• No results found

B. TOELICHTING PER ARTIKEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "B. TOELICHTING PER ARTIKEL"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A. ALGEMEEN

1. Inleiding

1. In januari 2004 heeft de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) het informatie- en consultatiedocument Onderzoek Ontwikkeling Gasmarkt (hierna: consultatiedocument) gepubliceerd.

In dit consultatiedocument is onderzocht op welke wijze de handel en concurrentie op Nederlandse gasmarkt verder kan worden gestimuleerd. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de verbetering van een aantal knelpunten ten aanzien van importcapaciteit, kwaliteitsconversie en balancering. Marktpartijen en andere belangstellenden zijn in de gelegenheid gesteld om zowel

mondeling als schriftelijk te reageren op een aantal vragen in het consultatiedocument. De mondelinge standpunten konden naar voren worden gebracht tijdens een consultatiesessie op 13 februari 2004.

Daarnaast heeft DTe 25 schriftelijke reacties ontvangen1.

2. Mede op basis van bovengenoemde schriftelijke en mondelinge reacties heeft DTe de onderhavige ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 opgesteld. Deze ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 beogen een aanpassing van een aantal artikelen uit de Richtlijnen Gastransport 2003. DTe gaat er van uit dat dit de laatste keer is dat Richtlijnen Gastransport worden gewijzigd. De reden hiervoor is dat de Minister van Economische zaken (hierna: de Minister) heeft voorgesteld om de richtlijnen ex artikel 12 Gaswet te vervangen door een Ministeriële Regeling2.

3. Het Ministerie van Economische Zaken (hierna: Ministerie) heeft aangegeven dat de nieuwe

Ministeriële Regeling niet voor 1 januari 2005 in werking zal treden. Bij inwerkingtreding van de I-wet zal het overgangsregime van onderdeel MM, artikel VII lid 9 uit de nota van wijziging van deze wet gaan gelden. Dit overgangsregime regelt kortweg dat de Richtlijnen Gastransport blijven gelden totdat de Ministeriële Regeling is vastgesteld. Concreet betekent dit dat de Richtlijnen Gastransport nog werking zullen hebben voor het transportjaar 2005.

4. Een aantal respondenten heeft in zijn reactie gewezen op het belang van afstemming van de Richtlijnen Gastransport met de Minister opdat wordt voorkomen dat de door DTe voorgestelde maatregelen door

1 Het consultatiedocument en de niet-vertrouwelijke reacties zijn gepubliceerd op de Internetpagina van DTe (www.nma- dte.nl/ nieuws en publicaties / dossiers / gasmarkt). Hier zijn tevens het rapport van the Brattle Group Ltd. (2003), Wholesale Gas Competition in the Netherlands and Implications for Phase III Customers en het rapport van Jacobs Consultancy Nederland B.V., Technische Evaluatie van het Gastransport Services Balanceringsregime gepubliceerd. Beide rapporten zijn gebruikt voor het opstellen van het consultatiedocument.

2 Zie hiervoor de brief van de Minister aan de Tweede Kamer van 24 december 2003, kenmerk ME/ EM/ 3077572 en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met de implementatie en aanscherping toezicht netbeheer van 23 februari 2004, 29 372, nr 11 (hierna: nota van wijziging I-wet).

(2)

de Minister terzijde worden gesteld of zelfs worden teruggedraaid3. DTe acht deze afstemming in de overgangsfase evident. De voorgestelde verduidelijking van de bevoegdheden zal naar verwachting van DTe en de Minister dan ook geenszins leiden tot een trendbreuk in de tot nu gehanteerde regulering van toegang tot de gastransportnetten.

2. Leeswijzer

5. In het specifieke deel van de Toelichting bij de ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 (hierna:

Toelichting) wordt aangegeven welke artikelen van de Richtlijnen Gastransport 2003 DTe van plan is te wijzigen en waarom. De artikelen uit de Richtlijnen Gastransport 2003 die niet worden gewijzigd, worden daar dan ook niet behandeld. Dit betreft de volgende artikelen:

q ARTIKEL 4 en 4b (looptijd contracten gastransportbedrijven) q ARTIKEL 7 (systeemintegriteit)

q ARTIKEL 8 (entry-exit)4

q ARTIKEL 9, en 10a (verboden bepalingen in contracten) q ARTIKEL 12 (Verdeling capaciteit)

q ARTIKEL 13 t/ m 20 (0nderbouwingsmodel regionale bedrijven) q ARTIKEL 21 (Tariefdragers GtS)

6. DTe heeft ervoor gekozen om de opbouw en de structuur van de ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 en de Toelichting aan te laten sluiten bij de Richtlijnen Gastransport 2003. Deze structuur wijkt echter af van de structuur uit het consultatiedocument. Dit heeft tot gevolg dat bij de behandeling van de verschillende de reacties van de respondenten niet de volgorde van de vragen uit het

consultatiedocument is aangehouden. In onderstaande tabel is aangegeven in welk onderdeel van de Toelichting de samenvatting van de verschillende reacties op de vragen uit het consultatiedocument kan worden gevonden.

3 Zie onder andere Energiened, Essent B.V., Gastransport Services, Nutsbedrijven Maastricht.

4 Behoudens de correctie van een foutieve weigering.

(3)

Onderwerp en vraag consultatiedocument Toelichting Inleiding en liberalisering gasmarkt

Ø Vraag 1: marktindicatoren Ø Geen5

Import

Ø Vraag 2, 8 en 9: informatie over import Ø Vraag 3 t/ m 6: backhaul en afschakelbaar Ø Vraag 7: vergroten importcapaciteit

Ø Vraag 10: tarieven afschakelbaar en backhaul Ø Vraag 11 en 12: UIOLI

Ø Vraag 13: aanpassingen Richtlijnen

Ø Specifiek deel: artikel 11

Ø Specifiek deel: artikel 1, 2, 3, 4a en 10 Ø Specifiek deel: artikel 3

Ø Specifiek deel: artikel 3 en 23 Ø Specifiek deel: artikel 12a Ø Zie bovengaande artikelen Kwaliteitsconversie

Ø Vraag 14: informatie kwaliteitsconversie Ø Vraag 15 en 16: socialiseren kwaliteitsconversie Ø Vraag 17: aanpassing Richtlijnen

Ø Specifiek deel: artikel 11 Ø Specifiek deel: artikel 22 Ø Zie bovengaande artikelen Flexibiliteit

Ø Vraag 18, 20 en 21: balanceringsregime Ø Vraag 19: informatie over balanspositie

Ø Specifiek deel: artikel 6 en 6a Ø Specifiek deel: artikel 11 en 11a

3. Verdere procedure

7. De onderhavige ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 maken onderdeel uit van een openbare voorbereidingsprocedure in de zin van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en dienen derhalve te worden gezien als een conceptbesluit. Dit betekent dat de inhoud van de ontwerp- Richtlijnen naar aanleiding van de in de openbare voorbereidingsprocedure naar voren gebrachte zienswijzen, kan worden aangepast.

8. Voor de vaststelling van de definitieve Richtlijnen Gastransport 2005 wordt onderstaande indicatieve planning gehanteerd.

Datum Onderwerp

2 april 2004 ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005

23 april 2004 Hoorzitting ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005

7 mei 2004 Einde reactietermijn ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 31 mei 2004 Publicatie Richtlijnen Gastransport 2005

(4)

B. TOELICHTING PER ARTIKEL

1.1 CONSULTATIEREACTIES...5

1.2 AFWEGING EN CONCLUSIES...5

1.3 WIJZIGINGEN RICHTLIJNEN...5

2.1 CONSULTATIEREACTIES... 6

2.2 AFWEGING EN CONCLUSIE...7

2.3 WIJZIGINGEN RICHTLIJNEN...10

3.1 CONSULTATIEREACTIES... 11

3.2 AFWEGING EN CONCLUSIES... 11

3.3 WIJZIGINGEN RICHTLIJNEN... 11

4.1 CONSULTATIEREACTIES...12

4.2 AFWEGING EN CONCLUSIES... 13

4.3 WIJZIGING RICHTLIJNEN...14

5.1 CONSULTATIEREACTIES... 15

5.2 AFWEGING EN CONCLUSIE...18

5.3 WIJZIGING RICHTLIJNEN...19

6.1 CONSULTATIEREACTIES...21

6.2 AFWEGING EN CONCLUSIE...22

6.3 WIJZIGINGEN RICHTLIJNEN...22

7.1 CONSULTATIEREACTIES... 24

7.2 AFWEGING EN CONCLUSIE...25

7.3 WIJZIGINGEN RICHTLIJNEN... 26

8.1 CONSULTATIEREACTIES...27

8.2 AFWEGING EN CONCLUSIES...27

8.3 WIJZIGING RICHTLIJNEN...27

5 De resultaten op deze consultatievraag zal DTe meenemen in het nieuwe project dat gericht is op het in kaart brengen en onderzoeken van de ontwikkelingen in de Nederlandse Gasmarkt.

(5)

1 Artikel 2 (basisdiensten gastransportbedrijven)

9. In artikel 2 leden 3 en 4 van de Richtlijnen Gastransport 2003 wordt bepaald dat alle gastransportbedrijven een basisdienst afschakelbaar transport dienen aan te bieden.

1.1 Consultatiereacties

10. Over dit onderwerp is niet expliciet geconsulteerd. Wel bleek uit veel reacties dat er weinig behoefte bestaat aan een basisdienst afschakelbaar transport voor regionale net, omdat op deze netten momenteel geen situatie van schaarste bestaat.

1.2 Afweging en conclusies

11. DTe is van mening dat zolang op de regionale netten geen schaarste bestaat, een verplichting voor een basisdienst afschakelbaar transport voor die netten niet nodig is. Omdat deze situatie in de toekomst kan veranderen, dient het regionale gastransportbedrijf de verplichting te behouden om met

netgebruikers over eventuele afschakelbare maatwerk oplossingen te onderhandelen. Gastransport Services dient de afschakelbare transportdienst wel als basisdienst aan te blijven bieden (zie hiervoor verder onderdeel 2 van het specifieke deel van de Toelichting.

1.3 Wijzigingen Richtlijnen

12. Op grond van het bovenstaande stelt DTe de volgende wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport 2003 voor:

q In artikel 2 komt de verplichting voor gastransportbedrijven om de afschakelbare transportdienst als basisdienst aan te bieden te vervallen. Deze verplichting wordt voor Gastransport Services nu in artikel 3 lid 5 opgenomen;

q Er komt een nieuw artikel 3a waarin wordt bepaald dat de regionale gastransportbedrijven een afschakelbare transportdienst als maatwerk dienen aan te bieden.

(6)

2 ARTIKEL 3 (basisdiensten GtS)

13. In het consultatiedocument is ingegaan op de backhauldienst en de afschakelbare dienst. Onderzocht is in hoeverre het mogelijk en wenselijk is dat GtS een firm backhauldienst aanbiedt. Eveneens is gevraagd op welke wijze GtS de afschakelbare dienst dient aan te bieden.

2.1 Consultatiereacties

Firm backhauldienst

14. Veel respondenten zijn voorstander van het introduceren van een firm backhauldienst6. Daarbij wordt aangegeven dat de mogelijkheden van een dergelijke dienst op basis van historische data en

exportcontracten goed in te schatten zijn. Een respondent geeft aan dat de exportstromen te onvoorspelbaar zijn om een firm backhauldienst aan te bieden. Er zou immers altijd een kans op afschakeling bestaan en dit zou de term “ firm” eroderen7. Een andere respondent geeft aan dat het beter is om de entry- en exitpunten bi-directioneel te maken. Firm backhauldiensten zijn in dat geval niet nodig8.

15. Volgens één respondent is voldoende capaciteit in buurlanden beschikbaar voor het firm aanbieden van backhaulcapaciteit9. Voor zover er wel problemen zijn met interconnectie zouden die niet specifiek betrekking hebben op backhaul.

16. Sommige respondenten geven aan dat de verplichting om te faciliteren in het vinden van een counterpartner geen afbreuk mag doen aan de verplichting tot het aanbieden van een firm

backhauldienst10. Hierbij wordt aangegeven dat zij niet verwachten dat op basis van vrijwillige handel een liquide markt tot stand komt. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de hoge transactiekosten11. GtS kan van dienst zijn door inzicht te geven in de meerjarige exportcontracten12. Daarnaast zou GtS verplicht moeten worden om gegevens van partijen die aangeven backhaul te willen afnemen, door te geven aan geschikte counterparties en vice versa13. Veel respondenten geven aan dat nadere

dienstverlening door GtS op dit punt niet nodig en niet wenselijk is. Een respondent merkt op dat er geen vraag meer naar deze dienst zou zijn in het geval een firm backhauldienst wordt aangeboden14.

6 VOEG, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., BP Gas, Power & Renewables, N.V. Nuon, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., DSM Agro B.V., VEMW, Energiened, Vertrouwelijke reactie, NUTS, APX, Cogas Energie, Essent B.V.

7 Gastransport Services.

8 Vertrouwelijke reactie.

9 VOEG.

10 VOEG, BP Gas, Power & Renewables.

11 BP Gas, Power & Renewables.

12 N.V. Nuon.

13 DSM Agro B.V., VEMW.

14 Vertrouwelijke reactie.

(7)

Afschakelbare en backhauldiensten

17. Veel respondenten geven aan dat het aanbieden van afschakelbare capaciteit niet afhankelijk dient te zijn van de beschikbaarheid van firm capaciteit. Daarnaast dient transparantie te worden gegeven in de flows en in de criteria van afschakeling, zodat shippers een goede inschatting kunnen maken van het risico op afschakeling15.

18. Een respondent is van mening dat deze capaciteit op basis van first-come-first-serve verkocht dient te worden en vervolgens op de secundaire markt verhandelbaar dient te zijn16. Tevens moeten

afschakelbare diensten worden aangeboden voor kortere perioden (maand, dag, uur)17. Eveneens wordt aangegeven dat (elementen uit) het huidige regime van GtS gehandhaafd kunnen worden18, waarbij wordt gesteld dat een goede allocatie op de secundaire markt kan plaatsvinden19.

19. Een aantal respondenten stelt dat de kosten voor afschakeling een percentage dient te zijn van de kosten van firm, waarbij dit percentage een afspiegeling dient te zijn van het risico van afschakeling20. Andere stellen juist dat de tarieven gebaseerd dienen te zijn op de daadwerkelijke kosten21, of risico en kosten22 .

20. Een aantal respondenten stelt dat er een koppeling is met het allocatiemechanisme. Als enkel afschakelbaar wordt aangeboden als geen firm beschikbaar is, zou het tarief 10% van firm dienen te bedragen23.

2.2 Afweging en conclusie

Firm backhauldienst

21. Mede op grond van de reacties acht DTe het aanbieden van een firm backhauldienst van groot belang voor de ontwikkeling van de markt, zodat shippers niet volledig het risico van afschakeling hoeven af te dekken. Een firm backhauldienst is echter alleen mogelijk als de forwardhaul gasstromen voldoende voorspelbaar zijn.

15 VOEG, N.V. Nuon, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., Energiehandelsbedrijf B.V., VEMW, vertrouwelijke reactie.

16 RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V.

17 DSM Agro B.V., VEMW.

18 N.V. Nutbedrijven Maastricht, Essent B.V.

19 Esso Aardgas B.V.

20 VOEG, Delta Energy B.V., Gaz de France energy, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., Energiehandelsbedrijf B.V., Electrabel N.V.

21 N.V. Nutbedrijven Maastricht.

22 Vertrouwelijke reactie.

23 Essent B.V.

(8)

22. Om deze mogelijkheid te onderzoeken heeft DTe data van de afgelopen vier jaar van daadwerkelijke gasstromen op enkele van de grote exitpunten24 op de Nederlandse grens geanalyseerd. Op grond hiervan komt DTe tot de conclusie dat er mogelijkheden zijn voor een backhauldienst waarvan de transportzekerheid aan “ firm” grenst. Uit de gegevens blijkt dat, afhankelijk van de periode van het jaar, er in de onderzochte jaren een bepaalde minimum gasstroom is geweest. Afhankelijk van de periode zouden backhaulcontracten met die minimumcapaciteit kunnen worden aangeboden tegen een zeer hoge transportzekerheid.

23. Omdat de transportzekerheid van deze backhauldienst niet helemaal gelijk is aan die van een

gegarandeerde transportdienst, stelt DTe voor om aan deze dienst niet de term “ firm” te geven, maar

“ basic” . De hoge zekerheid van de dienst wordt bepaald op basis van gerealiseerde stromen uit het verleden. In het geval van maandcontracten kan naar de mening van DTe een substantieel gedeelte van de capaciteit als “ basic” backhaul worden aangeboden. Daarnaast dienen afschakelbare

backhauldiensten te worden aangeboden.

24. Uit de reacties blijkt dat er weinig behoefte is aan dienstverlening door GtS op het gebied van het vinden van een counterpartner, omdat de markt dit zelf regelt. Tevens menen vele respondenten dat dit niet tot de taken van een TSO behoort. Op grond hiervan komt DTe tot de conclusie dat het wijzigen van de Richtlijnen Gastransport op dit punt niet wenselijk is.

Afschakelbare dienst

25. Aangaande de allocatie van afschakelbare capaciteit komt DTe tot de conclusie dat aanpassen van het allocatiemechanisme op dit moment niet wenselijk is. Het aanbieden van afschakelbare capaciteit wanneer nog firm beschikbaar is, heeft als nadeel dat de tarieven uitgehold kunnen worden zoals in het consultatiedocument is beschreven. De allocatie van “ firm” en afschakelbare diensten kan naar het oordeel van DTe beter plaats vinden op de secundaire markt. Hiertoe is het wel noodzakelijk dat een aantal andere aspecten van de afschakelbare dienst worden aangepast. Deze zullen hieronder worden besproken:

Verhandelbaarheid afschakelbare diensten

26. Allereerst is het noodzakelijk dat afschakelbare contracten verhandelbaar zijn. Dit wordt expliciet in artikel 10 van de ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005 opgenomen. Ten aanzien van het door GtS gehanteerde allocatiemechanisme (zijnde first-come-first-serve) ziet DTe, mede op grond van de reacties, geen reden om momenteel nadere regelgeving te stellen.

24 Bocholtz en Winterswijk.

(9)

Prijs afschakelbare transportdienst

27. Ten tweede is DTe van mening dat het tarief van de afschakelbare dienst de waarde van die dienst voor de afnemer dient te reflecteren. Uit de opmerkingen van respondenten worden verkocht, blijkt dat de marktpartijen van mening zijn dat dit momenteel niet het geval is. De waarde van de dienst wordt onder andere bepaald door de kans op afschakeling. Een redelijke benadering voor de kans is de

daadwerkelijke afschakeling in de afgelopen jaren.

28. Het voorgaande betekent dat indien de kans op afschakeling zeer hoog is, het tarief voor de afschakelbare dienst zeer laag moet zijn. Door het allocatiemechanisme niet aan te passen, blijft de situatie bestaan waarin afschakelbare capaciteit enkel wordt aangeboden als geen firm beschikbaar is.

Derhalve betekent deze tariefverlaging geen gevaar voor uitholling van de tarieven.

29. In gesprek met DTe heeft GtS aangegeven bereid te zijn een tariefsystematiek voor de afschakelbare dienst te ontwikkelen waarin vooraf in het tarief de kans op afschakeling wordt weerspiegeld. De kans op afschakeling wordt bepaald op basis van gasstromen in het verleden. Tevens wordt voorzien in een staffelsysteem ter bepaling van het tarief. Dit systeem leidt ertoe dat afschakelbare capaciteit die als eerste wordt afgenomen als firm capaciteit is uitverkocht en derhalve een relatief lage kans op afschakeling heeft, een hoger tarief krijgt dan afschakelbare capaciteit die wordt gecontracteerd in het geval reeds veel afschakelbare capaciteit is gecontracteerd. Er vinden in dit systeem geen uitkeringen meer plaats bij daadwerkelijke afschakeling.

Verhouding tarieven dag- en maand- versus jaarcontracten

30. Voor een goede benutting van de backhaulmogelijkheden zijn maand en dagcontracten van essentieel belang. Uit de door DTe geanalyseerde gegevens blijkt namelijk dat de mogelijkheden van backhaul in de wintermaanden groter zijn dan in de zomermaanden. De tarieven voor deze maand- en

dagcontracten in de winter zijn echter relatief hoog. Zo dient voor een maandcontract in de

winterperiode 70% van de prijs van een jaarcontract te worden betaald. In het geval van forwardhaul acht DTe het economisch verdedigbaar dat tarieven van wintermaanden hoger zijn, omdat de capaciteit is aangelegd op de piekvraag in de wintermaanden. Ten aanzien van backhaul gaat deze redenatie niet op want in de wintermaanden is juist meer backhaulcapaciteit beschikbaar. Het tarief voor korte termijncontracten voor backhaul zou dus juist in de wintermaanden laag en in de zomermaanden hoog dienen te zijn. Bovendien geldt dat indien in die maanden meer gebruik wordt gemaakt van de backhaul ook extra forwardhaul capaciteit beschikbaar komt, wat weer van invloed is op de tarieven van korte termijn contracten voor forwardhaul capaciteit.

31. Daarnaast is DTe van mening dat de tarieven voor dag- en maandcontracten in zodanige verhouding dienen te staan tot de tarieven van jaarcontracten dat shippers bij het contracteren van capaciteit een

(10)

prikkel hebben zoveel mogelijk het profiel van hun portfolio te volgen. Nu hebben shippers door de relatief hoge prijs van korte termijn contracten de prikkel om een jaarcontract af te sluiten. De capaciteit van een jaarcontract is meestal gebaseerd op de maximale capaciteit die shippers menen nodig te hebben in een deel van het jaar. In de maanden dat zij deze maximale capaciteit niet nodig hebben, blijft een deel van de capaciteit onbenut. Door het relatief aantrekkelijker maken van korte

termijncontracten komt deze anders ongebruikte capaciteit beschikbaar voor andere shippers.

Informatievoorziening

32. Als laatste dient de informatievoorziening verbeterd te worden, zodat respondenten een goede inschatting van de kans op afschakeling kunnen maken. Dit wordt in hoofdstuk 4 van dit document behandeld.

2.3 Wijzigingen Richtlijnen

33. Op grond van bovenstaande komt DTe tot de conclusie dat de volgende wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport noodzakelijk zijn:

q In artikel 3 wordt bepaald dat GtS op de exitpunten gelegen op de Nederlandse grens verplicht een basisdienst “ basic” backhaul en een basisdienst afschakelbare backhauldienst aanbiedt. De hoeveelheid capaciteit die als zodanig dient te worden aangeboden is afhankelijk van de minimale flow die in de afgelopen drie jaar in een bepaalde maand op het betreffende punt is gemeten;

q In artikel 4a wordt bepaald GtS tevens basisdiensten met een looptijd van 1 maand aanbiedt;

q In artikel 23 wordt bepaald dat de tarieven van dag-, maand- en jaarcontracten nader worden onderbouwd en dat de verhouding tussen deze tarieven de beschikbaarheid van capaciteit dienen te reflecteren;

q In artikel 10 wordt expliciet bepaald dat afschakelbare contracten verhandelbaar zijn.

(11)

3 Artikel 5 (overgangsregime Entry – Exit)

34. Het huidige artikel 5 van de Richtlijnen Gastransport 2003 bevat in het derde lid een overgangsregime voor de invoering van het entry- exit tarievensysteem.

3.1 Consultatiereacties

35. Over dit onderwerp is niet geconsulteerd.

3.2 Afweging en conclusies

36. Op 1 januari 2003 heeft GtS een volledig ontkoppeld entry- exit tarievensysteem ingevoerd. De overgangsbepaling van het derde lid van artikel 5 kan derhalve vervallen.

3.3 Wijzigingen Richtlijnen

37. DTe stelt voor om het derde lid van artikel 5 te laten vervallen.

(12)

4 ARTIKEL 6 en 6a (balanceringsregime)

38. In artikel 6a van de Richtlijnen Gastransport 2003 is bepaald dat GtS het door haar gehanteerde balanceringsregime jaarlijks in de praktijk dient te toetsen. De resultaten van dit evaluatieonderzoek en de beoordeling hiervan door Jacobs Consultancy Nederland (hierna: JCN) zijn in het

consultatiedocument neergelegd. Marktpartijen werd gevraagd een oordeel te geven over de

uitgevoerde onderzoeken. Daarnaast werd gevraagd naar de wenselijkheid van een andere verdeling van de beschikbare line-pack over de netgebruikers en entry- en exitpunten.

4.1 Consultatiereacties

Verruiming tolerantiegrenzen

39. Met betrekking tot de evaluaties van GtS en JCN hebben enkele respondenten aangegeven dat het huidige uurlijkse balanceringsregime in principe voldoet. Het probleem van het huidige systeem ligt volgens deze respondenten in de hoogte van de boetes en het feit dat deze niet gerelateerd is aan de kosten die GtS moet maken om de systeemintegriteit te bewaren25.

40. Andere respondenten pleiten voor een verruiming van het balanceringsregime zoals aangegeven in artikel 6 van de Richtlijnen Gastransport 200326. Een viertal respondenten pleit voor een systeem van dagbalancering en wijst daarbij op de constatering van JCN dat GtS zelf niet op uurbasis balanceert27. Bovendien zijn deze respondenten van mening dat een uurlijks balanceringsregime onwerkbaar is in een situatie waarbij afnamegegevens niet op uurbasis ter beschikking worden gesteld. Enkele industriële respondenten zijn daarbij van mening dat het huidige balanceringsregime de

concurrentiepositie van de Nederlandse industrie nodeloos verzwakt28. Volgens andere respondenten is een eventuele verruiming van het balanceringsregime alleen mogelijk na additioneel onderzoek29. Tot slot is een aantal respondenten van mening dat een ruimer balanceringsregime negatieve

consequenties kan hebben voor de leveringszekerheid en dat het daarom niet op de weg van DTe ligt om daar over te beslissen30.

Verdeling line-pack

41. Op het voorstel voor een andere verdeling van de line-pack over de verschillende netgebruikers hebben meerdere respondenten gereageerd dat de ontwikkeling van een goede onbalansmarkt een betere

25 Vertrouwelijke reactie, Essent B.V., Gasunie Trade & Supply, NAM B.V., Esso Aardgas B.V., Gastransport Services, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., Gaz de France energy, N.V. N.V. Nuon.

26 Essent B.V., RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., N.V. Nuon.

27 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, Electrabel N.V., Vertrouwelijke reactie.

28 TCKI, DSM Agro B.V., VEMW, Methanor.

29 NAM B.V., Gastransport Services.

(13)

oplossing zou bieden dan het voorstel van DTe. Volgens deze respondenten zorgt een onbalansmarkt tevens voor marktconforme prijzen van flexibiliteit. Een aantal respondenten geeft daarbij aan dat op deze onbalansmarkt ook achteraf onbalans moet kunnen worden verhandeld31. Enkele respondenten zijn van mening dat de problemen met flexibiliteit zouden worden opgelost als de huidige

marktstructuur wordt aangepast32. Tot slot stelt een respondent voor om de aan een shipper

toegewezen tolerantie omgekeerd evenredig te maken met de grootte van zijn portfolio. Hierdoor zou de markt een sterke impuls kunnen krijgen.

42. Het merendeel van de respondenten ziet geen verbetering in het voorstel om meer tolerantie te verschuiven van de entry-punten naar de exit-punten8.

4.2 Afweging en conclusies

Verruiming tolerantiegrenzen

43. Uit de rapporten van GtS en JCN en de reacties op het consultatiedocument blijkt dat weinig consensus bestaat over het technisch mogelijke en wenselijke balanceringsregime. Daarbij speelt het belang van de leveringszekerheid in de discussie over het balanceringsregime onder de 00 C een belangrijke rol. Gelet hierop, acht DTe het niet opportuun om deze discussie voor het jaar 2005 te forceren en een wijziging van het regime onder de 00 C voor te schrijven. Daarentegen is DTe, mede gelet op de reactie van GtS, van mening dat een wijziging van het regime boven de 00 C voor 1 januari 2005 nog wel mogelijk is.

Hiertoe dient GtS tijdig haar evaluatie uit te breiden.

Verdeling line-pack

44. Uit de reacties blijkt dat weinig marktpartijen voorstander zijn van een andere verdeling van de line-pack dan de wijze waarop dit nu gebeurt in de toegestane toleranties. Er bestaat een sterke voorkeur voor een onbalansmarkt waar marktconforme tarieven voor korte termijn flexibiliteit tot stand komen. DTe deelt deze voorkeur en is van mening dat een belangrijke basis voor een onbalansmarkt reeds is gelegd in het huidige artikel 8 van de Richtlijnen Gastransport 2003. Op grond van dit artikel is het voor netgebruikers mogelijk om hun balanspositie te regelen door voor aanvang van de gasdag

tolerantieruimte of gas op het TTF te verhandelen. Voor de ontwikkeling van een onbalansmarkt is het echter van belang dat netgebruikers eveneens de mogelijkheid krijgen om in ieder geval ook te handelen binnen de gasdag. DTe constateert dat GtS momenteel met een marktpartij samenwerkt om deze

30 Esso Aardgas B.V., EnergieNed, Gasunie Trade & Supply.

31 APX, Electrabel N.V., EnergieNed, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., Essent B.V., Esso Aardgas B.V., N.V. Nuon., TCKI, DSM Agro B.V., VEMW, Methanor, BP Gas, Power & Renewables.

32 Electrabel N.V., N.V. Nuon, N.V. Nutbedrijven Maastricht.

(14)

mogelijkheid te ontwikkelen en zo een onbalansmarkt in Nederland te creëren. DTe wil dit initiatief ondersteunen door eventuele belemmeringen voor een goede en snelle ontwikkeling van een onbalansmarkt zoveel mogelijk weg te nemen.

45. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat DTe gelet op zijn bevoegdheden niet alle belemmeringen voor een goede en snelle ontwikkeling van een onbalansmarkt kan wegnemen. Hierbij moet in het bijzonder worden gedacht aan het feit dat de marktpartij die momenteel de meeste korte termijn flexibiliteit tot zijn beschikking heeft – zowel via de toegestane toleranties als uit andere bronnen – zelf niet handelt op het TTF en het haar afnemers eveneens onmogelijk maakt om daar te handelen door het gas bij de meter af te leveren.

46. Daarnaast is er een aantal belemmeringen waar DTe wel invloed op kan uitoefenen. Het betreft hier in het bijzonder het gebrek aan tijdige en duidelijke informatie over afnamegegevens. In een

balanceringsregime waarbij een shipper op uurbasis in balans moet zijn, bestaat ook de behoefte aan afnamegegevens op uurbasis. Indien een shipper hierover niet beschikt, zal hij niet snel genegen zijn om op een eventuele onbalansmarkt te handelen, aangezien hij hiermee een niet in te schatten risico loopt dat hij alsnog in onbalans raakt (zie hiervoor verder onderdeel 5 van het specifieke deel van de Toelichting). Bovendien speelt het feit dat de toegestane uurtoleranties pas na afloop van de gasdag op basis van de effectieve dagtemperatuur worden vastgesteld een negatieve rol. Een shippers die pas achteraf verneemt op welke norm hij wordt afgerekend zal ook daarom terughoudendheid betrachten bij eventuele transacties op de onbalansmarkt.

4.3 Wijziging Richtlijnen

47. Gelet op het voorgaande is DTe van mening dat voor een goede en snelle ontwikkeling van de onbalansmarkt in Nederland nog een aantal belangrijke stappen moet worden genomen. Voor zover DTe hier invloed op kan uitoefenen, zal DTe het ontstaan van een dergelijke onbalansmarkt zoveel mogelijk stimuleren. Hiertoe stelt DTe de volgende wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport 2003 voor:

q In artikel 6 lid 5, wordt bepaald dat GtS voor 1 januari 2005 dient te onderzoeken of het balanceringsregime boven 00 C kan worden verruimd;

q In artikel 6 lid 6 wordt bepaald dat GtS vooraf de toegestane tolerantie voor een bepaalde gasdag vaststelt. Het risico van afwijkingen van de verwachte temperatuur wordt hierbij gelijkelijk tussen GtS en de shipper verdeeld.

(15)

5 ARTIKEL 11 en 11a (informatievoorziening)

48. In het consultatiedocument is het onderwerp transparantie van informatie op verschillende plekken aan de orde gekomen. Geconsulteerd is over de informatie met betrekking tot:

q Importcapaciteit q Kwaliteitsconversie q Balanceringspositie

5.1 Consultatiereacties

Import

49. Met betrekking tot de informatievoorziening over de importcapaciteit zijn vrijwel alle respondenten van mening dat hierin verbeteringen kunnen plaatsvinden. Op basis van de nu gepubliceerde historische gegevens is het voor veel respondenten lastig een goede risico-inschatting te maken van de kans op afschakeling van import.

50. Bij de voorgestelde tabel met informatievoorziening over de import geven veel respondenten aan dat DTe zowel voor het verleden als voor de toekomst te korte periodes voorstelt33. De informatie over het verleden dient volgens een aantal respondenten minimaal alle seizoenen te beslaan34. Voor de toekomst stellen respondenten een termijn voor van minimaal 3 tot 5 jaar35. Vanwege het lange termijnkarakter van investeringen heeft een aantal respondenten zelfs de voorkeur voor 10 jaar36. Twee respondenten geven aan dat de eisen aan de informatieverstrekking in het algemeen gelijk moeten zijn aan de Guidelines for Good Practices 2 (hierna: GGP2)37. Met de betrekking tot het detailniveau waarop de informatie dient te worden verstrekt, geeft een aantal partijen expliciet aan dat deze dient aan te sluiten bij het balanceringsregime, namelijk één uur38.

51. De respondenten reageren niet eenduidig op de vraag of historische gegevens over import en

exportflows vertrouwelijk moet blijven als op die punten een beperkt aantal shippers actief is. Sommige respondenten stellen dat alles (op anonieme basis) bekend moet worden gemaakt39. Daartegen is een

33 VOEG, vertrouwelijke reacties, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., BP Gas, Power & Renewables, N.V. Nuon, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., N.V. Nutbedrijven Maastricht, DSM Agro B.V., VEMW, Essent B.V., Energiened.

34 Vertrouwelijke reacties, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., BP Gas, Power & Renewables, N.V. Nuon, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., N.V. Nutbedrijven Maastricht, Electrabel N.V., Essent B.V., VOEG.

35 BP Gas, Power & Renewables, Energiened, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., N.V. Nutbedrijven Maastricht, DSM Agro B.V.

36 VOEG, vertrouwelijke reacties, N.V. Nuon, Essent B.V.

37 NAM B.V., Gasunie Trade & Supply.

38 VOEG, vertrouwelijke reacties, BP Gas, Power & Renewables, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V.

39 VOEG, vertrouwelijke reacties, Delta Energy B.V., N.V. Nuon, VEMW, N.V. Nutbedrijven Maastricht, DSM Agro B.V., Cogas Energie, Essent B.V.

(16)

groep respondenten die stelt dat commercieel gevoelige informatie dient te worden beschermd40. Suggesties die verder worden gedaan zijn het laten controleren van de vertrouwelijkheid door DTe41, of deze informatie alleen bekend te maken aan partijen die serieus zij geïnteresseerd in capaciteit op dat punt42.

Investeringsproces

52. Veel respondenten stellen dat het transparant maken van het investeringsproces voor importcapaciteit wenselijk is43 en dat daarbij aangesloten dient te worden bij EU Gasrichtlijnen44. Dit mag echter niet leiden tot een controle op investeringen45. Tevens merkt een aantal respondenten op dat transparantie alleen niet voldoende is, omdat de geïnvesteerde capaciteit ook beschikbaar dient te komen voor partijen die korte termijncontracten wensen46.

53. Daarentegen wordt gesteld dat inzicht in het investeringsproces niet relevant is. Het gaat om de uitkomsten, in casu meer capaciteit47. Een partij stelt dat investeringen op basis van lange

termijncontracten prima zijn omdat het risico voor een dergelijke investering dan goed kan worden ingeschat. Daarnaast wordt door deze partij gesteld dat op grond van de Gaswet iedereen de mogelijkheid heeft om additionele importcapaciteit aan te leggen48. Tevens wordt opgemerkt dat dit concurrentiegevoelige proces niet verplicht transparant dient te worden gemaakt49.

54. Een partij stelt dat er bij investeringen rekening wordt gehouden met alle vraag naar transportdiensten, maar dat er grote verschillen bestaan tussen vrijblijvende indicaties van behoeften van afnemers en het aangaan van verplichtingen door afnemers. Het is gebleken dat de vraag naar afschakelbare capaciteit een goede indicator is50.

kwaliteitsconversie

55. Met betrekking tot kwaliteitsconversie is respondenten gevraagd welke informatie ten aanzien van kwaliteitsconversie aan netgebruikers ter beschikking zou moeten worden gesteld. In de reacties is vaak

40 BP Gas, Power & Renewables, Gaz de France energy, vertrouwelijke reacties, Gastransport Services, Energiened, Electrabel N.V., NAM B.V., Gasunie Trade & Supply.

41 Gaz de France Energy.

42 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V.

43 BP Gas, Power & Renewables, N.V. Nuon, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VEMW, EnergieNed, N.V. Nutbedrijven Maastricht.

44 Vertrouwelijke reactie.

45 RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., Gasunie Trade & Supply.

46 VOEG.

47 DSM Agro B.V., Delta Energy B.V., Essent B.V.

48 NAM B.V.

49 Esso Aardgas B.V.

50 Gastransport Services.

(17)

aangegeven dat er ten minste behoefte is aan informatie over de totale beschikbare51 en daadwerkelijk gebruikte capaciteit per verschillende conversiemethode52. Veel respondenten zijn van mening dat de wijze waarop de conversie plaatsvindt, dient te worden gepubliceerd53. Een aantal respondenten geeft specifiek aan dat informatie over het historische gebruik van kwaliteitsconversie wenselijk is54. Andere respondenten merken op dat GtS verantwoording zou moeten afleggen over de inzet van de conversie- installaties en een planning dient te geven van de toekomstige ontwikkelingen van kwaliteitsconversie55. Een respondent geeft aan dat eventuele gevoelige informatie vertrouwelijk blijft56. Een aantal

respondenten is van mening dat de informatievoorziening naar marktpartijen beperkt kan blijven indien kwaliteitsconversie als systeemdienst wordt aangemerkt57.

Balancering

56. Met betrekking tot de informatievoorziening zijn vrijwel alle respondenten van mening dat deze tot op heden sterk te wensen overlaat58. Het is nu niet mogelijk vanwege het gebrek aan afnamegegevens om goed te kunnen balanceren. Er wordt sterk aangedrongen op het ter beschikking krijgen van “ real-time”

en “ near real-time” afnamegegevens. In verband met commerciële belangen is de algemene opvatting dat deze gegevens geaggregeerd ter beschikking moeten worden gesteld. Enkele respondenten zijn van mening dat iedere netbeheerder zelf verantwoordelijk is voor publicatie van gegevens betreffende zijn eigen netwerk59. Eén respondent geeft nog aan dat bepaalde informatie alleen door de netbeheerders leverbaar is en niet door de TSO60. Tenslotte stellen enkele industriële afnemers61 dat de

gegevensuitwisseling naar eindgebruikers sterk moet worden verbeterd omdat het op dit ogenblik voor deze afnemers niet mogelijk is om de afrekeningen van de leverancier en de netbeheerder te

controleren.

51 Gaz de France Energy, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, vertrouwelijke reactie , BP Gas, Power & Renewables Gas, Power & Renewables, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., APX, vertrouwelijke reactie, N.V. Nuon, Norsk Hydro Energie Marketing B.V., VEMW, USG B.V.

52 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, Vertrouwelijke reactie , BP Gas, Power & Renewables, RWE Gas

Verkoopmaatschappij N.V.,Verkoopmaatschappij N.V., APX, vertrouwelijke reactie, N.V. Nuon, Norsk Hydro Energie Marketing, VEMW, USG B.V.

53 VOEG, vertrouwelijke reactie, BP Gas, Power & Renewables, VEMW, USG B.V., N.V. Nuon.

54 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, vertrouwelijke reactie, N.V. Nuon.

55 VOEG, vertrouwelijke reactie, N.V. Nuon.

56 NAM B.V.

57 VOEG, N.V. Nutsbedrijven Maastricht, Cogas Energie Energie, Essent B.V.

58Vertrouwelijke reactie, Electrabel N.V., EnergieNed, Essent B.V., NAM B.V., vertrouwelijke reactie , RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., BP Gas, Power & Renewables, Gaz de France energy, N.V. Nuon, VOEG, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., N.V. Nutbedrijven Maastricht

59Gastransport Services, Gasunie Trade & Supply.

60Gastransport Services.

61USG B.V., DSM Agro B.V., VEMW.

(18)

5.2 Afweging en conclusie

Import

57. Het voorstel van DTe met betrekking tot de informatievoorziening over de importcapaciteit is naar aanleiding van de consultatiereacties aangepast. De verstrekking van informatie over het verleden wordt voor alle relevante informatieverplichtingen verlengd naar 3 jaar. DTe heeft daarbij overwogen dat de GGP2 reeds verplichten om een geaggregeerd benuttingsoverzicht van de afgelopen 3 jaar te

publiceren. Omdat GtS voor het opstellen van het benuttingsoverzicht de onderliggende gegevens toch moet bewaren en respondenten hebben aangegeven liever over de ruwe data te beschikken, stelt DTe voor om een periode van drie jaar voor alle informatie over het verleden te hanteren.

58. Met betrekking tot de te publiceren gegevens voor de toekomst stelt DTe voor om de periode voor het publiceren van daadwerkelijke data uit het boekingssysteem te verlengen tot vijf jaar. Op grond van artikel 8 van het voorstel voor de I-wet dienen netbeheerders daarnaast ook een jaarlijks aan DTe een overzicht te geven van de geprognosticeerde gebruiks- en capaciteitsplanning voor een nog te bepalen periode. DTe is van mening dat GtS deze gegevens ook voor de netgebruikers dient te publiceren. Bij het publiceren van deze prognoses dient GtS duidelijk aan te geven welke aannames zij hierbij heeft gemaakt. Met betrekking tot de wens van enkele respondenten dat GtS ook een plicht tot investeren krijgt opgelegd waarbij rekening wordt gehouden met de korte termijn vraag, merkt DTe op dat dit zijn bevoegdheid te buiten gaat.

59. Bijna alle gebruikers vinden de voorgestelde periodes waarover wordt gerapporteerd te kort en willen dat de relevante data ook in lijn zijn met het balanceringsregime (uurdata). Met betrekking tot de informatie over nominaties geven respondenten aan dat publicaties voor verre periodes in de toekomst niet zinvol zijn. Hier wordt voorgesteld om deze aan te laten sluiten bij de praktijk door de periode afhankelijk te maken van de op dat moment meest ver in de toekomst geplaatste nominatie.

Kwaliteitsconversie

60. Naar aanleiding van de consultatiereacties stelt DTe voor om de informatievoorziening wat betreft de informatievoorziening aan te passen. Het voorstel voor de verstrekking van informatie over het verleden is 3 jaar voor de totale kwaliteitsconversiecapaciteit, de beschikbare kwaliteitsconversiecapaciteit en de daadwerkelijke gebruikte kwaliteitsconversiecapaciteit. Het voorstel voor de verstrekking van informatie over het verleden is 5 jaar voor de totale kwaliteitsconversiecapaciteit en de beschikbare

kwaliteitsconversiecapaciteit.

Balancering

61. DTe is van mening dat in een balanceringsregime met uurtoleranties het uitgangspunt dient te zijn dat netgebruikers op uurbasis over afnamegegevens dienen te beschikken. Immers, slechts dan is het voor

(19)

een netgebruiker mogelijk om tijdens de gasdag nog zijn positie in balans te brengen(zie hiervoor ook onderdeel 4 van de specifiek toelichting). Uit de consultatiereacties is gebleken dat de huidige situatie in zeer grote mate afwijkt van dit uitgangspunt. In het kader van het PVE zijn afspraken gemaakt op grond waarvan de regionale netbeheerders pas 16 dagen na de gasdag aan GtS rapporteren over de realisaties van afnemers met een afnameprofiel. Uit de consultatiereacties blijkt echter dat deze ruime termijn in de meeste gevallen zelfs niet wordt gehaald. Hierdoor is een situatie ontstaan waarbij verschillende netgebruikers nog steeds geen duidelijkheid hebben of zij in het jaar 2002 in onbalans zijn geweest.

62. DTe acht bovenbeschreven situatie onwenselijk. Daarbij geldt dat in de consultatiereacties noch op enige andere wijze onderbouwde argumenten door de netbeheerders zijn aangedragen die

rechtvaardigen waarom de afnamegegevens niet eerder kunnen worden vastgesteld. DTe stelt derhalve voor dat de afnamegegevens met een uurlijkse meter op uurbasis worden vastgesteld en

afnamegegeven met een afnameprofiel voorlopig op dagbasis. Daarbij geldt dat de netbeheerders onderling een methode dienen te ontwikkelen om voor deze laatste groep klanten in de toekomst ook deze gegevens op uurbasis vast te stellen.

63. DTe ziet in dat het waarschijnlijk niet mogelijk is dat netbeheerders per 1 januari 2005 in staat zijn om de gegevens te verstrekken zoals is beschreven in randnummer 62. Derhalve biedt DTe de

netbeheerders de mogelijkheid om hiervan af te wijken als zij een stappenplan opstellen om te komen tot een informatieverstrekking zoals in omschreven in randnummer 62. In dit stappenplan wordt door de netbeheerder aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn dit doel wordt bereikt. Dit stappenplan dient te worden overlegd met afnemers en aan DTe te worden gezonden.

Vertrouwelijkheid van gegevens

64. De beoordeling van de vraag of bepaalde gegevens van publicatie moeten worden uitgezonderd vanwege van het commerciële karakter van die informatie dient door een onafhankelijke instantie te worden uitgevoerd. Uit de verschillende consultatiereacties blijkt echter dat in de markt onvoldoende vertrouwen bestaat in een onafhankelijk oordeel van GtS zolang GtS nog niet volledig ontbundeld is van GUTS. DTe stelt daarom voor dat DTe dit oordeel geeft in de vorm van een ontheffing op de

publicatieplicht.

5.3 Wijziging Richtlijnen

65. Op grond van het bovenstaande stelt DTe de volgende wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport voor:

q Een wijziging van artikel 11, eerste lid, sub c overeenkomstig de voorgestelde tabel;

(20)

q In artikel 11, eerste lid sub d wordt bepaald dat GtS prognoses over de benodigde transport- en kwaliteitsconversiecapaciteit publiceert inclusief de gemaakte veronderstellingen;

q In artikel 11, tweede lid wordt bepaald dat DTe ontheffing van de publicatieplicht kan verlenen in het geval van bedrijfsvertrouwelijke informatie of informatie die kan leiden tot een onevenredige benadeling of bevoordeling van een bepaalde netgebruiker;

q In artikel 11 a wordt bepaald dat de regionale transportbedrijven afnamegegevens voor afnemers met een uurlijkse meter op uurbasis vertrekken en voor afnemers met een afnameprofiel op dagbasis.

Indien de regionale gastransportbedrijven kunnen aantonen dat deze verplichtingen op 1 januari 2005 praktisch nog niet uitvoerbaar zijn, dienen zij een stappenplan te ontwikkelen.

(21)

6 ARTIKEL 12 (toewijzing van capaciteit)

66. In hoofdstuk 3 van het consultatiedocument is onder andere aandacht besteed aan de allocatie van importcapaciteit en het use-it-or-lose-it-mechanisme (hierna: UIOLI). Gevraagd werd naar een aanpassing van de huidige formele en informele constructie van het UIOLI.

6.1 Consultatiereacties

Benutting capaciteit

67. Naar de mening van vele respondenten is het vergroten van transparantie een noodzakelijke voorwaarde om een betere benutting van de beschikbare capaciteit te bewerkstelligen62. Daarnaast stellen twee respondenten dat door het stimuleren van shippers om per maand het verwachte gebruik te boeken er veel ongebruikte capaciteit beschikbaar komt voor andere shippers63. Respondenten stellen verder dat door een beter allocatiemechanisme (bijvoorbeeld veiling) de beschikbare capaciteit kan toenemen64. Ook wordt gesteld dat de beschikbare capaciteit verdeeld dient te worden in dag, maand en jaarcontracten (vergelijkbaar met elektriciteit)65.

UIOLI

68. Verschillende respondenten steunen de voorstellen van DTe om het UIOLI te wijzigen op hoofdlijnen66. Eén respondent merkt op dat UIOLI geen oplossing biedt voor het vrijmaken van capaciteit voor de midden of lange termijn, maar alleen nut heeft voor korte perioden waarin onbalans wordt

geadresseerd67. Volgens een andere respondent brengt het stimuleren van maandelijkse contracten een efficiëntere allocatie van transportcapaciteit met zich mee dan het UIOLI. Een andere respondent stelt als alternatieve maatregel voor het afschaffen van de contractering van entry-capaciteit op de OV- exitpunten68. Een aantal respondenten heeft bezwaren tegen een wijziging van het UIOLI-mechanisme.

Zo zouden de door DTe voorgestelde wijzigingen er toe kunnen leiden dat een shipper in de problemen komt bij lage temperaturen of situaties ontstaan waarin back-up nodig is69. Andere respondenten zijn van mening dat de voordelen van een wijziging van het formele UIOLI-mechanisme niet opwegen tegen de administratieve lasten70.

62 VOEG, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., BP Gas, Power & Renewables, N.V. Nuon, DSM Agro B.V., vertrouwelijke reactie , Gaz de France energy, EBEL.

63 VOEG, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V.

64 BP Gas, Power & Renewables, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., EnergieNed, Electrabel N.V.

65 Cogas Energie, Electrabel N.V.

66 Cogas Energie, Delta Energy B.V., Eneco Energiehandelsbedrijf B.V. N.V. Nuon, Vertrouwelijke reactie en VEMW.

67 DSM Agro B.V.

68 Essent B.V.

69 Gastransport Services, Gasunie Trade & Supply en NAM B.V.

70 EnergieNed.

(22)

6.2 Afweging en conclusie

69. Ten aanzien van het vergroten van de benutting van beschikbare capaciteit heeft DTe een groot aantal van de suggesties van respondenten overgenomen. Deze worden in onderdeel 2 van de specifieke deel van de Toelichting behandeld.

70. Ten aanzien van het UIOLI mechanisme is DTe van mening dat het op dit moment niet wenselijk is dit te wijzigen. Bij UIOLI draait het om de afweging tussen het belang van de oorspronkelijke houder van de gecontracteerde capaciteit om deze zo flexibel mogelijk in te zetten en het belang van de overige netgebruikers om zo vroeg mogelijk over ongebruikte capaciteit te beschikken. Het is DTe niet duidelijk wat door marktpartijen meer wordt gewaardeerd, want de reacties van respondenten zijn niet éénduidig op dit punt.

71. Wel meent DTe dat het nominatiesysteem aangepast dient te worden zodat een prikkel ontstaat voor shippers om lang voor het moment van transport aan te geven welke deel van de door hem

gecontracteerde capaciteit hij van plan is te benutten. Op deze wijze is het voor shippers, die gebruik wensen te maken van het UIOLI-systeem van GtS op een eerder moment duidelijk welke

transportcapaciteit (afschakelbaar) beschikbaar komt. Tevens is een betere inschatting te maken van de kans op afschakeling.

72. Ten aanzien van het formele UIOLI, dat wil zeggen het daadwerkelijk terugpakken van (een deel van) de transportcapaciteit, merkt DTe op dat de voorwaarden van GtS in beginsel in deze mogelijkheid

voorzien. Tot op heden heeft GtS echter nog geen toepassing gegeven aan deze constructie. Derhalve is DTe op dit moment bezig met het analyseren van data van geboekte capaciteit en gerealiseerde

capaciteit op de belangrijkste export en importstations. Het doel van deze analyses is te onderzoeken of mogelijk sprake is van “ hoarding” en het formuleren van meer concrete criteria om te kunnen

beoordelen of sprake is van “ hoarding” .

6.3 Wijzigingen Richtlijnen

73. Op grond van bovenstaande komt DTe tot de conclusie dat de volgende wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport noodzakelijk zijn:

q Artikel 12a wordt toegevoegd. In dit artikel worden nadere eisen gesteld aan het nominatiesysteem van GtS. Deze eisen hebben, naast enkele eisen omtrent transparantie en non-discriminatie, betrekking op het feit dat het nominatiesysteem een prikkel dient te geven aan shippers om zo lang

(23)

mogelijk van te voren aan te geven welk deel van de door hen gecontracteerde capaciteit ze van plan zijn daadwerkelijk te gebruiken;

q Daarnaast dient GtS te overleggen over de criteria waaraan een zogenaamde balanceringsshipper dient te voldoen.

(24)

7 ARTIKEL 22 (tarieven GtS)

74. In het consultatiedocument is gevraagd naar de mogelijkheden van socialisering van de kosten van kwaliteitsconversie.

7.1 Consultatiereacties

De wenselijkheid en het aandeel van socialisering

75. Bijna alle respondenten kunnen zich vinden in het voorstel van DTe om de kosten van

kwaliteitsconversie te socialiseren71. Socialiseren heeft volgens de meeste respondenten een positief effect op de concurrentie op de L-gas markt en op het ontstaan van één (efficiënte) gasbeurs. Een enkele respondent geeft aan dat de dienst kwaliteitsconversie op marktconforme wijze dient te worden aangeboden in plaats van de kosten te socialiseren72.

76. Een aantal respondenten heeft de voorkeur om de kosten van kwaliteitsconversie te socialiseren over de L- en H-gas afnemers73. Volgens deze respondenten hebben alle afnemers voordeel van het socialiseren van kwaliteitsconversie als gevolg van toenemende concurrentie op één gasmarkt. Een aantal

respondenten is van mening dat de kosten van kwaliteitsconversie gesocialiseerd dient te worden over de L-gas afnemers74. Sommige van hen zijn van mening dat het incorrect is om L-gas en H-gas als één gasmarkt te zien en merken op dat marktwerking op de H-gas markt verstoord wordt als de kosten van kwaliteitsconversie voor een deel door de H-gas afnemers betaald wordt.

77. Een aantal respondenten stelt voor om de totale kosten van kwaliteitsconversie te socialiseren75. Hierdoor wordt de kans dat een goed werkende gasbeurs zich ontwikkelt, vergroot. Een aantal respondenten merkt daarbij op dat het concurrentienadeel van derde shippers ten opzichte van Gasunie Trade and Supply pas wordt ondervangen als de gehele kosten voor kwaliteitsconversie gesocialiseerd worden. Eén respondent is van mening dat de voordelen voor afnemers als gevolg van meer marktwerking op de groothandelsmarkt voor gas opwegen tegen het eventuele nadeel van een inefficiënt gebruik van de conversiecapaciteit. Een aantal respondenten heeft expliciet aangegeven dat een gedeelte van de kosten van kwaliteitsconversie in rekening moet worden gebracht bij shippers76. Eén respondent is van mening dat het noodzakelijk is om het tariefsysteem voor capaciteit te handhaven om zo de hoeveelheid in te kopen conversiecapaciteit te beperken.

71 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, Nutsbedrijf Maastricht, vertrouwelijke reactie , BP Gas, Power & Renewables, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V., APX, vertrouwelijke reactie , Essent B.V., EnergieNed, Electrabel N.V., N.V. Nuon, Norsk Hydro Energie Marketing.

72 NAM B.V., Esso Aardgas B.V.

73 Eneco Energiehandelsbedrijf B.V., Cogas Energie, Essent B.V., N.V. Nuon.

74 Norsk Hydro Energie Marketing, VEMW, vertrouwelijke reactie , DSM Agro B.V., USG B.V., EnergieNed, Electrabel N.V.

75 Norsk Hydro Energie Marketing, Eneco Energiehandelsbedrijf B.V. Energiehandelsbedrijf B.V., Energiehandelsbedrijf B.V., VOEG, , Nutsbedrijf Maastricht, Delta Energy B.V., VEMW, Cogas Energie, vertrouwelijke reactie , Essent B.V.

(25)

De wijze van socialisering

78. Een aantal respondenten prefereert echter om de gesocialiseerde kosten te verdelen over de entry- punten, gezien de technische oorzaak van de conversieproblematiek77. Eén respondent is van mening dat de kosten van kwaliteitsconversie over zowel de entry als de exitpunten versleuteld dient te worden, zodat niet alleen de H-gas industrieën maar ook importeurs ten behoeve van de laag calorische markt geconfronteerd worden met de kosten. Een aantal respondenten is van mening dat de dienst

kwaliteitsconversie een systeemdienst is, omdat de dienst noodzakelijk is voor het afleveren van gas bij eindverbruikers.

7.2 Afweging en conclusie

79. Uit de reacties op het consultatiedocument blijkt dat alle shippers voorstander zijn van het socialisering van de kosten van kwaliteitsconversie. Eén doel van het socialiseren van kwaliteitsconversie is het stimuleren van één gasmarkt waardoor de handel en concurrentie wordt bevorderd. Een ander doel is het bevorderen van een level-playing field ten gunste van de L-gas markt.

80. Het bereiken van bovengenoemde doelen mag niet ten koste gaan van de integriteit van het transmissiesysteem en mag eveneens niet leiden tot maatschappelijke inefficiënte investeringen waarvoor uiteindelijk de afnemer moet betalen.

81. Bij de bepaling van de eerste stap van socialisering in de Richtlijnen Gastransport 2005, wordt DTe geconfronteerd met het praktische probleem dat hij momenteel nog niet beschikt over alle relevante informatie om een afgerond oordeel te vormen. Zo ontbreekt bijvoorbeeld nog een goed inzicht in de daadwerkelijke benutting van de kwaliteitsconversie-installaties en het beslag dat de kleine velden op deze installaties leggen. Daarnaast acht DTe het van belang dat in de uiteindelijke afweging voldoende gewicht wordt gegeven aan de beleidsmatige gevolgen van de verschillende vormen van socialisering.

Hierbij wordt met name gedoeld op de vraag of het beleidsmatig wenselijk is dat socialisering plaatsvindt over alleen de L-gas afnemers of over de L- en H-gas afnemers.

82. Ondanks het feit dat de oordeelsvorming over deze eerste stap nog niet is afgerond, heeft DTe

desalniettemin besloten om de resultaten van zijn voorlopige analyse in deze ontwerp -Richtlijnen neer te leggen. Op deze wijze kunnen marktpartijen immers nog tijdig een zienswijze geven die DTe kan meewegen bij het opstellen van de definitieve Richtlijnen Gastransport 2005. Dit doet echter niet af aan het feit dat onderstaande voorlopige analyse op grond van nieuwe informatie kan worden gewijzigd.

76 Gastransport Services, EnergieNed, Electrabel N.V.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The Flow Must Go On; wat te doen met de globalisering?. 1

Wanneer er juist meer geproduceerd moet worden, kan men niet meer kiezen voor tranche A omdat deze al helemaal gevuld is, dus moet men bakjes kiezen die van dat

De Commissie is daarom van mening dat in beginsel een overheid of een instelling, die machtiging tot toegang tot het Rijksregister heeft bekomen, de gegevens waarvan zij kennis heeft

Het betreft extra informatie die u buiten de toelichting die in de rapportage die aan de gemeenteraad al opgenomen kan worden, volgens u van belang kan zijn voor de interpretatie van

Ten slotte is de verwachting uitgesproken dat voor de toekomst de lasten laag zullen zijn, omdat zowel de kosten van de aanpassingen als de frequentie van die aanpassingen en van

Wijzigingen in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Albrandswaard 2014  20161. Wijziging per artikel (verordening 2014  2016)

Alleen als er kan worden gesproken van veronderstelde toestemming, dus als de cliënt nog in leven zou zijn geweest dan had hij/zij toestemming gegeven voor het verstrekken van

Een gebouw kan nog zo toegankelijk zijn, als het personeel niet goed weet om te gaan met mensen met een beperking, dan voelen deze zich alsnog niet welkom.. In Nederland