• No results found

BIJLAGE A BIJ ONTWERP-METHODEBESLUIT 1 Inleiding Inhoudsopgave

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGE A BIJ ONTWERP-METHODEBESLUIT 1 Inleiding Inhoudsopgave"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIJLAGE A BIJ ONTWERP-METHODEBESLUIT

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nummer 102135-18

Betreft zaak: Methodebesluit TenneT derde reguleringsperiode

Inhoudsopgave

1 Inleiding ...1

2 Bepalen van de toegestane totale inkomsten... 4

3 Bepalen van de gestandaardiseerde economische kosten ... 7

3.1 Kapitaalkosten ... 7

3.1.1 Vermogenskostenvergoeding... 8

3.1.2 Gestandaardiseerde activawaarde ... 8

3.1.3 Afschrijvingen ... 10

3.2 Operationele kosten... 10

4 Schatten van de x-factor ... 11

5 Herberekenen van de x-factor ... 19

1 Inleiding

1. Deze bijlage is onderdeel van besluit 102135-18 van 27 maart 2006 (hierna: methodebesluit). Deze bijlage beschrijft de methode waarmee de korting ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor) en het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tariefdrager (hierna: rekenvolumina) wordt bepaald voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, TenneT B.V. (hierna: TenneT). In bijlage B is het berekeningsmodel dat behoort bij deze methode van regulering uitgewerkt. Als in deze bijlage wordt gerefereerd aan formules, dan worden de desbetreffende formules in bijlage B bedoeld.

(2)

Toepassing van een reguleringsperiode van vier jaar is gepast nu er een zekere stabiliteit is ontstaan in de reguleringssystematiek.

3. TenneT is de Nederlandse ‘Transmission System Operator’ (hierna: TSO). Als TSO heeft TenneT de volgende taken:

• Beheerder van het landelijk hoogspanningnet (hierna: netbeheer). De taken die hieruit voortvloeien zijn beschreven in artikel 16, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet);

• System operator voor Nederland op het extra hoogspanningnet. De taken die hieruit voortvloeien zijn beschreven in artikel 16, tweede lid E-wet;

• Overige taken, waaronder een aantal marktfaciliterende taken.

Dit methodebesluit stelt de methode tot vaststelling van de x-factor en de rekenvolumina voor de taken uit hoofde van het netbeheer vast.

Reguleringssysteem van TenneT

4. De regulering van TenneT wijkt af van de regulering van regionale netbeheerders elektriciteit, waarvoor maatstafconcurrentie is ingevoerd.1

TenneT beheert alleen netwerken van 220 kV en hoger (het landelijk hoogspanningsnet). Deze netwerken zijn in hoofdzaak bestemd voor het op landelijk niveau transporteren van elektriciteit. Regionale netbeheerders beheren

daarentegen netten die in hoofdzaak een distributiefunctie hebben. Het feit dat de netwerken verschillende functies hebben is een reden om voor TenneT een ander reguleringssysteem dan voor de regionale netbeheerders elektriciteit te hanteren.

5. De Raad van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) houdt zich bij regulering van TenneT aan het systeem van omzetregulering2

in combinatie met de

1 In de methodebesluiten met nummers 102106-43 en 102282-1 zijn de methode tot vaststelling van de x-factor en de

rekenvolumina respectievelijk de methode tot vaststelling van de q-factor voor de jaren 2007 tot en met 2009 vastgelegd voor de regionale netbeheerders elektriciteit.

(3)

beoordeling van eventuele aanmerkelijke investeringen. Hierdoor krijgt TenneT een

vergoeding voor het beheer van het transportnetwerk, inclusief de kosten van noodzakelijke (uitbreidings)investeringen. TenneT wordt hiermee zekerheid geboden dat investeringen worden vergoed die noodzakelijk zijn vanwege het waarborgen van de leveringszekerheid of het faciliteren van de markt, maar waarvan de hoogte van opbrengsten door onzekerheid in de ontwikkeling van de vraag onzeker is.

6. Door de omzetregulering zijn de toegestane totale inkomsten van TenneT onafhankelijk van de afzet. Mogelijke verschillen tussen de verwachte en de gerealiseerde afzet worden verwerkt in de tarieven van het daaropvolgende jaar. De Raad is derhalve van mening dat het niet nodig is om rekenvolumina voor TenneT vast te stellen.

7. Bij omzetregulering houdt de Raad zich aan het principe van outputsturing. Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen in de specifieke beslissingen van het management. De Raad geeft een prikkel aan TenneT om doelmatig te opereren. Om het gereguleerde winstniveau te blijven behalen moet TenneT haar kosten in lijn brengen met de efficiënte kosten. Gedurende een reguleringsperiode kan TenneT haar kosten ook onder deze efficiënte kosten brengen. Dit leidt dan tot extra winst voor TenneT.

8. In de derde reguleringsperiode zijn wijzigingen in de regulering aangebracht ten opzichte van de voorgaande periode. De belangrijkste wijzigingen betreffen de duur van de derde

reguleringsperiode (zie randnummer 2), het schonen van de gereguleerde kosten voor kosten die samenhangen met commerciële activiteiten (zie randnummer 10) en de behandeling van aanmerkelijke investeringen (zie randnummer 19).

Totale kosten van TenneT

9. De toegestane totale kosten van TenneT zijn gebaseerd op de efficiënte kosten die

(4)

steeds gedoeld op de gestandaardiseerde economische kosten die toe te rekenen zijn aan de taken uit hoofde van het netbeheer van TenneT. Dat wil zeggen inclusief een vergoeding op het geïnvesteerde vermogen3

voor de vermogensverschaffers ter dekking van de rentelasten en het risico van de investeringen (hierna: vermogenskostenvergoeding) en

afschrijvingslasten.

10. TenneT voert thans – op beperkte schaal – commerciële activiteiten uit met gereguleerde activa4

, zoals het plaatsen van zendmasten voor mobiele telefonie aan de

hoogspanningsmasten. Deze activiteiten worden niet gereguleerd. De Raad wil voorkomen dat in de gereguleerde tarieven tevens kosten worden meegenomen die toe te rekenen zijn aan deze commerciële activiteiten. Daarom worden de gestandaardiseerde economische kosten van TenneT geschoond voor kosten die samenhangen met commerciële activiteiten.

11. De bedragen die worden gebruikt in dit methodebesluit zijn nominaal. Dat wil zeggen dat deze bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van het jaar waar de bedragen betrekking op hebben.

2 Bepalen van de toegestane totale inkomsten

12. De toegestane totale inkomsten die in overeenstemming met het methodebesluit vastgesteld worden hebben betrekking op de inkomsten die TenneT behaalt voor die taken waarop dit methodebesluit betrekking heeft. Dat wil zeggen dat dit methodebesluit alleen geldt voor de taken uit hoofde van het netbeheer.

3 Het geïnvesteerde vermogen is daarbij gestandaardiseerd volgens hier vastgelegde regels.

4 Voor zover dit niet strijdig is met de taken van TenneT zoals die uit de E-wet voortvloeien is, ingevolge artikel 17a, tweede

(5)

13. De Raad stelt op basis van artikel 41b E-wet de tarieven van TenneT vast. Dit zijn alle tarieven voor de verschillende tariefdragers zoals bepaald in de tarievenstructuur bedoeld in artikel 36 E-wet. De combinatie van de verwachte hoeveelheid in rekening te brengen tariefdragers (hierna: afzet) in een jaar en de toegestane totale inkomsten die TenneT in dat jaar mag behalen bepaalt de tarieven (formule 1).

14. De toegestane totale inkomsten van TenneT worden bepaald door het somproduct te nemen van de tarieven van TenneT en de afzet. Jaarlijks worden de toegestane totale inkomsten aangepast met de relatieve verandering van de consumentenprijsindex (hierna: cpi) en de x-factor (formules 2 en 3).

15. De x-factor betreft een ex ante schatting die is gebaseerd op het verwachte gemiddelde van de tarieven voor vennootschapsbelasting (hierna: vpb-tarief) en de verwachte cpi. De definitieve x-factor kan pas aan het eind van de reguleringsperiode worden berekend. Op dat moment zijn de realisaties van het vpb-tarief en de cpi voor de jaren 2007 tot en met 2010, en daarmee ook de reële vermogenskostenvergoeding (hierna: WACC) voor die jaren5

, bekend. Op basis van de definitieve x-factor kan de schattingsfout in de toegestane totale inkomsten worden nagecalculeerd (formule 4).6

De tarieven in de volgende

reguleringsperiode kunnen hiervoor door de Raad worden aangepast. Dit kan op dezelfde wijze als in de derde reguleringsperiode geschiedt voor de schattingsfout uit de vorige reguleringsperiode (formule 7).

16. De afzet van TenneT hangt af van het verbruik, de hoeveelheid geïmporteerde stroom en de verhouding tussen centrale en decentrale opwekking. Vooraf is de afzet nog niet bekend en wordt deze gebaseerd op schattingen. De gerealiseerde afzet kan significant afwijken van de schattingen. Aangezien er bij de regulering van TenneT geen sprake is van

(6)

maatstafconcurrentie worden exogene schokken niet automatisch gecompenseerd in de tarieven. Om te voorkomen dat TenneT hierdoor een te laag inkomen heeft om de kosten van het netwerk te dragen of juist een hoger inkomen genereert dan noodzakelijk is, besluit de Raad voor TenneT een volumecorrectie toe te passen.

17. De volumecorrectie houdt in dat de definitieve toegestane totale inkomsten onafhankelijk worden gemaakt van de afzet die in een bepaald jaar in rekening wordt gebracht. Als de door TenneT in rekening gebrachte afzet bekend is, wordt nagecalculeerd om voor onvoorziene effecten van volumeveranderingen te corrigeren. Het verschil tussen de geschatte en de gerealiseerde afzet wordt verrekend. De schattingsfout wordt verwerkt in de tarieven van de huidige periode (formules 5 tot en met 13) en in de tarieven van de volgende periode. 7

18. Over beide correcties wordt heffingsrente volgens artikel 30, vijfde lid van de Algemene Wet inzake de Rijksbelastingen berekend. Hiermee worden TenneT en/ of de netgebruikers gecompenseerd voor het eventuele uitstel van betaling.

19. Gedurende een reguleringsperiode kunnen aanmerkelijke investeringen door TenneT worden gerealiseerd. Als de Raad instemt met een aanmerkelijke investering, dan vindt een correctie plaats in de tarieven gedurende de resterende jaren van die reguleringsperiode. TenneT zal hiertoe een voorstel moeten indienen bij het jaarlijkse tarievenvoorstel, conform artikel 41b, tweede lid E-wet. In de volgende reguleringsperiode worden de aanmerkelijke investeringen, die de periode daarvoor zijn opgekomen, opgenomen in de gestandaardiseerde activawaarde en de operationele kosten. Vanaf dat moment is het niet meer nodig om de tarieven voor deze aanmerkelijke investeringen te corrigeren.

(7)

3 Bepalen van de gestandaardiseerde economische

kosten

20. Met de tariefinkomsten worden de economische kosten van TenneT vergoed. In dit

hoofdstuk wordt ingegaan op de bepaling van de (gestandaardiseerde) economische kosten van TenneT. Uitgangspunt bij de bepaling van de economische kosten zijn de kosten die TenneT heeft gemaakt in het jaar 2003.

21. De gestandaardiseerde economische kosten bestaan uit kapitaalkosten en operationele kosten. Paragraaf 3.1 gaat in op de bepaling van de kapitaalkosten. Paragraaf 3.2 beschrijft de operationele kosten.

3.1 Kapitaalkosten

22. De kapitaalkosten zijn een vergoeding voor het geïnvesteerde vermogen in het netbeheer van TenneT. De kapitaalkosten bestaan uit twee delen:

a. De kapitaalkosten die betrekking hebben op de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen voor 1 januari 2001 (hierna: oude deel).

b. De kapitaalkosten die betrekking hebben op de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen op 1 januari 2001 of later (hierna: nieuwe deel).

(8)

3.1.1 Vermogenskostenvergoeding

24. Met de tariefinkomsten worden onder meer de vermogenskosten die voortvloeien uit het historisch geïnvesteerde en gestandaardiseerde vermogen gecompenseerd. Dit wordt bereikt door TenneT jaarlijks een procentuele vergoeding ter hoogte van de gewogen gemiddelde WACC toe te kennen over de gestandaardiseerde activawaarde.

25. TenneT krijgt via de WACC een vergoeding voor de onzekerheid in toekomstige kosten en inkomsten. Deze mate van onzekerheid is een kenmerk van de sector waarin de landelijke netbeheerder opereert. Met de WACC wordt TenneT in de gelegenheid gesteld om een redelijk rendement over het geïnvesteerde vermogen te behalen, waardoor kapitaal van vermogenverschaffers kan worden aangetrokken.

26. De Raad heeft de reële WACC voor TenneT vastgesteld op 5,5%. In bijlage C wordt uitgelegd op welke wijze de reële WACC voor TenneT is bepaald.

3.1.2 Gestandaardiseerde activawaarde

27. De activabasis is gestandaardiseerd. De GAW bestaat daarbij uit twee delen (formule 21). Ten eerste de waarde van de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen voor 1 januari 2001 (hierna: oude deel). Ten tweede de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen op 1 januari 2001 of later (hierna: nieuwe deel).

(9)

29. Het nieuwe deel van de GAW ultimo 2003 bestaat uit de activa die na het jaar 2000 zijn aangeschaft. De GAW is daarbij gecorrigeerd voor afschrijvingen en cpi (formules 23 en 24). In tegenstelling tot de activa tot en met 2000 geldt voor de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen op of na 1 januari 2001 geen generieke afschrijvingstermijn. Per soort actief is een afschrijvingstermijn bepaald. De Raad hanteert daarbij de afschrijvingstermijnen en activasoorten zoals die zijn bepaald in het onderzoek van KEMA naar de levensduur van verschillende soorten activa. Dit onderzoek is gerapporteerd in een taxatie rapport.8 Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gehanteerde afschrijvingstermijnen per activasoort. I Hoogspanningslijnen: • Mast en fundatie • Elektrotechnisch deel 55 jaar 40 jaar II Hoogspanningskabels 50 jaar III Hoogspanningsstations: • Primair • Secundair 40 – 45 jaar 20 – 30 jaar IV Vermogenstransformatoren 35 jaar

V Overig materieel vast actief:

• Gebouwen bij de stations

• Telecommunicatienet • Procesautomatisering • Overige bedrijfsmiddelen 25 – 50 jaar 10 jaar 3 / 5 jaar 5 / 10 jaar Tabel 1: Afschrijvingstermijn per activasoort

8 Troostwijk, Taxatierapport No. V01-N90251, betreffende de infrastructuren van het landelijk koppelnet van TenneT B.V.,

(10)

3.1.3 Afschrijvingen

30. De totale afschrijvingen in 2003 worden bepaald door de afschrijvingen op de oude GAW en de afschrijvingen op de nieuwe GAW in 2003 te sommeren (formule 25).

31. Het oude deel van de afschrijvingen wordt gevormd door de jaarlijkse afschrijvingslasten op de oude GAW. Het oude deel van de afschrijvingen is door de Raad vastgesteld op 1/ 25e

deel van de GAW 2000 gecorrigeerd voor cpi (formule 26).

32. Het nieuwe deel van de afschrijvingen wordt gevormd door de jaarlijkse afschrijvingslasten op de investeringen die zijn aangeschaft of in gebruik genomen op of na 1 januari 2001 (formule 27). Voor deze investeringen gelden geen generieke afschrijvingstermijnen, maar de termijnen uit tabel 1.

3.2 Operationele kosten

33. De operationele kosten van TenneT zijn opgedeeld in twee categorieën als gevolg van de uitkomsten van de internationale TSO-benchmark ten behoeve van de schatting van de x-factor (zie hoofdstuk 4):

a. De operationele kosten voor zover die betrekking hebben op het schilderen van hoogspanningsmasten (hierna: mastschilderkosten) en administratieve kosten (OKdeel I

).9

b. De overige operationele kosten (OKdeel II ).

9 Administratieve kosten zijn daarbij gedefinieerd als zijnde de som van: verzekeringskosten, salariskosten voor

(11)

34. Beide componenten van de operationele kosten worden afgeleid uit de werkelijke

operationele kosten in 2003. Deze worden gecorrigeerd voor de verwachte cpi in de periode 2004 tot en met 2010 (formule 28 en 29).

4 Schatten van de x-factor

35. Het uitgangspunt van het reguleringssysteem is dat TenneT alleen wordt vergoed voor de efficiënte kosten. De derde reguleringsperiode bestrijkt vier jaar. Dit betekent dat TenneT geleidelijk, over een periode van vier jaar, de inkomsten in lijn dient te brengen met de efficiënte kosten. Hierdoor heeft TenneT vier jaar de tijd om maatregelen ter verbetering van de efficiëntie door te voeren.

36. De Raad stelt een algemene x-factor voor TenneT vast. Daarbij wordt niet aangeven hoe en waar TenneT de benodigde efficiëntiewinst dient te behalen. TenneT kan zelf het beste bepalen hoe en waar de benodigde efficiëntiemaatregelen worden genomen. De Raad is van mening dat dit principe past bij het uitgangspunt van outputsturing, zoals verwoord in randnummer 7.

37. De efficiëntiewinst die TenneT in de derde reguleringsperiode kan realiseren bestaat uit twee componenten:

a. De zgn. frontier shift. Dit is een generieke efficiëntiewinst die iedere efficiënte TSO zou moeten kunnen realiseren. De efficiëntiewinst is gebaseerd op de technologische ontwikkeling van de sector.

b. De zgn. ‘catch-up’. Dit is de individuele efficiëntiewinst die TenneT kan behalen, omdat TenneT nog niet het efficiënte kostenniveau per eenheid netwerk heeft bereikt.

(12)

38. De efficiëntiewinst die TenneT kan realiseren is gebaseerd op een internationale TSO-benchmark en een onderzoek naar efficiëntiewinsten bij gereguleerde bedrijven. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn daarbij als uitgangspunten voor het vaststellen van deze parameters gehanteerd. Hieronder is dit nader toegelicht.

Internationale TSO-benchmark

39. Het onafhankelijk onderzoeksbureau SumicSid heeft van oktober 2004 tot en met februari 2006 een internationale TSO benchmarkonderzoek uitgevoerd. Aan het

benchmarkonderzoek hebben zowel de toezichthouders op de energiemarkt uit Oostenrijk, Denemarken, Nederland, Noorwegen en Portugal als de TSOs10

zelf actief meegewerkt. Dit onderzoek is een vervolg op het internationale TSO-benchmarkonderzoek dat ten behoeve van het methodebesluit van de tweede reguleringsperiode is uitgevoerd.11

40. Er heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen SumicSid, de TSOs en de

toezichthouders. Alle partijen hebben daarbij input kunnen leveren voor de analyses van SumicSid. Bovendien hebben de TSOs zelf de benodigde data over de periode 2000 – 2003 aangeleverd en gevalideerd ten behoeve van het onderzoek. Het (geanonimiseerde) eindrapport is naar verwachting vanaf 1 mei 2006 terug te vinden op de website van SumicSid (www.sumicsid.com).

41. In het onderzoek worden de kosten per eenheid netwerk12

op een gestandaardiseerde wijze berekend voor alle TSOs. Met de benchmark wordt beoordeeld of, gegeven de bestaande situatie, het netwerk efficiënt wordt beheerd door een TSO. Er wordt dus geen beoordeling gegeven van de efficiënte omvang van het netwerk.

10 Verbund (Oostenrijk), Elkraft en Eltra (Denemarken), TenneT (Nederland), Statnett (Noorwegen) en REN (Portugal). 11 Zie onder andere bijlage B bij het besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de

doelmatige bedrijfsvoering voor de periode 2004 tot en met 2006 voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet met nummer 101155-44.

(13)

42. Om de mate van efficiëntie van de TSOs te bepalen zijn twee van elkaar onafhankelijke maatstaven gebruikt:

a. De mate van efficiëntie ten opzichte van het Europees gemiddelde. Dit wordt bepaald door de kosten per eenheid netwerk te vergelijken met de Europese gemiddelde kosten per eenheid netwerk. Het Europees gemiddelde is bepaald op basis van een uitgebreide kostenstudie van de transmissieactiviteiten. Het is dus niet gelijk aan de gemiddelde kosten van de onderzochte TSOs.

b. De mate van efficiëntie ten opzichte van een efficiënte TSO. Hierbij worden de kosten van de onderzochte TSOs vergeleken met de kosten van de efficiënte TSO. De efficiënte TSO is gedefinieerd als de TSO met de laagste kosten per eenheid netwerk. Uit het onderzoek blijkt dat er twee TSOs efficiënt zijn.

43. Er is onderzoek gedaan naar eventuele verschillen tussen landen die er toe leiden dat een TSO hogere kosten moet maken dan zijn collega TSOs. De TSOs hebben hiervoor suggesties kunnen aanleveren bij SumicSid. Uit het onderzoek is gebleken dat alleen de verplichting om regelmatig hoogspanningsmasten te schilderen aantoonbaar tot hogere kosten voor een TSO leidt. TenneT bleek de enige deelnemende TSO te zijn die aan een dergelijke verplichting moet voldoen. Deze conclusie heeft geleid tot een neerwaartse correctie van de kosten van TenneT. Dit heeft een positieve invloed op de gemeten efficiëntie van TenneT.

44. Uit het onderzoek blijkt dat TenneT in de periode 2000-2003 minder efficiënt was volgens de door de onderzoekers gehanteerde criteria. Dat geldt zowel ten opzichte van de efficiënte TSOs als ten opzichte van het Europees gemiddelde. Op de resultaten is – op verzoek van de Raad – een uitgebreide gevoeligheidsanalyse door SumicSid uitgevoerd.

(14)

van TenneT in de analyse worden meegenomen. In het kader van de regulering van TenneT is dit echter geen relevante casus. Immers, in het methodebesluit van de tweede

reguleringsperiode zijn investeringen tot en met het jaar 2000 efficiënt verondersteld.13 Op verzoek van de Raad zijn daarom door SumicSid tevens aanvullende analyses uitgevoerd, waarbij alleen de gemaakte investeringen vanaf het jaar 2001 zijn meegenomen. Dit heeft een positieve invloed op de gemeten efficiëntie van TenneT.

46. Als de mate van efficiëntie van TenneT ten opzichte van de efficiënte TSOs als uitgangspunt wordt genomen, dan blijkt uit het aanvullende onderzoek dat in de periode 2000-2003 de kosten per eenheid netwerk van de efficiënte TSOs circa 20 tot 40% lager waren dan die van TenneT. Indien TenneT wordt vergeleken met het Europees gemiddelde kostenniveau, dan blijkt dat TenneT circa 20 tot 40% lagere kosten per eenheid netwerk heeft dan het Europees gemiddelde kostenniveau in dezelfde periode. Zoals aangegeven, zijn bij deze aanvullende analyses de investeringen tot en met 2000 efficiënt verondersteld, en zijn de

mastschilderkosten en de administratieve kosten buiten beschouwing gelaten.

47. SumicSid heeft tot slot onderzocht wat de generieke efficiëntiewinst is die een efficiënte TSO kan bereiken. Uit deze analyse blijkt dat een efficiënte TSO in de periode 2000-2003 een gemiddelde jaarlijkse efficiëntiewinst van 1,9% heeft weten te realiseren.

Onderzoek naar efficiëntiewinsten

48. Het onafhankelijk onderzoeksbureau Europe Economics heeft voor de Raad onderzoek gedaan naar de omvang van de efficiëntiewinsten bij gereguleerde netwerkbeheerders. In het onderzoek is niet alleen gekeken naar beheerders van elektriciteitsnetwerken, maar ook naar beheerders van gasnetwerken en waternetwerken in Australië, Italië, Nederland, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

13 Zie o.a. randnummer 20 van bijlage B van het methodebesluit van de vorige reguleringsperiode voor de landelijke

(15)

49. Het onderzoek is gebaseerd op een aanzienlijk aantal onderzoeken naar de efficiëntiewinsten die zich bij de gas-, elektriciteit- en waternetbeheerders in de voorgenoemde landen hebben voorgedaan. Ondanks dat de resultaten niet 1-op-1 kunnen worden vergeleken, kan uit deze studies wel worden afgeleid wat de potentiële ruimte voor efficiëntiewinst voor TenneT kan zijn. Uit het onderzoek blijkt dat in het algemeen elke netwerkbeheerder een generieke efficiëntiewinst kan behalen. Indien er sprake is van regulering met sterke prikkels, dan kan deze efficiëntiewinst 1,5 tot 2,5% per jaar kan bedragen.

50. Europe Economics verwacht dat TenneT een efficiëntiewinst kan bereiken die 0,75 tot 1,75%-punten hoger ligt dan van de Nederlandse economie als geheel. Voor Nederland verwacht Europe Economics een productiviteitsstijging van circa 0,5%. In totaal betekent dit dat de generieke efficiëntiewinst die TenneT volgens Europe Economics zou moeten kunnen realiseren tussen 1,25 en 2,25% kan liggen. Deze verwachting ligt grotendeels binnen de bandbreedte die Europe Economics heeft vastgesteld voor gereguleerde netwerkbeheerders (zie het vorige randnummer).

51. Tot slot merkt Europe Economics op dat, naast de generiek efficiëntiewinst, een

netwerkbeheerder zoals TenneT een additionele efficiëntiewinst kan behalen als deze nog niet het efficiënte kostenniveau per eenheid netwerk heeft bereikt.

Bepaling van het efficiënte kostenniveau van TenneT

(16)

53. Het verwachte efficiënte kostenniveau voor TenneT in 2010 bepaalt de Raad in twee stappen. Ten eerste bepaalt de Raad het efficiënte kostenniveau van TenneT in 2003. De tweede stap is vervolgens om dit efficiënte kostenniveau in 2003 te updaten met behulp van schattingen voor de verwachte inflatie en de verwachte generieke productiviteitsontwikkeling naar het verwachte efficiënte kostenniveau in 2010. Hieronder zijn deze twee stappen nader toegelicht.

54. Voor de eerste stap vormt het kostenniveau van TenneT in 2003 het uitgangspunt van de berekeningen. Uit het onderzoek van SumicSid blijkt dat de kosten per eenheid netwerk van de efficiënte TSOs in de periode 2000-2003 circa 20 tot 40% lager waren dan die van TenneT. Gemiddeld waren de kosten per eenheid netwerk van de efficiënte TSOs in deze periode circa 30% lager dan die van TenneT. Voorzichtigheidshalve zal de Raad de efficiëntieparameter, θnieuw

, vaststellen binnen een bandbreedte van 0,7 à 0,8. Een parameterwaarde van 0,7 komt overeen met de gemiddelde efficiëntie van TenneT in de periode 2000-2003, terwijl een waarde van 0,8 de hoogst gemeten efficiëntie van TenneT als uitgangspunt neemt. De definitieve hoogte van de parameter zal in het x-factor besluit worden vastgelegd.

55. De Raad benadrukt dat de efficiëntieparameter is gebaseerd op een vergelijking van de kosten van TenneT met de efficiënte TSOs. De Raad meent dat TenneT zich bij de uitvoering van wettelijke taken dient te spiegelen aan het best presterende vergelijkbare bedrijf.14

Ook bij de regionale netbeheerders elektriciteit heeft het efficiënte bedrijf de standaard gezet voor de rest. De regionale netbeheerders elektriciteit kregen daarbij zes jaar de tijd om het efficiënte kostenniveau te bereiken. TenneT krijgt hier in totaal nu tien jaar voor. Daarnaast is het ook redelijk om TenneT te vergelijken met de efficiënte TSOs nu het grootste deel van de kosten

(17)

buiten beschouwing wordt gelaten (het oude deel van de kapitaalkosten15 , de

mastschilderkosten en de administratieve kosten). Het deel van de kosten dat resteert betreft kosten die door TenneT goed beïnvloedbaar zijn.

56. Met de voorgaande twee randnummers brengt de Raad tot uitdrukking dat het SumicSid-onderzoek is gebruikt als uitgangspunt voor het vaststellen van de efficiëntieparameter van TenneT (zie randnummer 38). Dit blijkt enerzijds uit het feit dat de Raad een variant uit het aanvullende onderzoek van SumicSid hanteert die zo goed mogelijk is toegesneden op de reguleringssystematiek en de specifieke situatie van TenneT. Anderzijds blijkt dit uit het toepassen van een voorzichtige schatting van de potentiële efficiëntiewinst die TenneT kan realiseren.

57. Bij het efficiënte kostenniveau dat uit randnummer 54 volgt zijn vervolgens het oude deel van de kapitaalkosten, de mastschilderkosten en de administratieve kosten opgeteld om het totale efficiënte kostenniveau voor TenneT in 2003 te kunnen bepalen. De kapitaalkosten met betrekking tot de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen tot en met het jaar 2000 en de operationele kosten deel I zijn daarbij door de Raad efficiënt verondersteld. Deze veronderstelling komt tot uitdrukking in de efficiëntieparameter, θoud

, waarvoor een waarde van 1 wordt ingevuld.

58. De tweede stap bestaat uit het vertalen van het efficiënte kostenniveau in 2003 naar het efficiënte kostenniveau in 2010. Hiertoe is het efficiënte kostenniveau uit 2003 gecorrigeerd voor de verwachte generieke efficiëntieontwikkeling (de frontier shift) in de periode 2004 – 2010 (formule 30). De Raad is daarbij van mening dat TenneT efficiënter kan worden op alle kostenposten. De Raad heeft daarom besloten de frontier shift toe te passen op alle efficiënte

15 Dit zijn de kapitaalkosten met betrekking tot de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen tot en met het jaar

(18)

kosten uit 2003. Dat betekent dat deze correctie ook van toepassing is op het oude deel van de kapitaalkosten, de mastschilderkosten en de administratieve kosten.

59. Uit het onderzoek van SumicSid blijkt dat de frontier shift van een efficiënte netbeheerder gemiddeld 1,9% per jaar is. Dit percentage ligt ruimschoots binnen de bandbreedte die Europe Economics heeft geïdentificeerd. De Raad heeft daarom de frontier shift voor TenneT vastgesteld op 1,9%.

Afleiding van de x-factor uit het efficiënte kostenniveau voor 2010

60. De geschatte toegestane totale inkomsten voor TenneT in het jaar 2010 zijn gelijk gesteld aan het verwachte efficiënte kostenniveau in 2010. Op deze wijze stimuleert de Raad TenneT om aan het eind van de derde reguleringsperiode efficiënt te opereren.

61. De x-factor voor de derde reguleringsperiode wordt vervolgens geschat door de geschatte toegestane totale inkomsten in het jaar 2010 te vergelijken met de totale toegestane inkomsten van TenneT in het jaar 2006, gecorrigeerd voor de verwachte cpi in de periode 2006-2010 (formule 31).

(19)

OK KK

KK

TK= oud+ nieuw+

5 Herberekenen van de x-factor

63. De reële kapitaalskostenvergoeding wordt mede bepaald door een inschatting van de cpi en het gemiddelde vpb-tarief gedurende de reguleringsperiode. Daarmee beïnvloeden deze parameters de hoogte van de x-factor. De werkelijke cpi en het werkelijke vpb-tarief zijn echter pas achteraf bekend. Dit leidt tot een schattingsfout van de toegestane totale inkomsten van TenneT (zie randnummer 15). Ten behoeve van het berekenen van de schattingsfout wordt de x-factor herberekend op basis van de werkelijke cpi en het werkelijke vpb-tarief (formules 32 tot en met 35).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder zijn de totale efficiënte economische kosten per eenheid samengestelde output 2000 geactualiseerd naar 2002 door middel van de gemiddelde productiviteitsverandering over 2001

Ter bepaling van de q-factor in een reguleringsperiode wordt de kwaliteitsmeting bepaald op basis van de werkelijk gerealiseerde en gemeten hoogte van de gemiddelde jaarlijkse

TenneT heeft in het tarievenvoorstel een prognose opgenomen van de gemiste inkomsten voor het jaar 2015 die in aanmerking moeten worden genomen bij de bepaling van de tarieven..

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Op grond hiervan stelt ACM jaarlijks de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het net op zee vast, voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid, a tot