tijd voorde- den. Bovendien heb ik me i n deze bijdrage niet beziggehouden met de vraag hoe deze elite functioneerde en hoe ze, door het opbouwen van verwantschapsrelaties, de gelederen wist te sluiten.'^ Ik hoop dat i k met d i t artikel een schot voor de boeg heb gegeven.

(11)

Noten

In dit verband kan het werk van Pareto, Mosca en Michels genoemd worden. Een gedegen bespreking van de theo- rieën vindt men in: T.B. Bottomore, Elites and societif (Harmondsworth, 1964). Een beknopte weergave in: M.G.J.

Duijvendak en J.J. de Jong, Eliteonderzoek: rijkdom, machten status in het verleden (Zutphen, 1993).

Een samenvatting van de ontwikkeling die de sociale ge- schiedbeoefening heeft doorgemaakt, biedt: M. Duijvendak en P. Kooij, Sociale geschiedenis: theorie en thema's

(Assen/Maastricht, 1992) 1-11.

M. Prak, Gezeten burgers. De elite in ceji Hollandse stad: Leiden 1700-1780 {Den Haag, 1985); L. Kooijmans, Onderregenten.

De elite in een Hollandse stad: Hoorn 1700-1780 {Den Haag, 1985); JJ. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad: Gouda 1700-1780 (Den Haag, 1985).

N. Bos, Notabele ingezetenen. Historische studies over Nederlandse elites in de negentiende eeiiio (Brunssum, 1995);

J.C. Streng, 'Stemme in staat'. De bestuurlijke elite in destads- republiekZivolle, 1579-1795 (Hilversum, 1997).

Y. Kuiper, Adel in Friesland 1780-1880 (Groningen, 1993);

S.W. Verstegen, Gegoede ingezetenen. Jonkers en gei^rfden op dc Veluwe 1650-1830 (Zutphen, 1990).

J.L. Kool-Blokland, De elite in Heusden, 1700-1750; een proso- pografische analyse {Tilburg, 1985); M.G.J. Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk. Elitevormingen machtsverhoudingen in oostelijk Noord-Brabant (circa 1810-1914) ('s-Hertogenbosch, 1990).

Er zijn wel studies verschenen waarin een enkel lid van de elite uitvoerig bestudeerd is (bijvoorbeeld Armand Diepen en Gerard van Spaendonck) of de handel en wandel van een notabele familie de rode draad vormde (bijvoorbeeld Pieter van Dooren en zijn nazaten). J.P.A. van den Dam, Arnold Lcon Armatui Diepen, 1846-1895. Industrieel en publi- cist over economische en sociale vraagstukken (Tilburg, 1966).

BJ. van Spaendonck, Gerard Cornelis van Spaendonck (1804- 1873). Enkele facetten va)i de Tilburgse samenleving in het mid-

den der negentiende eeuw (Tilburg, 1995). H. A. Muntjewerff, De spil zoaar alles om draaide. Opkomst, bloei en neergang van de Tilburgse familie-onderneming Wolspinnerij Pieter van Dooren 1825-1975 (Tilburg, 1993).

8. Zonder naar volledigheid te streven noem ik enkele voor- beelden: P. Brood, P. Nieuwland en L. Zoodsma, red., Homines novi. De eerste volksvertegenwoordigers van 1795 (Amsterdam, 1993); J.Th. van den Berg, De toegang tot het binnenhof. De maatschappelijke herkomst van de Tweede Kamerleden tussen 1849 en 1870 (Leiden, 1983); N.

Wilterding, Vermogensverhoudingen in Nederland.

Ontwikkelingen sinds de negentiende eeuw (Amsterdam, 1984).

9. De reden voor deze volstrekt willekeurige keuze is een praktische geweest. Ten behoeve van mijn dissertatieon- derzoek heb ik een karrevracht materiaal verzameld en be- werkt voor de periode 1904/1906. Voor het onderhavige ar- tikel heb ik voor een deel kunnen putten uit dit materiaal.

10. Duijvendak en De Jong, Eliteonderzoek, 8.

11. Bos, Notabele ingezetenen, 14.

12. Na de inwerkingtreding van de Gemeentewet van 1851 mocht een gemeente ter dekking van plaatselijke uitgaven de 'hoofdelijke omslag' heffen. De gemeenteraad stelde twee uitvoeringsverordeningen vast: een voor de heffing en een voor de invordering. De verordening 'op de heffing' be- vatte onder meer bepalingen aangaande de totale som die met behulp van de hoofdelijke omslag moest worden opge- bracht, de grondslag van de belasting, de klassenindeling van de belastingplichtigen en het percentage verschuldigde belasting.

De verordening 'op de invordering' schreef voor dat de burgemeester (eventueel met of vervangen door een com- missie) het kohier opstelde, dat de gemeenteraad vervol- gens het kohier vaststelde en dat het na goedkeuring door Gedeputeerde Staten naar de gemeentelijke ontvanger moest worden gezonden ter invordering. In een vroeg sta- dium konden bezwaren worden ingediend. De legger ver- toonde in de regel een geografische ordening van de belas-

(12)

tingplichtigen (per straat of wijk). In sommige steden be- stonden ai of niet gedruiste alfabctisciie naamlijsten van de aangeslagenen voor de hoofdelijke omslag.

Voor een beschrijving van deze bron, zie: P.M.M. Klep, A.

Lansinken W. van Muiken, 'De kohieren van de gemeente- lijke hoofdelijke omslag, 1851-1922', in: Broncommentaren I-

;V('s-Gravenhage, 1987).

13. In het hiernavolgende wordt geciteerd uit de redactie van de verordening van 27 maart 1903. Gemeentearchief Tilburg (GAT), Secretariearchief 1810-1907, inv.nr. 296m, Stukken betreffende de vaststelling en de wijziging van de verordening op de heffing van de hoofdelijke omslag, 1874- 1907.

14. P. Kooij, Groningen 1870-1914: sociale verandering en economi- sche ontwikkeling in een regionaal centrum (Assen/ Maastricht, 1987) 36.

15. GAT, Secretariearchief van de gemeente Tilburg, 1810-1937, inv.nr. 990, Register van ontvangst van de Hoofdelijke Omslag over het jaar 1904.

16. Voor de goede orde merk ik op dat ik uitga van het bedrag zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld, en niet van het voorstel van het college van B & W. Hierdoor valt volg- nummer 99 van het register van ontvangst buiten de bestu- deerde groep (zijn geschat inkomen werd door de gemeen- teraad op ƒ 9000,- gesteld in plaats van het voorstel van B&W van ƒ 10.000,-) en met volgnummer 101 gebeurde pre- cies het omgekeerde.

17. Het bevolkingsregister voor de periode 1900-1910bestaat uit maar liefst 54 delen. Deze zijn op microfilm in de studie- zaal van het Gemeentearchief Tilburg raadpleegbaar (144 fiches).

18. Daar de vader (Ludovicus Pollet) al bij de aangifte van de geboorte van zijn twee dochters als beroep 'fabrykant' liet noteren, laat het zich niet moeilijk raden waar de verklaring voor deze uitzonderingspositie van de gezusters Pollet ge-

zocht moet worden. Ook de vader van Arnoldus Pollet (Petrus Philippus Pollet) liet als beroep 'fabrykant' noteren.

19. De gegevens over de Tilburgse bevolking als geheel zijn ontleend aan: A.J.M. Wagemakers, Biiilenslaaniters in actie.

Socialisten en neulraal-georganiscentcn in confrontatie met de gesloten Tilburgse samenleving, ïtfSS-1929 (Tilburg, 1990) 15.

20. Ontleend aan Wagemakers, Buitenstaanders in actie, 16.

21. Een complicerende factor bij het onderzoek naar deze fami- lie was dat in de loop van de negentiende eeuw de schrijf- wijze van de achternaam veranderde van 'Van den Berg' in 'Van den Bergh'. Zo werd F.A.L. van den Bergh sr. (volg- nummer 4 in bijlage 1) in zijn geboorteakte ingeschreven als 'Van den Berg'; ook zijn vader ondertekende op deze wijze.

Ferdinand A.L. van den Bergh sr. ondertekende bij de aan- gifte van diens zoon Ferdinand A.L. van den Bergh (volg- nummer 96 in bijlage 1) als'Van den Bergh'. Blijkbaar heb- ben de ambtenaren, belast met de bevolkingsadministratie, deze onvolkomenheden geconstateerd, omdat bij sommi- gen in het bevolkingsregister de letter 'h' is doorgehaald; bij anderen daarentegen weer niet. Ook in het kohier van de hoofdelijke omslag worden beide schrijfwijzen door elkaar gebruikt. Ik heb gekozen voor naamsaanduiding zoals die in Tilburg op dit moment ingeburgerd is.

22. Inde wijk Oerle en Broekhoven betreft het de eigenaar van de Wolspinnerij Pieter van Dooren, welk bedrijf gevestigd was op de plaats van het huidige Elisabethziekenhuis. De geschiedenis van dit bedrijf is uitvoerig beschreven in: H.A.

Muntjewerff, De spil waar alles om draaide. In de wijk Laar, op de grens met de wijk Markt, was het wereldvermaarde (aldus Ed Schilders) bedrijf gevestigd van de muziekinstru- mentenfabrikant Kessels. De geschiedenis van dit bedrijf is beschreven in: L. de Brouwer, 'De Muziekinstrumenten- fabriek van M.J.H. Kessels en de voortzettingen daarvan' in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cul- tuur, 9 0991)92-102.

De villa van wolfabrikant Franfois van Dooren naast de wollengarenspinnerij en

lakenvolderij Pieter van Dooren aan de Hilvaren-

beekseweg (Broekhoven A 356) in de vorige eeuw.

(13)

Dc fnmilie Siongcninkcrs kon zich liccl lont personeel

veroorloven. Op deze foto, die Henri BersseiUvugge

omstreeks 1901 mnaktc, poseren zij in de tuin van

VUIa Tivoli aan de Bosscheweg.

De familie Kessels figureert op tragische wijze in: E.

Schilders, Moordhoek. De ntoord op Marietje Kessels in een ka- tto/K'fa'fo'rJr (Tilburg, 1988).

23. Dit is een logisch gevolg van de merkwaardige wordings- geschiedenis van de industriestad Tilburg. De groei van Tilburg verliep, in vergelijking met veel andere (industrie)steden, gelijkmatig en evenwichtig. Het groei- proces kan beschouwd worden als een geleidelijke verdich- ting. In de loop van de negentiende eeuw werden, nadat de verbindingswegen tussen dc tot kleine kernen uitgegroeide herdgangen volgebouwd waren, ook de velden om de dorpskernen heen opgevuld met stedelijke bebouwing.

Deze snelle uitbreiding van Tilburg aan het eind van de vo- rige eeuw (van 15.866 inwoners in 1859 naar 40.685 in 1899) vond plaats zonder doelbewuste leiding. Ondernemingen vestigden zich naar believen en stadsuitleg was hoofdzake- lijk het werk van particulieren. Tilburg omvatte een opper- vlakte van 7600 hectare, waarvan het stedelijk gedeelte slechts circa 750 hectare besloeg. De eigenlijke stadskern was ongeveer dertig hectare. De uitbreiding van het meer bewoonde gedeelte vond plaats naar alle kanten \n de be- bouwde kom. Pas in het tweede decennium van deze eeuw kwam er een uitbreidingsplan beschikbaar waarin de ver- schillende onderdelen met elkaar in verbinding gebracht werden.

24. Wagemakers, aan wiens werk deze cijfers ontleend zijn, heeft de werknemers van de Werkplaats van de spoorwe- gen ondergebracht bij de 'Nijverheid' in plaats van bij 'Handel en verkeer'. Wagemakers, Buitenstaanders in actie, 17.

25. Wagemakers, Bnitcnstannders in actie, 18-19.

26. Voor de twee stoomketelfabrikanten, de gebr. Deprez, staat dit vast. Zie hiervoor: G. van Hooff, 'De metaalnijverheid in Tilburg, 1830-1900', in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, 3 (1985) nr. 3,4-7.

27. Van zowel de burgemeester als de wethouder wordt in het bevolkingsregister ook een ander beroep vermeld. Van de eerstgenoemde werd ook vermeld dat hij 'In manufacturen' deed (maar dit was doorgehaald) en wethouder Kerstens was tevens 'koopman'.

28. Bij deze korte typering zijn de bankiers (drie kassiers) en zij die 'zonder beroep' (vier personen) werden vermeld, bui- ten beschouwing gelaten, omdat deze maar moeilijk in het stramien van tabel 4 in te delen zijn. Over de Tilburgse ban- kiers, zie: H.F.J.M. van den Eerenbeemt, 'Handels- en in- dustriebanken in Noord-Brabant voor 1900: een eerste ver- kenning van een vergeten sector' in: H.F.J.M. van den Eerenbeemt, red.. Bankieren in Brabant in de loop der eeuwen (Tilburg, 1987)232-241.

29. J.A. de Jonge, 'Delft in de negentiende eeuw. Van stille nette plaats tot centrum van industrie' in: Economisch- en Soeiaal- Historisch jaarboek, 37 (1974) 173-174.

30. Kooij, Groningen, 51. Kooij gaf een momentopname voor de jaren 1870,1880,1890,1900 en 1910. Ik heb voor tabel 5 het gemiddelde berekend van 1900 en 1910 (met resp. 105 en 164 personen). In tabel 5 zijn enkele groepen samenge- voegd. Zo zijn de predikanten bij de vrije beroepen gere- kend en zijn de hoogleraren en de leden van de rechterlijke macht bij de overheidsdienaren gerangschikt.

31. Kooij, Groui}igen,51.

32. Enkele voorbeelden waaruit blijkt dat dit laatste ook feite- lijk gebeurde. Charles de Beer (volgnr. 78) was gehuwd met Constantina Eras. Fransiscus van den Heuvel (volgnr. 24) was gehuwd met Johanna Eras. Aloysius Kerstens (volgnr.

91) was gehuwd met Maria de Charro. Andreas van Spaendonck (volgnr. 26) was gehuwd met Maria Janssens.

Bernardus Verbunt (volgnr. 73) was gehuwd met Louise Janssens. Cornelis Wouters (volgnr. 84) was gehuwd met Maria Swagemakers. Deze lijst is met vele voorbeelden uit te breiden.

(14)

BIJLAGE 1

P E R S O O N L I J K E G E G E V E N S V A N D E 1 0 0 H O O G S T A A N G E S L A G E N E N I N T I L B U R G ( S I T U A T I E P E R 0 1 - 0 1 - 1 9 0 4 )

A c h t e r n a a m V o o r n a a m W i j k S t r a a t n a a m B e r o e p I n k o m e n G e b . d a t u m G e b . p l a a t s B u r g . s t . G o d

1 Pollet Arnoldus A . H . M 873 Noordstraat wolfabrikant 40.000 06-10-1843 Tilburg ongeh. R K

2 Brands NorbertusW.W. N 195 Heuvelstraat wolfabrikant 36.000 30-10-1841 Tilburg geh. R K

3 Bergh van den PieterJ. N 537 Spoorlaan wolfabrikant 35.000 03-05-1873 Tilburg geh. N H

4 Bergh van den Ferdinand A . L . N 508 St. Josephstraat wolfabrikant 35.000 05-01-1848 Tilburg geh. N H

5 Eras Jacobus H 577 Goirkestraat wolfabrikant 29.000 22-08-1827 Tilburg geh. R K

6 Eras Hendrikus H 646 Goirkestraat wolfabrikant 29.000 28-09-1836 Tilburg wed. R K

7 Bergh van den Louis E O 890 St. Josephstraat wolfabrikant 25.000 29-11-1844 Tilburg geh. N H

8 Eras JohannesB. H 578 Goirkestraat wolfabrikant 22.000 26-09-1831 Tilburg wed. R K

9 Swagemakers LeonardusJ.D. N 377 Bosscheweg wolfabrikant 20.000 09-01-1842 Tilburg geh. R K 10 Dooren van Francois P.J.M. A 356 Broekhoven wolfabrikant 20.000 04-09-1860 Tilburg geh. R K

11 Mommers Alphonsus V. H 125 Goirkestraat wolfabrikant 20.000 19-07-1870 Tilburg geh. R K

12 Spaendonck van Vincentius J.A. O 593 Hoevenseweg lakenverver 22.000 28-06-1845 Tilburg geh. R K

13 Eras Hubertus H 495 Goirkestraat wolfabrikant . 18.000 06-09-1829 Tilburg geh. R K

14 Eras Johannes H . M . H 577 Goirkestraat wolfabrikant 18.000 13-02-1865 Tilburg ongeh. R K 15 Spaendonck van Antonius L C . M 431 Markt wolfabrikant 18.000 19-06-1868 Tilburg geh. R K

16 Blomjous Josephus A . N 248 Spoorlaan wolfabrikant 18.000 15-10-1841 Tilburg geh. R K

17 Kerstens Johannes M.J. N 951 Heuvelstraat wethouder 18.000 09-02-1848 Tilburg geh. R K

18 Bahlmann Justine J. M 453 Zomerstraat wolfabrikant 17.000 31-03-1831 Amsterdam wed. R K

weduwe van B.Th.C. Strater

19 Verbunt Fransiscus J.B.J. N 541 Heuvel wijnhandelaar 18.000 14-09-1856 Tilburg geh. R K

20 Dooren van Henri E . A . L . B 1057 Korvelseweg wolfabrikant 16.000 22-02-1871 Tilburg geh. R K

21 Bareel Louise M.J. B 1058 Korvelseweg wolfabrikant 16.000 10-05-1844 Brussel wed. R K

weduwe van A . L . A . Diepen

22 Maas Peter W. M 272 Paleisstraat notaris 16.000 06-11-1857 Valkens-

waard

ongeh. R K

23 Mutsaerts Fransiscus J.M. M 1086 Stationsstraat wolfabrikant 16.000 30-03-1874 Tilburg geh. RK 24 Heuvel van den Fransiscus C . M 1055a Stationsstraat steenfabrikant 16.000 26-07-1866 Culemborg geh. R K 25 Mutsaerts Johannes F. M 1229 Heuvelstraat wolfabrikant 16.000 03-07-1863 Tilburg geh. R K

26 Spaendonck van Andreas J. N 308 Heuvel wolfabrikant 16.000 30-07-1833 Tilburg geh. R K

27 Houben C a s p e r M . H . O 577 Hoevenseweg lakenverver 16.000 11-01-1862 Tilburg geh. R K 28 Janssens Johannes L . K 112 Gasthuisstraat wolfabrikant 15.000 13-03-1852 Tilburg geh. R K

29 Janssens Carolus S. K 114 Gasthuisstraat wolfabrikant 15.000 23-02-1857 Tilburg geh. R K

30 Deprez Julius J. K 743 Lange Nieuwstraat stoomketel- 15.000 27-03-1853 Antwerpen geh. R K

fabrikant

31 Deprez Gesar J. K 744 Lange Nieuwstraat stoomketel- 15.000 03-06-1856 Antwerpen geh. R K

fabrikant

32 Weijers Wilhelmus M . M 1081 Stationsstraat steenfabrikant 15.000 19-06-1846 Beuningen geh. R K

33 Rooij de Lambertus M 1537 Spoorlaan steenfabrikant 15.000 05-10-1840 Tilburg geh. R K

34 Bruijelle Francois A . N 265 Spoorlaan meelhandelaar 15.000 26-04-1863 Roermond geh. R K

35 Bruijelle Leon H . N 266 Spoorlaan meelhandelaar 15.000 14-01-1865 Tilburg geh. R K

36 Verbunt Henricus J.M. N 298 Heuvel wijnhandelaar 15.000 14-05-1868 Tilburg geh. R K

37 Eras Cornelis J. K 117 GasthuLsstraat zonder beroep 14.000 13-04-1826 Tilburg wed. R K

38 Mutsaerts Antonius N . M . M 1091 Stationsstraat wolfabrikant 14.000 06-12-1870 Tilburg ongeh. R K 39 Mutsaerts Wilhelmus J.F. M 1488 Willem Il-straat wolfabrikant 14.000 14-10-1872 Tilburg geh. R K 40 Hofland D i r k A . P . C . M 1573 Spoorlaan wolhandelaar 14.000 10-12-1862 Tilburg geh. R K 41 Beugen van Maria J.L. N 944 Heuvelstraat wolfabrikant 14.000 30-03-1839 Amsterdam wed. R K

weduwe van M . Goijarts

42 Houben Joseph M . C . O 603 Hoevenseweg lakenverver 14.000 11-12-1863 Tilburg geh. R K

43 Kerstens Vincentius H . A . M 261 Zwijsenstraat wolfabrikant 15.000 06-01-1852 Tilburg wed. R K

44 Loven Petrus H . M 1087 Stationsstraat notaris 13.000 24-11-1838 Weert wed. R K

45 Verbunt Stanislaus J.H.M. M 1194 Nieuwlandstraat wijnhandelaar 13.000 17-03-1860 Tilburg geh. R K

46 Lommen L e o J . H . M 1527 Spoorlaan vernisfabrikant 13.000 01-11-1864 Tilburg geh. R K

47 Jong de Peter W. M 1566a Spoorlaan steenfabrikant 13.000 02-04-1865 Joure geh. R K

48 Beerde Julianus S.A. N 290 Heuvel wolfabrikant 14.000 27-09-1851 Tilburg ongeh. R K

49 Beerde Fransiscus J.A. N 290 Heuvel wolfabrikant 14.000 24-03-1849 Tilburg ongeh. R K

50 Kessels Mathijs J.H. D 25 Industriestraat muziekinstr. 12.000 01-03-1858 Heerlen geh. R K fabrikant

51 Franken Adriaan H 135 Goirkestraat wolfabrikant 12.000 08-03-1839 Tilburg geh. R K

52 Mannaerts Fransiscus N . H 371 Goirke schoenfabrikant 12.000 05-02-1852 Tilburg geh. R K 53 Eras Arnoldus Q . M . H 577 Goirkestraat wolfabrikant 12.000 30-09-1866 Tilburg ongeh. R K 54 Swagemakers Cornelis T. K 162 Gasthuisstraat vvolfabrikant 12.000 09-11-1825 Tilburg wed. R K

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

rechtsonzekerheid. Zelfs acht die gewestelijke bestuurder het onge- wenscht, dat bij de zelfbesturen het vermoeden zou rijzen, dat zij eenige bemoeienis met de Christelijke adat

Zijn Dashed Line Coaching Programma komt voor veel mensen op het juiste moment. 2020 had hét jaar moeten zijn voor Carte Blanq, de naam van het dj-duo. Er stonden tours gepland om

We hebben ons niet kunnen voorstellen dat er zó veel genuanceerde, maar vooral stevige reacties zouden volgen op de brief die wij op 21 december 2020 stuurden aan het

Die liggen in de werkplaats omdat Henri ( PapB) alles in auto’s kan maken. De kleine stukjes kabel liggen dan op de grond en kan Woef er mee spelen. Dit is ook leuk voor de klanten

33221 Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht : de ontwikkeling van bisschoppelijke burchten, adellijke huizen en versterkingen in relatie tot het landschap en

Door op + 1 uur voor HW te meten bij Lamswaarde kan een indruk verkregen worden van het overspoelingswater in het westelijk deel van het Land van

- Een opening van de voorziening voor luchtverversing moet zijn gelegen op een afstand van ten minste 2 m van de perceelsgrens, gemeten loodrecht op de uitwendige

Ter plaatse van de badkamer en het toilet worden wand- tegelwerk uitgevoerd met een afmeting van 25 x 40 cm, de tegels worden liggend verwerkt.. Op het toilet en in de badkamer