• No results found

BIJLAGE A BIJ METHODEBESLUIT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGE A BIJ METHODEBESLUIT"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIJLAGE A BIJ METHODEBESLUIT

Nummer 102135-46

Betreft zaak: Methodebesluit TenneT derde reguleringsperiode

Onderwerp: Beschrijving van de methode tot vaststelling van de x-factor en rekenvolumina

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding ... 2

2 Bepalen van de toegestane totale inkomsten... 3

3 Bepalen van de gestandaardiseerde economische kosten ...5

3.1 Kapitaalkosten ...5

3.1.1 Vermogenskostenvergoeding... 6

3.1.2 Gestandaardiseerde activawaarde... 7

3.1.3 Afschrijvingen... 8

3.2 Operationele kosten ... 9

4 Bepalen van de x-factor ... 9

4.1 Internationale TSO-benchmark... 10

4.2 Onderzoek naar productiviteitsontwikkeling...13

4.3 Bepaling van het efficiënte kostenniveau van TenneT...14

4.4 Afleiding van de x-factor uit het efficiënte kostenniveau voor 2010 ... 16

(2)

1

1. Deze bijlage is onderdeel van het Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor) en van het

rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld (hierna: rekenvolumina) ingevolge artikel 41, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) voor de jaren 2007 tot en met 2010 voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT), met kenmerk 102135-46 van 5 september 2006 (hierna: methodebesluit). Deze bijlage beschrijft de methode waarmee de x-factor en de rekenvolumina worden bepaald voor TenneT. In Bijlage B is het berekeningsmodel dat behoort bij deze methode van regulering uitgewerkt. Als in deze bijlage wordt gerefereerd aan formules, dan worden de desbetreffende formules in Bijlage B bedoeld.

2. De methode in dit methodebesluit geldt voor de periode die loopt vanaf het jaar 2007 tot en met het jaar 2010 (hierna: derde reguleringsperiode). De derde reguleringsperiode bestrijkt daarmee een periode van vier jaar. Toepassing van een reguleringsperiode van vier jaar is gepast nu er een zekere stabiliteit is ontstaan in de reguleringssystematiek.

3. In de derde reguleringsperiode zijn wijzigingen in de regulering aangebracht ten opzichte van de voorgaande periode. De belangrijkste wijzigingen betreffen de duur van de derde reguleringsperiode (zie randnummer 2), de introductie van de frontier shift (zie

paragraaf 4.1 en 4.2) en de afleiding van de vergoeding op het geïnvesteerde vermogen1

voor de vermogensverschaffers ter dekking van de rentelasten en het risico van de investeringen (hierna: vermogenskostenvergoeding; zie paragraaf 3.1.1). Voor een algemene beschrijving van de reguleringsmethodiek wordt verwezen naar paragraaf 2 van het methodebesluit.

4. De toegestane totale kosten van TenneT zijn gebaseerd op de efficiënte kosten die samenhangen met de taken uit hoofde van het netbeheer2. In deze bijlage wordt met

‘kosten’ steeds gedoeld op de gestandaardiseerde economische kosten die toe te rekenen zijn aan de taken uit hoofde van het netbeheer van TenneT. Dat wil zeggen inclusief een vermogenskostenvergoeding en afschrijvingslasten.

5. De toegestane totale kosten van TenneT zijn exclusief kosten die samenhangen met commerciële activiteiten. TenneT voert thans – op beperkte schaal – commerciële

1 Het geïnvesteerde vermogen is daarbij gestandaardiseerd volgens vastgelegde regels.

(3)

activiteiten uit met gereguleerde activa3, zoals het plaatsen van zendmasten voor

mobiele telefonie aan de hoogspanningsmasten. Deze activiteiten worden niet gereguleerd.

6. De bedragen die worden gebruikt in dit methodebesluit zijn nominaal. Dat wil zeggen dat deze bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van het jaar waar de bedragen betrekking op hebben.

2

7. De toegestane totale inkomsten die in overeenstemming met het methodebesluit vastgesteld worden hebben betrekking op de inkomsten die TenneT behaalt voor die taken waarop dit methodebesluit betrekking heeft. Dat wil zeggen dat dit methodebesluit alleen geldt voor de taken uit hoofde van het netbeheer.

8. De Raad stelt op basis van de artikelen 41b en 41c E-wet de tarieven van TenneT vast. Dit zijn alle tarieven voor de verschillende tariefdragers zoals bepaald in de tarievenstructuur bedoeld in artikel 36 E-wet. De combinatie van de rekenvolumina (afzet) in een jaar en de toegestane totale inkomsten die TenneT in dat jaar mag behalen bepaalt de tarieven (formule 1).

9. De toegestane totale inkomsten van TenneT worden bepaald door de som te nemen van de vermenigvuldiging van elk tarief met de bijbehorende afzet van TenneT. Jaarlijks worden de toegestane totale inkomsten aangepast met de relatieve verandering van de consumentenprijsindex (hierna: cpi) en de x-factor (formules 2 en 3).

10. De Raad maakt voorafgaand aan de reguleringsperiode een inschatting van het gemiddelde van de vennootschapsbelastingtarieven (hierna: vpb-tarief) en de cpi op basis van de dan beschikbare informatie. Dit omdat op dat moment nog niet bekend is wat de werkelijke waarde van deze parameters gedurende de derde reguleringsperiode zal zijn. Aan het eind van de reguleringsperiode kunnen het daadwerkelijke vpb-tarief en de definitieve cpi worden vastgesteld. Op basis hiervan kunnen de toegestane totale inkomsten worden nagecalculeerd (formule 4)4 . Het verschil tussen de geschatte totale

inkomsten en de definitieve totale inkomsten zal door de Raad worden verwerkt in de

3 Voor zover dit niet strijdig is met de taken van TenneT zoals die uit de E-wet voortvloeien, ingevolge artikel 17a, tweede lid

E-wet.

(4)

tarieven van de volgende reguleringsperiode. Dit kan op dezelfde wijze als in de derde reguleringsperiode geschiedt voor de nacalculatie van de parameters die ten grondslag liggen aan x-factor uit de tweede reguleringsperiode (formule 7). De methode van nacalculatie wordt in een separaat besluit neergelegd (zie randnummers 22, 23 en 24).

11. Voorafgaand aan de reguleringsperiode wordt er van uitgegaan dat de afzet in lijn is met de rekenvolumina die de Raad voor TenneT vaststelt. De gerealiseerde afzet kan echter afwijken van de rekenvolumes. Aangezien er bij de regulering van TenneT geen sprake is van maatstafconcurrentie worden exogene schokken niet automatisch gecompenseerd in de tarieven. Om te voorkomen dat TenneT hierdoor een te laag inkomen heeft om de kosten van het netwerk te dragen of juist een hoger inkomen genereert dan noodzakelijk is, besluit de Raad voor TenneT een jaarlijkse volumecorrectie toe te passen.

12. De volumecorrectie houdt in dat de definitieve toegestane totale inkomsten onafhankelijk worden gemaakt van de afzet die in een bepaald jaar in rekening wordt gebracht. Als de door TenneT in rekening gebrachte afzet bekend is, wordt nagecalculeerd om voor onvoorziene effecten van volumeveranderingen te corrigeren. Het verschil tussen de rekenvolumes en de gerealiseerde afzet wordt verrekend in de tarieven van de derde reguleringsperiode (formules 6 tot en met 13) en in de tarieven van de volgende periode5.

13. Over de correcties van de toegestane totale inkomsten die achteraf nodig kunnen blijken te zijn wordt heffingsrente6 berekend. Hiermee worden TenneT en/ of de netgebruikers

gecompenseerd voor het eventuele uitstel van betaling.

14. Gedurende een reguleringsperiode kan TenneT op grond van artikel 41b, eerste lid E-wet een voorstel tot het doen van een aanmerkelijke investering indienen bij de Raad. Dit voorstel zendt TenneT jaarlijks tezamen met het jaarlijkse tariefvoorstel voor 1 oktober aan de Raad. Als de Raad instemt met het voorstel tot het doen van een aanmerkelijke investering, leidt dit (ceteris paribus) tot een correctie van de tarieven van TenneT. Als de Raad de aanmerkelijke investering goedkeurt, dan betekent dit dat de afschrijvingskosten voor deze investering vastliggen7. De operationele kosten en de

vermogenskostenvergoeding die worden berekend over de aanmerkelijke investering liggen echter niet vast gedurende de economische levensduur van de aanmerkelijke investering.

5 Artikel 41d, tweede lid E-wet.

6 De hoogte van de heffingsrente wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in artikel 30f, zesde lid van de Algemene Wet

inzake de Rijksbelastingen.

7 Dit is een belangrijk verschil met andere investeringen, die de Raad niet ex ante beoordeelt. Voor deze investeringen geldt

(5)

3

15. Met de tariefinkomsten worden de economische kosten van TenneT vergoed. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bepaling van de (gestandaardiseerde) economische kosten van TenneT. Uitgangspunt bij de bepaling van deze kosten zijn de kosten die TenneT heeft gemaakt in het jaar 2005.

16. De gestandaardiseerde economische kosten bestaan uit kapitaalkosten en operationele kosten. Paragraaf 3.1 gaat in op de bepaling van de kapitaalkosten. Paragraaf 3.2 beschrijft de operationele kosten.

17. De kapitaalkosten zijn een vergoeding voor het geïnvesteerde vermogen van TenneT. De kapitaalkosten bestaan uit twee delen:

• De kapitaalkosten die betrekking hebben op de activa die zijn aangeschaft of in gebruik zijn genomen voorafgaand aan de regulering door de Directie Toezicht Energie (hierna: DTe), dat wil zeggen voor 1 januari 2001.

• De kapitaalkosten die betrekking hebben op de activa die zijn aangeschaft of in gebruik zijn genomen op 1 januari 2001 of later.

De kapitaalkosten voor aanmerkelijke investeringen vallen buiten dit kader (zie randnummer 14 van deze bijlage).

(6)

3.1.1

Vermogenskostenvergoeding

19. Met de tariefinkomsten worden onder meer de vermogenskosten die voortvloeien uit het historisch geïnvesteerde en gestandaardiseerde vermogen gecompenseerd. Dit wordt bereikt door TenneT jaarlijks een procentuele vergoeding ter hoogte van de WACC toe te kennen over de GAW.

20. TenneT krijgt via de WACC een vergoeding voor de onzekerheid in toekomstige kosten en omzet. Deze mate van onzekerheid is een kenmerk van de sector waarin de landelijke netbeheerder opereert. Met de WACC wordt TenneT in de gelegenheid gesteld om een redelijk rendement over het geïnvesteerde vermogen te behalen, waardoor kapitaal van vermogenverschaffers kan worden aangetrokken.

21. De Raad heeft de reële WACC voor TenneT vastgesteld op 5,4% (formules 16 tot en met 20). In Bijlage C wordt uitgelegd op welke wijze de reële WACC voor TenneT is bepaald. Het betreft een reële WACC vóór belasting, dus inclusief een vergoeding voor te betalen vennootschapsbelasting en exclusief een vergoeding voor inflatie.

22. De WACC is mede afhankelijk van twee parameters, te weten de inflatie en het tarief voor de vennootschapsbelasting. In een apart, nog vast te stellen nacalculatiebesluit zal de Raad ingaan op de eventuele wijze van nacalculeren van deze parameters. Dezelfde inflatieparameter is daarnaast van invloed op de schatting van de toegestane kosten voor het jaar 2010.

23. Er is onzekerheid ontstaan over de precieze wijze waarop de wiskundige formules ten behoeve van een (eventuele) nacalculatie dient te worden vormgegeven. Deze onzekerheid heeft betrekking op de wijze waarop voor inflatie dient te worden

nagecalculeerd. In het kader van zijn beroepsprocedure tegen het methodebesluit voor de beheerder voor het landelijk gastransportnet8 is door Gas Transport Services (hierna:

GTS) een aantal kanttekeningen geplaatst omtrent de nacalculatie van de in de WACC gehanteerde inflatie. In reactie hierop heeft de Raad geconstateerd dat nader onderzoek naar de effecten van de inflatie op de WACC en de x-factor noodzakelijk is. Mede gegeven het feit dat de Raad een zorgvuldige procedure toepast bij de voorbereiding van

besluiten, kiest de Raad ervoor in onderhavig besluit niet vast te leggen of, en op welke wijze, nacalculatie voor inflatie wordt toegepast. Indien het onderzoek naar de effecten

8 Zie besluit tot vaststelling van de methode van regulering, inhoudende de korting ter bevordering van de doelmatige

(7)

van de inflatie op de WACC en de x-factor is afgerond wordt een besluit genomen waarin wordt neergelegd of, en op welke wijze, wordt nagecalculeerd voor inflatie en het tarief voor de vennootschapsbelasting. Hierdoor wordt gewaarborgd dat belanghebbenden hun zienswijze over dit onderwerp kunnen indienen.

24. Het nemen van een besluit omtrent nacalculatie in onderhavig methodebesluit (voor de derde reguleringsperiode) is op dit moment overigens ook niet noodzakelijk, aangezien de effecten van mogelijke nacalculatie zullen worden verwerkt in de tarieven van de vierde reguleringsperiode die start in 2011.

3.1.2 Gestandaardiseerde activawaarde

25. De activabasis van TenneT die door DTe wordt gehanteerd is gestandaardiseerd. De GAW bestaat daarbij uit twee delen (formule 21), het oude deel en het nieuwe deel.

26. Het oude deel van de GAW ultimo 2005 is gebaseerd op de GAW in het jaar 2000, gecorrigeerd voor afschrijvingen en cpi in de jaren 2001 tot en met 2005 (formule 22). De GAW voor TenneT in het jaar 2000 is door de Raad vastgesteld op EUR 806.923.325 mln. De afschrijvingsduur is gestandaardiseerd op 25 jaar. Deze afschrijvingstermijn benadert de resterende economische levensduur van deze activa vanaf 2000. Het nieuwe deel van de GAW ultimo 2005 bestaat uit de activa die na het jaar 2000 zijn aangeschaft. De GAW is daarbij gecorrigeerd voor afschrijvingen en cpi (formule 23). In tegenstelling tot de activa tot en met 2000 geldt voor de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen op of na 1 januari 2001 geen generieke afschrijvingstermijn. Per soort actief is een afschrijvingstermijn bepaald9.

9 Troostwijk, Taxatierapport No. V01-N90251 betreffende de infrastructuren van het landelijk koppelnet van TenneT B.V., 2002.

(8)

27. Tabel 1 geeft een overzicht van de gehanteerde afschrijvingstermijnen per activasoort. I Hoogspanningslijnen: • Mast en fundatie • Elektrotechnisch deel 55 jaar 40 jaar II Hoogspanningskabels 50 jaar III Hoogspanningsstations: • Primair • Secundair 40 – 45 jaar 20 – 30 jaar IV Vermogenstransformatoren 35 jaar

V Overig vast actief:

• Gebouwen bij de stations • Telecommunicatienet • Procesautomatisering • Overige bedrijfsmiddelen 25 – 50 jaar 10 jaar 3 / 5 jaar 5 / 10 jaar

3.1.3

Afschrijvingen

28. De totale afschrijvingen in 2005 worden bepaald door de afschrijvingen op de oude GAW en de afschrijvingen op de nieuwe GAW in 2005 te sommeren (formule 24).

29. Het oude deel van de afschrijvingen wordt gevormd door de jaarlijkse afschrijvingslasten op de oude GAW. Het oude deel van de afschrijvingen is door de Raad vastgesteld op 1/ 25e deel van de GAW 2000 gecorrigeerd voor cpi (formule 25). Het nieuwe deel van de

(9)

30. De operationele kosten van TenneT zijn ten behoeve van de internationale benchmark van Transmission System Operators (hierna: internationale TSO-benchmark) opgedeeld in twee categorieën :

• De operationele kosten die betrekking hebben op de administratieve kosten10 en

het schilderen van hoogspanningsmasten (hierna: mastschilderkosten; OKdeel I);

• De overige operationele kosten (OKdeel II).

31. Beide componenten van de operationele kosten in 2010 worden afgeleid uit de werkelijke operationele kosten in 2005. Deze worden gecorrigeerd voor de verwachte cpi in de periode 2006 tot en met 2010 (formule 27 en 28).

4

32. Het uitgangspunt van het reguleringssysteem is dat TenneT alleen wordt vergoed voor de efficiënte kosten. De derde reguleringsperiode bestrijkt vier jaar. Dit betekent dat TenneT geleidelijk, over een periode van vier jaar, de inkomsten in lijn dient te brengen met de efficiënte kosten. Hierdoor heeft TenneT vier jaar de tijd om maatregelen ter verbetering van de efficiëntie door te voeren. Overigens heeft TenneT ook reeds gedurende de eerste en tweede reguleringsperiode tijd gehad om de kosten meer in lijn te brengen met de efficiënte kosten.

33. De Raad stelt, op grond van artikel 41a, eerste lid E-wet, een algemene x-factor voor TenneT vast. Daarbij wordt niet aangeven hoe en waar TenneT de benodigde

doelmatigheidsverbetering dient te behalen. TenneT kan dit zelf het beste bepalen. De Raad is van mening dat dit principe past bij het uitgangspunt van outputsturing, zoals verwoord in randnummer 12 van dit methodebesluit.

34. De totale productiviteitsontwikkeling die TenneT in de derde reguleringsperiode kan realiseren bestaat uit twee componenten:

• De individuele productiviteitsontwikkeling. Dit is de productiviteitsontwikkeling die TenneT kan behalen, omdat TenneT nog niet het efficiënte kostenniveau per eenheid netwerk heeft bereikt.

10 Administratieve kosten zijn daarbij gedefinieerd als zijnde de som van: verzekeringskosten, salariskosten voor

(10)

• De frontier shift. Dit is een generieke productiviteitsontwikkeling die iedere efficiënte TSO zou moeten kunnen realiseren. De productiviteitsontwikkeling is gebaseerd op de technologische ontwikkeling van de sector.

35. De individuele productiviteitsontwikkeling die TenneT kan behalen is gebaseerd op de mate van efficiëntie van TenneT zoals die blijkt uit een internationaal

TSO-benchmarkonderzoek (zie paragraaf 4.1). De frontier shift die TenneT kan realiseren is gebaseerd op het internationaal TSO-benchmarkonderzoek (zie paragraaf 4.1) en een onderzoek naar de productiviteitsontwikkeling van gereguleerde bedrijven (zie paragraaf 4.2). De uitkomsten van beide onderzoeken zijn dus als uitgangspunten voor het vaststellen van deze parameters gehanteerd (zie paragraaf 4.3 en 4.4). Hieronder is dit nader toegelicht.

36. Het onafhankelijk onderzoeksbureau SumicSid AB (hierna: SumicSid) heeft van oktober 2004 tot en met februari 2006 een internationale TSO-benchmarkonderzoek11 uitgevoerd

(zie Bijlage E bij dit besluit). Aan het benchmarkonderzoek hebben zowel de

toezichthouders op de energiemarkt uit Oostenrijk, Denemarken, Nederland, Noorwegen en Portugal als de TSOs12 zelf actief meegewerkt. Dit onderzoek is een vervolg op het

internationale TSO-benchmarkonderzoek dat ten behoeve van het methodebesluit van de tweede reguleringsperiode is uitgevoerd13.

37. Er heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen SumicSid, de TSOs en de

toezichthouders. Alle partijen hebben daarbij input kunnen leveren voor de analyses van SumicSid. Bovendien hebben de TSOs zelf de benodigde data over de periode 2000– 2003 aangeleverd ten behoeve van het onderzoek. Het eindrapport van dit onderzoek is als Bijlage E bij dit methodebesluit gevoegd en is tevens gepubliceerd op de

Internetpagina van DTe (www.dte.nl).

11 Zie SumicSid AB, ECOM+ Results 2005: final report, 2006, www.dte.nl (Bijlage E bij dit besluit).

12 Verbund (Oostenrijk), Elkraft en Eltra (Denemarken), TenneT (Nederland), Statnett (Noorwegen) en REN (Portugal).

13 Zie onder andere Bijlage B bij het Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de

(11)

38. In het onderzoek worden de kosten per eenheid netwerk14 op een gestandaardiseerde

wijze berekend voor alle TSOs. Om de mate van efficiëntie van de TSOs te bepalen zijn twee van elkaar onafhankelijke maatstaven gebruikt:

a. De mate van efficiëntie ten opzichte van het Europees gemiddelde. Dit wordt bepaald door de kosten per eenheid netwerk te vergelijken met de Europese gemiddelde kosten per eenheid netwerk. Het Europees gemiddelde is bepaald op basis van een uitgebreide kostenstudie van de transmissieactiviteiten. Het is dus niet gelijk aan de gemiddelde kosten van de onderzochte TSOs.

b. De mate van efficiëntie ten opzichte van de meest efficiënte TSO uit het onderzoek. Hierbij worden de kosten van de onderzochte TSOs vergeleken met de kosten van de meest efficiënte TSO. Dit is de TSO met de laagste kosten per eenheid netwerk. Uit het onderzoek blijkt dat er twee TSOs het meest efficiënt zijn.

Aan de hand van deze twee maatstaven wordt beoordeeld of, gegeven de bestaande situatie, het netwerk efficiënt wordt beheerd door een TSO. Er wordt dus geen beoordeling gegeven over de efficiënte omvang van het netwerk.

39. Er is onderzoek gedaan naar eventuele verschillen tussen landen die er toe leiden dat een TSO hogere kosten moet maken dan andere TSOs. De TSOs hebben hiervoor suggesties kunnen aanleveren bij SumicSid. Uit het onderzoek is gebleken dat alleen de verplichting om regelmatig hoogspanningsmasten te schilderen aantoonbaar tot hogere kosten voor een TSO leidt. TenneT bleek de enige deelnemende TSO te zijn die aan een dergelijke verplichting moet voldoen. Deze conclusie heeft geleid tot een neerwaartse correctie van de kosten van TenneT in het onderzoek. Dit heeft een positieve invloed op de gemeten efficiëntie van TenneT.

40. Uit het onderzoek blijkt dat volgens de door de onderzoekers gehanteerde criteria TenneT in de periode 2000-2003 minder efficiënt was, zowel ten opzichte van de efficiënte TSOs als ten opzichte van het Europees gemiddelde. Op de resultaten is – op verzoek van de Raad – een uitgebreide gevoeligheidsanalyse door SumicSid uitgevoerd, specifiek gericht op de Nederlandse situatie.

41. Eén van de punten die in de gevoeligheidsanalyse aan de orde kwam was het effect van de kapitaalkosten op de gemeten efficiëntie. Uit het onderzoek blijkt dat de mate van efficiëntie voor een belangrijk deel wordt bepaald door de kapitaalkosten. Dat is met name het geval als alle bestaande netwerkactiva van TenneT in de analyse worden meegenomen. In het kader van de regulering van TenneT is dit echter niet relevant.

14 Administratieve kosten zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat betrouwbare data hierover ontbrak. Voor een

(12)

Immers, in het methodebesluit van de tweede reguleringsperiode stelt de directeur van de Dienst Uitvoering en Toezicht Energie15 dat op basis van de vorige TSO-benchmark

niet eenduidig kon worden geconcludeerd of de investeringen tot en met 2000 inefficiënt waren16. Daarom zijn in dat methodebesluit investeringen tot en met het jaar 2000

efficiënt beschouwd17. Op verzoek van de Raad is daarom door SumicSid tevens een

aanvullende analyse uitgevoerd, waarbij alleen de gemaakte investeringen vanaf het jaar 2001 zijn meegenomen. Deze aanvullende analyse18 is als Bijlage F bij dit methodebesluit

gevoegd en is tevens gepubliceerd op de Internetpagina van DTe (www.dte.nl).

42. Op basis van de aanvullende analyses van SumicSid kan worden geconcludeerd dat19:

a De kosten per eenheid netwerk van TenneT circa 60 tot 80% bedroegen van het Europees gemiddelde kostenniveau in de periode 2000-2003. Daarmee is de efficiëntie van TenneT hoger dan het Europees gemiddelde kostenniveau; b De kosten per eenheid netwerk van de meest efficiënte TSOs circa 60 tot 80%

bedroegen van die van TenneT in de periode 2000-2003. Daarmee is TenneT minder efficiënt dan de best presterende TSOs.

Zoals aangegeven, zijn bij deze aanvullende analyses de investeringen tot en met 2000 efficiënt beschouwd, en zijn de mastschilderkosten en de administratieve kosten buiten beschouwing gelaten. De aanvullende analyse heeft derhalve alleen betrekking op de efficiëntie van de kapitaalkosten die betrekking hebben op de investeringen die zijn gedaan sinds 2001 en de overige operationele kosten.

15 De rechtsvoorganger van de Raad.

16 Zie randnummer 20 van Bijlage B bij het Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de

doelmatige bedrijfsvoering voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 van 23 september 2003 met kenmerk 101155-44 (hierna: methodebesluit tweede reguleringsperiode;

www.dte.nl).

17 Zie randnummer 20 van Bijlage B bij het methodebesluit tweede reguleringsperiode.

18 Zie SumicSid AB, ECOM+ Results 2005: TSO A sensitivity report¸ 2006 www.dte.nl.

(13)

43. Het onafhankelijk onderzoeksbureau Europe Economics heeft voor de Raad onderzoek gedaan naar de productiviteitsontwikkeling van gereguleerde netwerkbeheerders. In het onderzoek is niet alleen gekeken naar beheerders van elektriciteitsnetwerken, maar ook naar beheerders van gasnetwerken en waternetwerken in Australië, Italië, Nederland, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het eindrapport van dit onderzoek is als Bijlage J bij dit methodebesluit gevoegd en is tevens gepubliceerd op de Internetpagina van DTe (www.dte.nl).

44. Het onderzoek is gebaseerd op een aanzienlijk aantal onderzoeken naar de

productiviteitsontwikkeling die zich bij de gas-, elektriciteit- en waternetbeheerders in de voorgenoemde landen hebben voorgedaan. Ondanks dat de resultaten niet 1-op-1 kunnen worden vergeleken, kan uit deze studies wel worden afgeleid wat de potentiële frontier shift van TenneT zou kunnen zijn. Uit het onderzoek blijkt dat in het algemeen elke netwerkbeheerder een generieke productiviteitsverbetering kan behalen. Indien er sprake is van regulering met sterke prikkels, dan kan deze frontier shift 1,5 tot 2,5% per jaar bedragen.

45. Europe Economics verwacht dat TenneT een frontier shift kan bereiken die 0,75 tot 1,75%-punten hoger ligt dan van de Nederlandse economie als geheel. Voor Nederland verwacht Europe Economics een productiviteitsstijging van circa 0,5%. In totaal betekent dit dat de frontier shift die TenneT volgens Europe Economics zou moeten kunnen realiseren tussen 1,25 en 2,25% kan liggen. Deze verwachting ligt grotendeels binnen de bandbreedte die Europe Economics heeft vastgesteld voor gereguleerde

netwerkbeheerders (zie het vorige randnummer).

(14)

47. De Raad gaat er vanuit dat TenneT aan het einde van de derde reguleringsperiode het gedefinieerde efficiënte kostenniveau bereikt. Daarom is het uitgangspunt dat TenneT aan het einde van de derde reguleringsperiode alleen voor de efficiënte kosten wordt vergoed. Daartoe worden de totale toegestane inkomsten van TenneT in 2010 gelijk gesteld aan de verwachte efficiënte kosten in 2010.

48. Het verwachte efficiënte kostenniveau voor TenneT in 2010 bepaalt de Raad in twee stappen op basis van het kostenniveau van TenneT in 2005, zoals dat volgt uit paragraaf 3. Ten eerste corrigeert de Raad het kostenniveau in 2005 van TenneT, in prijzen 2010, voor de mate van (in)efficiëntie van TenneT. De tweede stap is vervolgens om dit efficiënte kostenniveau in 2005 te vertalen naar het verwachte efficiënte kostenniveau in 2010 met behulp van de frontier shift. Hieronder zijn deze twee stappen nader

toegelicht.

Stap 1: Correctie kostenniveau voor mate van efficiëntie

49. Voor de eerste stap vormt het kostenniveau van TenneT in 2005 het uitgangspunt van de berekeningen. Uit de internationale TSO-benchmark blijkt dat de kosten per eenheid netwerk van de efficiënte TSOs in de periode 2000-2003 circa 60 tot 80% bedroegen van de kosten van TenneT. Er dient echter rekening te worden gehouden met het feit dat de internationale TSO-benchmark heeft plaatsgevonden over de periode 2000-2003 en TenneT sinds die tijd efficiënter heeft kunnen worden op de onderzochte kosten. De Raad is daarom van mening dat de bandbreedte waar binnen de efficiëntieparameters voor de kapitaalkosten voor het nieuwe deel (

θ

KKnieuw) en de overige operationele kosten

( deelII OK

θ

) dienen te liggen opwaarts gecorrigeerd moet worden naar 0,7 à 0,9. De Raad stelt de hoogte van deze efficiëntieparameters vast op het midden van deze bandbreedte, te weten 0,8.

50. De Raad benadrukt dat deze efficiëntieparameters zijn gebaseerd op een vergelijking van de kosten van TenneT met de meest efficiënte TSOs. De Raad meent dat TenneT zich bij de uitvoering van wettelijke taken dient te spiegelen aan het best presterende

vergelijkbare bedrijf20. Ook bij de regionale netbeheerders elektriciteit heeft het meest

efficiënte bedrijf de standaard gezet. De regionale netbeheerders elektriciteit kregen

20 Dit is in lijn met hetgeen de Minister van Economische Zaken heeft toegelicht in de Tweede Kamer bij de behandeling

(15)

daarbij zes jaar21 de tijd om het efficiënte kostenniveau te bereiken. TenneT krijgt hier in

totaal tien jaar22 voor. Daarnaast is het ook redelijk om TenneT te vergelijken met de

meest efficiënte TSOs nu het grootste deel van de kosten buiten beschouwing wordt gelaten (de kapitaalkosten die betrekking hebben op de investeringen tot en met 2000, de mastschilderkosten en de administratieve kosten).

51. Met het voorgaande brengt de Raad tot uitdrukking dat de internationale

TSO-benchmark is gebruikt als uitgangspunt voor het vaststellen van de efficiëntieparameters van TenneT (zie randnummers 42, 49 en 50) en niet mechanisch is toegepast. Dit blijkt enerzijds uit het feit dat de Raad een variant uit het aanvullende onderzoek van SumicSid hanteert die zo goed mogelijk is toegesneden op de reguleringssystematiek en de specifieke situatie van TenneT. Anderzijds blijkt dit uit het toepassen van een voorzichtige schatting van de potentiële productiviteitsontwikkeling die TenneT kan realiseren.

52. Bij het efficiënte kostenniveau dat uit randnummer 50 volgt zijn vervolgens het oude deel van de kapitaalkosten, de mastschilderkosten en de administratieve kosten opgeteld om het totale efficiënte kostenniveau voor TenneT in 2005 te kunnen bepalen.

53. De kapitaalkosten met betrekking tot de activa die zijn aangeschaft of in gebruik genomen tot en met het jaar 2000 zijn daarbij – in lijn met hetgeen in het

methodebesluit van de tweede reguleringsperiode is gesteld23 – door de Raad efficiënt

beschouwd. Dit komt tot uitdrukking in de efficiëntieparameter,

θ

KKoud, waarvoor een

waarde van 1 wordt ingevuld.

54. Naar de mate van efficiëntie van de mastschilderkosten en de administratieve kosten (OKdeel I) is geen tot weinig onderzoek uitgevoerd door SumicSid. Het is daardoor voor de

Raad niet mogelijk om een inschatting te maken van efficiëntie van TenneT ten aanzien van deze kosten. De Raad heeft derhalve besloten om de efficiëntie van deze kosten conservatief in te schatten. Dit komt tot uitdrukking in de efficiëntieparameter,

θ

OKdeelI,

waarvoor een waarde van 1 wordt ingevuld.

Stap 2: Bepaling efficiënte kostenniveau in 2010

55. De tweede stap bestaat uit het vertalen van het efficiënte kostenniveau in 2005 naar het efficiënte kostenniveau in 2010. Hiertoe is het efficiënte kostenniveau uit 2005

21 De periode 2001-2006.

22 De periode 2001-2010.

(16)

gecorrigeerd voor de verwachte generieke productiviteitsontwikkeling (de frontier shift) in de in de periode 2006–2010 (formule 29).

56. Zoals eerder is vermeld zijn de investeringen tot en met 2000 in de vorige reguleringsperiode als efficiënt beschouwd. De Raad heeft deze veronderstelling

doorgetrokken naar de derde reguleringsperiode24. Dit betekent dat op de kapitaalkosten

die samenhangen met deze investeringen in de derde reguleringsperiode geen frontier shift (en efficiëntieparameter) zal worden toegepast.

57. De vervanging van deze investeringen kan tot efficiëntiewinsten leiden. De efficiëntie van eventuele vervangingsinvesteringen wordt ex post beoordeeld, onder meer via de internationale TSO-benchmark en het onderzoek van Europe Economics. Vandaar dat de Raad de frontier shift (en ook de efficiëntieparameter) wél toepast op de kapitaalkosten voor zover die betrekking hebben op investeringen sinds 2001. De Raad past de frontier shift daarnaast toe op de operationele kosten.

58. Uit het onderzoek van Europe Economics blijkt dat de frontier shift op alle kosten voor TenneT tussen 1,25 en 2,25% dient te liggen. De Raad heeft besloten de frontier shift voor TenneT vast te stellen op 2%. Dit percentage is in lijn met de frontier shift die de meest efficiënte TSOs volgens de internationale TSO-benchmark in de periode 2000-2003 hebben gerealiseerd.

59. De geschatte toegestane totale inkomsten voor TenneT in het jaar 2010 zijn gelijk gesteld aan het verwachte efficiënte kostenniveau in 2010. Op deze wijze stimuleert de Raad TenneT om aan het eind van de derde reguleringsperiode efficiënt te opereren.

60. De x-factor voor de derde reguleringsperiode wordt vervolgens geschat door de geschatte toegestane totale inkomsten in het jaar 2010 te vergelijken met de totale toegestane inkomsten van TenneT in het jaar 2006, gecorrigeerd voor de verwachte cpi in de periode 2007-2010 (formule 30).

(17)

5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze toegestane inkomsten van een netbeheerder worden jaar- lijks aangepast door de toegestane inkomsten van het voorgaande jaar te corrigeren voor de x-factor (x),

TenneT heeft in het tarievenvoorstel een prognose opgenomen van de gemiste inkomsten voor het jaar 2015 die in aanmerking moeten worden genomen bij de bepaling van de tarieven..

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Vervolgens past ACM de wettelijke formule toe op deze begininkomsten 2016 (exclusief inkoopkosten transport) en telt daar vervolgens de geschatte inkoopkosten transport in

Op grond hiervan stelt ACM jaarlijks de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het net op zee vast, voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid, a tot

Op basis van de wettelijke formule zoals opgenomen in randnummer 12 de x- en q- factoren zoals opgenomen in randnummer 16 en de cpi zoals opgenomen in randnummer 17 stelt ACM